• No results found

Het verband tussen de ervaring van emoties en muziekprestaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het verband tussen de ervaring van emoties en muziekprestaties"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Verband Tussen de Ervaring van Emoties en Muziekprestaties

Naam: Terence Watson Studentnummer: 10580956

Begeleid door: dr. S.A. (Svenja) Wolf Datum: 2 juni 2017

(2)

Abstract

In dit onderzoek werd het verband tussen een muziekprestatie en verschillende emoties (angst, boosheid, geprikkeldheid, geluk en ontmoediging) die ervaren worden voorafgaand aan de muziekprestatie onderzocht. Hiernaast werd het verband tussen een muziekprestatie en verschillende emoties tijdens de muziekprestatie onderzocht. De steekproef bestond uit 85 orkestleden van verschillende orkesten. Zij vulden voor en na hun muziekprestatie

vragenlijsten in. Uit de resultaten bleek dat zowel het ervaren van emoties voorafgaand aan de muziekprestatie, als het ervaren van emoties tijdens de muziekprestatie, geen significant verband heeft met de muziekprestatie. Op basis van deze bevinding heeft het voor muzikanten geen nut om zich te richten op welke emoties zij wel en niet moeten ervaren om hun

muziekprestatie te verbeteren.

Muzikanten vragen zich vaak af hoe zij een optimale muziekprestatie kunnen leveren. Moeten zij zich richten op het ervaren van emoties of moeten zij zich uitsluitend bezighouden met de technische aspecten van de muziek, zoals articulatie, tempo en geluidsvolume?

Antwoorden van muzikanten en onderzoekers op deze vraag verschillen enorm. Zo zijn er muzikanten en onderzoekers die van mening zijn dat een muzikant zonder de ervaring van emoties de muziek niet op de juiste manier kan overdragen aan de luisteraar (Persson, 2001). Integendeel zijn er muzikanten en onderzoekers die stellen dat het bij muziekprestaties meer gaat om weloverwogen bewustzijn en geplande uitingen (Sloboda & Lehmann, 2001). Of de ervaring van emoties een verband heeft met muziekprestaties, of dit een positief of negatief verband is, en welke emoties dit betreft, is niet bekend, en wordt onderzocht in het huidige onderzoek.

De ervaring van emoties is iets dat zich voordoet bij muziekprestaties. Net als bij de contexten in de sport en op het werk blijken muziekprestaties gepaard te gaan met het ervaren

(3)

van verschillende emoties (Lamont, 2012). In een onderzoek met muziekstudenten beweerde het merendeel dat zij emoties ervaarden tijdens het spelen van muziek (altijd, 23%; vaak, 65%; zelden, 12%; nooit, 0%; Lindström, Juslin, Bresin & Williamon, 2003). Zestig procent van de muziekstudenten vond dat het ervaren van emoties nodig was om de muziek succesvol naar de luisteraar te communiceren. In contexten waar er gepresteerd dient te worden, zoals in de sport en op het werk, blijken emoties één van de meest invloedrijke factoren te zijn als het gaat om optimale prestaties (Ashkanasy & Humphrey, 2011). In een ander onderzoek met muziekstudenten refereerden alle studenten naar hun emoties bij het construeren van een prestatie (Van Zijl & Sloboda, 2010). Ook in onderzoek van Persson (1993, 2001) en Lindström, Juslin, Bresin en Williamon (2003) zijn muzikanten van mening dat het ervaren van emoties essentieel is om te presteren. Verder blijkt uit onderzoek dat er verschillende emoties kunnen worden ervaren tijdens muziekprestaties (Costa et al., 2000; Gagnon & Peretz, 2003; Niedenthal & Setterlund, 1994; Van Zijl & Sloboda, 2010). Een muziekprestatie leveren voor andere mensen kan zelfs voor ervaren muzikanten stressvol zijn (Killough, Thompson, & Morgan, 2015), wat kan leiden tot de ervaring van verschillende emoties (Pederson, 2006). Emoties die relevant blijken te zijn in contexten waar het gaat om prestaties, zoals sport, zijn angst, ontmoediging, geprikkeldheid, boosheid en geluk (Jones, Lane, Bray, Uphill, & Catlin, 2012). Betreft de emotie angst werd er in een onderzoek met participanten die door muziek te luisteren angst ervaarden, door middel van het

geleidingsvermogen van de huid te meten, een verhoging van sympathische activiteit

gevonden (Khalfa, Isabelle, Jean-Pierre, & Manon, 2002). In ander onderzoek bleek angst een positieve correlatie te hebben met de hartslag (Ekman, Levenson, & Friesen, 1983). Verder blijkt angst geassocieerd te zijn met slechter cognitief functioneren (Beaudreau & O’Hara, 2008). Wanneer angst een bepaald niveau overstijgt, kan het ook nadelig zijn voor de motivatie (Schaefer, Vella, Allen, & Magee, 2016). Ook blijkt angst direct en indirect te

(4)

leiden tot contraproductief gedrag op het werk (Rodell & Judge, 2009) en verlaagt het de prestatie op een werkgeheugentaak (Pederson, 2006). Verder blijkt dat het ervaren van angst voorafgaand en tijdens een sportwedstrijd leidt tot een slechtere sportprestatie (Schaefer, Vella, Allen, & Magee, 2016). Omdat het in een muziekcontext, net als in een sportcontext, gaat om prestaties, en omdat cognitief functioneren een onderdeel is van muziekprestaties, zoals het concentreren op hun muziekstuk of muziekgroep, was de verwachting dat er een negatief verband bestaat tussen angst en muziekprestaties.

