• No results found

Presence en seksuele opwinding in virtual reality porno

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Presence en seksuele opwinding in virtual reality porno"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Presence en seksuele opwinding in virtual reality porno

Bachelorproject FMG - Klinische Psychologie Universiteit van Amsterdam

Katja van Andel

Datum: 02-06-2017

Studentnummer: 10763317

Begeleiders: Dr. M. Spiering & J.W.B. Elsey Aantal woorden abstract: 135

(2)

2 Abstract

Het effect van presence op seksuele opwinding door middel van virtual reality porno werd onderzocht bij een groep van 61 deelnemers. Deze groep bestond uit 32 mannen en 29 vrouwen. De helft van de deelnemers kreeg virtual reality fragmenten te zien en de andere helft 2D fragmenten. Hierbij kregen alle deelnemers fragmenten in first person perspectief en in third person perspectief te zien. Alle deelnemers droegen daarbij een virtual reality bril. Presence bleek hoger in virtual reality en hoger in first person perspectief. Seksuele

opwinding bleek niet te verschillen tussen virtual reality en 2D. Wel was seksuele opwinding hoger in first person perspectief. Ook is er geen verschil gevonden in seksuele opwinding op seske. Hiermee lijkt er geen direct verband te bestaan tussen presence en seksuele opwinding. Het belang van perspectief lijkt groter te zijn.

(3)

3 Inleiding

Seks en technologie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waar nieuwe

technologie ontstaat wordt er een link gemaakt met seks en intimiteit. Denk hierbij aan online dating, seksspeeltjes op wifi, intieme relaties met robots en natuurlijk ook porno. In 2016 werden er op Pornhub alleen al bijna 92 miljard pornografische video’s bekeken (Pornhub, 2017). Dit komt neer op het hoge aantal van 12.5 video per aardbewoner, waarbij in

gedachten gehouden kan worden dat maar zo’n 40% van de wereldbevolking toegang heeft tot internet. Verder bezochten gemiddeld 64 miljoen mensen per dag de site, wat neerkomt op 44.000 bezoekers per minuut. Uit deze enorme aantallen van Pornhub alleen al blijkt hoe groot de rol van porno op het internet is. Tegenwoordig vindt er een grote ontwikkeling plaats op het gebied van virtual reality porno. In 2016 stegen in Nederland de zoektermen 360 degrees en virtual reality met respectievelijk 877% en 703% ten opzichte van het jaar daarvoor (Pornhub). Door de opkomst van virtual reality is er een nieuwe dimensie van presence, het aanwezig voelen in een situatie, toegevoegd aan het kijken van porno. Er is echter nog geen onderzoek gedaan naar het verschil in ervaring van deze nieuwe vorm van porno en de ‘normale’ variant. De vraag is of deze nieuwe ontwikkelingen op het gebied van technologie en porno ook daadwerkelijk iets toevoegen aan de ervaring ervan. In deze studie is dan ook gekeken naar de associatie tussen presence en seksuele opwinding.

Virtual reality (VR) is een omgeving bestaande uit geanimeerd of echt beeldmateriaal waarin de deelnemer een ervaring van presence ervaart. Presence is het gevoel in een

omgeving of scene aanwezig te zijn (Schubert, Friedmann & Regenbrecht, 2001). In het geval van VR gaat het om telepresence, de ervaring van presence in een virtuele omgeving. Deze omgeving wordt gecreëerd door middel van een bril waardoor een gebruiker driedimensionale en realistische beelden ziet (Steuer, 1992). In huidig onderzoek speelt naast VR en presence ook seksuele opwinding een belangrijke rol. Seksuele opwinding wordt gedefinieerd als een

(4)

4 emotionele en motivationele staat met verschillende componenten, van genitale respons tot seksuele verlangens, waarvan gedacht wordt dat ze ook leiden tot seksueel gedrag (Janssen, 2011).

Er is nog weinig tot geen onderzoek gedaan op dit gebied. Het is belangrijk dit wel te doen. Zo is de hoeveelheid en de populariteit van seksuele media en de technologie die erbij komt kijken waarschijnlijk gerelateerd aan de belangrijke rol die seksualiteit in onze levens speelt. Seks kan geclassificeerd worden als een biologische of fysiologische behoefte voor de mens, waarmee het in het basisniveau van Maslow’s behoeftenhiërarchie zou vallen

(Lombard & Jones, 2004). Ook is connectie en intimiteit met seksuele partners van belang voor de behoeften van de mens, wat zou kunnen vallen in het niveau van sociale behoeftes in Maslow’s behoeftenhiërarchie. De vraag is echter nog hoe seksuele media en technologie deze behoeften kunnen vervullen en hoe succesvol ze hierin zijn. Om deze redenen is interessant onderzoek te doen naar het gebied van de nieuwe en omvangrijke technologieën zoals VR (Lombard & Jones, 2004).

