• No results found

Korte vragen met antwoorden voor de kleine kinderen der gelovigen / deur L. P. Vorster

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Korte vragen met antwoorden voor de kleine kinderen der gelovigen / deur L. P. Vorster"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

VOORBER

ICHT.

Het eerste vragenboekje door mij uitgegeven heeft boven mijn verwachting bijval gevonden bij on.ze predi-kanten, ouderlingen en gemeente leden. Daar nu een tweede druk noodzakelik geworden is maak i.k: van deze gele~enheid gebruik om gevolg te geven aan het ver-zoek van vele broeders predikanten om het uitgebreider te ma.ken, voornamelik wat betreft de vragen en antwoor-den over de Christelike leer. De historiese vragen heb ik nu voorop gesteld, omdat die voor kleine k~deren ge-mak.k.eliker zijn om te verstaan. In de vragen o•er de leer, heb ik gemeend niets beter te kunnen doen dan zoveel _ mogelik de Heidelberger Catechismus te >Olgen.

Rustenburg, Januarie 1914.

(3)

/ Histori~se Vragen uit de H, Schrift. EERSTE LES.

De Schepping. 1. Wie heejt de heme! en de aar:de geschapen?

-God.

' 2. In hoeveel dagen heeft God afles geschapen ?

-In zes dagen. • 3. Hoe heef t Hij al/es ge -schapen?

V olkomen goed.

4. Naar wiens beeld werd de mens cescfzapen?

Naar her beeld van God. 5. Waarin bestond dit beeld?

In kennis, gerechtigheid, 1 en heiligheid.

6. Waaruit schlep God

de mens? ..

Uit het stof der aarde 7. Hoe we;d de mens tot een levende ziel?

God blies in zijne neus -gaten de adem des le\·ens.

8. Wat wordt ons van de zevende dag vermeld.

Dat God op de ze\·ende <lag gerust en die da~ geze· gend en geheiligd heeir.

TWEEDE LES. De val des mensen. 1. W aar deed God de mens .wonert?

1n de hof rnn Eden ge -naamd het Paradijs.

2. Welke twee bomen stonden in het rr.idden van

die hoj?

De boom des levens, en de boom der kennis, des -goeds en des kwaads. ,,,

3. Welk gebod gaf God aan de mens.

Van alle bomen detes hofs zult gij nijelik eten, maar van de boom der kennis, des goeds en des kwaads, daar· van zult gij niet eten.

-4. Hoe kreeg Adam een vrouiv?

God heeft Eva geformeerd uit een rib die Hij van Adam genomen had.

5. Heeft de mens het ge-bod van God gehouaen ?

X een, hij heeft gegeten van de boom der kennis des 6 goeds en des kwaads.

6. Wie heejt de mens tot die zonde verleid?

De Satan door middel ,·an de slang.

7. Welke leugen vertelde de slang aan Eva?

Gij zult de dood niet ster· ven, maar gij zult als God wezen.

8. Wat deed Eva toen? Zij nam van de _vrucht en at en zij gaf ook haar man met haar_ en hij at. .

DERDE LES De Straf der zonde: I. Wat merkten Adam en Eva nadat zij gezondigd hadden?

(4)

Dat zii naakt waren. 3. Waarom was Kal"n op 2. Wat deden zij toen? Habel nijdig geworden? Zij zochten hun naaktheid Omdat God Habels offer te bedekken en zich .voor aangenomen had en zijn of-de Heere te verbergen. fer niet.

3. Konden zij zich voor 4. Waartoe werd Kain God verbergen? door die nijdigheid vervoerd?

Neen, God riep Adam en Om zijn broeder Habel zeide tot hem: W aar ziit ' 0ood te slaan.

gij? · 1 5. Wat is toen met Kain - 4. Wat deed God ,toen? , gebeurd?

Hij sprak een vloek over ' Hij werd door God ver -hen uit.

I

vloekt en weggedreven.

· 5. Sprak God ook een 6. Welke zoon gaf God vloek uit over de slang? i aan Adam en Eva in de

Ja, Hij zeide, dat het zaad ' plaats van Habel. van de vrouw de kop van 1 Seth

de slang zou vermorselen.

11

1 7. Hoe waren de kinderen 6. Wat beloofde God hier- van Kain gezind?

door aan de mens ?

Een Verlosser en Zalig- Zij waren goddeloos. maker.

I

8. Hoe waren de kinderen

7. Konden Adam en Eva , van Seth gezind? toen nog eten van de boom 1 Zij waren godvrezend. des !evens?

I

9 Wat lezen wij van He

-Neen. God stelde een en- noch ?

gel om te bewaren de weg Hij wandelde met God, en van de boom des levens.

I

was niet meer, want God

8. Eleven Adam en Eva nam hem weg. toen nog in het paradijs? , _

Neen God .heeft hen uit

I

VIJ,FDE LES. het Paradijs verdrev~n. De Zondvloed.

I

VIERDE LES I. Waarom is de zond-Adams nakomelingen vloed over de aarde: geko

-1. Hadden Adam en Eva men ?

ook kinderen? Om de goddeloosheid van Ja, zij hadden zonen en· de mensen. •

dochteren.

I

2. Zijn alle mensen in de 2. Hoe heetten de twee zondvloed omgekomen ? oudste zonen?

I

Neen. Noach met zijn-

(5)

3. Hoe zijn zij bewaard 2. Welke belojte gaf God

gebleven? aan Abraham?

In de ark; die Noach op Oat hij tot een groot volk Gods bevel gemaakt had. zou worden en -dat in ziin 4. Wat is nog meer in de zaad alle volken der aarde ark bewaard gebleven? I ZOUdeo gezegend WOrden.

Van de reine dieren zeven 1

: 3. Wze was iie vrouw van van elke soort en van de on- Abraham?

reine twee van elke 5oort, Sara.

mannetje en wijfje. · -4. Hoe heette de zoon die 5. Wat deed God, toen de God aan Abraham. en Sara wateren van de aarde opge- gaf?

droogd waren ? Izak.

_ God maakte een verbond 5. Hoe beproefde God met No;ich en zegende al Abraham?

wat op de aardc was. Als

hii

zeide: Offer mij uw 6. Welk teken gaf God enige zo-on Izak.

van dit verbond? - 6. Werd Izak toen geof-De regenboog. f erd ?

7. Hoe heetten de drie Neen, God beschikte een zonen van Noach? ram in ziin plaats.

Sem·. Cham enJafet. 7, Welke kinderen had 8. Waarom werd Cham in Izak?

zljn zoon Kanaan vervloekt? Ezau en Jacob.