Een andere emotie die invloed kan hebben op fysieke, cognitieve en motivationele factoren en prestaties is ontmoediging. Ontmoediging blijkt te leiden tot verhoging van de bloeddruk (Shirai & Naoto, 2017). En kan het de kans op de ankerheuristiek vergroten (Bodenhausen, Gabriel, & Lineberger, 2000). De ankerheuristiek is een cognitieve bias dat staat voor het proces waarbij mensen, wanneer zij iets beoordelen, worden beïnvloed door de eerste informatie die zij tot zich krijgen (Furnham, & Boo, 2011). Hiernaast blijkt

ontmoediging te leiden tot het negeren van mentale snelkoppelingen en in plaats daarvan gebruik te maken van mentale processen die meer inspanning vereisen, zelfs wanneer dat niet nodig is. Dit leidt tot slechtere prestatie bij taken die complex zijn, waarbij efficiënte

strategieën die in het verleden geleerd zijn gebruikt kunnen worden (Lyubomirsky, King, & Diener, 2005) en bij taken waar de tijd beperkt is (Gleicher & Weary, 1991). Bij analytische taken waar strategieën die in het verleden geleerd zijn niet kunnen bijdragen aan de prestatie, zal er waarschijnlijk beter gepresteerd worden bij het ervaren van ontmoediging

Lyubomirsky, King, & Diener, 2005). Ontmoediging zorgt er namelijk voor dat het waarschijnlijker is dat alle stappen van een gestructureerde taak zorgvuldig uitgevoerd worden (Elsbach & Barr, 1999). Omdat muziekprestaties veelal bestaan uit complexe taken, waarbij efficiënte strategieën die in het verleden geleerd zijn gebruikt kunnen worden, en omdat de tijd voor een muziekprestatie beperkt is, was de verwachting dat er een negatief

(5)

verband bestaat tussen ontmoediging en muziekprestaties. Geprikkeldheid is een andere emotie die invloed kan hebben op cognitieve en motivationele factoren en prestaties. Volgens de Theory of Challenge and Threat States in Athletes (TCTSA) kan geprikkeldheid

voorkomen in twee verschillende staten, namelijk een challenge state en een threat state. Een challenge state bestaat uit een toename in epinephrine en hartactiviteit, en een afname van de perifere vasculaire weerstand. Een threat state bestaat uit een toename in cortisol, een kleinere toename in hartactiviteit, en geen verandering of een toename van de perifere vasculaire weerstand. Een challenge en een threat state beïnvloeden de inspanning, aandacht, besluitvorming en het fysieke lichaam. Hierdoor kan niet een threat state, maar wel een challenge state, een sportprestatie verbeteren (Jones, Meijen, McCarthy, & Sheffield, 2009). Verder blijkt geprikkeldheid gerelateerd te zijn aan nieuwsgierigheid en aan het willen ontdekken van iets. (Kashdan, Rose, & Fincham, 2004). Omdat het in een muziekcontext, net als in een sportcontext, gaat om prestaties, was de verwachting dat geprikkeldheid een positief verband kan hebben met muziekprestaties.

Een andere emotie die invloed kan hebben op fysieke, cognitieve en motivationele factoren en prestaties is boosheid. Boosheid blijkt positief gecorreleerd te zijn met de hartslag (Ekman, Levenson, & Friesen, 1983), de bloeddruk (Schwartz, 1981) en de vingertemperatuur (Ekman, Levenson, & Friesen, 1983). Verder leidt boosheid tot meer oppervlakkige

denkprocessen (Tiedens, 2001). Ook blijkt boosheid direct en indirect te leiden tot

contraproductief gedrag op het werk (Rodell & Judge, 2009). Boosheid verbeterd de prestatie bij taken die veel spierkracht vereisen (Woodman, Davis, Hardy, Callow, Glasscock, & Yuill-Proctor, 2009) en werkgeheugentaken (Pederson, 2006). De

Cognitive-Motivational-Relational Theory stelt dat de invloed van boosheid op een prestatie afhankelijk is van wat voor eisen de taak heeft (Lazarus, 2000). Dit komt overeen met de bevinding dat boosheid de prestatie op een confrontatietaak verhoogt, maar boosheid de prestatie niet verhoogt op een

(6)

niet-confrontatietaak (Tamir, Mitchell, & Gross, 2008). Omdat het in een muziekcontext, net als in werkomgeving, gaat om prestaties, is de verwachting dat er een verband bestaat tussen boosheid en muziekprestaties. Er is geen specifieke verwachting over de richting van dit verband, aangezien dit afhankelijk is van wat voor eisen de taak heeft.

