• No results found

Met de herten als gezelschap Kortstondig noodonderzoek in Wijnegem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Met de herten als gezelschap Kortstondig noodonderzoek in Wijnegem"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2.t>c>S~/®

Met de herten als gezelschap Kortstondig noodonderzoek in Wiineaem

Guido Cuyt1 Situering

Midden augustus 2005 werd ons door de Afdeling Monumenten en Landschappen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) gemeld dat er een verkavelingsaanvraag was ingediend door het OCMW van Wijnegem. De aanvraag behelsde de bouw van 26 sociale woningen naast het bestaande rust- en verzorgingstehuis Rustenborg (fig. 1). Het terrein ligt tussen de Turnhoutsebaan en de Koolsveldlaan en is kadastraal geregistreerd als Sectie B 111 p7 (fig. 2). De hoogteligging bedraagt exact 8 m boven de zeespiegel (Oostends peil), dit betekent net niet het hoogste punt van Wijnegem. Dat laatste stemt overeen met de Turnhoutsebaan, die de top van 9 m hoogte volgt tussen Kleine en Grote Schijn. De site ligt dus op het gebied dat zuidwaarts afhelt van deze top naar de Grote Schijn.

Vondsten in de buurt suggereerden dat dit terrein positief zou kunnen zijn. Ten zuiden van de site werd in 1994 op een afstand van ca. 250 m een middenneolithische silexbijl gevonden, niet ver van de Grote Schijn. Aan de Nauwelaertsstraat, op ca. 250 m ten westen van de site, werden in 1996 bij prospectie van een bouwperceel door AVRA-leden ijzertijdscherven gerecupereerd. Ongeveer 500 m ten noordwesten bevindt zich de site van de Ganzenweg-Vuurkruisenlaan.

•' ,•/' • j^VVl J N EGEtvi •

-'• ' • \\ ,V:’ 'y, •g'. •:'!<r^èSêréhoè^ /lakte , ,% .. .. >■ lusthuis•-;■ *• m.ïï-.’t

.

... . ..

Fig. 1: Wijnegem, aanduiding van de site.

ÏXA,: is

.ï/è

m

.'•--.USn,,

Fig. 2: Wijnegem, uittreksel uit het kadasterplan met aanduiding van de sleuven: 1. sleuf 1; 2. sleuven op de parking; 3. sleuven tweede fase.

Voorbereiding

NOO?:n

0 50 m

' 'fe- 'W A''V

Krachtens artikel 5 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium moest het OCMW als overheidsdienst voorafgaand aan de bouwwerken bindend advies inwinnen bij de Afdeling Monumenten en Landschappen, voor het laten uitvoeren van preventief archeologisch onderzoek. In de geest van de bepalingen van het verdrag van Malta werd het principe toegepast “de veroorzaker betaalt”, in dit geval de gemeente Wijnegem.

De onderhandelingen hierover met de directie van het OCMW en het gemeentebestuur, waarbij de burgemeester zelf aanwezig was, verliepen heel vlot en resulteerden in een positieve beslissing. De gemeente nam de graaf kosten op zich. AVRA werd belast met het uitvoeren van de opgravingen. De bouw van de sociale woningen is gepland voor het voorjaar 2006, zodat AVRA alle faciliteiten kreeg voor archeologisch onderzoek gedurende het najaar 2005.

Er waren wel nog wat praktische moeilijkheden. Het terrein werd in twee verdeeld door een klein parkje waarvan de bomen niet zomaar van het ene moment op het andere konden geveld worden. Ten noorden hiervan bevond zich een parking. Die moest voor het verkeer worden afgesloten. Ten zuiden van het parkje was het terrein voor een deel ingenomen door een kooi met drie damherten. Voor deze - overigens schattige - dieren moest een andere behuizing worden gezocht, wat niet meteen van een leien dakje liep. Bovendien werd het terrein doorkruist door een brandgang rond het verzorgingstehuis, die niet kon onderbroken worden.