Omdat luj zijn vader be-

I

8. Wat was door God van spot had. _! die kinderen voorzegd?

9. WaarDm werd de toren De meerdere zal de min-van Babel gebouwd? ' dere dienen.

Om een naam te maken en 9. Wat betekent dit? bij elkander t1: blijven. Oat Jacob de eerstgeboorte

10. Zijn de mensen bij zegen zou ki-ijgen. ·

elkander gebleven? 10. Wat heeft Ezau dan Neen, God venrnrde hun gedaan :

spraak en zij zijn over de Hij heeft die zegen gering aarde verspreid geworden. ,. geacht.

11. Hoe verkreeg Jacob ZESDE LES. die zegen ?

Abraham, Izak en Jacob. l. Met wie maakte God zijn genadeverbond:

:\let Abraham en zijnzaad.

Door zijn vader te bedrie-gen.

12. Wal gebeurde toen metjacob?

(6)

Ezau hem wilde doden. 13. waar is Jacob toen gebleven:

Hij bleef een lange tijd bij zijn oom Laban.

·14. Wat gebeurde met hem toen hij terug kwam :

Hij worstelde met God, daarom werd ziin naam v er-andud m Israel. ·

ZEVENDE LES

Eerst die van de schenker en de bakker, daarna die van Koning Farao.

9. Wat deed Farao toen metjozef?

Hij maalcte hem tot be

-stuurder van Egyptela"d. 10. Hoe werd Jozef aan zijn broeders bekend ::

Zij waren naar Egypte g e-komen om koren te kopen.

11. Heeft hij zich dadelik aan hen bekend gemaakt? De Zonen van Jacob. Neen, hij beproefde ze

I. Hoeveel kinderen had eerst zwaar.

Jacob: , ,

I

12. Wat deed Jozef. nadat Twaalf zonen en een

doch-1

. hij zich bekend gemaakt

ter. had?

2. .~aarom werd f~~ef

I

Hij liet zijn vader met zijn door Z1Jne ~r:oeders gehaac ·. I gehele geslacht naar Egypte

Omda~ ZIJn >ader hem b1e.:

I

komen om daar te wonen. zonder lief had en omdat hi]

biezondere dromen droomde. 1 ACHTSTE LES. 3. Wat deden zijne broe- · Mozes. ders met hem ;

i

Zij verkocbten hem. : 1. Hoe ging het met de

4. Waarheen werd hij weg

! kinderen Israels in Egyp

te.? gevoerd: ! Eerst werden zij goed be

-N aar Egypte.

!

handeld. maar later werden 5. Wat deed hij eerst in I zij zwaar v~rdrukt.

Egypte _: , .. .

I

? Wie beschikte God H11 d1enae b11 Potifar. 1 om hen uit Eoypte te ver-6. W a!lrom werd

kij

in de j /assen ? ~

gevangems g~P:'orpen : _

I

Mozes.

Omdat Pou!ars vrouw nem .., .. valselik beschuldigd had. ! .J. Waarom heet ht] Mo

-1 , zes? 7. Hoe kwam hij uit de ge

-vangenis? Omdat hij .uit het water Omdat hij de dromen uit- 1 getogen is.

legde. 4. Wie had hem op het

8. Wiens dromen heeft hi}

I

water gelegd ?

(7)

5. Waar{}m deed zij dat? Omdat zjj hem niet langer dan drie maanden kon ver -bergen.

6. Voor wie moest zij hem '

verbergen?

Voor de Koning Farao. 7. Wat had de koning dan geboden ?

Dat men al de zoontjes der Israeli ten in bet water moest werpen.

8. Wie heeft Mozes uit het water gebgen ?

Des Konings dochter.

9. Wat deed hij toen hij groot geworden was ?

liij tracbtte Israel te ver· lossen en sloeg een Egypte-naar dood

IO. W aarheen ging hij toen?

Hij vluchtte naar bet land Midian en bleef daar 40 ja -ren.

11. Wat is toen gebeurd? De Heere is aan hem ver· schenen.

12. Wat zeide de Heere tot hem?

1 Jat hij naar Egypteland moest gaan om Israel te ve r-lossen.

NEGEKDE LES.

De verlossing uit Egypte.

1. Wie leidden de kinde- ,1 ren Israels uit Egypte ?

Mozes en Aaron.

2. Hoe verloste de Heere

j

de kinderen Israels uit Egypte?

God plaagde Egypte met tien grote plagen. ·

3. Welke waren die tien plagen?

(I) Dat bet water in bloed veranderde.

(2) K ikvorsen _gver bet ganse land.

(3) Het stof werd lnizen. (4) Allerlei klein onge-dierte.

(5) Pest over het vee. (6) Boze zweren aan men-sen en beesten.

(7) Hagel eri vuur.

(8) Spnnkhanen die al het kruid op-aten.

(9) Duistemis drie dagen lan_g.

(10) Al de eerst~eborenen der Egyptenaren st1erren.

4. Welk feest stelde G,,d voor Israel in fer gedachtenis van hun verlossing?

HetPascha.

5. Hoe kwamen de kinde-ren Israels door de Rode Zee?

Het water werd voor hen vaneen gekloofd.

6. Ging Farao, die hen -najaagde, met zijn volk daar

ookdoor?

Ne.:o. zij gingen daarin en verdronken alien.

TIE~DE LES.

Israel in die Wo·stijn.

1. Hoe voedde God Israel

(8)

Met manna, dat uit de

I

13. Wie was zijn opvol-hemel nederviel. ger?

2. Waar kregen zij water Jozua de zoon van Nun. al~. er geen water in de woes- _ 14. Hoe ginzen ae kinde-styn was? ren Israels door dejordaan?

God gaf hen water uit de Zij gingen daar droog

-steenrots.

j

voets door.

-3. Wat gaf God aan Israel

bij de Berg Sinai"? j ELFDE LES. De wet, geschreven op

I

twee stenFn tafelen. De inneming van het

4. W tlke zonden deden de ,. land Kanaan, kinderen Israels daar?,

Zij maakten f'en gouden

I

l. Welke is de eerste stad kalf en vereerden dat:

!

door de kinderen Israels inge

-5. Wat lief God maken ! no men ? voorde onderhoudingvan Zijn

I

Jericho.

dienst? _ Ii . 2. Hoe namen zij die stad Een tabernakel. zn ?

6. Wat wa_ s het voornaam-

I

De Heere deed de muren ste in de tabemakel? omvallen.

De ark des verbonds. 1

. 3. Hoe werd met de iFIW0-1. Wie_ was de eerste Ho- ners_yanjeficho gehandeld? georiester? Z11 werden allen gedood,

Aaron.

