DE
OPGRAVINGEN
IN
HET
URNENVELD
Reeks overdrukken betreffende oudheidkundige opgravingen in België,
uitgegeven door het
Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium
Dienst voor Opgravingen
Jubelpark, 10
Brussel 4
Série de tirages-à-part relatifs aux fouilles archéologiques en Belgique,
éditée par
l'Institut royal du patrimoine artistique
Service des fouilles
10, Pare du Cinquantenaire
Bruxelles 4
r
,
z
5
ARCHAEOLOGIA
BELGICA
58
H
. ROOSENS
& G. BEEX
OE OPGRAVINGEN IN HET URNENVELO
"OE ROOSEN" TE NEERPELT IN
1~~0
BRUSSEL
1961Overdruk uit: « HET OUDE LAND VAN LOON,»
Ao?:tJ>
Het onderzoek van dit uitgestrekt prehistorisch grafveld,
waar-mee in 1959 een aanvang is gemaakt (1), werd tijdens de
maan-den mei, juni, september en oktober 1960 voortgezet. De
weers-omstandigheden waren vooral in de herfst doo
r
het regenachtig
weer gunstiger dan in de zeer droge zomer van het vorige jaar
,
toen alle bodemsporen verbleekten of onder het stof verdwenen.
Het opgegravên perceel (2), gekend ten kadaster onder sectie D,
nr. 907
/
n
/
5, sluit ten westen onmiddellijk aan bij het reeds in
1959 onderzochte stuk gemeenteheide. Het terrein bestaat er
ge-deeltelijk uit een hoge rug, waarop zich nog lichte oneffenheden
aftekenden, die ge
ë
galiseerde grafheuvels lieten vermoeden. Toch
was het niet mogelijk daarop de kwadrantenmethode toe te
pas-sen, zodat alleen maar lange, 4 meter brede zoeksleuven werden
uitgezet.
De bodemsporen waren ten zuiden en ten westen duidelijk
be-grensd door de rand van het vroegere ven en plaatselijk zelfs
aangetast door erosiegeulen (afb. 1). De urnenvondsten waren
heel wat talrijker dan het vorige jaar, wat ongetwijfeld te
ver-klaren is door het feit, dat het in 1960 onderzochte en als weiland
bestaande perceel, reeds geruime tijd ontgonnen en geëffend was
.
Vele urnen zijn aldus ontsnapt aan de speurders
,
die geen
aan-wijzingen meer vonden over hun mogelijke ligging.
(I) H. ROOSENS en G. BEEX, «Onderzoek van hót urnenveld op de "Roosen" te Neerpelt in 1959 », in Limburg, jg. XXXIX, :960, b:z. 59-142 (= « Archaeologia Belgica » 48). Zie aldaar de situatiekaart en het kadasteruittreksel, afb. I en 2.
(2) Wij danken de Heer Burgemeester J. Geelen en het gemeentebestuur van Neerpelt, daar ook dit pe~ceel aan de gemeente toebehoort, en de Heer J. Van Gerven, van Sint-Hu:b~echts-Lille, d:e er huurder van is, om hun welwillende medewerking. Onze dank gaat ook naa~ Zeereerwaarde Heer A. Ciaassen Directeur van het H. Hart-Instituut te Mechelen-aan-<le-Maas, om zijn v~iendelijke hu!pvaa~digheid.
NEERPELT DE POOSEN fgsg_ 60
Van de eens bestaande tumuli
waren,
behoudens de bijzettingen,
alleen
de donker
getinte
greppels
als
betrouwbare sporen
over-gebleven
(pl.I). Het heuvellichaam was volledig verdwenen en
nergens
werd
nog
een spoor van
het oud-oppervlak opgemerkt.
Pollenmonsters konden slechts in het onderste gedeelte van de
greppels worden genomen (3). De grondsporen vertoonden dezelfde
algemene
kenmerken
als
in
1959; steeds
had de ringsloot
een
onderbreking,
ongeveer naar het
oosten toe; soms ook was de
doorgang door twee palen
gemarkeerd.
Paalkransen rond de
grep-pel werden nu
niet
waargenomen, evenmin
als
paalconfiguraties
binnen
de greppel. In al de heuvels, waarvan het centrum
niet was
doorgraven,
zaten
nog
crematieresten, al
dan niet in een urne, al
lagen deze
soms
zeer
excentrisch,
zoals
·
b.v. in heuvel
68.
Uitzon-derlijk
kwam
meer dan
één bijzetting
binnen dezelfde ringsloot
voor, terwijl ook
wel eens concentraties
van verbrande
mensen-beenderen in de greppel zelf, bv. in heuvel 89,
werden aangetroffen
.
Vermelden
we tén slotte nog
dat,
evenals
in 1959,
een
aantal
ver-spreide silexsplinters en
bewerkte
vuurstenen
zijn
gevonden.
Aan-gezien ze niet tot
een grafinventaris
behoorden, zijn ze in de
be-schrijving van het urnenveld slechts
terloops opgenomen
(
4).HEUVEL
30 (Pl.
II)
De ringsloot
had een diameter van
3,80 m. De onderbreking van
de
greppel was aan
de zuidoostzijde. In het
centrum
werd het
benedenstuk van een Harpstedturn
met
vlakke
bodem
aangetrof-fen
(afb.
2,
1).
In de
greppelvulling
lag
een gebroken silexkling.
In het
profi
e
l
vertoonde
de
greppel een vlakke
bodem met vrij
steil opgaande wanden. Crematie: ongeveer 15
jaar;
geslacht
on-bekend
.
(3) Het is te betreuren dat, in weerwil van mijn herhaald aandringen, de
re-sultaten van het stuifmeelonderzoek voor 1959 in de publicatie nog niet
kunnen medegedeeld worden. Al moge ook het diagram afwijken van
hetgeen men voor deze periode normaal zou verwachten, dan is dit nog
geen reden, dunkt me, om de feiten niet kenbaar te maken. Wegens de
verwikkelingen daaruit voortvloeiend z!jn ook de monsters van 1960 niet
in behandeling kunnen genomen worden. - H. R.
(4) Dez~ aotefakten vormen het voorwerp van een afzonderlijke studie, die
door de Hee~ en Mevrouw J. Verheyleweghen zal gepubliceerd worden in
" Bul:etin de la Société royale Beige d' Anthropologie et de Préhistoire »,
HEUVEL 3i
De sporen van de greppel tekenden zich zeer onduidelijk af.
Alleen de binnenzijde stak enigszins af tegen het gele zand. Ook in
het profiel was de bodemlijn slechts vaag te zien. Het centrum
was gestoord. Elementen van een bijzetting waren niet meer
aanwezig. De tumulus is jonger dan 4 7 en ouder dan 56.
HEUVEL 32 (Pl. II)
De ringsloot had een doormeter van ruim 4,50 m. De
onder-breking van de greppel was zuiver naar het oosten gericht. In het
centrum werd een gladwandige urn aangetroffen met sterk
ge-welfde bodem (afb. 2, 2).
HEUVEL 33 (Pl. lil)
Deze uiterlijk nog vaag waarneembare heuvel had een ringsloot
met een diameter van nagenoeg 9 m. Het zuidwestelijk gedeelte
ervan was door een erosiegeul aangetast. In het gestoorde centrum
werden scherven, waaronder een randstuk van een gladwandîge
urn, aangetroffen. Een weinig ten westen hiervan zaten, eveneens
in een storing, scherven V'an een Harpstedturn. Ook op de bodem
van de greppel, aan de west- en noordzijde van de grafheuvel,
werden scherven van een Harpstedturn gevonden, waarbij
~nrandstukje. In de greppel was overal veel houtskool aanwezig;
plaatselijk had dit zelfs de vorm van een liggend verkoold stuk
hout
.
