• No results found

Hoog produktieve rassen van Engels raaigras de beste stikstofbenutters

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoog produktieve rassen van Engels raaigras de beste stikstofbenutters"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoog produktieve rassen van Engels raaigras de

beste stikstofbenutters

Sinds 1991 test het PR nieuw aangemelde rassen van diverse grassoorten geduren-de vijf tot zes jaren op verschillengeduren-de eigenschappen voor opname op geduren-de Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen.

Stikstofbenutting vormt momenteel nog geen vast onderdeel van het onderzoek, maar met het oog op vermindering van de verliezen is het van belang te weten hoe de stikstofbenutting van de rassen van Engels raaigras zich onderling verhouden. Dit heeft er toe geleid, dat in 1991 en 1992 onderzoek is verricht naar de stikstofbenut-ting van de verschillende rassen en typen van Engels raaigras.

Opzet onderzoek geen rekening gehouden met stikstofleverantie

In 1991 en 1992 zijn de rassenlijstrassen van En- door de grond zelf. Van de 13 rassen van het gels raaigras weide- en laat hooitype onderzocht weidetype vallen de rassen Profit en Condesa op op het stikstofgehalte in het

gewas. Van Engels raaigras vroeg hooitype zijn drie ras-sen meegenomen. De re-sultaten komen van een maaiproef op kleigrond te Dronten.

Zowel in 1991 als in 1992 zijn op deze proefvelden vijf sneden geoogst. Alle ras-sen kregen dezelfde stik-stofbemesting in de vorm van kunstmest; nl: 413 kg N/ha in 1991 en 465 kg in 1992. De analyses zijn ver-richt door het Bedrijfslabo-ratorium te Leeuwarden. In een aparte proef op het-zelfde proefveld zijn tevens vier rassen van Engels raai-gras beproefd bij een lage-re stikstofgift. Hier bedroeg de jaargift 240 kg N/ha in 1991 en 260 kg in 1992. Ook deze gegevens zijn in

Hoog produktieve rassen benutten stikstof goed.

van Engelsraaigras

door een hoge benutting. Het nieuwe ras Montagne heeft in 1992 een zeer hoge benutting. De overige ras-sen vertonen slechts kleine verschillen.

Bij de rassen van het laat hooitype lijkt het ras Phoe-nix het best met stikstof om te gaan. De rassen Prefe-rente en Edgar vertonen een iets lagere benutting, al zijn de onderlinge verschil-len kleiner dan bij het wei-detype. Van de drie in het onderzoek betrokken ras-sen van het vroeg hooitype is de benutting van Peramo het laagst.

Het verschil in hoeveelheid gegeven stikstof, die aan het einde van het groeisei-zoen niet is benut tussen de rassen met de hoogste en laagste benutting be-draagt ca. 34 kg N/ha bij het weide- en laat hooi-type. Bij het vroeg hooitype is het verschil ca. 15 kglha.

dit onderzoek verwerkt.

Rassen en typen

In tabel 1 staan de N-benutting van de

rassen-lijstrassen van Engels raaigras per ras en type N-opbrengst in relatie tot ds-opbrengst

voor de jaren 1991 en 1992. Onder N-benutting In figuur 1 staat de gemiddelde N-opbrengst per wordt in dit artikel verstaan: de stikstofopbrengst ras Engels raaigras over de twee proefjaren in re-per ha gedeeld door de stikstofgift re-per ha. Er is latie tot de gemiddelde opbrengst aan droge stof.

(2)

Tabel 1 Gemiddelde stikstofbenutting in verhoudingsgetallen van 25 rassenlijstrassen van Engels raaigras Jaar N-gift(kg/ha/jr) Rasnaam 1991 1992 Jaar 1991 1992 413 465 N-gift(kg/ha/jr) 413 465

Weidetype Laat hooitype

Wendy 99 95 Talbot 103 105 Parcour 98 99 Preferente 99 98 Kerdion 98 94 Bat-tony 104 102 Tresor 101 100 Magella 104 105 Barmega 98 98 Edgar 100 96 Trani 99 96 Barlet 97 103 Profit 103 103 Heraut 103 106 Texas 100 97 Meltra 105 106 Barezane 96 97 Phoenix 104 109 Barmaco 99 98

Condesa 105 104 Vroeg hooitype

Madera 98 98 Peramo 93 92

Montagne * 109 Barylou 97 96

Gambit 95 97

(100 = de gemiddelde benutting van alle rassen)

In 1991 was de gemiddelde benutting 92,9 % van de gegeven stikstof en in 1992 was dit 91,2 %.