I

b(?hal~ l:fachab en haar huis-8. Hoe fang bleven de kin- gezin.

deren Israels in de woestijn ? 4.. W aarom werd Rachab V eertig jaren. gespaard? ·

9. Waarom zo tang? Omdat zij de verspieders Omdat zij ongelo\<-iu en geherbergd had.

ongehoorzaam waren. b 5. Waarom werd Israel IO. Wie. waren de ergste voor de st ad Ai" verslagen ? oproermakers ? Omdat Achan gestolen had.

Korach. Dathan en Abi-

I

6. Hoe .werd Achan ge-' straft?

_,.,,-ram. '

I I. Hoe werden zij ge-strajt?

De aarde heeft hen levend verslonden.

12. Waar is Mozes ge-storven?

Op de berg Nebo.

!

Hij werd dood gestenigd I en verbrand.

j

7. Welk woqdergeschiedde er op jozua's gebed?

Zon Fn maan stonden stil. 8. Wat deedjozua, nadai hij het lafid Kanaan ingeno-men hail?

(9)

Hij \·erdeelde bet land on-

I

der de stammen •an Israel. 1

9. Watdeedjozua daarna: I

Hij •ermaande bet -.olk om ' de Heere te dienen.

10. Heeft het volk dit ge

-daan?

Neeo. zij verlieten dikwels r

de Heere endiendenafgoden. •

I I. Hoe straf le de He ere hen daarvoor :

Hij gaf hen over in he han -d en hunner v1janden.

6. Wat deden de Filistij

-nen met hem?

Zij groeven zijne ogen uit

en deden hem malen in het gevangenhuis.

7. Welke was zijn laatste

daad?

Hij trok de pilaren van het huis om, waarin de Filistij-nen vergaderd waren.

8. Wie was Eli?

Hij was Richter en Hoge-priester. .

12. Verlostte de Heere

weer Zi]n volk? ; zijne zonen door God ge-9. Waarom werden hij en strajt:

Ja, als zij zich tot Hem be -keerden, gaf hij bun Richters ' om hen te verlossen.

Omdat zijne zonen godde-loos waren en hij hen niet bestrafte.

TWA....\LFDE LES.·

De Richters:

. 10. Wie moest aan Eli de

,/ straf Gods aankondigen : I. Wat heejt Ehud ge_. i

daan

r

-

I

Hij heeft Eglon, de Koning der Moabieten, gedood.

2. Wat heeft Gideon ge-daan?

Hij heeft met 300 man de Midianieten verslagen.

3. Wie was de sterkste man:

Simson. II

4. Vanwie verlostte fdj de kinderen /srai!ls? ,.

Van de Filistijnen.

5. Hoe kwam Simson ein

-delik

in

de handen der

Filis-tijnen?

Zijn vronw Delila heeft hem verraden.

De jonge Samuel. 11. Wie was· Samuel? Hij was een zoon door zijn moeder Hanna Yan de Heere afgebeden.

12. Wat deed zij, toen de

Heere haar die zoon gaf? Zij gaf hem aan de Heere voor Zijn dien<;t.

DERTIENDE LES. Saul, David en Salomo.

1. W1e was de eerste koning van Israel?

Saul, de zoon van K.ts, nit de stam van Benjamin.

2. Blee/ het koningschap

in

zijn geslacht ?

Neen, wegens zijn onge-hoorzaamheik werd het

(10)

ko-~~~~jk

rnn hem weggeno-1

1 J

b

VE

E

E

l.RT

0

IEl~

.

EI

·

LEJS. 3. Wie werd Koning in ! 0 , 1a, ante en ona.

zijn plaats? 1. Wie was de geduldigste David, de zoon van lsa'i, mens ?

uit die stam van Juda. ; 4. Wat was David eer hij 1 Job.

konJng werd?

!

2. Wat zeide hij onder de

Een schaapsherder. beproevingen Gods ?

5. Hoe verloste David, no2 , DeHeere hetft £?:eQeven en eer hij koning werd, Israel uit

I

de Heere heeft genomen. de de hand der Filistijnen? naam des Heeren zij ge!oofd.

Hij doo~de de reus Goliath 1 3. Wie was Elia ? met een slmgersteen.

i

Hij was een profeet des

6. Hoedanig een koning · Heeren. ten tijde van koning

was David:

I

Achab.

Hij was een man naar Gods 1 4. Wat deden Achab en

hart. ' zijn vromv /zebel?

7. Welke grate zonde 1 Zij doodden Kaboth. vo er-heejt hij evenwel gedaan ? den de Barudienst in en lieten Hij liet U ria doden en nam de profeten . des Heeren U ria's vrouw voor zich. doden.

8. Hoe strafte God David: 5. Wat deed de pro feet Zijn zoon Absolom stond Elia ?

tegen hem op.

9. Wie volgde David op Hij bad dat bet niet regenen als koning: zon en het regende nii"t in

Zijn zoon Salomo.

I

drie jaren en zes maanden. IO. Wat begeerde Salomo 6. Wat deed Elia nog

van God ? ! meer ?

Een wijs en verstandig hart i Hij toonde dat de Heere 11 Wat heeft Sal 0

I

God was en doodde de pro

-. ? om

I

feten Baals.

gebouwd · . 7. Wie voerden die joden

E?en kostelike tempeL ~ gevankelik naar Babel? l_,_ o/elke zonde deed

I

Dekoning Nebncadnezar.

Salo_f!w.: 8. Wat lief die koning

.. HiJ d1_ende de afgoden van i Nebucadnezar maken? ZlJne he1dense vrouwen.

I

l:en beeld om te

aanbid-13. Hoestrajte God Salomo? den.

Na zijn dood werd zijn 9. Wat deed hij toen drie lrnninkrijk in tweeen ge- joodsej01Jgelingen dat beeld

scheuni. niet wilden aanbidden?

(11)

Hij liet ze werpen in een Yurige oven.

10. Werden zij daarin ver-brand? ~

Neen, de Engel des Hee-ren beschermde hen~

11. Waarom werd Daniel ·in de leeuwenkiiil geworpen ?

Omdat hij alle dagen drie

maal God aanbad.

12. Werd hij door de Leeu -wen opgegeten ?

Neen, God heeft de muil der leeuwen toegesloten.

l3. Wat zeide God tot

Jona ?

Ga naar Nineve en predik tegen haar.

14. Was hij gehoorzaam? _ 'een, hij vluchtte en werd in de zee geworpen.

14. Verdronk hij niet? Neen, God bescbikte een o-rote vis, die hem inslokte en

~a drie dagen weder uit-spoog.

