AANPASSINGEN EXAMENS 2019 TIJDVAK 1 HAVO BIOLOGIE
Algemeen:
De meerkeuzevragen, juist/onjuist vragen en wel/niet vragen worden
aangegeven met 'meerkeuze', 'juist/onjuist' en 'wel/niet' achter het vraagnummer. EXAMENOPGAVEN
titelblad
Zin aangepast: Voor elk vraagnummer staat ... = Achter elk vraagnummer staat ...
Onder deze zin is tekst toegevoegd:
Let op! Als een vraag een meerkeuzevraag, een juist/onjuist vraag of een wel/niet vraag is, dan wordt dat aangegeven achter het vraagnummer.
blz. 2
Afbeelding 1 en 2 vervallen.
Verwijzing naar afbeelding 1 en 2 in de tekst vervalt. Vraag 1 aangepast:
Vraag 1: 1 punt
Hieronder worden vijf hormoonklieren met letters aangeduid: P: hypofyse
Q: schildklier R: bijnier
S: eilandjes van Langerhans in de alvleesklier T: zaadbal (testis)
Noteer de letter waarmee de hormoonklier wordt aangegeven die bij stress adrenaline afgeeft aan het bloed.
blz. 3
Afbeelding 3 vervalt.
Tekst boven afbeelding 3 aangepast: In afbeelding 3 ... een staande houding. Bij Cathy, die rechtop staat, is de bovendruk in de bloedvaten in het hoofd 80 mmHg, in het hart 120 mmHg en in de voeten 190 mmHg.
Afbeelding 4 vervalt.
Tekst naast afbeelding 4 aangepast: De schade aan ... afbeelding 4) tijdelijk niet. De schade aan haarvaatjes trad op in een gedeelte van Cathy's netvlies. Hierdoor werkten de zintuigcellen in het centrale deel van het netvlies (met daarin de gele en de blinde vlek) tijdelijk niet.
Vraag 3: tekst aangepast: ... van afbeelding 4 ... = ... van bovenstaande informatie ...
blz. 4
Afbeelding 5 vervalt.
Tekst boven afbeelding 5 vervalt: In afbeelding 5 ... preparaat van bloed.. Vraag 4 aangepast:
Vraag 4 meerkeuze: 2 punten
Welk deel uit het bloed is of welke delen zijn voor dit onderzoek in de telling meegenomen?
A alleen witte bloedcellen B alleen bloedplaatjes C alleen rode bloedcellen
D alleen witte bloedcellen en bloedplaatjes E alleen witte bloedcellen en rode bloedcellen F alleen bloedplaatjes en rode bloedcellen blz. 5
Afbeelding 6 vervalt.
Tekst boven afbeelding 6 aangepast: De resultaten uit ... in afbeelding 6.
Hieronder staan de resultaten van de relatieve ontstekingsremmende activiteit van de afweercellen bij vier situaties. Achter elke situatie staan twee getallen. Het eerste getal betreft de onbehandelde personen en het tweede getal de personen met een adrenalineremmer.
1. bij binnenkomst: 40; 36. 2. vlak voor de sprong: 25; 25. 3. vlak na de sprong: 18; 20. 4. twee uur na de sprong: 27; 30. blz. 6
Afbeelding 1 en 2 vervallen.
Verwijzing naar afbeelding 1 en 2 in de tekst vervalt.
Tekst naast afbeelding 1 aangepast: Op vlieëbosplanten (Roridula ...van de plant verplaatsen.
Op vlieëbosplanten leven vleesetende luizen die zich op hun hoge poten moeiteloos tussen de kleverige haren van de plant verplaatsen.
Tekst naast afbeelding 2 aangepast: ... (met zwaar stikstof, 15N) ... = ... (met
zwaar stikstof) ... blz. 7
Vraag 10: tekst in inleiding aangepast: ..., zoals de waboom (Protea nitida), ... = ..., zoals de waboom, ...
blz. 8
Tekst naast afbeelding 1 aangepast: In afbeelding 1 ...voor HLA weergegeven. Van Marja en haar ouders zitten op chromosoom 6 verschillende sets allelen voor HLA:
- vader: set 1 en set 2 - moeder: set 3 en set 4 - Marja: set 1 en set 4 blz. 9
Vraag 12: tekst aangepast: ..., op basis van afbeelding 1, ... = ..., op basis van bovenstaande informatie, ...
