• No results found

Microbieel fytase in de pluimveevoeding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Microbieel fytase in de pluimveevoeding"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MCROBIEEL FYTASE IN DE PLUIMVEEVOEDING

H.A.J. Versteegh, technisch medewerker voedingsonderzoek

Dr.lr. P.C.M. Simons, programmaleider praktijkonderzoek voor de Pluimveehouderij tevens onderzoeker slacht.

Veevoedingsonderzoek is een van de mogelijkheden om de huidige fosforproble-matiek aan te pakken. Door toevoeging van microbieel fytase aan pluimveevoeders kan de hoeveelheid fosfor in de mest belangrijk verlaagd worden.

Inleiding

Voeders voor pluimvee worden voor een belangrijk deel samengesteld uit plantaardi-ge grondstoffen. In deze grondstoffen komt ongeveer tweederde van de aanwezige fos-for (P) voor als organisch fytine-fosfos-for (fyti-nezuur of het zout hiervan fytaat). Fosfor in deze vorm is slecht beschikbaar voor pluim-vee. Men gaat er in het huidige systeem van veevoederwaardering vanuit, dat fytine-fos-for voor éénmagigen niet beschikbaar is. Met behulp van het enzym fytase kan fosfor van fytine-fosfor worden vrijgemaakt (ge-hydrolyseerd), waardoor de aanwezige fos-for wel benut kan worden door het dier. Een betere benutting van de fosfor uit plantaardi-ge grondstoffen betekent dat minder fosfor aan het voer behoeft te worden toegevoegd, om in de behoefte van de dieren te voorzien. Door de betere fosforbenutting, in kombina-tie met een geringere toevoeging van fosfor, kan de uitscheiding van fosfor via de mest belangrijk verlaagd worden.

Van alle bekende fytasebronnen lijkt micro-bieel fytase voor pluimvee het meeste per-spektief te bieden.

Gist-brocades N.V. heeft een industrieel pro-ces voor de produktie van het enzym fytase in ontwikkeling.

Fosforonderzoek

Vanaf 1986 zijn op “Het Spelderholt” in Beek-bergen een aantal proeven uitgevoerd met slachtkuikens en één met leghennen, om de werking van microbieel fytase bij pluimvee te onderzoeken. Het fosforonderzoek wordt fi-nancieel ondersteund door het Financie-ringsoverleg Mest- en Ammoniakonderzoek (FOMA) en inhoudelijk begeleid door de “Werkgroep Fosforverteerbaarheid”. In deze Werkgroep zijn zowel de mengvoederindus-trie als enkele onderzoekinstituten vertegen-woordigd.

Tot nu toe is hoofdzakelijk verterings- en balansonderzoek uitgevoerd. Meer op de praktische toepassing van fytase gericht on-derzoek bij slachtkuikens zal binnenkort van start gaan.

Opzet van de proeven

De meeste proeven met slachtkuikens zijn uitgevoerd met een basisvoer met dezelfde voedersamenstelling. In tabel 1 zijn de calci-um- en fosforgehalten van de proefvoeders zonder fytase vermeld. De proefvoeders met fytase zijn verkregen door toevoeging van verschillende hoeveelheden fytase aan het basisvoer (voeder 1). Aan voeder 1 is geen voederfosfaat toegevoegd, aan de voeders 2 en 3 wel.

Tabel 1. Calcium- en fosforgehalten in de slachtkui-kenvoeders. voeders &G Totaal P Fytine P Wg) @/kg) ~~ 1 690 45 3,o 2 75 60 3,O 3 930 785 330

De proeven hadden hoofdzakelijk tot doel om de (schijnbare) beschikbaarheid van to-taal-fosfor te bepalen. Deze is gedurende 3 dagen gemeten in de leeftijdsperiode van 21 tot 24 dagen. In later onderzoek is nage-gaan, of de in deze korte periode gemeten beschikbaarheid van fosfor door de toevoe-ging van microbieel fytase ook resulteert in een verhoogde afzet van fosfor (en calcium) in het slachtkuiken.

(2)

Resultaten

Duidelijk is de positieve werking van micro-bieel fytase bij slachtkuikens aangetoond. Fytase zorgt ervoor dat de fosfor uit fytine voor het kuiken beschikbaar komt en in het lichaam gebruikt wordt. Voor de botvorming is naast fosfor ook calcium nodig.