16. Was hij toen

gehoor-zaam?

Ja, hij ging naar~Nineve en predikte tegen haar.

VUFTIENDE LES.

o

'e

geboorte van de Heere

Jezus.

I. Waar werd de Heere Jezus geboren ?

Te Beth'ebem.

2. Wie was zijn moeder? De Maagd '.\Ilaria.

3 Wie was toen Keizer van het Romeinse RiJk;

Augustus.

4. Welk bevel had de Kei-zer gegeven ?

Dat er een volkstellin,<: moest wezen.

5. W aarom kwamen Jozef en Maria naar Bethlehem om beschreven te warden ?

Omdat zij uit het geslacht van I lavid waren en Bethle· hem Da \rids stad was.

6. Waar namen zij hun in-trek?

In een stal, omdat voor hen geen plaats was in de her· berg.

7. Aan Wie werd het eerst geboodschap dat de Heere jezus geboren was?

Aan de herders in het veld van Bethlehem.

8. \Vie bracht hun die bood-schap?

Een Engel des Heeren. 9. Wat zeide de engel tot hen?

Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal, namelik dat n b e-den geborea is de Zaligma -ker, welke is Chri~tus de Heere in de stad Davids.

10. Waren er nog meer envlen?

Ja. er was een menigte-des hemelsen beirlegers.

11. Wat zongen deengelen? Eere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde. in de mensen een welbebagen.

12. Wat deden de herders

toen? ·

(12)

Zij gingen naar Bethlehem 9. Waarheen gingen zijne en vonden Maria en Jozef, en ouders met Hem toen Hij 12 het Kindeken liggeride in de jaren oud was?

kribbe.

I

Naar het Paas-ieest te J e-ZESTlENDE LES. ruzalem.

l

10. Wat gebeurde er met

Jezus als Kind. • hem tejeruzalem? 1. Wat deed de oude

Sime-on toen het kindje jezus door

Maria in de tempel gebracht werd:

Hij nam bet kind in zijne armen en loofde God.

2. Wie was toen koning der joden?

Herod es.

3. Wat kwarr.en de wijzen uit het Oosten Herodes vra-gen?

~, aar is de geboren Ko-ning der Joden? .

Toen zijne ouders

terug-keerden bieef bij achter. 11. Waar vonden zij hem toen?

In de tempel.

12. Wat deed Hij in de tempel?

Hij hoorde naar de leera-ren en ondervraagde hen.

13. Wat zeide hij toen zijn moeder hem daar vond:

Wist gij niet dat ik moet zijn in de dingen :nijns va -dtrs?

4. Hoe wisten zij dat er

I

een koning geboren was? ZEVENTIENDE LES.

Zij had den zij nest er gezien

5. Wat deed Herodes toen: Johanne!:i de Doper. Hij liet. al de k inderen te

Bethlehem onder de twee l. Wie was de wegberei-jaren oud doden. dervan de Heerejezus?

6. Werd het kind jezus Johannes de Doper. toen oak gedood ? 2. Wie waren zijn ouders :

Neen, Jozef en Maria wa- j Zacharias en Elizabeth. ren met hem gevlucht naar ' 3. Wat deed Johannes de

Eg-ypte. I Doper?

7. W aar werd de Heere .. dik . d .. jezus opgevoed? H11 pre te m e woeshJn

Te Nazareth. vanJudea.

8. Wat lezen wij van hem 4. Wat predikte hij? ilf die tijd? . Be~_Pert u, want h~t ko

-Hij werd gesterkt is de n~!"kr~Jk der hemelen IS na-gee;.t, en vervuld met wijs btJ geKo~en.

heid;. en de genade Gods 4. Wat deed Johannes nog

was over Hem. ' meer?

(13)

Hij doopte de mensen die

tot hem kwamen en hunne

zonden beleden.

5. Wie kwam ook tot hem

om gedoopt le worden ?

De Heerejezus.

6. Wat geschiedde er toen de Heere gedoopt werd:

De Geest Gods daalde op Hem neder gelijk een duif.

7. Wat geschiedde er nog meer?

Een stem nit de hemel,

zeggen<le: Deze is mijn Zoon,

mi in Ge lief de, in dewelke ik

mijn welbehagen heb.

I

8. Wat zeidejohannes tot I twee van zijne discipelen, toen

I

hij jezus zag:

Ziet het Lam Gods

9. Wat deden die twee discipelen toen ?

Zij volgdenJezus.

10. Waarom werd Jo-

I

hannes de Doper in de ge -vangenis geworpen ?

Omdat hij Herodes de

'-iu vorst, over zijne zonden

bestrafte.

11. Hoe kwam Johan-nes de Doper aan zijn einde ?

Herodes liet hem onthoof

-den.

12. Waarom lief Hero

-des dat doen ?

Omdat het dochtertje van

Herodias het hoofd van

Jo-h:urnes de Doper geeist had.

ACHTTIENDE LES.

Jezus als

Prediker

I. Wat gebeurde met de Heere /ezus, nadat Hij ge

-doopt was?

Hij werd van de Geest

weggeleid in de woestijn.

2. Hoe fang bleej Hij in de woestijn?

V eertig dagen en veertig

nachten.

3. Wat gebeurde daar met Hem?

Hij werd van de duivel

verzocht.

4. Hoe oud was f ezus

ioen Hij begon te prediken? _

D_ertig jaren.

5. Hoeveel Apostelen had Hij?

Twaalf.

6. Welke wonderen deed Hij?

Hij maalcte zieken gezond.

doden levend en deed nog vele andere wonderen.

7. Op welke wijze leerde H ij het volk ?

Meestal door gelijkenissen.

8. Watzegtjezus van de kinderen?

Laat de kinderkens tot mij komen, want derzulkenis het koninkrijk der hemelen.

9. Wat zegt fezus, hoe moeten wij aalmoes doen ?

Zodat onze linkerhand niet

weet wat onze rechterhand

(14)

10. Wat moeten wij het Hem dan overgegeven om

eerst zoeken. gedood te warden ?

Het Koninkrijk Gods en Om de Joden een gunst te

zijne gerechtigheid. bewijzen. .

11. Wat zegt /ezus van 8. Hoe werd de Heere

de weg die tot het verderf ]ezus gedood ?

leidt? ·

i

Hij werd aan een kruishout

De poort is wijd en de weg

I

genageld.

is breed die tot het verd~rf

I

9. Wat deden de joden

leidt. - ~ toen Hij aa.n het kruishout

12. Wat zegt /ezus van de

I

hing?

wef! die_tot het /even leid? Zij verachten en bespotten

De poort is eng en de weg Hem.

is nauw die tot het leven leidt

I

I 0. Wie werden samen

:NEGENTlENDE LES. met Hemgekruisigd?