1 Antwerpse Vereniging voor Romeinse Archeologie (AVRA).

(2)

-Voor onmiddellijk onderzoek was er naast het damhertenverblijf een oppervlakte vrij van ongeveer 30 bij 10 m. Daar konden de opgravingen op 5 september van start gaan. Voor het onderzoek kozen we voor een variante van de méthode Lorraine. De systematische opgraving wordt voorafgegaan door een “waarderingsonderzoek" of “evaluatief onderzoek". Men wil zo vlug mogelijk de archeologische “waarden” kennen: de verspreiding van de sporen, de dichtheid, de diepte waarop ze zitten, hun aard en eventueel ook al een datering. Daan/oor gebruikt men tegenwoordig algemeen de méthode Lorraine, omdat die voor het eerst werd toegepast in Lorraine in Frankrijk. De methode bestaat uit het graven van proefsleuven van 10 m lang en 2 m breed, met onderlinge afstanden van 10 m. De proefsleuven liggen dan geschrankt tegenover elkaar. Niet heel het terrein wordt opgegraven, alleen de zones tussen proefsleuven die archeologische sporen opleveren.

Aangezien de oppervlakte naast het damhertenverblijf vrij klein was, opteerden we in de plaats van 10 m lange sleuven, voor twee lange proefsleuven over heel het terrein. Zoals meestal in Wijnegem bevond er zich onder de huidige teelaarde een dikke, postmiddeleeuwse landbouwlaag. Onmiddellijk hieronder tekenden zich de grondsporen af in de gele steriele zandbodem.

Archeologisch onderzoek

u 5 m

Fig. 3: Wijnegem, sporen in de proefsleuf

deden ons besluiten de sleuf uit te breiden (foto

Roel Van Beeumen). Fig. 4: Wijnegem, sleuf 1:1. boomval; 2. paal(?)sporen. In de eerste sleuf waren van bij het begin wazige grondsporen te zien zodat meteen besloten werd heel het terrein, 23,5 bij 9,5 m vlakdekkend te onderzoeken (fig. 2: 1; fig. 3). Het resultaat beperkte zich tot enkele losse donkergrijs-bruine (paal?)sporen waarin geen structuur te herkennen viel en een boomval (fig. 4-6). Schervenmateriaal werd niet gevonden, noch in de afdekkende lagen, noch in de grondsporen zelf.

De twee proefsleuven op de parking waren totaal negatief, zodat na drie dagen deze eerste fase van het onderzoek al beëindigd was. Alle sleuven werden door de Grondwerken Oorts dadelijk weer gedicht en de parking opnieuw aangehard (fig. 2:2)

(3)

De tweede fase kon ingaan op 23 september, nadat de damherten een ander onderkomen gevonden hadden en hun behuizing afgebroken was. Door de nog in de weg staande bomen konden er maar twee proefsleuven gegraven worden, aan weerskanten van de brandgang (fig. 2: 3). Ook deze sleuven waren volledig negatief, zodat dezelfde dag nog beslist werd het onderzoek te stoppen en het terrein vrij te geven voor verder gebruik door het OCMW.

AVRA dankt

- de directie van het OCMW van Wijnegem, in het bijzonder de voorzitter, mevrouw Maria Pacquée-Rombouts en de directeur André Van Herck.

- het gemeentebestuur van Wijnegem.

- de AVRA-leden en andere vrijwilligers voor deelname aan de opgravingen - de damherten, voor hun onbaatzuchtige nieuwsgierigheid...