Nr. 34
De bodemsporen, met nr. 34 aangegeven, behoorden niet tot een
grafheuvél maar bestonden uit een serie paalgaten, die in rechte
lijn zuiver noordzuid waren gericht. Mogelijk betreft het hier
paalsporen die tot een gebouw hebben behoord. Een hiermede
pa-rallel lopende tweede rij werd evenwel niet waargenomen.
HEUVEL 35 (Pl. IV)
Een greppel, die zich zeer duidelijk aftekende, omgaf een klein
grafheuveltje waarvan het centrum was gestoord; sporen van eeh
bijzetting werden hierin niet meer aangetroffen. De onderbreking
van de greppel was naar het noordoosten gericht.
Sporen van
paaltjes markeerden de toegang.
-HEUVEL 36 (Pl. IV)
Deze grafheuvel was uiterlijk nog vaag waarneembaar. De zeer
duidelijke kringgreppel viel gedeeltelijk onder de naast het
per-ceel lopende weg. In het centrum werd de bodem en een gedeelte
van de wand van een Harpstedturn aangetroffen. Crematie:
waar-schijnlijk een vrouw van ongeveer 35 jaar.
HEUVEL 37
Een slechts vaag waarneembare kringgreppel viel aan de
oost-zijde samen met een jongere greppel. rond tumulus 52. De
onder-breking in de kringgreppel was daardoor niet waar te nemen. In
het g(;lstoorde centrum werden sporen van een bijzetting gevonden.
HEUVEL 38 (Pl. V)
Deze grote heuvel was uiterlijk nog waarneembaar. Het
cen-trum was sterk doorgraven met smalle zoeksleuven van
urnenzoe-kers. Van de bijzetting waren alleen nog een paar stukjes been
over, waarvan er één bronsverkleuring vertoonde. Ten noorden
van hët centrum lag ook wat houtskool in de doorgraven grond
samen met nog wat beenderresten. Een paar meter zuidoostelijk
van het centrum was een klein kuiltje met zwarte grond en
houts-kool gevuld, waarschijnlijk het restant van een aangekooide paal.
Wel werden scherven van een gladwandige urn aangetroffen in het
weste~ijk
gedeelte van de ringsloot. In het oostelijk gedeelte, een
paar meter ten noorden van de toegang, lagen scherven van een
Harpstedturn. Ten zuiden van de toegang lag op de bodem van de
greppel een gladde steen, die waarschijnlijk heeft gediend voor
het
gla~makenvan de binnenwand van urnen. Iets meer naar het
noorden doorsneed de greppel een oudere vlek waarin scherven
lagen van een urn met kerfsneeversiering (afb. 2, 3). De toegang
in de greppel was aan weerszijden gemarkeerd door paalsporen.
Bijna overal in de greppel kwam veel houtskool voor, soms in de
vorm van een horizontaal liggend verkoold paaltje of stammetje.
Nr. 39
Op deze plaats werden scherven van een gladwandige urn
aan-getroffen in een kuiltje met veel houtskool. Een kringgreppel was
rond deze urn niet waar te nemen.
HEUVEL 40
De kringgreppel van dit heuveltje viel gedeeltelijk samen met
die van heuvel 49 en is waarschijnlijk jonger, al valt dit niet met
zekerheid te zeggen. In het gestoorde centrum werden geen sporen
van een
bij~ettingaangetroffen.
..,
HEUVEL 4i
Sporen van een bijzetting waren in het doorgraven centrum niet
meer te vinden.
HEUVEL 42 (Pl. VI)
Een grote grafheuvel met smalle onderbreking in de ringsloot
welke bijna zuiver naar het oosten was gericht. In het centrum
werd een beschadigde gladwandige urn met crematieresten
aan-getroffen (afb. 2, 4). In het zuidelijk gedeelte werden onder de
heuvel enige silexafslagen en een kernstuk gevonden. Ten
zuid-oosten van de heuvel lag een kuiltje waarin veel houtskool. De
bodem ervan reikte ten minste tot 80 cm beneden het oppervlak.
HELTVEL 43
Ouder dan grafheuvel 54, was de noordoostzijde aangetast door
een erosiegeuL Het centrum was door urnzoekers doorgraven.
Eni-ge scherven toonden aan dat hier een gladwandiEni-ge urn had Eni-
ge-staan. Ook in de greppel, aan de westzijde van de grafheuvel, lag
een scherf van een gladwandige urn.
HEUVEL 44 (Pl. VI)
De westzijde was weggespoeld door een erosiegeuL In het
ge-stoorde centrum bevonden zich scherven van een gladwandige urn.
Ook buiten de kringgreppel, vlak vóór de onderbreking, werden
gladwandige urnscherven aangetroffen
.
De toegang tot de
ring-sloot was aan weerszijden gemarkeerd door een paalspoor.
HEUVEL 45
Aan de zuidwestzijde was de greppel doorsneden door de jongere
tumulus 31. In het gestoorde centrum werden geen resten van een
bijzetting meer aangetroffen.
HEUVEL 46 (Pl. VII)
De zeer duidelijke kringgreppel had een onderbreking, die zuiver
naar het oosten was gericht. In de greppel bevonden zich aan de
.
noordzijde enige scherven van een Harpstedturn. In het gestoorde
centrum werden geen sporen van een bijzetting meer aangetroffen.
De greppel had een duidelijk gelaagde vulling en een vlakke
bo-dem. Aan de noordwestzijde doorsneed de greppel een ouder kuiltje
met houtskool.
11
-Nr. 47
Urnscherven zonder crematieresten en een stukje gesmolten
brons, vermoedelijk van een armband, werden aangetroffen bij de
toegang tot grafheuvel 48. De scherven behoorden tot een
Harp-stedturn en tot een gladwandige urn.
HEUVEL 48
Jonger dan heuvels 38 en 66, viel de greppel gedeeltelijk samen
met grafheuvel 50, maar op dit punt kon niet met zekerheid een
relatieve datering worden vastgesteld. Iets oostelijk van het
cen-trum werden fragmenten van een Harpstedturn met crematieresten
aangetroffen.
HEUVEL 49
Deze heuvel is ouder dan heuvel 40 en jonger dan 50. In de
centrale storing bevonden zich nog scherven van een gladwandige
urn.
HEUVEL 50
In het doorgraven centrum werden geen sporen van een
bijzet-ting meer aangetroffen. De heuvel is ouder dan 49.
HEUVEL 51
Grafheuvel met gestoord centrum waarin geen sporen van een
bijzetting meer aanwezig waren. In de greppel lag veel houtskool.
HEUVEL 52 (Pl. VIII)
Een Harpstedturn, met vingerindrukken op de schouder, stond
in het èentrum van dit heuveltje (afb. 2, 5). In de greppellag veel
houtskool. Op de plaats van de onderbreking in de greppel was
een kuil gegraven, waarin zich een paalspoor aftekende, dat zeer
veel houtskool opleverde. Het grafheuveltje is jonger dan 37.
Crematie : jong kind.
HEUVEL 53 (Pl. VIII)
In het centrum stond een gladwandige urn (afb. 3, 1) met sterk
gewelfde bodem. Bij de urn lagen enige stukjes vervormd brons.
In de greppel kwam wat silexafslag voor en scherven van een
glad-wandige urn (afb. 3, 3). Crematie: waarschijnlijk een vrouw van
ongeveer 40 jaar.