Twee moordenaars .

. Jezus' Kruisdood. 11. Wat zeide de Heere

I. Door wie werd de

I

jezus tot de moordenaar die

Heere jezus verraden ? Hem aanbad?

Door J~das . Iskariot, die Heden zult gij met Mij in

een van Z11ne discipelen was. het Paradijs zijn. _

2. Waar werd de Heere 12. Welk opschrift lief

jezas gevangen genumen ? Pila/us op het kruis van

~ cie hof van Geths~~ane. jezus zetten ?

J. Waar werd HLJ toen Deze is de Koning der

heengelei.£1? joden.

~aar het huis van de Hoge- TWINTIGSTE LES.

pnester.

4. Hoe werd Hij daar

behandeld?

Hij werd bespot en mis

-handeld.

5. Wie eiste dat de Heere

f

ezus moest gedood warden? DeJoodse Raad.

6. Wat zeide Pilatus tot

de foden?

lk vind geen schuld in deze

mens.

7.

Waarom heeftPilatus

Opstanding, Hemelvaart

en uitbreidiogvan de kerk

I. Wanneer is ]ezus op

-gestaan ult de doden ?

Op de derde dag nadat Hij

gestorven is.

2. Hoe lflng is Hij toen nog op a_arde.gebleven ?

Veert1~ dagen.

~ 3. Wat gebeurde in die

veertig dpgen ?

(15)

aan zijn discipelen vertoond

I

De Apostel Paulus.

met vele gew.sse kentekenen 9. Wat heeft hij voor

4. Welk beve~. gaf. d~ zijn bekering gedaan?

Heere /ezus aan z11ne d1scl- ( Hij heelt de g""meente des

pelen voor Zijn hemelvaart? Heeren vervolad.

Gaatdan henen. onderwijst I 0. Hoe is

Afj

tot bekering al de volken, dezelve do- gekomen ?

pende.H . H" h Op de weg naar Damaskus

5. ~e lS 11 ten emel is een licht hem omschenen gevaren · en sprak Jezus uit de hemel

Een wolk nam H!:m w~g tot hem. van voor de ogen ZtJner dis-

J

1 A . h

f

h .. h

t

cipelen. . an w1e ee t lJ e

6. Wat vond er plaats Evangelie verkondigd? tien dagen na de hemelvaart? Voomamelik aan de

heide-De nitstorting des Heili- nen.

gen Geestes.

I

i 2. Wat zegt de Apostel 7. Hoevelen werden op die

1

Johannes van de wereld? dag toegedaan tot de kerk Kinderkens, bebt de wereJd

des Heeren?

1

niet lief, want die de wereld

Omtrent drie duizend zie- lief heeft, de liefdedes Vaders • len. is niet in hem en de wereld '

8. Welke Ap?Stel is later

!

~aat voorbij en hare begeer -tot bekering gekomen ?

I

likheid.

Vragen over de Ch

.. istelike

Leer.

EE!\ EN TWINTIGSTE I Ten derde : hoe ik God

LES.

I

voor die verlossing zal dank· D E e n1ge . T roos . t baar wezen.

I . W a 1s uw e

t

.

ntJ!e

.

t

roos

t

I

Van d~ellendedesmensen in frven en in sterven?

I

3. Wat is zonde?

Dat ik he-t eigendom hen Ongehoorzaamheid a an van mijn Zaligmak.er Jezus

j

God . .. Chrisms. 4. Waarwt kent glj de

2. Wat is nodif! te weten

I

zonde?

om deze troost te h 'bben ?

I

Uit de wet van God.

Ten eerste: hoe groot 5. Wat eist de Wet Gods-mijne zonde en ellende is ; van ons?

Ten tweede: hoe il< van al j God J~r f te hebbe-n boven mijn zonde en ellende ver1ost

I

al en ooze naasten als ons

(16)

6. Kunt gij de Wet van ·1 3. Wat is een oprecht

ge-God houden ? looj:

Neen want ik ben van na- , Een gewisse kennis van ture ge~eigd God en mijne !' God e~ Zijne beloften en een. naasten te haten. hartehke Yertrouwen <lat mtJ

7. Van waar komt .die I al.mijne zondel!. om Christus

verdorvenheid? l w1l vergeve~ z11n ..

Van de onoehoorzaamheid

I

4. Wat IS nodzg te ge/o

-Ad ""'E · h 0 ven ? _

van am en va m et • a-

I

Al t G d ·

z

...

radi' ._ - wa ons o 1~ IJn

J-· A , W oord geopenbaard heeft.

8. Wat ~ebben dam en I 5. Hoe kunnen wij dit te

Eva.ftedaan · ! weten komen ?

Z11 hebben van de ver-

I

Door in Gods W oord on·

baden boom gegeten. ' derwezen te wnrden en het

9. Wat is het gevolg van naarstig te onderzoeken.

die zonde? ~ 6. Waarin hebben wij de D~t onze n~~1:1ur alzo 15 v.er- hoojdsom van hetgeen ons don en dat WIJ m zonden om- God in Zijn Woord bevolen

vang-en en ~ebore~ warden. heeft te geloven?

I 0. Ho_

stra; t

God de In de twaalf artikelen van

zonde ? het alo-emeen Christelik

Ge-Tijdelik en eeuwig. Ioof. "'

TV..TEE EN TW1NTIGSTE LES.

Van des Men~n

Ver-lossing.

1. Wie verlast ons van de

straf

der zonde en brengtons weder tot genade bij God?

Jezus Christus, onze Borg

en MiddF laar.

2. VI orden alle mensen in Christus zalig alzo zij alien ·in

Adam zijn verdoemd gewor -den?

Neen, maar alleen diege -nen die Hem door een op

-recht geloof worden inge

-lijfd en al ZiJile weldaden

aannemen.

DRIE F~ TW1NTIGSTE LES.

De Twaalf Artikelen van

het Algemeen Christelik

Geloof.

Hoe luiden de Twaalf A

r-tikelen van het A/f!emeen Christelik gelooj?

1. Ik. geloof in God de

Vader, de Almachtige, S

chep-per des hemels en der aarde. 2. En in Jezus Christus, Zijn Eniggebor~n Zoon, onze Heere.

3. Die ontvangen is van de

Heilige Qeest, geboren uit de

(17)

4. Die geleden heeft onder schapen -heeft err -nog door Pontius Pilatus, is gekruisigd Ziine voorzienigheid onder-gestorven en be~raven, ne- houdt.

dergedaald ter hetle; 1 3. Hoedanig moet de Mid-5. Ten derde dage weder delaar zijn?

opgesta@ van de doden. God en mens.