VR geeft ons allereerst een manier om realiteit te simuleren (Slater & Sachez-Vives, 2016). Hiermee lijkt VR de ideale omgeving om porno als echte seksuele interactie te kunnen ervaren. Verder bleek dat VR zorgt voor een hogere mate van presence (Slater, 2009). VR is hiermee een geschikte methode om de ervaring van presence te manipuleren. VR benut meerdere sensorische kanalen en kan een subjectieve ervaring van warmte en intimiteit teweeg brengen. Deze verhoogde sensorische input correleert met een verhoogd gevoel van intimiteit. Hierdoor wordt een verhoogde fysieke en emotionele respons verwacht wanneer VR gebruikt wordt voor een seksuele beleving (Slater).

Uit onderzoek bleek al dat de mate van presence die mensen ervaarden afhankelijk was van het perspectief van waaruit gekeken werd. Hogere mate van presence werd gevonden in

(5)

5 een first person perspectief vergeleken met een third person perspectief (Havranek, Langer, Cheetham & Jäncke, 2012).

Daarnaast is er een associatie gevonden tussen presence in VR en emotionele opwinding (Felnhofer et al., 2015). In het onderzoek werd gebruik gemaakt van verschillende soorten simulaties van een park. Voor verschillende emoties werden verschillende parken gebruikt. Zo werd voor bijvoorbeeld het opwekken van blijdschap gebruik gemaakt van een zonnig park met vogelgeluiden, voor het opwekken van angst een donker park waarin silhouetten te zien waren en voor boosheid werden er bouw- en graafmachines in het park gesimuleerd die veel herrie maakten. Uit de resultaten bleek dat alle scenario’s dezelfde mate van presence opriepen en dat bijna alle virtuele omgevingen in staat waren om de beoogde emotionele reactie op te wekken.

Ook is er eerder een link gelegd tussen seks en emotie. Zo benoemen Spiering en

Everaerd (2007) dat seks functioneert als een emotie. Seksuele opwinding heeft een specifiek patroon van activiteit en is er coherentie in expressie en fysiologie die gelinkt is aan prototype situaties. De emotionele ervaring van seksuele opwinding is het subjectieve bewustzijn van autonome opwinding, de verwachte beloning en de neiging om te handelen. Ook bleek er een link tussen spinale reflexen en seksuele opwinding (Both, Everaerd & Laan, 2003).

Emotioneel opwindende stimuli brengen spinale reflexen teweeg. Seksuele stimuli bleken deze spinale reflexen ook teweeg te brengen. Hieruit blijkt dat seksuele opwinding als een emotionele staat gezien kan worden, waarbij een organisme tot actie wordt gebracht net als bij andere emoties. Daarbij werden deze seksuele stimuli door de deelnemers ook daadwerkelijk ervaren als seksueel opwindend, waarmee een link gelegd kan worden tussen seks en emotie. Presence heeft al eerder gezorgd voor emotionele responsen. Als presence voor emotionele opwinding kan zorgen, en we er vanuit gaan dat seks gezien kan worden als emotie, is de kans

(6)

6 aanwezig dat presence ook kan zorgen voor het opwekken van seksuele opwinding. Dit is nog niet aangetoond.

Ook is er onderscheid gevonden tussen mannen en vrouwen wat betreft pornoconsumptie. Uit eerder onderzoek is gebleken dat mannen significant meer porno kijken dan vrouwen (Hald, 2006). Het zou zo kunnen zijn dat mannen zich sowieso sneller aangetrokken voelen tot seksueel getint beeldmateriaal dan vrouwen. Verder bleek dat mannen over het algemeen meer psychologisch opgewonden raken door porno dan vrouwen (Hald). De vraag is of hierin hetzelfde verschil gevonden wordt wanneer het VR porno betreft in plaats van gewone porno.

Daarnaast bleek dat vrouwen wanneer er geen instructies werden gegeven bij het kijken van erotisch filmmateriaal een meer cool focus namen tijdens het kijken, terwijl mannen een meer hot focus bleken te hebben (Both, Laan & Everaerd, 2011). Deze hot focus resulteert in snelle emotionele verwerking en genereert reflexmatige reacties. De cool focus heeft

daarentegen te maken met complexe representaties en gedachtes en resulteert in meer niet automatische/doordachte reacties. Het hebben van een hot focus of cool focus hield op zijn beurt weer verband met de mate van seksuele gevoelens (Both, Laan & Everaerd). Hieruit kan men niet alleen concluderen dat er een verschil is in mate het consumeren van porno door mannen en vrouwen, maar ook dat deze soms op een andere manier naar de porno kijken wat op zijn beurt resulteert in een verschil in mate van seksuele opwinding.