HEUVEL 54
Het noordoostelijk gedeelte van deze heuvel was weggespoeld
door een erosiegeuL Hij is jonger dan nr. 43 en ouder dan nr. 67.
Op de plaats waar de greppels van 54 en 43 samenvielen zat een
grote scherf (wand en randstuk) van een gladwandige urn. In het
centrum werd alleen nog een ondiepe vlek met wat houtskool
aan-getroffen, zonder scherven of crematieresten.
HEUVEL 55 (Pl. IX)
Aan de
zuidwestkant
was de greppel gestoord door een latere
erosiegeuL In het enigszins gestoorde centrum lagen scherven van
een gladwandige urn (afb.
3, 3)en een stukje bronzen armband.
Naast de urn tekende zich het spoor af van een paaltje. De
graf-heuvel is ouder dan nr. 67. Crematie: waarschijnlijk een man van
30
jaar.
HEUVEL 56 (Pl. IX)
Deze heuvel is jonger dan nr. 31. Iets ten zuiden van het
cen-trum bevond zich een volledige, maar gescheurde Harpstedturn
(afb.
3, 4)met gewelfde bodem. Hierin zaten gesmolten
kegelvor-mige bronzen hangertjes en een bronzen spiraaldraad. In het
noor-delijk gedeelte kwamen enige silexafslagen voor, waaronder ook
kernstukken. Aan de zuidzijde bevond zich in de greppel een stukje
gesmolten brons. Voor de rest zat overal in de greppel veel
kool. Ten noordwesten van de urn was een kuiltje met veel
houts-kool gevuld. Crematie: vrouw van ongeveer
25jaar en man van
ongeveer 40 jaar, beide in de Harpstedturn.
HEUVEL
57(Pl.
X)Het oostelijk gedeelte van de kringgreppel was gestoord, zodat
de juiste plaats van de onderbreking niet kon worden vastgesteld.
In het centrum bevond zich een Harpstedturn waarvan de rand
ontbrak (afb. 3, 5).
Nr. 58
Een gladwandige urn (afb. 4, 1) waarrond geen kringgreppel
was waar te nemen. Crematie: man van ongeveer 25
jaar.
HEUVEL 59
De kringgreppel van deze heuvel was slechts voor een klein
ge-deelte zichtbaar; de rest is door de ernaast lopende weg
inge-nomen.
Nr. 60
Alleen een gladwandige urn werd hier aangetroffen (afb. 4, 2)
zonder kringgreppel, al deed de iets lichtere kleur van het zand
in de omgeving van de urn veronderstellen dat hierover een klein
heuveltje was opgeworpen. In de omgeving van de qrn lagen enige
silexafslagen. Op 3,60 m westelijk van de urn werd een scherf
aangetroffen, die mogelijk in de niet zichtbare greppel kan gelegen
hebben. Crematie: man van ongeveer 40 jaar.
Nr. 61
~!echts
fragmenten van een urn met vingertopindrukken, maar
geen greppel, kwamen hier aan het licht.
HEUVEL 62 (Pl. X)
Rond de grafheuvel was een zeer onduidelijke kringgreppel
aangelegd, welke aan de zuidwestkant samenviel met de greppel
van grafheuvel 75
.
Deze laatste is jonger dan heuvel 62. Ten
noord-oostèn van het centrum bevond zich een Harpstedturn met
cre-matieresten
.
(afb. 4, 3). In het zuidelijk gedeelte van de greppel
en aan weerszijden van de onderbreking werden de scherven van
een gladwandige urn met een hoekig profiel en een gewelfde bodem
aangetroffen (afb. 4, 4). Crematie: kind.
HEUVEL 63
Dit grafheuveltje is ouder dan nr. 71. In het gestoorde centrum
werden geen resten meer van een bijzetting aangetroffen. In de
greppel kwam zeer veel houtskool voor.
HEUVEL 64
De greppel van deze grafheuvel tekende zich zó onduidelijk af,
dat de juiste plaats van de onderbreking niet met zekerheid kon
worden vastgesteld. In het gestoorde centrum werden slechts
en-kele stukjes verbrand been en enen-kele scherven van een gladwandige
urn aangetroffen. Crematie: waarschijnlijk van een kind.
HEUVEL 65 (Pl. XI)
Iets ten zuiden van het centrum bevond zich een Harpstedturn
(afb. 4, 5). Aan de westzijde, langs de binnenrand van de greppel,
werd een stukje van een bronzen armband gevonden
(afb.4, 6).
In het zuidelijk gedeelte van de greppel lag een sile •-"rnstuk.
Cre-matie:
"'~rschijnlijkeen volwassen man.
i
---:··---'
~~ .-.~ . ..
72
'
)
6
HEUVEL 66
Het grafheuveltje is duidelijk ouder dan ns. 48 en 74. In het
gestoorde centrum werden geen sporen van een bijzetting meer
gevonden. De onderbreking in de greppel lag sterk naar het zuiden.
HEUVEL 67 (Pl. XI)
Deze grafheuvel is jonger dan nr. 54. In het centrum bevond
zich een gladwandige urn met gewelfde bodem (afb. 5, 1). Aan
de noordzijde, juist binnen de greppel, lag een fraaie silexkrabber.
In de greppel was overal houtskool verspreid. Crematie: man van
ongeveer 25 jaar.
HEUVEL 68 (Pl. XII)
Ten westen van het centrum stond een Harpstedturn met
vin-gertopindrukken op dé schouder (afb. 5, 2). Aan de zuidwestkant
van de heuvel lag een silexkling en zuiver ten westen een
silElfC-krabber. Aan de noordwestzijde van de heuvel, nog binnen de
greppel, werd veel houtskool en verbrand zand en ook enkele
stukjes verbrand been aangetroffen. Dit kan het restant zijn van
een brandstapel, maar ook het onderste gedeelte van een
groten-deels vergraven, losse crematiebijzetting. De kringgreppel had eèn
vlakke bodem en vrij steil opgaande wanden. Crematie: man ván
omstreeks 50 jaar.
HEUVEL 69
De zeer onduidelijke greppel was over een aanzienlijk gedeelte
doorgraven. Een onderbreking kon niet worden vastgesteld. In
het gestoorde centrum werden geen sporen van een bijzettihg
meer aangetroffen.
HEUVEL 70
In het centrum bevonden zich crematieresten zonder urn. Aan
de noordzijde lag in de greppel een betrekkelijk goed
geconser-veerd bronzen mes (afb. 7, 1). Crematie: waarschijnlijk een oudere
vrouw.
HEUVEL 71 (Pl. XIII)
Dit grafheuveltje is jonge
·
r dan ns. 63 en 72. In het gestoorde
centrum (a) lagen nog enige scherven van een Harpstedturn. Een
gebroken, gladwandig urntje (afb. 5, 3) lag aan de westzijde
i~I
r
i I I I:
I I:
!
I I Ii
I
Ide greppel (b). Ten noorden van de centrale bijzetting bevond
zich een paalkuil met houtskool ( c). Ook in de greppel kwam
over-al veel houtskool voor. Langs de toegang in de greppel had ten
minste één paaltje gestaan. Aan de andere kant was dit niet waar
te nemen.
HEUVEL 72 (Pl. XIV)
Deze heuvel is ouder dan nr. 71. De ingang was met paalsporen
in de greppel gemarkeerd. In het centrum ( e) bevond zich een
Harpstedturn (afb
.
5
,
4) met crematieresten, waartussen enige
bronzen hangertjes, die grotendeels gesmolten waren (afb. 5,5).
Langs de zuidelijke
,
binnenwand van de greppel ( d) stond een
gladwandig urntje zonder crematieresten (afb. 5, 7)
.