6. Opgevaren ten hemel, 4. Wie is zulk een

Midde-zittende ter rechterband laar ?

Gods des Almachtigen Va- Onze HeereJezus Christus ders.

7. Vanwaar Hij komen zal 5. Waarom wordt Hij

om te oordeleo de Jevenden ]ezus-dat is Zaligmaker

-en de dod-en. genoemd? _

8. lk geloof in de Heilige 1 Omdat Hij ons zal-ig maak.t

Geest. · ! en van onze zonden verlost.

9. Ik: geloof ene Heilige

I

6. waarom wordt Hij

.A lgPmene Christelike Kerk, Christus-dat is

Gezalfde-de gemeenscbap Gezalfde-der heiligen. 1 geaoemd?

10. Vergeving der ~onden. j Omdat Hij van God de V a-ll. Wederopstandmg des , der verordineerd en gezalfd

vleeses. . -

I

is tot Profeet, -Priester en

12. En een eeuwig leven. 1 Koning.

-VIER EN TWINTIGSTE

I

7. Hods Hij God?

LES. Van eeuwigheid af, eer de

wereld n-as.

De Twaalf Artikelen van

i

bet AJgemeeo Christelik

Gdoof.

(V ervolg.)

I

I. Waarom warden in

deze artikelen de Vader, de

Zoon en_ de Hei!ige Geest

genoema?

Omdat deze drie onder -scheidene personen, de enige,

~~arachtige en eeuwige God

ZlJIL

2. Wat wordt in het eerste artikel be/eden ?

Dat God, de Vader van

onze Heere Jezus Christus, heme! en aarde uit niets

ge-8. Hoe is Hij mens

ge-worden?

Door aanneming der mens-heid uit de maagd Maria.

9. Waardoor maakt Hif

ons zalig? _

Door de gehoorzaamheid aan zijn Vader.

10. Waarin heeft Hij de gehoorzaamheid betoontf?

Daarin <lat Hij-voor ons ge-ledPn heeft, gekt uisigd en ge-storven is.

11. Is Hij in de dood ge

-bleven?

Ne*'n, Hij is op_Q;estaan van de doden, opgevaren ten he

(18)

-mel en is gezeten aan de

rechterhand van God.

12. Zal Christus

een

-maal weder komen ?

Ja, l:lii zal kornen om te

oor-delen de levenden en de

doden.

VIJF EK T\VI~TIGSTE

LES.

'! De uitverkorer:.en uit het ganse menselik geslacbt.

8. Door welke middelen r vergadert Christus zijn

I

kerk? _

I

Door Zijn \\-oord en Geest

I

De Twaalf Artikelen van

I

het Algemeen Christelik

I

Geloof.

(Vervolg).

9. Door wie moeien het woord en de sakramenten bediend worden ?

Door de dienaren des

Woords.

ZES EN TWINTIGSTE

LES.

I. Wat gelooft gij van

de Heilige Geest ?

Dat Hij tezamen met de

Vader en de Zoon waarachtig eeuwig God is.

2. Wat is het biezonder

werk van de Heilige Geest?

om ons Christus en Zijne

weldadf'n deelachtig te ma

-ken.

3. Door welk middel

werkt de H eilige Geest het

gelooj_?

Door het W oord van God. 4. Hoe wordt het geloof

versterkt?

Door het W oord en -de Sakramenten.

5. Wat is eenSakrament?

Een teken en zegel van Gods genade.

6. Wat is de Kerk

van

Christus.

Een vergadering van

gelo-Tigen.

_ 7. Wie worden tot de kuk vugaderd?

De Twaalf Artikelen van

het Algemeen Christelik

Geloof. .Vervolg).

I. Wat is de

gemeen-schap der heiligen?

De eenhtid der gelovigen met Christus en met elkan -der.

2. Wat verstaat gij door

de vergeving der zonden ?

Oat God

mi

i

om Christus. wil al mijn zonden vergeeft.

3. Wat wordtdoor de

op-standing des vleeses bedoeld?

Oat niet alleen mijn ziel na dit !even terstond in de

hemel opgenomen wordt.

maar dat ook mijn _lj.chaam uit de dood zal opstaan om, met deziel verenigd, Christus

gelijk:vormig te wezen.

4. Wat

ver

s

taan

wij door lzet uuwige Leven ?

' Dat ik nu reeds het begin -sel van ~ hemelse vreugde

(19)

ieven volkomene zaligheid bezitten zal.

5. Waardoor wordt gij voor God gerechtvaardfgd ?

Door de toerekening van

Christus gerechtigheid. ZEVE~ EN TWINTIGSTE LES. 1 . len.

9. waardoor moet men dezulken af houden ?

I •oor de verkondiging des VVoords en de kerkelike tucht.

ACHT EN TWINGIGSTE

LES.

Van de Dankbaarheid.

De Sakramenten (Doop

I

en Avondmaa').

1

. I. Waarom doen de ge-lovigen goede werken ? I. Hoeveel sakramenten Omdat Christus door z1jn

heeft Christus ingesteld? Geest in hen werkt.

Twee, de Heilige Doop en

I

2. Wat bewijzen de goede

Heilig Avondmaal. I werken?

2. Wat beduidt de Doop? Hun dankbaarheid aan ' De afwassinR der zon'1e God voor al zijn weldaden.

door bet bloed va.n Christus 3. Kunnen zij ook zalig 3. Waarom warden de warden die zich niet tot kinderen der gelovigen ge- God bekeren ?.

doopt? Neen, geen onkuise, afgo-Omdat zij met hunne ou- dend1enaar, echtbreker, dief,

ders in Gods verbond begre- gierigaard. dronkard, laste-pen zqn. raar, nog rover, nog derge·

4. Wat beduidt het brood like zal bet Koninkrijk van in het Avo.rzdmaal? God beerven

Het lichaam van Christus. 4. waarin bestaat de be -5. Wat beduidt de wijn? kering?

Het bloed van Christus. In de afsterving van de 6. Voor wie heeft Ch· istus

I

oude en de opstanding van de het Avondmaaf ingesteld? , meuwe mens.

Voor de Relovigen. 1 5. Wat is de afsterving

7. Wat beduidt het

I

van de oude mens?

Avor.dmaal? .. , Een bartelik: leedwezen De gemeenschap aan ·over onze zonden en vlieden Christus lijden en sterven. van dezelf e.