Geluk is een andere emotie die invloed kan hebben op fysieke, cognitieve en

motivationele factoren en prestaties. Bij een onderzoek dat bestond uit het ervaren van geluk door de perceptie van muziek werd een verhoogde hartslag, verhoogde ademhalingssnelheid en activatie van hersengebieden die gerelateerd zijn aan motivatie gevonden (Blood & Zatorre, 2001). In een ander onderzoek met participanten die naar muziek luisterden werd bij het ervaren van geluk een toename van sympathetische activiteit gevonden door het

geleidingsvermogen van de huid te meten (Khalfa, Isabelle, Jean-Pierre, & Manon, 2002). Verder leidt het ervaren van geluk tot meer gebruik van mentale snelkoppelingen, waardoor tijd en hulpbronnen efficiënt gebruikt kunnen worden en er beter gepresteerd kan worden bij complexe taken (Isen, 2000). Hiernaast blijkt het ervaren van geluk de activiteit, de energie en betrokkenheid in vrijetijdsbestedingen te verhogen. Zo blijkt het ervaren van geluk te leiden tot een grotere interesse in vrijetijdsbestedingen, zoals winkelen, het plannen van een vakantie en het gaan naar een feest of sportevenement (Cunningham, 1988a). Het ervaren van geluk verhoogt de prestatie bij een werkheugentaak (Pederson, 2006), bij complexe mentale taken waar irrelevante informatie genegeerd moet worden en nuttige heuristieken ontdekt moeten worden (Isen & Means, 1983) en bij taken die flexibel denkvermogen en originaliteit vereisen Lyubomirsky, King, & Diener, 2005). Ook blijkt het ervaren van geluk te leiden tot het langer volhouden bij taken waar doorzettingsvermogen vereist is (Erez & Isen, 2002). Omdat het bij muziekprestaties veelal gaat om complexe mentale taken waar irrelevante informatie

genegeerd moet worden, zoals onvoorspelbaar gedrag van mensen in het publiek, was de verwachting dat geluk een positief verband heeft met muziekprestaties.

(7)

Uit de genoemde onderzoeken blijkt dat bij muziekprestaties verschillende emoties worden ervaren en dat emoties verschillende effecten hebben op fysieke, cognitieve en motivationele factoren en verschillende prestaties. Omdat een muziekprestatie bestaat uit fysieke, cognitieve en motivationele factoren, is het aannemelijk dat er een verband bestaat tussen de ervaring van emoties en een muziekprestatie. Ook is dit verband aannemelijk aangezien uit de genoemde onderzoeken blijkt dat het ervaren van emoties effecten kan hebben op meerdere soorten prestaties. Door dit verband te onderzoeken zal er antwoord gegeven kunnen worden op de vraag of er een verband bestaat tussen emoties en een muziekprestatie, en zo ja, bij welke emoties er een positief of negatief verband met een

muziekprestatie bestaat. Wanneer blijkt dat bepaalde emoties een positief verband hebben met een muziekprestatie, kunnen muzikanten door het ervaren van deze emoties de kans op het verbeteren van hun muziekprestatie vergroten. En wanneer blijkt dat er emoties zijn die een negatief verband hebben met een muziekprestatie, kunnen muzikanten de kans op een slechtere muziekprestatie verkleinen, door te zorgen dat zij deze emoties niet of in mindere mate ervaren.

In het huidige onderzoek werd het verband tussen een muziekprestatie en

verschillende emoties (angst, boosheid, geprikkeldheid, geluk en ontmoediging) die ervaren worden voorafgaand aan de muziekprestatie onderzocht. Hiernaast werd het verband tussen een muziekprestatie en verschillende emoties tijdens de muziekprestatie onderzocht. Om de muziekprestatie te meten werd de tevredenheid van de muzikanten over hun muziekprestatie gemeten, omdat wij de muzikanten beschouwen als experts voor het beoordelen van hun muziekprestatie. Op basis van de benoemde onderzoeksbevindingen werd verwacht dat het ervaren van geluk en geprikkeldheid een positief verband heeft met tevredenheid met de muziekprestatie, terwijl er voor angst en ontmoediging een negatief verband werd verwacht. Voor boosheid was er geen specifieke verwachting.

