• No results found

Ook anderen dan oud-korpschef Bouman lijken verantwoordelijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ook anderen dan oud-korpschef Bouman lijken verantwoordelijk"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wie werpt de eerste steen?

De ontluisterende berichten over de Nationale Politie houden maar aan. Terwijl het politiepersoneel dat zij moesten vertegenwoordigen er vaak financieel op achteruit ging door het verlies van toelagen, werden de leden van de Centrale Ondernemingsraad in de watten gelegd met feest in het

Amstelhotel, een overvloed aan elektronische speeltjes, maatpakken en persoonlijke coaches. En nu lijkt ook de eerste korpschef in hun val te worden meegesleurd. Hij zou niet alleen de exorbitante uitgaven hebben geaccordeerd maar de voorzitter van de raad, die zich financieel in de nesten had gewerkt, uit eigen zak een fikse lening hebben verstrekt. Hoe kon die hem nog tegenspel bieden? Het contrast met het feestgedruis bij de start drie jaar geleden kon niet groter zijn.

Wie de Politiewet 2012 kent, weet welke uitkomst het nu naar de korpschef ingestelde onderzoek zal hebben. Hij is verantwoordelijk voor het beheer van het korps. Personen in zijn omgeving kunnen zich tegenover de commissie beroepen op onwetendheid, de veronderstelling dat zaken goed geregeld waren, geheugenverlies en, als dat allemaal niet helpt, op hun beperkte wettelijke aansprakelijkheid. Bouman kan dat niet. Ik was het niet altijd met zijn keuzes eens, nam ronduit aanstoot aan zijn interventie in de zaak Mitch Henriquez, maar zie hem niet graag tot zondebok gemaakt.

Wie het verleden van de Nederlandse politie kent, weet dat reorganisaties bijzondere ingrepen behoeven om de vertegenwoordigers van het personeel over de drempel te helpen. De Rotterdamse hoofdcommissaris Willem Voormolen brak in 1901 de weerstand van de lokale agentenvereniging tegen zijn plannen door zich als president van de organisatie uit te roepen. De Amsterdamse hoofdcommissaris Hendrik Versteeg gaf in 1929 de voorlieden van de bonden een plek in de door een vertrouweling gedomineerde reorganisatiecommissie zodat zij een studiereis naar het buitenland konden maken. Toen Eric Nordholt in 1986 voor de herculische taak stond de vastgelopen

decentralisatie van het Amsterdamse korps weer op gang te brengen, slaagde hij ook alleen maar door een nieuwe, lokale politiebond met bijzondere privileges voor zijn karretje te spannen.

Dat het zonder medewerking van de vertegenwoordigers van mannen en vrouwen op straat niet gaat, ondervond ook landmachtgeneraal Jan Willem Brinkman. Hij is uit hetzelfde hout

gesneden als Bouman en werd in 1996 benoemd tot korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond met de boodschap zich daar een weg door de politiële jungle te hakken. Het liep al snel mis. Brinkman raakte over een formaliteit in conflict met de ondernemingsraad en moest binnen een

(2)

jaar het veld ruimen. De Rotterdammer Bouman, toen hoofdofficier van Justitie in Middelburg, moet de deconfiture van nabij hebben kunnen volgen.

Uitzondering op de regel lijkt de reorganisatie van 1993. De ministers Dales en Hirsch Ballin namen vier jaar tijd om Gemeente- en Rijkspolitie om te vormen tot regionale politie en

formuleerden stapsgewijs, in overleg met alle betrokken partijen, een evenwichtige wettelijke regeling. Het knappe resultaat had echter een fikse prijs: veel politiemensen gingen er in positie en salaris op vooruit. Vandaar dat iedereen graag meewerkte. De politiek nam die extra kosten voor lief. In die jaren zat de schatkist van het rijk boordevol.