8. Wie moet men van het 6. Wat _is de opstandfng Avondmaal af houden ? van de nieuwe mens?

De onbekeerde mensen en Een hartelike vreugde in

(20)

lust om in alle goede werken

j

Gij zult de Naam des

te leven. Heeren uws Gods niet

ijde-7. Wat zijn goede werken?

I

lik gebruiken; want de

Alleen die uit het waar ire:·

I

Heere zal niet on$chuldig

loof, naar de wet van God, ~ houden die zijn Naam ijdt:lik Hem ter ere geschieden.

I

gebruikt.

8. Uit hoeveel geboden

!

Het vierde gebod.

bestaat de wet des Heeren ? Gedenkt de S~bhatdag, dat

Uit tien geboden. gij die beiligt. Zes dagen

NEGEN EN T\VINTIGSTE zult gij arbeiden en al uw

LES wer~ doen ; maar de zevende

· dag is de Sabbat des Heeren

De Wet des Heeren. uws Gods. Dan zutt gij geen Hoe /uidt de wet des

I

werk doen, gij. nog uw zoon,

Heeren ? 1 n.og uwe dochter, noch uw Het eerste f!ebod.

I

diens1knecht noch uwedienst·

Gij zult gene andere goden maagd, noch uw yee •. noch uw

voor miin aanuezicht hebben. j vreemdel~ng, die in. uwe

H ,e

t

tw

ee "'d e ge o b d ·

I

dagen beepoorten 1s. ft de Heere Want m zrs de

Gij zult u gecn gesneden hemel en de aarde gemaakt,

beeld, nog enige g.-lijkenis d II d

maken, van hetgcen dat

I

e zee en a e5 wat aarin is,

en Hij ru!:>te t,,n zevende d~e. boven in de hem el is, no ch van Daarom zegende de Heere de

betgeen dat onder op de aar- Sabbatdag en heiligde de

-de is, noch van hetgeen in de zelve.

wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet bu.igen. noch hen dien"'n.

Want ik de Heere uw God

hen een · ijverig God, die de

I

misdaad der vaderen bezoekt

aan de k1nderen, aan bet

I

derde en aan bet vierde lid

dergenen di!'! Mij haten; en

doe barm!:artigbeid aan dui

-z_Enden dergenen die ~lij

11efhebben en mijne geboden

onderhouden

-DE RTIGSTE

LES-De

Wet des Heeren.

(Vervolg).

Het derde gebod.

EEN EN DERTIGSTE

u-

s.

De Wet des Heeren.

(Vervolg).

Het vi1fde gebod. Eer uw vader en uwe moe

-der, opdat uwe dagen ver·

lengd worden in het land, da1

u de Ht>ere uw God geeft.

Het zesde gebod. Gij zult niet dood ... laan.

Het zevende f!ebod. Gij zult niet echtbreken. Het achts•e gebod.

(21)

Het negende gebod. dienst van God moeten

at-Gij zult geen valse getui- zonderen.

:!enis spreken tegen uwe 5. Hoe moet dit gedaon

naaste.,. warden ?

Het fiende gebod. Door de kerkedienst en de Gij zult niet begeren uws scholen te onderhouden, en naasren huis; gij zult niet be- door de samenkomst van de

geren uws na'.lsten \.-rouw, gemeente om Gods Woord noch zijn dienstknecht noch te horen, de sakramenten te

zijn dienstmaagd, noch zijn gebruiken. God openlik aa• os, noch zijn ezel. noch iets

<lat uws naasten is. te roepen en dankoffers te

Hoe warden deze lien ge- geven.

baden gedeeld?

O

R

IE

EN DERTIGSTE

In twee tafelen; de eersre LES.

leert hoe wij ons ie&"ens God D

W

d

H

en de tweede hoe w1j ons je- e et es eeren.

&ens ooze naaste moeten ge- (Verrolg).

uragen. 5. Wat eist het vijfde

TWEE EN DERTIGSTE gebod?

LES. Dat ik mijne ouders ea

De Wet des Heeren. alJen die over mij gesteld zijn

(Vervolg). moet eren en gehoorzaam

I. Wat verbiedt God in zijn.

het eerste gebod? 2. Wat wordt in het

Alie afgoderij, toverij. zesde gebod verboden ? waarzeggerij, bijgeloof en Nijd, haat, toorn, wraa.k -aanbidding van heiligen of zucbt en alles waardoor .ik

andere schepselen. mijn naaste kan kwesten of

2. VI at verbiedt God in doden.

hel tweede gebod? 3. Wat wordt in het

Alie b~eldendienst en ei- zevende gebod verboden ?

genwillige godsdienst. Alie onkuise daden, woor-3. Wat verbiedt God in . den en gedachten.

izet derde gebod?

I

4. Wat wordt in achtste

Het vloeken, •alselik en ., gebod verboden ?

onnodig Z\'\"'eren. Stelen. roven enbedriegen. 4. Wat gebiedt God in

I

5. Wat wordtin het

ne-het vierde gebod?

I

gende gebod verboden?

Dat wij de Sabbat of Rust-

l

Allerlei leugens en kwaad

(22)

6. Wat eist God in het :

tiende gebod ?

Dat ik niets moet bedenken of begeren wat strijdig is 1 met Gods geboden.

7. Kunnen de gelovigen de wet volkomelik houden ?

Neen, zij hebben maar een klein beginsel der gehoor

-zaamheid.

8. Wat doen zij .om da-geliks daarin toe te nemen ?

Zij beijveren zich om de wet te onderhouden en bid

-den God daarom.

Geef ons heden ons dage-liks brood.

En vergeef ons onze schul-den, gelijk ook wij verge,·en onze schuldenaren.

En leid ons niet in ,-erzoe

-Ii:ing, maar \erlos ons Yan de boze.

-\\~ant uw is bet koninkrijk

en de kracht, en de heerlik

-heid in der e_euwigheid. Amen

VIJF EN DERTIGSTE

LES.

Het Gebed (Vervolg.)

VIER EN DERTIGSTE

LES. . aangesproken als : 1. Waarom wordt God Onze

Het Gebed. ' Vader?

I. Wie moet men aan- Om in ons kinderlike bidden ? vrees en vertrouwen te

God alleen. we.kken.

2. In wiens naam moeten 1. Wat vragen wij in de

wij

bidden? eerste bede: Uw Naam

In de naam Yan Jezus worde geheiligd ?