Ten
noord-westen van de urn zat een losse bijzetting van crematieresten
zon-der urn (i). Enige verspreide silexklingen dienen eveneens
ver-meld. In het noordwestelijk gedeelte van de greppel (f) lagen
scherven van een gladwandige urn (afb. 5, 6). In een kuiltje aan
de noordoostzijde, precies buiten de greppel, werd veel houtskool
en verbrand zand aangetroffen. Crematie : in het centrale graf (e),
een vrouw niet ouder dan 25 jaar; in graf i, een volwassen vrouw,
wellicht van omstreeks 25 jaar
.
HEUVEL 73
De greppel, met vlakke bodem en steil opgaande wanden, was
aan de westkant door een erosiegeul beschàdigd
.
In het gestoorde
centrum werden geen sporen van een bijzetting meer aangetroffen.
HEUVEL 74
Deze grafheuvel is jonger dan nr. 66. Ten zuidwesten van het
centrum lagen in een storing nog enkele scherven van een
Harp-stedturn en wat crematieresten. Ten noordwesten van de
grafheu-vel bevond zich een langwerpige vlek waarin twee concentraties
van verbrande beenderen zonder urn. Aan de zuidwestkant werd
in de storing nog een silexkling aangetroffen.
HEUVEL 75 (Pl. XV)
Dit grafheuveltje is jonger dan nr. 62. In het centrum bevond
zich een volledige Harpstedturn {afb. 6, 1) in een duidelijk
zicht-baar kuiltje. De urn is van een gedrongen type en heeft een licht
gewelfde bodem. De greppel had een vlakke bodem en steil opgaande
wanden. Crematie: vrouw jonger dan 20 jaar.
2
82
•
De kringgreppel van deze heuvel was onduidelijk en aan de
westzijde grotendeels door de erosie weggehaald. In het gestoorde
centrum lagen nog
enige
scherven van een gladwandige urn.
HEUVEL 77 (Pl. XVI)
In het centrum zat
een
Harpstedturn met vingertopindrukken
op de schouder (kon niet gerestaureerd worden). Tussen de
crema-tieresten bevonden zich verschillende stukjes gesmolten brons.
Ten noorden hiervan werd
een
waarschijnlijk oudere bijzetting
van crematieresten zonder urn aangetroffen (aangeduid op het
plan onder nr. 88). Wel zat in dit graf een klein geoord bijpotje
(afb.
6, 2). Crematieresten: in graf 77: kind in de puberteit; in
graf 88: een zeer jong kind.
HEUVEL 78
In het centrum bevond zich nog de bodem en
een
gedeelte van
de wand van een Harpstedturn met crematieresten. De greppel
had
een
vlakke bodem
en steil
opgaande wanden. Hierin lag een
fragment van een bronzen
armband
(afb. 6, 3). Crematie: man
van ongeveer 40 jaar.
HEUVEL 79
De onderbreking
van
de overigens duidelijk waarneembare
greppel
moest juist op de plaats hebben gelegen waar urnzoekers
het grondvlak hadden doorgraven. In het eveneens gestoorde
cen-trum lagen nog
enkele scherven
van een gladwandige urn en
wat crematieresten.
HEUVEL 80 (Pl. XVII)
Deze grafheuvel is ouder dan nr 81. In het doorgraven centrum
lagen nog enkele
stukjes
verbrand been. Aan de noordwestkant
was een ronde vlek met
crematieresten
door de greppel
gedeelte-lijk doorsneden. Aan de noordzijde bevatte de greppel stukjes
ijzer en lavasteen; op verschillende plaatsen ook veel houtskool.
Crematie: in het
centrum,
niet te bepalen; langsheen de greppel,
een
volwassen man.
HEUVEL 81 (Pl. XVill)
De greppel rond deze heuvel, die jonger is dan ns. 80 en 82,
te-kende zich zeer duidelijk af. Hij had een vlakke bodem en steil
opgaande wanden. In het gestoorde centrum werden nog wat
crematieresten aangetroffen. In het westelijk gedeelte van de
grep-pellagen fragmenten van een schaal met knobbeloor. Langs de
toe-gang van de greppel was in doorsnede vaag het spoor van palen te
zien.
HEUVEL 82 (Pl. XIX)
Deze grafheuvel is ouder dan nr. 81. In het gestoorde centrum
(a) werden nog Harpstedtscherven aangetroffen, evenals
scher-ven van de zogenaamde Kalenderbergversiering voorzien, samen
met crematieresten waartussen een stukje brons van een
indoor-snede driehoekige armband
(
afb. 6, 5). Meer westelijk in de heuvel
stond, in een kuiltje (b), een gladwandige urn (afb
.
6, 6), die veel
houtskool, crematieresten en een scherf met
Kalenderbergversie-ring bevatte. Aan de binnenkant van de greppel, ter hoogte van
de oostelijk gelegen onderbreking, was een paalgat met veel
houts-kool. In het noordwestelijk deel van de greppel lagen fragmenten
van een bruin, gladwandig kommetje met afgebroken oor (afb. 6,
4), ook nog scherven van een grijs potje (afb. 6, 7) en een
bodem-stuk van een bruin potje (afb. 6, 8). Crematie: in graf a, niet te
bepalen; in graf b, kind in de puberteit.
HEUVEL 83
In het gestoorde centrum werden nog enkele scherfjes van een
gladwandige urn aangetroffen.
Nr. 84 (Pl. XIX)
Crematieresten zonder urn waren geheel omgeven door ruwe,
stukgeslagen keien met een grootste afmeting van ongeveer 10 cm.
Crematie: man van ongeveer 50 jaar.
HEUVEL 85
De greppel rond heuvel 85 was aan de zuidwestzijde door een
erosiegeul gestoord. De onderbreking was noordoostelijk gericht.
In het centrum, in een duidelijk uitgegraven kuiltje, lagen nog
en-kele scherven van een gladwandige urn, wat crematieresten en een
fragment van een bronzen armband (afb
.
6, 9)
.
Alleen het zuidelijk gedeelte van de greppel was nog bewaard.
De rest was
met
de erosie weggespoeld.
Nr. 87
Onder dit nummer werd de losse vondst van een silex en een
stukje bronzen armband opgetekend
(afb.
6, 9 boven).
Nr. 88
De beschrijving van dit graf is opgenomen bij heuvel 77.
HEUVEL 89 (Pl. XX)
De greppel oversneed ten westen
een
deel van de ringsloot van
heuvel 91. In het
centrum stond een
Harpstedturn (afb. 6, 10).
Naast de urn, maar in het kuiltje waarin deze was geplaatst, lag
een verkoolde hazelnoot en
een silexklingkrabber.
Vlak ten oosten
van
de
urn was
een
storing, waarin veel crematieresten. In het
zuidwestelijk gedeelte van de
greppel
lagen crematieresten tussen
een groot aantal stuggeslagen keien. Crematie: in de urne, een
vrouw van 20-30 jaar; in de greppel, een vrouw, zeker jonger dan
40
jaar; in de storing, ten oosten van de urne, een man van ten
minste 40 jaar.
Nr. 90
Ten zuiden van grafheuvel 91 waren zeer vage bodemsporen
waarneembaar, die echter te onduidelijk
waren
om te worden
inge-tekend.
HEUVEL 91
Deze heuvel is jonger dan nr. 89. In het gestoorde centrum
werden geen resten van een bijzetting meer aangetroffen. De
grep-pel was aan de oostzijde doorbroken door
een
jongere, grote kuil,
waarin een
schaalfragment met knobbeloor werd aangetroffen.
