3
5
iarenvrucht
afwerpen,totdat het
bereikenvan de 7}-jarige
leeftijd zijn afscheid
van de
NPC
noodzaakte.In
de
najaars-vergadering 1967 werd hulde gebracht aan de heer Burger, die gedurendebijkans
20
jaren
zijn beste
krachten aande
NPC
heeft gegeven.De
leden van onze commissie hopen echter nog langetijd,
zrjhetbij
kontaktenin ander verband,
metIr.
Burgerover ontwikkelingen
in
populieren-en
wilgenteelt
te kunnen
praten.\Vant
wij
zijn er
zekervan
datzijn
belangstelling voordeze onderwerpen van blijvende aard is.
A.
J. GrandjeanVoorzitter van
de NPC.lr.
J. L. Guldemond
en
lr.
K.
R. Baron
van
Lynden
I Bosbouwproelstation, resp. Sticlrlíngvoot
BodemkarteringHet
is algemeen bekend dat de bodemgesteldheid een grote in-vloed heeft op de aanslag en groei van populieren.Op
de droge zandgrondentreft
mengewoonlijk
geenof
slechte populieren aan,terwijl op rivier- en
zeekleien
in
beekdalenvele
goede opstanden en wegbeplantingenvan
deze houtsoort voorkomen.Dit
is een
gevolgvan
de verschillenin
geschiktheidvan
deze grondenvoor
populierenteelt.Het is
dusvan
belangvóór de
aanleg van een beplantingte
bepalenmet
welke grond men te maken heeft.In
de praktijkblijkt
echter dat men soms onvol-doende hiermederekening houdt.
Het komt
nogal
eens voor datvanuit
een bestaand populierenareaal op geschikte grond deteelt wordt
uitgebreidop aangrenzende,
maar veelminder
ge-schikte gronden.Hoe kan men beoordelen of een grond voor populierenteelt
ge-schikt is?
Een globaleindruk van
de
geschiktheid geven het bodemprofiel en de gtondwaterstand. Onder bodemprofiel ver-staan we de samenstelling van de opeenvolgende lagen, die mengewoonlijk binnen
1
meter van
de
bovengrond aantreft.Het
soortprofiel
is te
bepalen aan de wandvan
een profielkuil ofdoor middel van
grondboringen, uiteraatd
op
verschillende plaatsenin
het terrein.Men kan
zo bepalenof
menmet
zand,klei of veen
te
makenheeft ofwel met
overgangen hierrussen. Bestaathet profiel
bijvoorbecld
uit
zwareof
lichte klei, dan
De
betekenis
yan het
grondonderzoek
voor de
populierenteelt
mag men
onder normale
omstandighedenhierop
een
goedegroei van populier
verwachten.Heeft men
te
doenmet
veen, dan hangt de geschiktheid voor populierenteeltaf
van de soort veenen
eventuele kleibijmengingen.Is
overwegend zand aan-wezig, danblijkt
de geschiktheid vaakin sterke
mateafhanke-lijk
te
zijn
van
de verschillende bodemlagendie
in
hetprofiel
voorkomen.Zo is een
heideprofiel
(humuspodzol) heel anders opgebouwd dan een beekbezinkingsgrond (beekeerdgrond), hoe-wel beide uit zand bestaan. De eerste grond is geheel ongeschikt voor populierenteelt, de weedewordt
tot de goede
populieren-gronden gerekend.Het
spreekt vanzelfdat er
behalvede
ge-noemdenog vele
andere gronden voorkomen.Hierbij
zijn er
waarvande
geschiktheidvaak
minder
gemakkelijk
te
beoor-delenvalt (overgangen tussen zand
enklei
en overgaÍrgen tus-sen droge zandgronden en beekbezinkingen).Een factor,
die
in
verbandmet
het voorgaande echter zeerbe-langrijk
is,
is het
grondwater.Om
aan de hoge vochtbehoeftevan
depopulier te
kunnen voldoen zalbij
de meeste gronden vochwoorzieningvanuit het
grondwater noodzakelijkzijn. Op
vele,in
andere opzichtenvoor
populierenteelt geschiktegron-den
(bijvoorbeeldklei-
en
beekbezinkingsgronden)heeft
men echter met te hoge grondwaterstanden te kampen.Dit
betekenteen ernstige beperking
van
de
mogelijkheden. Aangenomen\Y/inter aan de Maas.