(8)

Methode Deelnemers

Een statistische power analyse in G-power werd uitgevoerd om de grootte van de steekproef te bepalen. Gebaseerd op voorgaand onderzoek een gemiddelde effectgrootte verwacht. Met vijf predictoren, α = .05 en power = .95, werd de grootte van de steekproef bepaald tot 138 respondenten. In dit onderzoek deden 85 volwassenen mee (57 mannen, 28 vrouwen, Mleeftijd = 56.10, SD = 17.86 ) die allen deel uitmaakten van verschillende

orkesten. Voorbeelden van instrumenten die de respondenten bespelen zijn klarinet, saxofoon, cello, trompet, dwarsfluit, trommel en viool. De respondenten hadden gemiddeld 8.50 jaar (SD = 2,73 ) ervaring in het bespelen van een muziekinstrument. 32% heeft een

muziekopleiding gevolgd of volgde op het moment van het onderzoek een muziekopleiding.

Materiaal

Emoties. De mate van de ervaring van de emoties angst, boosheid, geprikkeldheid, geluk en ontmoediging werd gemeten met een aangepaste versie van de Sport Emotion Questionnaire (Jones, Lane, Bray, Uphill, & Catlin, 2012). Deze vragenlijst bestaat uit 22 items (zoals “vrolijk”, “boos” en “angstig”) en kan op een vijfpunts Likert-schaal worden beantwoord, variërend van 0 (helemaal niet) tot 4 (extreem). De vragenlijst die afgenomen wordt vóór het optreden bevat als instructie dat de respondent dient aan te geven “in welke mate elk van de emoties weergeeft hoe de respondent zich op het huidige moment voelt met betrekking tot het komende optreden”. De vragenlijst die afgenomen wordt ná het optreden bevat als instructie dat de respondent dient aan te geven “in welke mate elk van de emoties weergeeft hoe de respondent zich op het moment van het optreden voelde. De items die de subschalen “angst” en “geprikkeldheid” meten waren eerder al vertaald van Engels naar

(9)

Nederlands. De items die de subschalen “boosheid”, “geluk” en “ontmoedigd” meten zijn door de onderzoekers van het huidige onderzoek vertaald van Engels naar Nederlands.Er werd een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd over de subschalen die werden gemeten vóór de muziekprestatie, namelijk “angst” (α=0,73), “ontmoedigd” (α=0,46), “geprikkeld” (α=0,61), “boosheid” (α=0,27) en “geluk” (α=0,77), en over de subschalen die werden gemeten na de muziekprestatie, namelijk “angst” (α=0,75), “ontmoedigd” (α=0,76),

“geprikkeld” (α=0,65), “boosheid” (α=0,60) en “geluk” (α=0,87). Bij de subschalen met een Cronbach’s Alpha van minder dan 0,70 werd een item verwijderd (Field, 2013). Hierdoor werd de betrouwbaarheid vergroot van een aantal subschalen die werden gemeten vóór de muziekprestatie, namelijk “ontmoedigd” (α=0,55), “geprikkeld” (α=0,67) en “boosheid” (α=0,39), en van een aantal subschalen die werden gemeten na de muziekprestatie, namelijk “geprikkeld” (α=0,76) en “boosheid” (α=0,83). De subschalen “boosheid” en “ontmoedigd” die werden gemeten vóór de muziekprestatie, hadden na het verwijderen van een item nog steeds een Cronbach’s alpha van lager dan .6, waardoor deze subschalen niet verder in de analyse zijn gebruikt.

Tevredenheid met de muziekprestatie. Om de muziekprestatie te meten werd de tevredenheid van de muzikanten over hun muziekprestatie gemeten, omdat wij de muzikanten beschouwen als experts voor het beoordelen van hun muziekprestatie. De mate van

tevredenheid over de muziekprestatie werd gemeten door middel van drie items. Het eerste item luidt “Hoe tevreden bent u over het optreden van vandaag?”, waarbij er geantwoord dient te worden op een schaal van 0 (helemaal niet tevreden) tot 100 (ontzettend tevreden). Om een betere meting van de mate van tevredenheid over de muziekprestatie te krijgen hebben wij hier twee items aan toegevoegd. Het eerste item luidt: "Ik vind mijn muziekprestatie…", waarop geantwoord kon worden op een vijfpunts Likert-schaal, variërend van 1 (veel slechter dan dat ik gemiddeld presteer op deze muziekprestatie) tot 5 (veel beter dan hoe ik gemiddeld

(10)

presteer op deze muziekprestatie). Het tweede item luidt: "Ik maakte…", waarop geantwoord kon worden op een vijfpunts Likert-schaal, variërend van 1 (veel meer fouten dan dat ik gemiddeld maak bij deze muziekprestatie) tot 5 (veel minder fouten dan dat ik gemiddeld maak bij deze muziekprestatie). Er werd een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd over de subschaal “tevredenheid met de muziekprestatie” (α=0,09). Aangezien de subschaal een Cronbach’s Alpha had van minder dan 0,70 werd een item verwijderd (Field, 2013). Hierdoor werd de betrouwbaarheid van deze subschaal vergroot (α=0,71) en is besloten om de items te verdelen in twee subschalen, namelijk “tevredenheid met de muziekprestatie (1)” die bestaat uit item 2 en item 3, en “tevredenheid met de muziekprestatie (2)” die bestaat uit item 1.