Vraag 13 aangepast:
Vraag 13 meerkeuze: 2 punten
Bij de afweerreactie tegen bloedgroepeiwitten spelen antistoffen uit het bloed een rol. Cellen van een donornier met lichaamsvreemde HLA-eiwitten worden
aangevallen door bloedcellen van het specifieke afweersysteem.
Welke cellen produceren de antistoffen (1)? En welke cellen van het specifieke afweersysteem vallen cellen van een donornier aan (2)?
A (1) B-cellen; (2) macrofagen B (1) B-cellen; (2) T-cellen C (1) macrofagen; (2) B-cellen D (1) macrofagen; (2) T-cellen E (1) T-cellen; (2) B-cellen F (1) T-cellen; (2): macrofagen Afbeelding 2 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 2 in de tekst vervalt.
Tekst naast afbeelding 2 aangepast: In afbeelding 2 ... de vloeistofstromen aangegeven.
Met P wordt een bloedvat bedoeld waardoor bloed naar de nier stroomt. Met Q wordt een bloedvat bedoeld waardoor bloed vanaf de nier stroomt. Met R wordt een buis bedoeld waardoor de urine de nier verlaat.
blz. 10
Afbeelding 1 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 1 in de tekst vervalt.
Tekst boven afbeelding 1 aangepast: ... de Amerikaanse haas (Lepus americanus, afbeelding 1), ... = ... de Amerikaanse haas, ...
blz. 11
Afbeelding 2 vervalt.
Tekst boven afbeelding 2 aangepast: De resultaten zijn weergegeven in afbeelding 2.
De resultaten zijn hieronder weergegeven. Achter de drie onderzoeksperioden en bijbehorende sneeuwperiode staan twee getallen. Het eerste getal betreft het percentage wit in de hazenvacht in de laatste week vóór de sneeuwperiode en het tweede getal het percentage wit in de hazenvacht in de eerste week na de
- 2009/2010 met sneeuw in week 47 t/m week 16: 90%; 60%. - 2010/2011 met sneeuw in week 46 t/m week 19: 70%; 25%. - 2011/2012 met sneeuw in week 44 t/m week 14: 15%; 90%.
Vraag 16: tekst aangepast: Welke conclusie wordt ondersteund door de diagrammen? = Welke conclusie wordt ondersteund door bovenstaande resultaten?
blz. 12
Afbeelding 1 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 1 in de tekst vervalt. blz. 13
Afbeelding 2 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 2 in de tekst vervalt.
Tekst boven afbeelding 2 aangepast: Op de website ... kleikorrels, weer terug. Op de website van de universiteit van Hawaii vindt Tom een schematische weergave van een aquaponics-opstelling. De vissen zitten in een tank die afgesloten is met een houten deksel. Via een luchtpomp wordt het water in de tank belucht. Het water waarin de vissen zwemmen, wordt via een waterpomp opgepompt en komt,
gezuiverd door bacteriën in een kweekbed met kleikorrels, weer terug. Vraag 19 aangepast:
Vraag 19 meerkeuze: 2 punten
Vissen scheiden stikstof uit in de vorm van ammonium (NH_4 ^+). Planten nemen stikstof vooral op in een andere vorm.
In welke vorm nemen de meeste planten stikstof op (1)? En welk proces voeren de bacteriën in de kleikorrels uit waardoor ammonium wordt omgezet in deze vorm (2)? A (1) aminozuren; (2) nitrificatie B (1) aminozuren; (2) stikstofassimilatie C (1) nitraat; (2) nitrificatie D (1) nitraat; (2) stikstofassimilatie blz. 14 Afbeelding 3 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 3 in de tekst vervalt.
Tekst boven afbeelding 3 aangepast: Aan de universiteit ... met paksoi gekweekt (afbeelding 3).
Aan de universiteit van Hawaii werd in één aquaponics-opstelling tilapiavis samen met tomaat gekweekt, in een tweede aquaponics-opstelling werd tilapiavis samen met de groente paksoi gekweekt.
Tabel 1 en tekst erboven aangepast: Na 135 dagen ... in tabel 1.
Na 135 dagen werd het experiment beëindigd. De resultaten staan hieronder
weergegeven. Het eerste getal betreft het resultaat dat tilapiavis samen met tomaat gekweekt is en het tweede getal het resultaat dat tilapiavis samen met de groente paksoi gekweekt is.