Bouman moest zijn klus klaren onder een heel ander politiek gesternte. In december 2010 informeerde minister Ivo Opstelten de Tweede Kamer van zijn plan voor een Nationale Politie. Hij had haast, veel haast. Hij vreesde, terecht, dat het door de PVV gedoogde kabinet geen lang leven was beschoren en wilde het wettelijke traject in één jaar afronden. Daar kwam bij dat hij moest bezuinigen. Een onmogelijke combinatie. De minister besloot tot de vlucht naar voren. Hij

benoemde Bouman alvast tot kwartiermaker en zette deze aan het werk. Ondertussen pakte hij het parlement in met de suggestie dat een nationale korps alle ergernissen over de politie zou wegnemen: het zou effectiever en efficiënter zijn, minder bureaucratie hebben en meer wijkagenten en bovenal over een goed werkende ICT beschikken. Het werd graag geloofd. Omdat het niet op kon, zou ook maar meteen het hele stelsel van functies in de politie ingrijpend worden vereenvoudigd.

Politiechefs die beter wisten maar zich lang aan het regionale bestel hadden vastgeklampt, zwegen beschaamd. Wetenschappers die jarenlang tegen een nationale politie hadden geageerd, verzetten stilletjes de bakens. Slechts enkelen, waaronder de Raad van State, uitten een kritisch geluid. De politiebonden sputterden tegen maar zagen zich naar de zijlijn gedrukt. Unaniem ging de Tweede Kamer met de plannen akkoord. Al met al werd Bouman in een collectieve euforie met een onmogelijke opdracht opgezadeld. Aan de bonden had hij geen steun. Des te belangrijker was voor hem de centrale ondernemingsraad.

Nu gaat een commissie onderzoek naar hem doen. Dat zal inzicht in de gang van zaken verschaffen. Omdat Bouman verantwoordelijk was voor het beheer van het korps en de commissie ongetwijfeld en terecht juridische maatstaven zal aanleggen, ziet het er niet goed voor hem uit. In de publieke opinie zal moreel over hem worden geoordeeld. Dat oordeel zal waarschijnlijk gemakkelijk te vellen zijn. De korpschef lijkt een scheve schaats te hebben gereden en nu reeds is de schade aan de beroepsopvatting en het moreel van de politie heel groot. Maar zijn doen en eventueel nalaten verdienen het ook vanuit politiek perspectief te worden bekeken. Misschien blijkt dan dat hij, door

(3)

de politieke besluitvormers in een onmogelijk positie gebracht, met het oogluikend toelaten van ontsporingen het project van zijn minister heeft gered en grote financiële schade heeft voortkomen. En blijkt dan dat anderen in zijn verantwoordelijkheid delen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

functieboek met het advies van de commissie, tezamen met dat van de politie, door de minister ter bekrachtiging aan het Ministerieel Overleg gezonden dient te worden als wijziging

politieorganisatie dan ook herkenbaar en bieden handvatten om de sturing die de korpsleiding en andere leidinggevenden aan dit onderwerp geven verder te verbeteren. Uw rapport

Als gevolg daarvan kan het gebeuren dat personen meer dan tien jaar in een startersfunctie blijven (Manschap A) en niet kunnen doorgroeien naar een hogere rang, terwijl ze

Op deze website kunnen bijvoorbeeld nieuws en toepassingen op diabetesgebied, informatie over diabetes mellitus type 2 en links naar andere interessante websites geplaatst

Wie in hokjes leert, gaaf in hokjes denken. Breng de verschillende onderwijsvormen tot bloei en pluk de beste als vrucht. Een ezel stoot zich enkel en alleen geen tweede maal aan

Minder bureaucratie betekent bij politie meer discriminatie Na de rellen in de Schilderswijk is er behoefte aan duidelijke instructies en regels voor agenten, schrijven Sinan Çankaya

Die moet vooral niet heel star de risico’s van die oude machines gaan inventariseren en zo’n me- dewerker de les gaan lezen over de gevaren van de scherpe naalden. Als je dat

Wanneer men probeert om bij kleine fluctuaties in te grijpen, (door bijvoorbeeld bij een iets te lage waarde te proberen de waarde van het proces te verhogen) dan zal het middel