Verder speelt ook de ervaring van realiteit een grote rol bij zowel VR als seksuele opwinding (Slater, 2009). Deze realiteit refereert naar de ervaring waarin de geanimeerde beelden de zintuigelijke ervaring zoals deze in een echte situatie zou plaatsvinden zo goed mogelijk nagebootst wordt. Dit is ook op seksueel gebied een essentieel aspect omdat

menselijke seksuele opwinding zich geactiveerd wordt door reacties op echte stimuli in plaats van geanimeerde stimuli. Op het moment dat deze geanimeerde ervaring een hoge mate van realiteit heeft zal deze meer op een echte seksuele context lijken en dus ook seksuele

(7)

7 opwinding teweeg kunnen brengen. Ook sociaal realisme is van belang bij VR en seksuele opwinding (Slater). Sociaal realisme kan beschreven worden als een ervaring van presence die opgewekt wordt door het gedrag en taalgebruik van acteurs of animaties. Op het moment dat deze factoren realistischer zijn zorgt dit voor een hogere mate van presence. Porno is een vorm van media waarin gebruik gemaakt wordt van echte mensen en een bepaalde mate van interactie (Lombard & Jones, 2004). Hiermee bestaat er een verband tussen VR, presence¸en seksuele opwinding.

Fromberger et al. (2015) hebben als een van de eersten onderzoek gedaan naar seksuele aantrekkingskracht en VR. Dit is gebruikt als inspiratie voor huidig onderzoek. Uit het onderzoek bleek dat omgevingen met een hoge mate van presence tot een hoge mate van realiteit en een hoge mate van seksuele aantrekkingskracht leidt. Hoe hoger de mate van presence, hoe realistischer en seksueel aantrekkelijker de deelnemers de beelden

classificeerden. Aan het onderzoek deden 25 hetero en 20 homoseksuele mannen mee. Alle deelnemers doorliepen drie condities welke verschilden in de mate van presence die zij zouden moeten oproepen. In elke conditie werd de deelnemers gevraagd om 10 mannelijke en 10 vrouwelijke virtuele karakters te beoordelen op hun seksuele aantrekkingskracht. Ook werd bijgehouden hoe lang de deelnemers naar een bepaald karakter keken. Vervolgens werd de deelnemers gevraagd om de mate van presence die zij ervaren hadden en de realiteit van de getoonde karakters te beoordelen. Uit de resultaten bleek dat kijken door middel van VR de subjectieve seksuele aantrekking van de karakters kon verhogen. In dit onderzoek zijn alleen mannen meegenomen en is er geen gebruik gemaakt van porno maar van een virtuele

animatie van een menselijk lichaam. Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de deelnemers de karakters als gemiddeld realistisch classificeerden. Verder werd er in dit onderzoek gekeken naar seksuele aantrekking en niet naar seksuele opwinding, wat in huidig

(8)

8 onderzoek wel meegenomen wordt. Ook is het van belang vrouwen mee te nemen in

onderzoek, om zo een veel representatievere steekproef van de maatschappij te hebben. Uit eerder onderzoek kunnen dan ook hypothesen worden afgeleid over een verband tussen presence en seksuele opwinding, seksuele opwinding en perspectief en seksuele

opwinding en sekse. In dit onderzoek werd gekeken of (a) mate van presence samenhangt met mate van seksuele opwinding, (b) hierin een verschil is tussen mannen en vrouwen (c) er sprake is van een verschil in presence en seksuele opwinding afhankelijk van het perspectief.

In het onderzoek werden mannen en vrouwen opgesplitst en kregen ze beide

pornografisch beeldmateriaal te zien, afhankelijk van hun sekse. Iedereen kreeg de VR bril op, hierbij kreeg de helft van de deelnemers de porno in 2D te zien, en de helft in VR. Op basis van eerder onderzoek werd verwacht dat VR de mate van presence kan beïnvloeden, en hoe hoger de mate van presence hoe meer opwinding ervaren wordt. Verder werd er een verschil tussen mannen en vrouwen in mate van opwinding onderzocht. Verwacht werd dat vrouwen over het algemeen minder opwinding ervaren bij het kijken van porno. Ook zou er mogelijk invloed kunnen zijn van het perspectief op de mate van presence die mensen ervaren. Verwacht werd dat deelnemers een hogere mate van presence ervaren in het first person perspectief ten opzichte van het third person perspectief.