P.'Serotina; langs ouerstroomde en beuroren ueilanden
bij
Roermond.4
wordt dat het
grondwater gedurendede
vegetatieperiode niethoger mag staan dan een halve meter onder het maaiveld.
Behalve onderzoek
naar
bodemprofiel
en
grondwaterstandwordt
veelalook de
chemische grondanalysegebruikt
om
de geschiktheid van de bodemte
bepalen. Deze analyse geeft eenindruk
vande
aan:wezige hoeveelheid voedingsstoffen, waarvan echterniet met
zekerheidvalt te
zegger'of
deze geheel voor de boomter
beschikking komen.Men dient
duste
bedenken dat de resultaten van een chemische grondanalyse op zichzelfonvol-do:nde
zijn
om de geschiktheid van de grond voor de groei vanpopuiieren aan te geven.
NTat de gehalten aan
N, P
enK
in
de bodem betreft,blijkt in
depraktijk
gewoonlijk
alleende
fosfaatbepaling een enigszins betrouwbare maatstaf op te leveren. Voor populierenteelt wordteen P-totarl van
minstens 40l)
beschouwdals
noodzakelijkvoor
een goede groei.Van stikstof
enkalium
isuit
een grond-analysemoeilijk
te
voorspellenof
deze elementen voldoende beschikbaarzijn
voor de bomen.Men
controleertdit
vaak doornaderhand aan eventuele gebreksverschijnselen
in
de populierenvast te stellen
of
de opname van deze stofÍen voldoende is. Eenonontbeerlijk
gegevenvan de
chemische analyseis
echter depH
(zuurgraad),die
in
hoge mate doorslaggevendis voor
hetsucces van een populierenteelt. Gronden met een
pH
lager dan4,0
zijn doorgaans ongeschikt voor populier.2)De geschiktheid van een grond voor populierenteelt is voor een
deel
uit
een aantalbeuekkelijk
gemakkelijk waarneembare bo-demkenmerken door deteler zrlf
af te leiden (grondwatersrand,sommige bodemprofielen).
Voor
een deel echter zalmen
eenberoep moeten doen
op
voorlichtingsinstanties.Dit
zijn
voor-namelijk
de regionale deskundigenvan het
Staatsbosbeheer ofde Koninklijke
Nededandsche Heidemaatschappijen het
Be-drijfslaboratorium
voor Grond-
en Gewasonderzoek re Ooster-beek.t)
(mg P2O5 per 100 gram grond).2) pH
bepaaldin KCl.
Indien bepaaldin
water(pH
HzO)is
ditca. 1,0.
K.Adema
/
Erploitatie-overzicht van
populierenbeplantingent)
Houlves{er Ver.
Holl,
LucilersÍabriekenVoor
dein
dit
artikel
aan de orde komendeexploitatiebereke-ningen is
uitgegaanvan
eenviertal
systemenvan
populieren-teelq vermeld
in
tabel 1.Bij
het
opstellenvan
deze schema'sis
gebruik
gemaakt van exakte gegevensuit
een populieren-bosbezitvan -l-
200 ha op beekbezinkingsgrond, aangevuld met praktijkervaringen en ro---komstvetwachtingen.Hierbij willen
wij
opmerkendat
uitge-gaan is van een zeer intensieve populierenteelt, zoalsuit
tabel 1blijkt. Het
gevolg van deze intensieve methodiek is ook dat deopbrengsten goed zijn.
De schema's hebben betrekking op vier plantafstanden:
L.
4 x 4 m
:
625 stanznzen per lsa:l2e
iarydunning;
3I2
st.,omtrek op
130cm
hoogte plm.)0
cm,inhoud per
boomplrn.0.35
m3; totaal
+-
110 mg àI
25,-
op stam;18e
jaar dunning;
I44
st., ommekop
130cm
hoogre plm.126
cm,inhoud
plm. 1 ms per boom; totaal
-+ 144
mgà
ï
55,-
op stam;25e
iaareindkap;
169 st.,omtrek op
130cm
hoogte plm. 150 cm, inhoudper
boomplrn.