(4)

-Met de herten als gezelschap Kortstondig noodonderzoek in Wiinegem

Situering

Guido Cuyt1

Midden augustus 2005 werd ons door de Afdeling Monumenten en Landschappen (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) gemeld dat er een verkavelingsaanvraag was ingediend door het OCMW van Wijnegem. De aanvraag behelsde de bouw van 26 sociale woningen naast het bestaande rust- en verzorgingstehuis Rustenborg (fig. 1). Het terrein ligt tussen de Turnhoutsebaan en de Koolsveldlaan en is kadastraal geregistreerd als Sectie B 111p7 (fig. 2). De hoogteligging bedraagt exact 8 m boven de zeespiegel (Oostends peil), dit betekent net niet het hoogste punt van Wijnegem. Dat laatste stemt overeen met de Turnhoutsebaan, die de top van 9 m hoogte volgt tussen Kleine en Grote Schijn. De site ligt dus op het gebied dat zuidwaarts afhelt van deze top naar de Grote Schijn.

Vondsten in de buurt suggereerden dat dit terrein positief zou kunnen zijn. Ten zuiden van de site werd in 1994 op een afstand van ca. 250 m een middenneolithische silexbijl gevonden, niet ver van de Grote Schijn. Aan de Nauwelaertsstraat, op ca. 250 m ten westen van de site, werden in 1996 bij prospectie van een bouwperceel door AVRA-leden ijzertijdscherven gerecupereerd. Ongeveer 500 m ten noordwesten bevindt zich de site van de Ganzenweg-Vuurkruisenlaan.

,:V- .•-.•..WIJNEGEM 'rL...,*&•

• •

/laKie , ■ ■ 'l ■, ,o .. .. 'V *

Fig. 1: Wijnegem, aanduiding van de site.

Fig. 2: Wijnegem, uittreksel uit het kadasterplan met aanduiding van de sleuven: 1. sleuf 1; 2. sleuven op de parking: 3. sleuven tweede fase.

Voorbereiding

Krachtens artikel 5 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium moest het OCMW als overheidsdienst voorafgaand aan de bouwwerken bindend advies inwinnen bij de Afdeling Monumenten en Landschappen, voor het laten uitvoeren van preventief archeologisch onderzoek. In de geest van de bepalingen van het verdrag van Malta werd het principe toegepast “de veroorzaker betaalt", in dit geval de gemeente Wijnegem.

De onderhandelingen hierover met de directie van het OCMW en het gemeentebestuur, waarbij de burgemeester zelf aanwezig was, verliepen heel vlot en resulteerden in een positieve beslissing. De gemeente nam de graaf kosten op zich. AVRA werd belast met het uitvoeren van de opgravingen. De bouw van de sociale woningen is gepland voor het voorjaar 2006, zodat AVRA alle faciliteiten kreeg voor archeologisch onderzoek gedurende het najaar 2005.

Er waren wei nog wat praktische moeilijkheden. Het terrein werd in twee verdeeld door een klein parkje waarvan de bomen niet zomaar van het ene moment op het andere konden geveld worden. Ten noorden hiervan bevond zich een parking. Die moest voor het verkeer worden afgesloten. Ten zuiden van het parkje was het terrein voor een deel ingenomen door een kooi met drie damherten. Voor deze - overigens schattige - dieren moest een andere behuizing worden gezocht, wat niet meteen van een leien dakje liep. Bovendien werd het terrein doorkruist door een brandgang rond het verzorgingstehuis, die niet kon onderbroken worden.

(5)

Voor onmiddellijk onderzoek was er naast het damhertenverblijf een oppervlakte vrij van ongeveer 30 bij 10 m. Daar konden de opgravingen op 5 september van start gaan. Voor het onderzoek kozen we voor een variante van de méthode Lorraine. De systematische opgraving wordt voorafgegaan door een “waarderingsonderzoek” of “evaluatief onderzoek”. Men wil zo vlug mogelijk de archeologische “waarden” kennen: de verspreiding van de sporen, de dichtheid, de diepte waarop ze zitten, hun aard en eventueel ook al een datering. Daarvoor gebruikt men tegenwoordig algemeen de méthode Lorraine, omdat die voor het eerst werd toegepast in Lorraine in Frankrijk. De methode bestaat uit het graven van proefsleuven van 10 m lang en 2 m breed, met onderlinge afstanden van 10 m. De proefsleuven liggen dan geschrankt tegenover elkaar. Niet heel het terrein wordt opgegraven, alleen de zones tussen proefsleuven die archeologische sporen opleveren.