Nr. 92
-2
'
-r
stuk van een bronzen armband, enige kegelvormige bronzen
han-gertjes en een stuk van een bronzen haakje (afb. 7, 2).
Nr.
94 (Pl.XVI)
In een kuiltje stond een urn met stafband (afb.
7, 3), gevuld
met verbrande
beenderen. Crematie: vrouw van ongeveer
30jaar.
HEUVEL
95 (Pl.XXI)
In het gestoord centrum werden geen sporen van een bijzetting
meer aangetroffen. In het zuidelijk gedeelte van de greppel lag
een
bewerkte silex. Het westelijk deel van de heuvel was
wegge-spoeld.
HEUVEL 96
Alleen het zuidoostelijk deel van de greppel, met de plaats van
de onderbreking, was nog bewaard; de rest was door de erosie
weggehaald.
Nr.
97 (Pl.XXJf)
Onder de crematieresten, die in een kleine kuil werden
aange-troffen, bevond zich ook een volledige wandscherf van een
kom-metje (afb.
7, 4).Crematie: man van ongeveer
20jaar.
Nr. 98
BESLUIT
De opgravingen van 1960 hebben de grondsporen van een
aan-zienlijk aantal nieuwe grafheuvels aan het licht gebracht. Deze
sloten regelmatig aan bij de reeds in 1959 vrijgelegde tumuli
(afb. 1). Zowel ten zuiden als ten westen werd een grens bereikt,
die o:vereenstemt met het iets lager gelegen gebied, waar het ven
lag.
Toch zet het grafveld zich meer westwaarts, over de
Prinse-loop, nog verder voort.
Op het verzamelplan tekenen zich onder de nagenoeg honderd
gelocalüreerde greppels twee groepen af, waarvan de elementen
onderling nauwer bij elkaar horen.
Een eerst'e langgerekte groep
ligt in het zuiden langs de rand van het ven; hij is aan de
noord-kant nagenoeg rechtlijnig begrensd. De tweede groep bestaat uit
een opvallend aantal kleine, dicht
opeengep~kteheuveltjes
waar-bij één grotere behoort, nr.
38. Men heeft d:!!'
indruk dat de
bij-zetting~Rvan oost naar west elkaar hebben opgevolgd en dat de
meest westelijke derhalve de jongste zijn.
Of deze ontwikkeling zich ook in de ceramiek aftekent zal pas
blijken naarmate de opgravingen in het oostelijk deel van het
grafveld vorderen. De aangetroffen urnen behoren weerom
hoofd-zakelijk tot twee hoofdvormen: het
Harpst~dttypeen het
glad-wandig, biconische Neerpelttype. Meermaals werden tussen de
crematieresten fragmenten van bronzen sieraden aangetroffen;
het zijn vnl. stukjes van armbanden,
maar ook tot driemaal toe
duidelijk herkenbare kegelvormige hangertjes van halssnoeren en
eenmaal zelfs een spiraaldraad. Waar men sieraden traditioneel
tot vrouwengraven rekent, stemt dit toch
ni~taltijd overeen
-zie b.v. heuvel 55
-
met de aanwijzigingen die het anthropologisch
onderzoek over het geslacht van de overledenen in min of
meer-dere mate van zekerheid verstrekt (bijlage 1). Ook hier kunnen
de volledige resultaten voor gans het grafveld wellicht nadere
uitkomst brengen.
Over de structuur van de heuvels en het begrafenisritueel zijn
geen nieuwe gegevens voorhanden; de vaststellingen van het
vo-rige jaar werden in grote mate bevestigd. Alleen dient aangestipt
dat de Harpstedturne uit heuvel 56 de beenderen bevatte van twee
is hieromtrent formeel.
Tenslotte moet ook nog gewezen op enkele bijzettingen, die
blijk-baar geen verband houden met de geïdentificeerde kringgreppels.
Los van elke ringsloot bevonden zich de graven 38 (gladwandige
urnscherven in een kuiltje met houtskool maar geen
crematie-resten), 58 (gladwandige urn met crematiecrematie-resten), 60
(glad-wandige urn met crematieresten), crematieresten zonder urn,
doorsneden door de greppel nr. 80, verder nr. 84 (crematieresten
omgeven door stenen), 94 (urn met crematieresten) en 97
(cre-matieresten zonder urn). Elders nog werden twee bijzettingen
bin-nen eenzelfde kringgreppel vastgesteld. Een ervan lag centraal en
houdt kennelijk verband met het opwerpen van de heuvel. De
tweede echter was excelltrisch gelegen, zoals in de heuvels 72
(crematie
zo1~derurn), 77 (crematie zonder urn, aangegeven onder
een eigen nummer 88) en 82 (urne met crematie). Sommige van
die bijzettingen zijn zeker ouder dan de grafheuvels. Dit is het
geval voor de crematieresten die door de greppel van heuvel 80
waren doorsneden, evenals voor de excentrisch gelegen grafurne
uit heuvel 82 en de afzonderlijk aangetroffen en met
crematieres-ten gevulde urne 94, die beide tot een ouder type gerekend worden.
Vermoedelijk hebben we hier te doen met een groep vlakke graven,
die uit een vroegere faze van het grafveld dateren. Wellicht zijn
nog andere soortgelijke bijzettingen bij het aanleggen van de
heuvels vernield, getuige de met kerfsnee versierde scherven (afb.
2, 3), die in een kuiltje lagen, dat door de greppel van heuvel 38
was doorsneden.
Toch kunnen niet zonder meer alle bijzettingen, die niet bij een
grafheuvel behoorden, als ouder aangezien worden. Het kwam ook
voor, zoals bij de tumulus 89, dat crematieresten in een reeds
gevulde greppel waren geplaatst en derhalve zeker jonger zijn
dan de heuvel in kwestie.
Op al deze punten, als daar zijn relatieve chronologie van tumuli
en vlakke graven, bijzondere aspecten van het grafritueel,
uitge-werkte typologie van het vaatwerk, enz., zal nader ingegaan
wor-den in de slotbeschouwingen over het volledig onderzochte
graf-veld, waarvan het beeld zich elk jaar iets duidelijker aftekent.
B i j l a g e I
ONDERZOEK VAN DE CREJ.\'IATIERESTEN UIT HET URNENVELD
«DE ROOSEN » TE NEERPELT IN 1960 Dr. med. P. Janssens
HEUVEL 30 - 100 g verbrande beenderen waarvan het grootste
frag-ment 51 mm meet. Er zijn vnl. delen van de wervels met een bestaande
groeischijf. Ze komt gedeeltelijk ook voor bij een stuk van het caput
femoris. Schedelfragmenten ontbreken bijna geheel, op een fragment
van het rotsbeen na. Het geldt hier de resten van een individu van
15 jaar. Lijk onder de brandstapel (1).
HEUVEL 32 Enkele minuscule fragmenten met wat ronde
kalk-blokjes. Zij geven ons geen aanduiding over geslacht of ouderdom.
HEUVEL ·36 - 70 g sterk gecalcineerde beenderen waarvan het
grootste fragment 75 mm meet. Het zijn hoofdzakelijk delen van de
diaphysen van de lange beenderen. Daarnaast een enkel stukje plat
schedelbeen met een bijna volledig gesloten sutuur, zeer licht van
bouw. Waarschijnlijk geldt het een vrouw van ongeveer 35 jaar. Lijk
op de brandstapel.
HEUVEL 38 - Uit de storing in het midden: drie minuscule
frag-menten waarvan één bronsverkleuring vertoont.
- Uit de storing in het noordelijk gedeelte : vijf fragmenten.