Christus. Dat wij God recht kennen

3. Waarom moeten

wij

l

mogen en dat in al zijne bidden ? _ - i werken en biezonderlik in Om alle geestelike en

l

onze gedi:t.chten woo~~en en licha.melike nooddruft. werken z13n naam geeerd en

4. Hoe luidt het gebed dat gepre;-.en worde. . . . fez us zelf ons tot voorschrift I - 3. Wat vragen WLJ m. de gegeven heeft? · ~.eede bede: Uw Komnk

-Onze Vader, Die in de he- Tl]k kome?

melen zijt; Dat God ons door Zijn

U w Naam worde gehei- W oord en Gee~t moge rege -ligd. ; ren en dat Zijn kerk. uitge-Uw Koninkrijk kG1lle. breid en de werken des dui -Uw wil gescbiedde, ge~ijk ! vels af gebroken word en tot

-in de hemel, also ook op de dat de vo!kornenheid van Zijn

(23)

22

4. Wat vragen wij in de ,. ~!jne genade van rnornemen

derde bede : Uw

wit

ge- z11n om onze naasten van

schiedde gelijk in de heme!

l

harte te Yerge,·en.

alzo oak op de aarde? i 3. Wat vrag~n wij in ~e

-Dat wij oDs eigen wil ver-

!

~esde

bede_: Le1d ans met

- zakeD en Gods wil gehoor- m verzoekmg, maar verlos

zamea, en dat wij zo ge"trouw ans van de boze ?

in ons ambt en beroep mogen 1 Dat God ODS door ZijD

zijn als de engelen in de

I

Heilige Geest moge sterken

hemel. i om Diet door onze dood vij

-ZES EN DERTJGSTE I' anden, de-duiYel, de wereld

LES en ons eigen vlees overwon

-. · nen te worden.

Het Gebed (Vervolg.)

I

4.- Wat betekent het be

-I. Wat vragen wij in de sluit. van het g_ebe~.: Want vierde bede: Gee/ ans heden

I

Uw 1s het konmkrz;k, ~n ~e

ans daueliks brood? , krachF- e~ de_ heerlzkhezd m

D

0

G 1 ! der eeuw1ghe1d ?

at od or;is met . alle Dat w-ij alles nn God

bid-nooddruft des lichaams mo- I den omdat hij onze Koning is.

ge verzorgen. en daarom machtig en

ge-2. Wat vragen wij in de willig is .om ons alles te geven

vijjde bede: Vergeef ons wat wij nodig hebben.

onzeschulden, gelijk oak wij -S. Wat betekent het

vergeven onze schuldenaren? woordje : Amen ?

Dat God ODS om Christus Amen

ml

zeggen : Dat het

wil al ooze misdaden moet waar en zeker is dat mijn ge

-vergeveD gelijk WIJ door bed van God verhoord is.

(24)

23

(Op speciaal verzoek van sommige broeders predi-kanten geef ik hierbij enige gebeden uit de Liturgie der Gereformeerde kerken, door m1J verkort en vereenvou -digd.- L.P.V.)

MORGEN GEBED

.

0 barmhartige Vader, wij danken U, dat Gij ons deze nacht zo getrouw bewaard hebt. Wij bidden U dat Gij ons wilt sterken met U w Heilige Geest om deze dag en alle de dagen \·an ons le Yen tot L' we eer te besteden. Vergeef ons al onze zonden om het lijden van onze Heere Jezus Christus. Verlicht onze harten opdat mj de zonden mogen afleggen en als U >"·e kinderen een nie~w lcven mogen leiden. Zegen de \·erkondig:ing van Uw \Voord. Sterk alle Kerkedienaars en-o\•erheden. Troost alle be -droefde harten, door Jezus Christus. Cw lieve Zoon. Amen.

A

V

OND GEBED

.

0 barmhartige God, naardien Gij de nacht gegeven hebt om re rusten en de dag om te werken, zo bidden wij U, gee(dat onze lichamen in vrede rusten, opdat wij daar-na bekwaam mogen zijn tot ons "erk. ~latig onze slaap

opdat ook die geschiedde tot U we eer. Verlicht ons ver

-stand opdat wij in de dood niet ontslapen. Bescherm ons tegen alle aam-echtingen des duivels. Vergeef ons de zonden die wij op deze dag gedaaa hebben. Geef ook rust en troost aan alle kranken, bedroef den en aangevochtene harten, door onze HeereJezus Christus. Arne~.

(25)

,

GEBED

V

OOR HET ETEN

.

Heere, almachtige God. G~ die alles geschapen hebt

en nog onderhoudt, geef ons Uw zegen en heilig aan ons debe gaven die wij-van uwe milde hand ontvangen, opdat

wij die matiglik en heiliglik gebruiken, ea daard·cror

be-kennen dat Gij onze Vader zijt. Geef ook dat wij voor

alle dingen zoeken het geestelik broodsan Uw Woord,

waarmede onze zielen gespijzigd worden ten eeuwige

leven, hetwelk Gij ons bereid hebt door het bloed van Uw

lieve Zoon. onze Heere Jezus Christus. Amen.

GEBED NA

H

ET ETEN

.

Heer~ God, hemelse Vader. wij danken U voor al

Uwe weldaden, die wij geduriglik nn ·ewe milde hand

'

-ontvangen; dat het l-w wil is 'Jns te onderhouden in clit

tijdelik le'ven, maar inzonderheid dat Gij ons ·een beter

- !even ~eopenbaard hebt door Cw heilig Evangelie. Wij

bidden r. barmhartige God en Vader. geef dat onze harten

niet aan de vergankelike dingen vast mogen zijn, maar dat

wij altijd mogen op>rnarts zien naar de heme! en onze

Zaligmaker Jezus Christus verwachten totdat Hij op de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In deze SWVG Feiten &amp; Cijfers willen we rapporteren over een eerste verkenning van de mate waarin ouders bezorgd zijn over bepaalde opvoedingsaspecten en de

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde

De vader geeft niet alleen iets aan de jongste zoon, maar ook aan de oudste.. Kijk maar,

Op deze manier de Heere volgen, zal door de meesten vreemd gevonden worden, maar het is uit een verlangen om alleen betrokken te zijn in het- geen waarin de Heere betrokken is. Als

Laat iedereen voor zich de volgende zin af maken met betrekking tot diversiteit en inclusie in de organisatie.. ‘Hoe mooi zou het

Door drempels voor grensoverschrijdende samenwerking weg te nemen, wil ConnectSME de marktintroductiekansen van innovatieve technologieën in de grensregio Vlaanderen-

Je zult nog niet zo lang overtuigd zijn. Want die Epafras, die is daar in zijn eigen stad Kolosse gekomen, en die heeft daar het Evangelie verkondigd, en daar is een gemeente

Het zijn de koelere delen van het oppervlak, maar ze zijn nog steeds ongelooflijk heet. De aarde