Methoden Deelnemers

Uit poweranalyse vooraf is gebleken dat een steekproef van 111 nodig was voor een power van 0.8. Aan dit onderzoek deden uiteindelijk 61 deelnemers mee. Van de deelnemers waren 32 man en 29 vrouw. Het grootste deel van de deelnemers was student en de

deelnemers waren tussen de 18 en de 51 jaar met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar (SD = 4.66). De werving was via de Universiteit van Amsterdam of uit persoonlijke kring.

(9)

9 psychologiestudenten welke als onderdeel van de propedeuse 20 uur aan wetenschappelijk onderzoek dienden deel te nemen of derdejaars psychologiestudenten welke als onderdeel van het bachelorproject 4 uur aan onderzoek deel dienden te nemen. Deze deelnemers werden beloond met 1 proefpersoonpunt indien gewenst. Overige deelnemers van het onderzoek kregen geen beloning. Verder gold alleen homoseksualiteit wegens de inhoud van de fragmenten als exclusiecriteria voor de deelnemers en werd deelname voor deelnemers met epilepsie afgeraden.

Materialen

Alle deelnemers kregen pornografische video’s aangeboden als stimulus. Er waren vier con diti es, zoa ls te zien in Figuur 1.

Figuur 1. Condities binnen het onderzoek. De opzet is voor vrouwen en mannen gelijk, deze zijn

opgesplitst op basis van de fragmenten in het first person perspectief. Hierbij staat FP voor first

person perspectief en TP voor third person perspectief.

Voor elke conditie werden twee fragmenten geselecteerd. In de VR conditie en de 2D conditie werden de video’s vanuit third person perspectief gelijk gehouden. Door het speciale filmmateriaal voor VR was het niet mogelijk de first person fragmenten over de condities

V

rouw

VR

FP

TP

2D

FP

TP

Ma

n

VR

FP

TP

2D

FP

TP

(10)

10 gelijk te houden. Daarom is ervoor gekozen om in de 2D conditie en de VR conditie zo gelijk mogelijke videofragmenten te gebruiken, rekening houdende met video’s speciaal gefilmd voor VR en video’s gefilmd voor 2D. Door gebrek aan first person beeldmateriaal voor vrouwen in 2D is er gekozen om in deze conditie een langer stuk van hetzelfde fragment te laten zien.

Er werd dus gebruik gemaakt van een controleconditie en een VR conditie. Hierbij was de controleconditie een 2D conditie. Voor de deelnemers uit de 2D conditie werd het beeld als bioscoopscherm weergegeven. Deelnemers uit de VR conditie kregen afhankelijk van sekse en perspectief soortgelijk of identiek pornografisch beeldmateriaal te zien als de deelnemers uit de 2D conditie. In VR was er de mogelijkheid het zicht te roteren in de ruimte. Daarbij was er zowel het first person perspectief als third person perspectief. In het geval van third person perspectief was de deelnemer als het ware toeschouwer van de scène, terwijl in het first person perspectief deelnemers keken vanuit het perspectief van de hoofdpersoon in de scène. In first person zagen deelnemers dan ook een lichaam zoals in het echt het eigen lichaam te zien is wanneer men naar beneden kijkt. In third person zagen deelnemers alleen de beelden voor zich, zoals te zien in Figuur 2.

(11)

11 Figuur 2: Illustratie van first-person en third-person perspectief. Overgenomen uit Shifting perspectives: Point of view in visual images affects stract and concrete thinking (p. 82) door

E. M. Shaeffer (2009).

Alle deelnemers doorliepen hierin beide condities. Het onderzoek bestaat dan ook uit totaal negen fragmenten: twee first person fragmenten voor mannelijke deelnemers in VR, twee first person fragmenten voor mannelijke deelnemers in 2D, twee first person fragmenten voor vrouwelijke deelnemers in VR, één first person fragment voor vrouwelijke deelnemers in 2D en twee fragmenten in third person perspectief welke voor zowel mannen als vrouwen gelijk zijn over beide condities. De fragmenten zijn gekozen op basis van hun waardering door kijkers en op basis van handelingen die er verricht zijn. Zo wordt in elke video orale seks, wederzijdse manuele stimulatie en penetratie getoond. Verder is er waar mogelijk rekening gehouden met verschillende typen acteurs en actrices om zo te controleren voor een effect van het hebben van een specifieke voorkeur voor bepaalde uiterlijke kenmerken. Om vertekening in mate van opwinding te voorkomen, door bijvoorbeeld vermoeidheid of een al opgewonden staat van zijn door de eerste fragmenten is er gecounterbalanced in het

perspectief dat als eerst vertoond werd.