Beide vondsten geven geen nadere bijzonderheden omtrent leeftijd
of geslacht.
HEUVEL 42 - 140 g gecalcineerde beenderen waarvan het grootste
35 mm meet. Het zijn vnl. fragmenten van diaphysen. Er komt ook
een stukje voor, dat wel gecalcineerd hertshoorn zou kunnen zijn.
Nadere gegevens betreffende leeftijd of geslacht zijn niet mogelijk.
(I) De vermelding «lijk op of onder de brandstapel» is gebaseerd op de
ge-gevens, uiteengezet in een studie van C. WEL L S, « A study of
ere-mation », in « Antiquity », vol. XXXIV, 1960, blz. 29-37. Wij hebben het
nuttig geoordeeld de criteria, door de auteur aangelegd, toe te passen op.
de crematieresten van Neerpelt, zonder ons daarom over de grond van
meet. Daaronder enkele stukjes van zeer dun schedelbeen met open naden en een zeer dun en klein stuk van een femurdiaphyse. Resten van een jong kind. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 53 - De totale hoeveelheid beenderen weegt 635 g; het
grootste fragment meet 70 mm. Forsig gebouwde delen van het schedel-dak zijn voorhanden. Een fragment ervan behoort tot het linker parië-taalbeen en bevat het lambda. Het vertoont een sagittale sutuur die bijna volledig verbeend is. Van de wervelkolom zijn vnl. wervellichamen en de eerste sacrale wervel bewaard. Het wervellichaam van een hals-wervel vertoont enkele discrete osteophyten, een andere een grote « papegaaibek ». Van de linker scapula is de gewrichtspan te herken-nen; de grootste dwarse diameter bedraagt 21 mm. Daarnaast ook een gedeelte van een radiuskopje. Tenslotte een gedeelte van een distale
humerusdiaphyse en een femurkop zonder sporen van vervoegingskraak-.
been. Waarschijnlijk geldt het hier een vrouw van 40 jaar. Lijk onder de brandstapel.
HEUVEL 55 - Het totaal gewicht van de beenderresterl bedraagt
175 g; het grootste fragment meet 55 mm. Meestal zijn het delen van diaphysen en schedelbeenderen. De platte schedelbeenderen zijn dik en de suturen vergroeid langs de tabula interna. Verder zijn er ook nog een linker condylus occipitalis, een gedeelte van de ma.xilla met enkele volledig openstaande alveolen en enkele fragmenten van de wervels. Waarschijnlijk betreft het de resten van een man van 30 jaar. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 56 - Bij het onderzoek van deze beenderresten, met een
totaal gewicht van 640 g en waarvan het grootste fragment 87 mm meet, vielen volgende punten bijzonder op :
1 • vooral de wervellichamen en delen van het bekken zijn goed bewaard gebleven;
2• de intense verbranding en vermorzeling van de lange beenderen; 3• de aanwezigheid van twee individuen, waarop wijzen : a) drie
rots-beenderen; b) het verschil in patina van de crematieresten. I - Beenderen behorend bij het rotsbeen met de lichte kleur. Ver-geleken met de rotsbeenderen van het ander individu, is dit iets fijner van bouw. Een rechter condylus occipitalis vertoont duidelijke brons-verkleuring (h,alssnoer?). De bovenrand van de oogkas van het linker voorhoofdsbeen is bijzonder fijn van bouw. Een belangrijk stuk is een gedeelte van het rechter pariëtale ter hoogte van het bregma : de sutuur vertoont over gans de lengte geen spoor van vergroeiing. Van hetzelfde been is nog een gedeelte met de margo squamalis voorhanden. Van het aangezicht is een gedeelte bewaard van het verhemelte met de alveolen van de incisiven. Onder de wervels is een groot gedeelte van de episstropheus te herkennen; de dens is totaal vergroeid. Daarnaast
ZIJn er wervellichamen van hals- en borstwervels, zonder sporen van
arthrose. De wervellichamen zelf v~rtonen geen vervoegingskraakbeen
meer. Verder komen delen van wervellichamen van borst- en ledenwer
-vels voor en een volledig doornuitsteeksel van een ruggewervel. Van de lange beenderen zijn delen van de 1diaphysen aanwezig. Een deel van de ulna vertoont bronsverkleuring (armband?). Ten slotte zijn er ook nog enkele fragmenten van de darmbeenderen. Wij zijn er van overtuigd dat het hier gaat om de resten van een vrouw van onge-veer 25 jaar.
II - De beide andere rotsbeenderen zijn donkerbruin van kleur. Ze zijn zwaar en plomp van bouw. Hierbij behoren delen van platte schedelbeenderen met een sutuur die reeds vergroeiingsverschijnselen vertoont ter hoogte van de tabula interna De wervellichamen zijn af-komstig van hals-, borst- en lendenwervels. De randen ervan vertonen zeer discrete arthrotische verschijnselen. Van het bekken is een ge-deelte bewaard van de gewrichtspan links; de grootste cranio-caudale doormeter bedraagt 49 mm. Ook van de gewrichtspan van de linker
sca~ula kon de dwarse diameter bepaald worden, nl. 28 mm. Verder zijn er nog een femurkop zonder sporen van een vervoegingskraakbee.n en de wortel van een molaar. Geen van deze beenderen vertoont een spoor van bronsverkleuring. Het gaat hier om de resten van een man van ongeveer 40 jaar. Beide lijken onder de brandstapel.
HEUVEL 58 - De totale hoeveelheid beenderen bedraagt 650 g; het
grootste fragment meet 70 mm. Van de schedel zijn fragmenten voor-handen van de platte schedelbeenderen met suturen zonder spoor van vergroeiing; verder delen van het occipitale en het pariëtale met de sutura squamalis en een deel van het linker temporale met het
kaak-gewricht en een open sutura spheno squamalis. Het been is tamelijk
dik. Van de wervellichamen zijn delen van de halswervels bewaard. Er zijn geen sporen van arthrose. De dens epistrophei is volledig ver-groeid. De distale epiphyse van de rechter radius is aanwezig. Hierbij werd geen groeischijf opgemerkt. Ook niet bij de gewrichtskoppen. Van een bljna volledige gewrichtspan van een linker scapula bedraagt de grootste lengte ongeveer 36 mm, de grootste breedte 26 mm en de diepte 4 mm. Aan deze getallen mag maar een relatief belang gehecht worden wegens (ie vervorming door het vuur. Daar de lengte bij de Europese vrouw gemiddeld 33, 6 mm bedraagt en 39, 2 mm bij de man, moet het verbrand beenderstuk, dat 36 mm meet, aan een mannelijk individu behoord hebben. De ouderdom mag geschat worden op 25 jaar. Lijk onder de brandstapel.
HEUVEL 60 -- De totale hoeveelheid beenderen bedraagt 160 g; het grootste stuk meet 57 mm. Hierbij valt vnl. een deel van een zwaar achterhoofdsbeen op met een uitgesproken knotvorming. De suturen zijn open met enkele aanduidingen van beginnende synostose. Een deel van een wervellichaam vertoont een zeer discrete arthrose. Verder zijn er nog fragmenten van lange beenderen en een gewrichtskop zonder groeischijf. Het betreft hier zeker een stevige man van ongeveer 40 jaar. Lijk onder de brandstapel.
en een enkel dun, plat schedelfragment met volledig open sutuur. Het geldt hier resten van een kind. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 64 - Enkele minuscule stukjes plat schedelbeen, waar-schijnlijk afkomstig van een kind.