Met voldoende calcium in het voer, kon met fytase een fosforaanzet in het kuiken tot 70% van de opname bereikt worden. In voeders zonder fytase, maar met fosforgehalten zo-als die in de praktijk wei gebruikt worden (voeders 2 en 3) was de fosforaanzet met 53% en 46% duidelijk veel lager. Deze per-centages werden vastgesteld bij slachtkui-kens van 0 tot 2 weken leeftijd, wanneer de fosforbehoefte het grootst is. Dat het verschil in procentuële fosforaanzet, vooral gevol-gen heeft voor de fosforuitscheiding blijkt uit tabel 2 en figuur 1. Naast verschillen in aan-zet, blijkt de uitscheiding van fosfor met de mest van 4,i of 2,8 naar 1,5 gram fors te dalen.

Tabel 2. Fosfor, fosforaanzet en fosforuitscheiding van slachtkuikens. P-opname P-aanzet (g/kg voer) (g/kg voer) P-uitscheiding (g/kg voer en als %) 4,5 + 3,o 6,0 - 3,2 7,5 - 3,4

+ met fytase in het voer - zonder fytase in het voer

1,5 ( 37) 2,8 ( 68) 4,l (100)

figuur 1.

Deze reduktie in fosforuitscheiding zal in de praktijk vermoedelijk geringer zijn en zal af-hangen van de hoeveelheid fosfor (fytine en niet-fytine) in het betreffende voeder en de hoeveelheid toegevoegd fytase. Een verla-ging van de hoeveelheid fosfor in de mest met 40% lijkt zeker haalbaar.

Naast de beschikbaarheid van fosfor zijn ook de technische resultaten bepaald. Na toevoeging van voldoende fytase aan het voer zijn de groei en de voederconversie van jonge slachtkuiken vergelijkbaar of beter dan die met de voeders 2 en 3.

De verwachting is dat microbieel fytase eind dit jaar of begin volgend jaar in slachtkuiken-voeders in de praktijk toegepast zal kunnen gaan worden. Ook bij leghennen lijkt het toedienen van fytase perspektiefvol. Zowel bij slachtkuikens als leghennen is nog extra onderzoek vereist.

Konklusies

Door toevoeging van microbieel fytase aan slachtkuikenvoeders, met een laag totaal fosforgehalte, kan de fosforbeschikbaarheid van het aangeboden fosfor verbeterd wor-den tot circa 70%. In vergelijking met voe-ders, waaraan extra voederfosfaat is toege-voegd, wordt een belangrijk groter deel van de opgenomen fosfor in het dier aangezet. Door een betere benutting van fosfor daalt de fosforuitscheiding in de mest met meer dan 40%. De groei en voederconversie van jonge slachtkuikens zijn vergelijkbaar of be-ter dan met de voeders waaraan voeder-fos-faat is toegevoegd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

gezien de toekomstplan- nen der geënquêteerden en soortgelijke tendenties in buitenland (Duitsland, Oostenrijk) en binnenland (in 1970 heeft de Streek V.V.V. voor de Achter- hoek

Als aangewezen covergistingsmaterialen worden gebruikt en de regels en voorschriften worden opgevolgd, dan zijn de risico’s van milieuverontreiniging door gebruik van digestaat

VOOR DE GRONDWATERSTAND VAN HET WATERVOEREND PAKKET 23 DE INVLOED VAN DE VERLAGINGEN VAN HET DIEPE GRONDWATER.. OP HET GEDRAG VAN HET ONDIEPE WATER 24 DE GEVOLGEN VAN VERSCHILLEN

In de achterliggende Jasen ie vrij veel onderzoek verricht naar de grootte van de monsterfout* Hierbij bleek, dat vooral bQ de wetorfiltraatbepelingen de noneterfout groot waa*

Ook heterozygote inversies, waarbij in één van de twee homologe chromosomen een stuk is omgekeerd, leiden vaak tot steriliteit, maar óok hier zijn er typen die in bepaalde

De zoutconcentraties, zoals ze normaal voorkomen, zouden niet van invloed zijn op de meting» De afmetingen van het poreuze blokje moeten zodanig zijn, dat alle vrijkomende

Areaal gewogen relatieve bijdrage van de verschillende nutriëntenbronnen aan de stikstof- en fosforbelasting van het oppervlaktewater voor deelgebied Groot Limmerpolder,

Als voor een soortengroep geen doelsoorten waren onderscheiden, is een aantal soorten geselecteerd waarvan de vooronderstelling was dat die in het gebied buiten de EHS nog in