1.65 me;totaal
-+
275 ms àÍ
60,-
op stam.2.
5 x 5 m
:
400 stamnz.en per ha:l7e
iaat eindkap; 400
st.,omtrek op
1.30m
hoogte plm.!20
cm, inhoudper
boomplrn.
0.84 m3;totaal
L
325 mgà
f
40,-
op
stam.3.
6 x 6 m
:
278 stmnnzen per ha:20e jaat eindkap; 278
st.,omtrek op
1.30m
hoogte plm.I40
cm,inhoud per
boomphn.
1.3m3; totaal
-L
36T m3à
I
60,- op
stzrm.4.
7x
8m
-
180 stdrm?.en per ha:23e jaat eindkap;
180 st.,omtrek op
1.30m
hoogte plm.160 cm, inhoud
per boom plm.
2
m3; totaal
i
360
mB àI
60,-
op
stam.In
de tabellen2, 5,
4
en 5 is met
l0
/6
produktieverliesge-rekend i.v.m. het tijdens de omloop uitvallen van bomen, etc.
Er is in
de tabellen2
t/m
5, die gebaseerdzijn op
tabel 1, ge-rekendmet
samengestelde interest over het geïnvesteerdekapi-taal uitgaand van een rentevoet van 3
/o
en van 5 Vo.De
vastekosten en belastingen
zijn op
de werkelijkheid gebaseerd, dochmoeten voot elk ander bosbezit opnieuw worden vastgesteld.
SZat
betreft de
rentevoetnog het
volgende: Rekening moetworden gehouden
met
herfeit dat
de bosopbrengsr vrijgesteldis van
inkomsten- en vennootschapsbelasting.Dit
betekent dateen rentevedies
van
57o
geen reëel uitgangspunt is.Dit
per-centagekan
aanzienlijkveel
lager worden gesteld. Daarom isbehalve
met
de vaak gehanteerde rentevoetvan
5 %oook
meteen rentevoet van 3 7o gerekend.
Een
moeilijkheid vormt
de waarde van de grond. Als men dezestelt op -+
I
7.000,-
per
ha, dan zou men een bepaald per-centage hiervan als kosten kunnen rekenen. Men zou dan echrerook
de nettowaardestijgingvan
degrond
aan deopbrengsten-kant tot uiting
moeten laten komen.De
onkruidbestrijding bestaat hoofdzakelijkuit
het behandelenmet
chemische middelen.(Voor
een chemischeonkruidbestrij-ding is het
echter gewenst,dat
men zich deskundig laatvoor-lichten
aangaatdede te
gebruiken middelen, hoeveelheden entijdstip
van aanwending.)De
bedragen voor onkruidbestrijdingzijn niet
laagte
noemen, maar houden verbandmet
de sterke groei van grassen en andere onkruiden en opslag van vulhout.In
het
schemavan tabel 1 komen nogal veel
onkosten voorsloten en gteppels
voor -
aangenomen werd dat de percelen opdammen
liggen. De
kostenvoor het
schoonmakenvan
sloren en greppelszijn
voorelk
bosbezit variabel.Als
bemestingwordt
aangenomen:-
meststofin het le,
met
2e eenen 3e
hoog jaar, kali-gehalte;per boom
300 gramkorrelmeng--
boom;in
het 5e en 7e iaat,
500 gram
korrelmengmeststof per-
in
het 9e,l2e,15e
enl8e
jaar 800 gram stikstof;-
gegevenin
het2le
in
en de 23e jaar 500 gram stikstof. vorm van kalkammonsalpeter.De
stikstofwordt
De
hoeveelheid bemestingdie
moet worden gegevenis
echter weer afhankelijk van de vruchtbaarheid van de grond.Het
kali-gehalte van de grond speelt
in
de bereffende beplantingen eenbelangrijke
rol. Ook
andere elementen kunnenvoor
een goedegroei van belang zijn.
De
teeltmethoden, kosten en opbrengstenkunnen