Demografie. Verder werd er ook gebruik gemaakt van een demografische vragenlijst, zodat de leeftijd, geslacht en welk instrument de respondent bespeeld bekend werd.

Procedure

Na het ontvangen van de ethisch goedkeuring werden de respondenten van dit onderzoek verworven. Dit bestond voornamelijk uit communicatie via de telefoon en e-mail met orkesten die binnen een kort tijdsbestek een optreden zouden geven. De respondenten werden door de proefleider gevraagd de informatiebrochure en het

toestemmingsverklaringsformulier te lezen en deze laatstgenoemde te ondertekenen.

Vervolgens vulden de respondenten de demografische vragenlijst in. De respondenten werden maximaal 15 minuten voor hun muziekprestatie door de proefleider gevraagd om alle items van de Sport Emotion Questionnaire zorgvuldig te lezen en bij de antwoordschaal naast het item aan te geven hoe zij zich op dat moment voelden, in relatie de komende muziekprestatie. Hierna vond de muziekprestatie van de respondenten plaats. De respondenten werden

maximaal 15 minuten na afloop van hun muziekprestatie door de proefleider gevraagd om voor de tweede keer alle items van de Sport Emotion Questionnaire zorgvuldig te lezen en bij

(11)

de antwoordschaal naast het item aan te geven hoe zij zich op dat moment voelden, in relatie de voorafgaande muziekprestatie. Vervolgens werden de respondenten gevraagd om de drie items, die de mate van tevredenheid over de muziekprestatie meten, te beantwoorden. Voor deelname aan dit onderzoek kregen de respondenten geen beloning.

Resultaten

De ingevulde vragenlijsten werden ingevoerd in het softwareprogramma IBM SPSS Statistics. De data werd nagelopen om te controleren voor foutieve ingevoerde waarden. Ook werden er willekeurig tien ingevulde vragenlijsten geselecteerd, waarvan werd gecontroleerd of deze overeenkwamen met de ingevoerde waarden. Er werden 22 respondenten uit de data verwijderd, aangezien deze personen zowel niet de vragenlijsten voor de muziekprestatie, als de vragenlijsten na de muziekprestatie hadden ingevuld. In alle analyses die uitgevoerd zijn werd een paarsgewijze exclusie gehanteerd. Uitbijters (d.i., z-scores lager dan -3,29 of hoger dan 3,29; Tabachnick & Fidell, 2007) werden verwijderd.

Om het verband tussen de emoties als voorspellers en tevredenheid met de

muziekprestatie als criterium te onderzoeken, werd een multiple regressieanalyse toegepast. Om deze regressieanalyse uit te voeren werd er voldaan aan verschillende assumpties (Field, 2013). Zo bevonden alle variabelen zich minimaal op (quasi)-interval niveau, waren de varianties niet gelijk aan nul en ging het om lineaire relaties. Uit de histogrammen kon geconcludeerd worden dat de normaliteit bij acht van de tien subschalen geschonden was. Alleen bij de subschalen “geprikkeld voormeting” en “geluk voormeting” werd aan de assumptie van normaliteit voldaan. De twee subschalen “geprikkeld nameting” en “geluk nameting” hadden een negatieve scheefheid, de zes overige subschalen hadden een positieve scheefheid. Ondanks dat de data niet bij alle subschalen normaal verdeeld was, kon een regressieanalyse worden uitgevoerd, omdat deze toets volgens de centrale nulhypothese

(12)

robuust genoeg is om dat op te vangen (Field, 2013). Verder was de variance inflation factor (VIF) kleiner dan 10 en kon er geconcludeerd worden dat er geen sprake was van

(13)

Tabel 1

Aantal respondenten, bereik, gemiddelde en standaarddeviatie bij de subschalen

N Bereik M SD Angst voormeting 122 0 - 4 0.42 0.45 Geprikkeld voormeting 123 0 - 4 2.16 0.84 Geluk voormeting 124 0 - 4 2.32 0.78 Angst nameting 95 0 - 4 0.33 0.48 Ontmoedigd nameting 92 0 - 4 0.05 0.18 Geprikkeld nameting 95 0 - 4 2.49 0.88 Boosheid nameting 94 0 - 4 0.03 0.10 Geluk nameting 93 0 - 4 2.76 0.70 Tevredenheid muziekprestatie (1) 85 1 - 5 3.31 0.69 Tevredenheid muziekprestatie (2) 69 1 - 5 3.88 0.52

(14)

Bij een multipele regressieanalyse over “tevredenheid met de muziekprestatie (1)”, waarbij de tevredenheid met de muziekprestatie gemeten werd met het tweede en het derde item, was er geen significante voorspelling door de emoties gemeten op de voormeting, R² = 0.07; F (5, 73) = 1.02, p = .413 (zie tabel 2). Het ervaren van de emoties voorafgaand aan de muziekprestatie hebben geen significante invloed op de tevredenheid met de muziekprestatie. Bij een multipele regressieanalyse over “tevredenheid met de muziekprestatie (1)”, waarbij de tevredenheid met de muziekprestatie gemeten werd met het tweede en het derde item, was er geen significante voorspelling door de emoties gemeten op de nameting, R² = 0.06; F (5, 77) = 0.93, p = .465. (zie tabel 2). Het ervaren van de emoties tijdens de muziekprestatie hebben geen significante invloed op de tevredenheid met de muziekprestatie.