- totaal startgewicht vissen (g): 6138; 6031. - totaal eindgewicht vissen (g): 10483; 9317. - voedselconversiefactor: 1,6; 2,0.
- productie planten (drooggewicht, g): 3766; 1077. - eetbare deel planten (drooggewicht, g): 1218; 1071.
Tekst onder tabel aangepast: ... één gram tilapia ... = ... één gram tilapiavis ... blz. 15
Afbeelding 4 vervalt.
Tekst boven afbeelding 4 aangepast: ... om de tilapia-opbrengst ... = ... om de tilapiavis-opbrengst ...
Vraag 21: tekst aangepast (2x): tilapia-opbrengst = tilapiavis-opbrengst Vraag 22 aangepast: resultaten experiment op blz. 14 herhaald.
Vraag 22: 2 punten
Joey leidt uit de resultaten van het experiment af dat van een tomatenplant maar een klein gedeelte eetbaar is, terwijl van de paksoi bijna de gehele plant gegeten wordt. Hij beweert dat het daarom in een aquaponics-systeem gunstiger is om paksoi te kweken dan tomaten.
Geef twee argumenten aan de hand van de resultaten van het experiment, die hieronder nog een keer zijn weergegeven, waaruit blijkt dat zijn bewering onjuist is. Resultaten experiment: het eerste getal betreft het resultaat dat tilapiavis samen met tomaat gekweekt is en het tweede getal het resultaat dat tilapiavis samen met de groente paksoi gekweekt is.
- totaal startgewicht vissen (g): 6138; 6031. - totaal eindgewicht vissen (g): 10483; 9317. - voedselconversiefactor: 1,6; 2,0.
- productie planten (drooggewicht, g): 3766; 1077. - eetbare deel planten (drooggewicht, g): 1218; 1071. blz. 16
Afbeelding 5 vervalt.
Tekst boven afbeelding 5 aangepast: Ze vergelijken hiervoor ... aquacultuursysteem (afbeelding 5).
Ze vergelijken hiervoor de concentraties van stikstofverbindingen in het water in de vistank van een aquaponics-systeem (20 mg N/L) met die van een
aquacultuursysteem (240 mg N/L). blz. 17
Afbeelding 1 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 1 in de tekst vervalt. blz. 18 en 19: geen aanpassingen
blz. 20
Afbeelding 1 vervalt.
Tekst naast afbeelding 1 aangepast: Adella leest dat ... de celdeling stimuleert. Adella leest dat smeerwortel allantoïne bevat, een stof die de celdeling stimuleert. blz. 21: geen aanpassingen
blz. 22
Afbeelding 1 vervalt.
Tekst boven afbeelding 1 vervalt: In afbeelding 1 is ... virus vereenvoudigd weergegeven.
blz. 23
Vraag 40 aangepast:
Vraag 40 meerkeuze: 2 punten
Het lijkt erop dat in de afgelopen jaren veranderingen in het virus zijn opgetreden waardoor het nu ook menselijke cellen kan infecteren.
Bij de vermeerdering van het MERS-virus zijn verschillende processen te onderscheiden.
Eerst komt het binnenste deel van het virus (RNA) vrij uit een eiwitmantel en dringt een gastheercel binnen. Daarna vinden gelijktijdig twee processen (Q en R) plaats: Q: met behulp van dit RNA wordt door de gastheercel nieuw virus-RNA gemaakt. R: in de cel worden nieuwe eiwitmantels geproduceerd.
Na deze twee processen gaan complete virussen ieder op zoek naar een nieuwe gastheercel.
Bij welk van de processen Q en R kan de verandering zijn ontstaan waardoor MERS-virussen nu ook menselijke cellen kunnen infecteren?
A bij geen van beide B alleen bij Q
C alleen bij R
D zowel bij Q als bij R blz. 24
Afbeelding 2 vervalt.
Verwijzing naar afbeelding 2a en 2b in de tekst vervalt. Vraag 43 aangepast:
Vraag 43 meerkeuze: 2 punten
Welke stoffen uit het serum van een dromedaris (1) en welke stoffen uit het mengsel van viruseiwitten (2) reageren bij het ontstaan van de neerslag?
A (1) antigenen; (2) antigenen B (1) antigenen; (2) antistoffen C (1) antistoffen; (2) antigenen D (1) antistoffen; (2) antistoffen