HEUVEL 65 - De tota.e hoeveelheid beenderen bedraagt 170 g; het grootste fragment méet 72 mm. De sterk vervormde crematieresten bestaan vnl. uit diaphysen, zwaar van bouw, uit een deel van een metacarpus met een vergroeide epiphyse en uit stukjes schedelbeen zonder sutuur. Waarschijnlijk geldt het hier een volwassen man. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 67 - Een totale hoeveelheid beenderen met een g~wicht
van 300 g en waarvan het grootste fragment 47 mm meet. Het zijn bijna uitsluitend deeltjes van diaphysen. Slechts enkele minieme sche-delfragmenten zijn voorhanden, waaronder een deel van de rechter bovenoogkasrand met de cellen van de sinus. De rand van de oogkas is zeer stomp hetgeen het mannelijk geslacht aanduidt. Zo de fragmenten toch resten van een sutuur vertonen, dan bestaat er nooit een spoor van vergroeiing. Het geldt hier een volwassen man van ongeveer 25 jaar. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 68 - In totaal slechts 35 g beenderen, zijnde 46 fragmen-ten, waarvan het grootste 56 mm meet. Hieronder komen een stuk rotsbeen voor en vnl. platte schedelbeenfragmenten, tamelijk dun, doch met vergroeide naden. Verder nog een deel van de linker bovenste oog-kasrand, die zeer stomp is. Wij menen dat het hier om een man van hoge leeftijd gaat (50 jaar). Lijk vermoedelijk op de brandstapel.
HEUVEL 70 - De totale hoeveelheid beenderen weegt 90 g; het grootste fragment meet 42 mm. Naast een deel van de humeruskop en een deel van het rotsbeen zijn er dunne, platte schedelbeenfragmenten, een wortel van een incisief en een vergroeide dens epistropheL Waar-schijnlijk geldt het hier een vrouw, adult of zelfs oud. Lijk vermoedelijk op de brandstapel.
HEUVEL 72- De urn van de centrale bijzetting bevatte 230 g been-deren, waarvan het grootste 74 mm meet. Het zijn vnl. delen van dia-physen en wervelbogen, doch geen lichamen. De platte schedelbeen-deren zijn zeer dun en de naden zeer ingetand en volledig open. Komen ook nog voor : een deel van een rechter scapula, ee!J. vergroeid tadius-kopje, een rotsbeen en een metacarpus I. Waarschijnlijk gaat het hier om een vrouw van ten hoogste 25 jaar. Lijk op de brandstapel.
- De losse crematiebijzetting ten noord-westen van het centrum le-verde 460 g beenderen. Het grootste fragment meet 86 mm en is de diaphyse van een zeer fijne radius. Verder zijn er .nog een deel van een rechtse knieschijf, een onderkaaksbeencondylus, een vergroeide hume-ruskop, twee verbrande tanden, enkele bovenkaakfragmenten, die same.n een gedeelte van de tandboog vormen waarvan al de alveolen open zijn. Ook het linker rotsbeen is voorhanden. Van de pariëtaalbeenderen zijn de suturen open. Waarschijnlijk geldt het hier een volwassen vrouw, wellicht van omstreeks 25 jaar. Lijk onder de brandstapel.
HEUVEL 74 - In de gestoorde centrale bijzetting lagen nog een der-tigtal minieme fragmenten, die geen nadere gegevens opleverden.
HEUVEL 75 - De totale hoeveelheid beenderen bedraagt 130 g; het grootste fragment meet 50 mm. Zijn aanwezig : een deel van een hu-meruskop met een groeischijf, vnl. dele.n van lange beenderen en een stuk van een plat schedelbeen; de naad ervan is volledig open. Waar-schijnlijk geldt het hier een vrouw, iets jonger dan 20 jaar. Lijk op de brandstapel
HEUVEL 77- De hoeveelheid beenderen bedraagt 460 g; het grootste fragment meet 76 mm. Sommige stukjes vertonen bronsverkleuring. Fragmenten van spongieus been, zoals van enkele wervellichamen, en deeltjes van de diaphysen zijn sterk vermorzeld. De hoogte van een wervellichaam (borstwervel) bedraagt slechts 16 mm. Verder ZlJn aanwezig : een rotsbeen, dunne deeltjes van het pariëtaalbeen met open sutuur, een molaar en een premolaar zonder afslijting. Het geldt hier een kind in de puberteit. Lijk onder de brandstapel.
HEUVEL 78 - Onder de 220 g beenderen meet het grootste fragment 58 mm. Het zijn vnl. delen van zware, volledig vergroeide pariëtalia samen met een deel van het achterhoofdsbeen met sterk uitgesproken torus. Van de mandibula is er een gedeelte met de vier incisieven. Als overblijfselen van de wervels zijn er vnl. wervelbogen, maar practisch niets van de lichamen. Ook van de lange beenderen is maar weinig bewaard. Het gaat hier om een man van ongeveer 40 jaar. Lijk wellicht
op de brandstapel.
HEUVEL 79 - Slechts 30 g beenderen, waarvan het grootste frag-ment 38 mm meet, lagen nog in het gestoord centrum. Het zijn hoofd-zakelijk delen van diaphysen, die ons geen nadere inlichtingen geven omtrent leeftijd of geslacht.
HEUVEL 80 - Een paar resten van lange beenderen uit het ver-graven centrum verschaffen ons geen nadere inlichtingen.
- De totale hoeveelheid crematieresten langs de greppel bedraagt 180 g; het grootste fragment meet 61 mm. ~st zijn vnl. delen van robuste diaphysen; ook een drietal tandresten-waaronder een sterk afgesleten molaar. Schedelelementen ontbreken. Waarschijnlijk betreft het hier een volwassen man. Lijk op de brandstapel.
bevatte 520 g beenderen, waarvan het grootste fragment 49 mm. meet. Zijn voorhanden : ee.n rotsbeen, kleine fragmenten sponsachtig been, vnl. van wervels afkomstig, delen van zeer dunne diaphysen, die alle resten van gro.eischijven vertonen; ook nog twee tandwortels en delen van platte schedelbeenderen met openstaande naden. Het geldt hier een kind in de puberteit. Lijk onder de brandstapel.
HEUVEL 84 -- Het totaal gewicht verbrande beenderen bedraagt 270 g; het grootste fragment meet 78 mm. Het zijn plompe stukken en dikke schedelfragmenten. Een beenderstuk vertoont bronsverkleuring. Van de schedel zijn de beide rotsbeenderen bewaard. Een deel van de linker maxilla vertoont de open alveolen van de beide incisieven, van de canine en van beide premolaren met een stukje wortel van de 2• pre-molaar. Aan de rechter maxilla zijn de open alveolen van de helft van de 1" incisief tot de helft van de 2• premolaar te herkennen. Verder is er een deel van de jukboog met een gedeelte van de fossa articularis en de porus acusticus. Onder de platte schedelbeenderen komt een fragment voor met een vergroeiing ter hoogte van de sutura coronalis, herkenbaar door de aanwezigheid van de grote sulcus arteriarum. Ten-slotte dient nog vermeld een deel van het temporale met een open sutuur van de margo occipitalis en een gedeelte van een plomp mastoïd. Voorzeker geldt het hier de resten van ee.n man van ongeveer 50 jaar. Lijk op de brandstapel.
HEUVEL 85 ·- De beenderresten, met een totaal gewicht van 50 g en waarvan het grootste fiagment 31 mm meet, laten ons niet toe na-dere inlichtingen in te winnen betreffende geslacht of ouderdom.
GRAF 88 - 20 g beenderen waarvan het grootste stuk 51 mm. meet. Het zijn zeer dunne fragmenten van het schedeldak en delen van zeer dunne diaphyse.n. Het geldt hier een zeer jong kind.