Tabel 2

Multipele Regressieanalyse over “Tevredenheid met de Muziekprestatie (1)” met de Emoties als Voorspellers Voorspeller ß t 95% Lower Confidence Interval Upper Angst voormeting .15 1.24 -0.14 0.60 Geprikkeld voormeting -.18 -1.06 -0.43 0.13 Geluk voormeting .16 .92 -0.16 0.45 Angst nameting .19 1.55 -0.08 0.64 Ontmoedigd nameting -.18 -1.48 -1.62 0.24 Geprikkeld nameting -.13 -.74 -0.36 0.17 Boosheid nameting .06 .52 -1.17 2.01 Geluk nameting .17 1.02 -0.16 0.50

Noot. Tevredenheid muziekprestatie (1) = subschaal die bestaat uit item 2 en item 3.

Bij een multipele regressieanalyse over “tevredenheid met de muziekprestatie (2)”, waarbij de tevredenheid met de muziekprestatie gemeten werd met het eerste item, was er geen significante voorspelling door de emoties gemeten op de voormeting, R² = 0.08; F (5, 58) = 1.01, p = .423. (zie tabel 3). Het ervaren van de emoties voorafgaand aan de

muziekprestatie hebben geen significante invloed op de tevredenheid met de muziekprestatie. Bij een multipele regressieanalyse over “tevredenheid met de muziekprestatie (2)”, waarbij de

(15)

tevredenheid met de muziekprestatie gemeten werd met het eerste item, was er een significante voorspelling door de emoties gemeten op de nameting, R² = 0.20; F (5, 61) = 3.02, p = .017 (zie tabel 3). Het ervaren van de emotie “geluk” tijdens de muziekprestatie heeft een significant positief verband met de tevredenheid met de muziekprestatie.

Tabel 3

Multipele Regressieanalyse over “Tevredenheid met de Muziekprestatie (2)” met de Emoties als Voorspellers Voorspeller ß t 95% Lower Confidence Interval Upper Angst voormeting -.16 -1.22 -0.50 0.12 Geprikkeld voormeting .03 .17 -0.21 0.25 Geluk voormeting .11 .59 -0.18 0.33 Angst nameting -.15 -1.14 -0.44 0.12 Ontmoedigd nameting -.07 -.57 -0.93 0.52 Geprikkeld nameting -.12 -.70 -0.28 0.13 Boosheid nameting -.08 -.64 -1.63 0.84 Geluk nameting .44 2.48 0.06 0.58

Noot. Tevredenheid muziekprestatie (2) = subschaal die bestaat uit item 1.

Discussie

In dit onderzoek werd het verband tussen het ervaren van emoties en muziekprestaties onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat zowel het ervaren van emoties voorafgaand aan de muziekprestatie, als het ervaren van emoties tijdens de muziekprestatie, geen significant verband heeft met de muziekprestatie. Dit komt niet overeen met de voorspellingen.

Uit dit onderzoek blijkt dat het ervaren van de emotie “geluk” tijdens de

muziekprestatie wel een significant positief verband heeft met de muziekprestatie, wanneer de muziekprestatie wordt gemeten met het eerste item. Echter werd de muziekprestatie van de muzikanten beoordeeld door de muzikanten zelf, waardoor het een subjectieve meting is. Het is mogelijk dat wanneer de muzikanten een hoge mate van tevredenheid met hun

muziekprestatie ervaren, zij hierdoor na hun muziekprestatie een hoge mate van geluk ervaren, wat hun antwoord op de vraag hoe veel geluk zij ervaarden tijdens het optreden kan

(16)

beïnvloeden. Daarom suggereert dit onderzoek dat er geen verband is tussen het ervaren van emoties en muziekprestaties. Op basis van deze bevinding heeft het voor muzikanten geen nut om zich te richten op welke emoties zij wel en niet moeten ervaren om hun muziekprestatie te verbeteren.