Aangezien de oppervlakte naast het damhertenverblijf vrij klein was, opteerden we in de plaats van 10 m lange sleuven, voor twee lange proefsleuven over heel het terrein. Zoals meestal in Wijnegem bevond er zich onder de huidige teelaarde een dikke, postmiddeleeuwse landbouwlaag. Onmiddellijk hieronder tekenden zich de grondsporen af in de gele steriele zandbodem.

Archeologisch onderzoek

-o 5 m

Fig. 3: Wijnegem, sporen in de proefsleuf

deden ons besluiten de sleuf uit te breiden (foto

Roel Van Beeumen). Fig. 4: Wijnegem, sleuf 1:1. boomval; 2. paal(?)sporen. In de eerste sleuf waren van bij het begin wazige grondsporen te zien zodat meteen besloten werd heel het terrein, 23,5 bij 9,5 m vlakdekkend te onderzoeken (fig. 2: 1; fig. 3). Het resultaat beperkte zich tot enkele losse donkergrijs-bruine (paal?)sporen waarin geen structuur te herkennen viel en een boomval (fig. 4-6). Schervenmateriaal werd niet gevonden, noch in de afdekkende lagen, noch in de grondsporen zelf.

De twee proefsleuven op de parking waren totaal negatief, zodat na drie dagen deze eerste fase van het onderzoek al beëindigd was. Alle sleuven werden door de Grondwerken Oorts dadelijk weer gedicht en de parking opnieuw aangehard (fig. 2:2)

Fig. 5: Wijnegem, sleuf 1: Links de boomval. Fig. 6: Wijnegem, boomval (foto Roel Van Beeumen).

(6)

-De tweede fase kon ingaan op 23 september, nadat de damherten een ander onderkomen gevonden hadden en hun behuizing afgebroken was. Door de nog in de weg staande bomen konden er maar twee proefsleuven gegraven worden, aan weerskanten van de brandgang (fig. 2: 3). Ook deze sleuven waren volledig negatief, zodat dezelfde dag nog beslist werd het onderzoek te stoppen en het terrein vrij te geven voor verder gebruik door het OCMW.

AVRA dankt

- de directie van het OCMW van Wijnegem, in het bijzonder de voorzitter, mevrouw Maria Pacquée-Rombouts en de directeur André Van Herck.

- het gemeentebestuur van Wijnegem.

- de AVRA-leden en andere vrijwilligers voor deelname aan de opgravingen - de damherten, voor hun onbaatzuchtige nieuwsgierigheid...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het onderzoek richt zich op de beantwoording van de twee volgende vragen: Welke jongeren worden verwezen naar de cursus en zijn dit de jongeren voor wie de cursus in

N.M. Doe!: De gezinsvoogdij-instel- lingen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de door de kinderrechter uitgesproken maatregel van ondertoezicht- stelling. Onderzocht

Mevrouw Lieve KELDERS is door de afgevaardigden in de algemene vergadering van het OCMW van Wijnegem verkozen als voorzitter voor de duur van de legislatuur 2019 - 2024..

- Verlening akkoord opleidingen Cel 600. De algemeen directeur, bovenop de aan hem verleende bevoegdheden middels de rechtspositieregeling van het OCMW, te belasten met

In artikel 1 aanhef lid 1 onderdeel l BuWav is geregeld dat geen tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning van verblijf en arbeid nodig is als het gaat om

Het idee is dat als de onderwijsinstellingen hun zaken wat betreft intern toezicht, bestuur, en kwaliteit goed op orde hebben, de rol van de Inspectie van het Onderwijs kan

De tewerkstelling in de secundaire sector blijft dan enkele kwartalen vrij stabiel, maar door de zwakke economische toe- stand ging het aantal werknemers in deze sector re-

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of