HEUVEL 89 - In de urne 120 g beenderresten waarvan het grootste fragment 49 mm meet. Er is vooral dun been, afkomstig van de schedel, alsook een rotsbeen en een deel van een radiuskopje. De naden zij.n weliswaar open, doch vertonen reeds vergroeiïngen op de tabula interna. Het betreft hier waarschifnlijk een vrouw tussen 20 en 30 jaar. Lijk op de brandstilpeL
- Uit de storing ten oosten van de urne : 70 g beenderfragmenten waaronder het grootste 49 mm meet. Vnl. enkele fragmenten robust been, hoofdzakelijk afkomstig van diaphysen en platte schedelbeenderen. Onder deze laatste bevindt zich een fragment met een volledig gesloten sutuur. Wij menen dat het hier een man betreft van ten minste 40 jaar. Lijk op de brandstapel.
- Uit de greppel : 30 g beenderresten waarvan het grootste stuk 51 mm meet. Het zijn vooral delen van diaphysen met lichte bouw. Er is ook een deel van het frontaalbeen ter hoogte van het bregma; de sutuur is nog volledig open. Wij menen dat het hier een vrouw betreft, waarschijnlijk nog zeer jong, doch in geen geval 40 jaar.
HEUVEL 93 - In het gestoorde centrum lagen enkele beenderfrag-menten, waaronder een tandwortel en een stu~je schedel, die ons geen
· nadere gegevens opleveren betreffende geslacht of leeftijd.
HEUVEL 94 ·- Het totaal gewicht van deze beenderresten bedraagt 840 g. Het grootste fragment meet 101 mm en is een stuk rib van de rechtse hemithorax. Het viel ons op dat grote zorg besteed was aan het verzamelen van de crematieresten. Wij konden volgende elementen determineren :
- Van de schedel ZIJn veel fragmenten van de platte schedelbeen
-deren aanwezig. Er is een duidelijke vergroeiing zichtbaar ter hoogte van de tabula interna. Van het aangezicht is het onderste gedeelte van de reeliteroogkas te vermelden. De mandibula is tamelijk goed bewaard: zo zijn beide condyli voorhanden, waarvan de linkse nog een deel van de ramus en de helft van de laatste molaar - een uitgekomen 3• me:iaar - met het canalis nervi vertoont. De rechterhelft bestond uit een stuk van het corpus mandibulae, ga~de van de helft van de alveole van M/2 tot de helft van de alveole van de 1 • incisief. De pre-molaren zijn uitgevallen en hun alveolen geSloten. Slechts één tand-wortel is bewaard, evenals één rotsbeen.
- Van de wervelzuil ligt de epistropheus met een vergroeide dens voor; deze meet 16 mm. Verschillende wervellichamen, waaronder twee van de ledenwervelzuil, zijn in goede staat. Zij vertonen geen spoor van arthrose. Ook de bogen met dwarsuitsteeksels van de wersels zijn goed te herkennen.
-- Van de bovenste gordel is de gewrichtspan van de linker scapula te vermelden. Als grootste dwarse diameter 't>a,n de pan noteren wij 24 mm, terwijl de lengte ongeveer 30 mm moet 'bedragen hebben. Deze gegevens zijn van belang voor de determinatie van het geslacht. Vol-gende maten werden genomen op het wervellichaam van een
vermoe-delijk 3• lendenwervel :
ventrale cranio-caudale doonneter : 25 mm; dorsale cranio-caudale doormeter : 24 mm; middenste cranio-caudale doormeter: 20 mm; middenste ventra-dorsale doonneter : 29 mm.
Zijn verder nog aanwezig : van de humerus, een volledig vergroeide kop; van de hand, een volledig os multangulul'll minus, een deel van een naviculare, het grootste gedeelte van een metacarpaal en een drietal voHedige nagelkootjes, samen met delen van vingerkootjes.
- Van het bekken dienen vermeld : een deel van een gewrichtspan en een fijn tubur ischii; verder een deel van een femur met een ver-groeide kleine trochanter en tenslotte een deel van een trochlea tali.
Uit dit alles durven wij concluderen dat het hier de resten betreft van een vrouw van ongeveer 30 jaar. Lijk onder de brandstapel.
57 mm meet. Vnl. de schedelbeenderen konden gedetermineerd worden. Ze zijn dik met volledig open suturen. Van het linker temporale is een deel voorhanden dat de s· reek omvat rond het porion, samen met een gedeelte van het processus zygomaticus en de fossa mandibularis. Van het aangezicht is een gedeelte van het processus alveolaris maxillae met
open alveolen te vermelden. Verder zijn te herkennen een struk van een linker rib en zeer kleine fragmenten van de lange beenderen. We me-nen dat het hier een man betreft van ongeveer 20 jaar. Lijk op de brand-stapel.
.60
•
•
•
• 3 4.sa
•
S
- 907n5 •e35
0
5m
0
5m
CD
D
0
5m
a
----E
a
I
~~:,/<
.
,
' '
·
'
·
•,
•
..
'
.
'
·.
, '
•
'
'A/
"
J<'f
=
-==
=--=
==-
~5
m
0
~i
36
b
··.·.···:.·.·.·.····,)/<:
\-è
j
-
,
0
-
~o=-
~
=
=-_:5
m Pl. IV.0
-
----K
L
d
N
M
N
l
s
·.:~N:i\''':f)
•
?$
·
lS
lS
ZS
?
7\/SZ
'f
X.
:
~
.
X.
.
>
~b
:;
~j
0
5m
e
Pl. VII.-5m
g
h
0
1m
-0
0
p
0
5m
--====--=~-rn
PI.vm.
'
\~il
5 6
~
j
T
h
~~iii''
'
' ···.···.
•·.···· .. .,
\;j•;J•
j
5
0!.._
=-
-===--Pl. IX.-
...-...-0
5m
-0
-
-==-
-=
====-
__:5
mD
67
l@.~m
--
--
-==-
-
=
~__25
m PI. XI.J
0
5m
0
1m
m
0c
~\i
k
0
PI.xm.
K
'\î1
~\~
,';
\}
i
~
~
û}
.Y> .
~
.
'}.'
.
<s.
<
\ d:Z
5/\21 2' 2 I .. 'L
0
-
-==-
-
=
=-...:;5
m
Pl. XIV.- - -~~-
---m
V~
0
1m
Pl. XV.5m
. -- ~--
-~
---0
lm
d
c
~=
~~-~
·.
:ç·,
ft:#"ts#~*~~---··_;:.1
I . . ···:.··· : __ ·_•:-_.:_ ... __ :_:_.·.:.:•_-··r/
'• :·-_· ... ·. .:::·:·::-·· \ . : ··:: :~: :-:·:-:·:·.: PI.xvn.
81
~
0
5m
e
lm
PI.xvm.
5m
0!__
-===
=-
~=-
-··· ····.·. _:_··.·.·_,_..
_; __ ·· .. ·.' •. '.:::.·.·.·.·:.· . . ·.-.·.·:.·.·.·:·:::_.:-:.·: ::::.:.<.::::.:-~- '•. · ... :-::~ ... _.. . .. ... · ... ·"<:;: ... · .. :::::.-': .. . ··· ·· .. · . .:·.··.· . . :·::.:::_::-:·. . <· ··.,:·.;·.·
·
·.:::'>·
.:·
-:
·
.·
.·,
,·.:· ... ":,,::,:;
\:\:i :
::::>:
'
.
:
:-'
Pl. XIX.-~ ~