Echter is het opmerkelijk dat bepaalde emoties nauwelijks ervaren werden voor en tijdens de muziekprestatie (zie tabel 1). Dit komt niet overeen met veelvuldig eerder onderzoek, dat aantoont dat er wel degelijk sprake is van het ervaren van emoties tijdens muziekprestaties (Lamont, 2012; Lindström, Juslin, Bresin & Williamon, 2003; Costa et al., 2000; Gagnon & Peretz, 2003; Niedenthal & Setterlund, 1994; Van Zijl & Sloboda, 2010). Bij dit huidige onderzoek werd er meerdere keren door participanten aangegeven dat zij de

instructies niet begrepen. Dit is een mogelijke reden voor de bevinding dat er voor en tijdens de muziekprestaties bepaalde emoties nauwelijks ervaren werden.

Een andere mogelijke reden die kan verklaren waarom bepaalde emoties nauwelijks werden ervaren voor en tijden de muziekprestatie is dat wij in het onderzoek één muzieksoort hebben onderzocht, namelijk muziek gespeeld door orkesten. Volgens eerder onderzoek blijken bepaalde muzieksoorten te leiden tot blijdschap, terwijl andere muzieksoorten leiden tot treurigheid (Niedenthal & Setterlund, 1994). Het is mogelijk dat bij de door ons

onderzochte muzieksoort bepaalde emoties niet ervaren worden, waardoor niet bekend is of er een verband is tussen deze emoties en muziekprestaties. Verder hebben wij in dit onderzoek niet onderzocht of er een verband is tussen de ervaring van boosheid en ontmoediging voorafgaand aan de muziekprestatie en de muziekprestatie, aangezien deze subschalen onbetrouwbaar bleken te zijn.

Wanneer er in vervolgonderzoek rekening gehouden wordt met de benoemde discussiepunten, zou er alsnog een verband tussen het ervaren van emoties en een

(17)

verder interessant om de richting van het verband te onderzoeken door middel van een experiment. Wanneer blijkt dat bepaalde emoties de muziekprestatie verbeteren of

verslechteren, kan door middel van technieken er voor gezorgd worden dat muzikanten hun muziekprestatie kunnen verbeteren. Er zijn namelijk verschillende technieken waarmee er gezorgd kan worden dat muzikanten bepaalde emoties ervaren. Zo blijkt uit onderzoek dat sommige muzikanten op een bewuste manier er voor zorgen dat zij bepaalde emoties ervaren door emotionele gebeurtenissen te herinneren (Persson, 2001). Uit dit onderzoek met

klassieke muzikanten blijkt dat sommige muzikanten technieken gebruiken, zoals het herinneren van het gevoel van een bepaalde emotie en door middel van imagery. Imagery wordt gedefinieerd als het gebruik van je zintuigen om een ervaring of een visuele afbeelding te creëren in de geest dat op sommige momenten net zo werkelijk lijkt als het zien van de afbeelding met onze fysieke ogen (Vealey & Greenleaf, 2010). Verder blijkt uit onderzoek dat de meest gebruikte technieken door muzikanten om emoties te ervaren imagery, concentratie op geluid, algemene concentratie en lichaamsbewegingen zijn (Van Zijl & Sloboda, 2010; Persson, 2001; Schippers, 2006; Woody, 2002). Wat deze technieken voor effect hebben op muziekprestaties is volgens Van Zijl en Sloboda (2010) niet bekend. Wanneer blijkt dat bepaalde emoties de muziekprestatie verbeteren en bepaalde emoties de muziekprestatie verslechteren, kunnen muzikanten door gebruik te maken van de genoemde technieken er voor zorgen dat zij hun muziekprestatie verbeteren. Dit kunnen zij doen door de emoties die hun muziekprestatie verbeteren te gaan ervaren, en de emoties die hun muziekprestatie verslechteren niet of in mindere mate te ervaren.

(18)

Referenties

Ashkanasy, N. M., & Humphrey, R. H. (2011). Current emotion research in organizational behavior. Emotion Review, 3(2), 214-224.

Costa, M., Bitti, P. E. R., & Bonfiglioli, L. (2000). Psychological connotations of harmonic musical intervals. Psychology of Music, 28(1), 4-22.

Ekman, P., Levenson, R. W., & Friesen, W. V. (1983). Autonomic nervous system activity distinguishes among emotions. Science, 221(4616), 1208-1210.

Field, A. (2013). Discovering statistics using IBM SPSS statistics. Sage.

Furnham, A., & Boo, H. C. (2011). A literature review of the anchoring effect. The Journal of Socio-Economics, 40(1), 35-42.

Gagnon, L., & Peretz, I. (2003). Mode and tempo relative contributions to “happy-sad” judgements in equitone melodies. Cognition & Emotion, 17(1), 25-40.

Jones, M., Meijen, C., McCarthy, P. J., & Sheffield, D. (2009). A theory of challenge and threat states in athletes. International Review of Sport and Exercise Psychology, 2(2), 161-180.

Jones, M. V., Lane, A. M., Bray, S. R., Uphill, M., & Catlin, J. (2005). Development and validation of the Sport Emotion Questionnaire. Journal of Sport and Exercise Psychology, 27(4), 407-431.