Uit figuur 1 blijkt dat bij alle drie typen een hoge op een betere benutting, die tot stand komt door ds-opbrengst gepaard gaat met een hoge op- een hoger N-gehalte in het gewas. Het vroeg brengst aan stikstof. Dit betekent een betere be- hooitype geeft bij een gelijk opbrengstniveau aan nutting van de gegeven kunstmeststikstof. droge stof een lagere opbrengst aan stikstof en Bij een ongeveer gelijk opbrengstniveau aan dro- dus een minder goede N-benutting dan het wei-ge stof wei-geeft het laat hooitype een howei-gere op- detype.

brengst aan stikstof dan het weidetype. Dit wijst

Figuur 1 Gem. N-opbrengsten van de rassen van Engels raaigras in 1991 en 1992 in relatie tot de opbrengsten

aan droge stof

440 430 420 410 400 390 380 370 Stikstofopbrengst (kg/ha) 0 weidetype A laat hooitype Cl vroeg hooitype 14,5 15,0 15,5 16,O 16,5 17,0 17,5 18,0 Droge-stofopbrengst (t/ha) Praktijkonderzoek 94-2 33

(3)

Tabel 2 Gemiddelde stikstofbenutting van vier rassen

van Engels raaigras in 1991 en 1992 in ver-houdingsgetallen bij een laag en een hoog N-bemestingsniveau

Gem. N-gift in kgN/ha 250 439

Barmega diplo’l’de 99 98

Profit dipldide 97 102

Magella diplo’ide 101 103

Madera tetrapldide 103 97

(100 = het gemiddelde van de 4 rassen)

De gemiddelde benutting bij 250 kg N/ha was 87,5 % van de gegeven stikstof en bij 439 kg N/ha 92,8 %.

N-benutting vier rassen Engels raaigras bij een laag bemestingsniveau

In tabel 2 staat van vier rassen Engels raaigras de N-benutting bij een laag stikstofniveau. Ter vergelijking zijn ook de gegevens van dezelfde rassen vermeld van de maaiproef, waar een veel hogere stikstofbemesting is gegeven. Opvallend is dat de gemiddelde N-benutting bij het lage mestingsniveau lager is dan bij het hoge. Een tere benutting bij het hoge bemestingsniveau be-tekent niet, dat daar minder stikstof in de grond achterblijft. Bij beide bemestingsniveaus is ge-middeld over de twee proefjaren ruim 30 kg stik-stof in de grond achtergebleven.

De vier rassen reageren verschillend in mate van benutting. Het tetraploÏde ras Madera heeft bij

een lage stikstofbemesting een betere benutting dan bij het hoge bemestingsniveau. Het diploïde ras Profit geeft het omgekeerde beeld te zien, ter-wijl de andere twee diploÏde rassen geen grote verschillen in benutting bij de twee bemestingsni-veaus vertonen. Er is dus sprake van enige ras-interactie. Nader onderzoek zal hier een duidelij-ker beeld van moeten geven.

Kijken we ook naar de opbrengst aan droge stof, dan blijkt dat ook hier de N-benutting sterk sa-menhangt met de ds-opbrengst.

Conclusies

-Tussen de rassen van Engels raaigras bestaan

onder maaiomstandigheden grote verschillen in stikstofbenutting.

- Deze verschillen hangen in hoge mate samen met de droge-stofopbrengst.

- Uit het oogpunt van stikstofuitspoeling is het bij graslandvernieuwing belangrijk om hoog pro-duktieve rassen te kiezen.

- Van de drie typen Engels raaigras heeft het laat hooitype de beste en het vroeg hooitype de slechtste N-benutting.

- Bij een laag N-bemestingsniveau lijkt de rassen-volgorde in N-benutting anders te zijn dan bij een hoog niveau.

- Nader onderzoek naar ras-interacties in stik-stofbenutting en opbrengst bij verschillende N-bemestingsniveaus is gewenst.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze hypothese is dat in plantjes die in weefselkweek groeien, suiker met het (kleine beetje!) verdampingswater in het xyleem vanuit het voedingsmedium naar de bladeren

This review will focus on (i) the effects, both inhibitory and stimulatory, of herbicides per se on soil micro-biota in general, with specific reference to glyphosate; and (ii)

Although the schools' contractual arguments and the amicus curiae's administrative law arguments were not invoked as a basis to enforce the Department's promise to pay subsidies,

Samenvattend wordt binnen de GGZ-sector de moeizame opvang van de complexe(re) (forensische) doelgroepen door een groot deel van de respondenten voornamelijk verklaard door: (1)

3 transport benodigde hoeveelheid zeewater was ongeveer 10 miljoen m In verband met de grote hoeveelheid zout spoelwater zijn een aantal voor- zieningen getroffen om verzilting

Aangezien niet bij voorbaat vaststaat dat voor de ontsluiting gebruik kan worden gemaakt van de bestaande wegen is niet alleen voor model I maar ook voor model III de

Samenvattend blijkt uit deze proef onder geconditioneerde omstandigheden met ongestoorde grondprofielen dat bij alle 4 gemeten gassen tussen de beide grondbewerkingssystemen

Alleen bij zeer grof zand kan sprake zijn van zuurstoftoevoer naar water dat infiltreert uit de kanalen van meer dan een meter breedte. Bij minder grof zand is de zuurstoftoevoer