Khalfa, S., Isabelle, P., Jean-Pierre, B., & Manon, R. (2002). Event-related skin conductance responses to musical emotions in humans. Neuroscience Letters, 328(2), 145-149. Killough, C. M., Thompson, L. A., & Morgan, G. (2015). Self-regulation and working

memory in musical performers. Psychology of Music, 43(1), 86-102.

Lamont, A. (2012). Emotion, engagement and meaning in strong experiences of music performance. Psychology of Music, 40(5), 574-594.

(19)

Lazarus, R. S. (2000). How emotions influence performance in competitive sports. The Sport Psychologist, 14(3), 229-252.

Lindström, E., Juslin, P. N., Bresin, R., & Williamon, A. (2003). ‘Expressivity comes from within your soul’: A questionnaire study of music students’ perspectives on

expressivity. Research Studies in Music Education, 20, 23–47.

Nakahara, H., Furuya, S., Francis, P. R., & Kinoshita, H. (2010). Psycho-physiological responses to expressive piano performance. International Journal of

Psychophysiology, 75(3), 268-276.

Nakahara, H., Furuya, S., Masuko, T., Francis, P. R., & Kinoshita, H. (2011). Performing music can induce greater modulation of emotion-related psychophysiological responses than listening to music. International journal of psychophysiology, 81(3), 152-158.

Niedenthal, P. M., & Setterlund, M. B. (1994). Emotion congruence in perception. Personality and Social Psychology Bulletin, 20(4), 401-411.

Parrott, W. G. (2001). Implications of dysfunctional emotions for understanding how emotions function. Review of General Psychology, 5(3), 180.

Persson, R. S. (1993). The subjectivity of musical performance: An exploratory music- psychological real world enquiry into the determinants and education of musical reality. Unpublished doctoral dissertation, Huddersfield University, UK.

Persson, R. S. (2001). The subjective world of the performer. In P. N. Juslin & J. A. Sloboda (Eds.), Music and emotion. theory and research (pp. 275–289). Oxford: Oxford University Press.

Schippers, H. (2006). ‘As if a little bird is sitting on your finger …’: Metaphor as a key instrument in training professional musicians. International Journal of Music Education, 24 (3), 209–217.

(20)

Schwartz, F. J. (1981). World literature to fish hybrids with an analysis by family, species, and hybrid. NOAA Technical Report NMFS SSRF, 750.

Sloboda, J. A., & Lehmann, A. C. (2001). Tracking performance correlates of changes in perceived intensity of emotion during different interpretations of a Chopin piano prelude. Music Perception: An Interdisciplinary Journal, 19(1), 87-120.

Tabachnick, B. G., & Fidell, L. S. (2007). Using multivariate statistics (5th ed.). Boston, MA: Pearson Education.

Tamir, M., Mitchell, C., & Gross, J. J. (2008). Hedonic and instrumental motives in anger regulation. Psychological Science, 19(4), 324-328.

Uphill, M. A., Lane, A. M., & Jones, M. V. (2012). Emotion Regulation Questionnaire for use with athletes. Psychology of Sport and Exercise, F13(6), 761-770.

Van Zijl, A. G., & Sloboda, J. (2010). Performers' experienced emotions in the construction of expressive musical performance: An exploratory investigation. Psychology of Music.

Vealey, R. S., & Greenleaf, C. A. (2001). Seeing is believing: Understanding and using imagery in sport. Applied sport psychology: Personal growth to peak performance, 4, 247-272.

Woodman, T., Davis, P. A., Hardy, L., Callow, N., Glasscock, I., & Yuill-Proctor, J. (2009). Emotions and sport performance: An exploration of happiness, hope, and

anger. Journal of Sport and Exercise Psychology, 31(2), 169-188.

Woody, R. H. (2002). Emotion, imagery and metaphor in the acquisition of musical performance skill. Music Education Research, 4(2), 213-224.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Using examples and calculations on the Wikipedia graphs for nine different languages, we show why these rank correlation measures are more suited for measuring degree assortativity

De intensievere con- trole in samenhang met het eerder ingrijpen in het geboorteproces, en het tot stand komen van een betere moeder/lam-binding door een aantal ooien met lammeren op

Grootscholten: “Het Improvement Centre is een alternatief voor de reguliere onderzoeken in de glastuinbouw, die vaak op kleinschalige manier worden opgezet.. De

Furthermore, such modern systems allowed Viewers to escape advertisements, considered one of the largest drawbacks of comercial television (and reasons for lost or missed

De belangrijkste problemen rondom de implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen ‘Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau’ en ‘Veluwe – Utrechtse

Demonstrating how non-human entities can be seen as having an agency that is political enough, and therefore that they could be considered part of the political community, at

In order to evaluate the turbulence level in the flow, we showed that with both local quantities at hand (dissipation rate and turbulent fluctuations), the bulk Taylor-Reynolds

The present study addresses the effects of transformational leadership, professional learning communities and teacher learning on changes in teaching practices towards a