Voor het vertonen van de stimuli werd gebruik gemaakt van de HTC vive. De HTC vive is een VR systeem van hoge kwaliteit. Er wordt door de HTC vive gebruik gemaakt van sensoren waarbij herkend wordt waar de gebruiker in de ruimte is om een zo realistisch mogelijke weergave te creëren bij het bewegen in de omgeving. Verder wordt er bij de HTC vive gebruik gemaakt van controllers waar de gebruiker objecten in de ruimte als het ware met precisie kan aanraken en kan communiceren met de omgeving (Vive, 2017). Ongeacht de conditie van de deelnemers werd gebruik gemaakt van de HTC vive, dit om de

omstandigheden zo gelijk mogelijk te houden over de condities.

Zowel in het midden als aan het einde van het experiment dienden de participanten een vragenlijst in te vullen (Bijlage 3). Er werden hierbij gegevens over de ervaren mate van

(12)

12 presence en seksuele opwinding verzameld. Gegevens over presence werden verzameld door middel van de Igroup Presence Questionnaire (IPQ; Schubert, Friedmann & Regenbrecht, 1999). De IPQ dient in dit onderzoek als meting voor presence. De IPQ is een zelf-vragenlijst waarin de ervaring van presence in een virtuele omgeving gemeten wordt. Binnen de IPQ bestaan drie subschalen die verschillende componenten van presence meten. De drie subschalen gaan over spatial presence, het gevoel hebben fysiek aanwezig te zijn in de virtuele omgeving, involvement, hoe bewust was iemand zich van de virtueel omgeving, en realism, hoe echt worden de beelden ervaren. De IPQ bestaat uit 14 verschillende items met betrekking tot het ervaren van presence. Alle items werden gescoord op een zeven-punts Likertschaal die loopt van helemaal mee oneens (-3) tot helemaal mee eens (3). Een voorbeeld van een item is: “ik voelde me aanwezig in de virtuele ruimte”.

Gegevens over seksuele opwinding werden verzameld door middel van een zelfrapportage vragenlijst. In eerder onderzoek van Both et al. (2008) werd seksuele

opwinding al door middel van een vragenlijst gemeten. Hierbij werd onder andere gevraagd in hoeverre de getoonde afbeelding als seksueel opwindend werd ervaren. Ook in huidig

onderzoek zal seksuele opwinding subjectief gemeten worden. De vragenlijst bestond uit drie items waarbij de beoordelingen werden gegeven op een 7-punts schaal. De vragen hadden betrekking op seksuele opwinding, seksuele evaluatie en affectieve beoordeling. De items waren: “In welke mate voelt u zich seksueel opgewonden?”. Hierbij liep de schaal van totaal niet seksueel opgewonden (1) tot zeer sterk seksueel opgewonden (7). Het item over seksuele evaluatie luidde “Hoe seksueel opwindend vond u de videofragmenten?”. Hierbij liep de schaal van totaal niet seksueel opwindend (1) tot zeer sterk seksueel opwindend (7). Het laatste item met betrekking tot affectieve beoordeling is “Wat voor gevoel roepen de

(13)

13 (7). Bij de scoring werd aangehouden dat hoe hoger de score, hoe meer sprake er is van

seksuele opwinding.

Voor aanvang dienden de participanten een algemene vragenlijst in te vullen. Er werd naar een aantal demografische gegevens gevraagd: leeftijd, sekse, seksuele oriëntatie en frequentie van pornoconsumptie.

Procedure

Participanten konden zich voor het onderzoek opgeven via een website of door contact op te nemen met een van de proefleiders. Hierbij werd via de mail een datum afgesproken voor deelname aan het onderzoek.

Het onderzoek vond plaats in een onderzoekslab van Psychologie op de Universiteit van Amsterdam. Deze werd ingericht met een HTC vive en een comfortabele stoel waarop een comfortabele, half liggende positie aangenomen kon worden. Het onderzoek duurde ongeveer 50 minuten. De proefleider legde kort de procedure van het onderzoek uit, waarna de

deelnemer nog een informatiebrief kreeg waarin de procedure nogmaals kort uitgelegd stond. (Bijlage 1) Daarna kreeg de deelnemer een toestemmingsverklaring waarin deze toestemming gaf voor deelname (Bijlage 2).

De onderzoeksleider verliet de ruimte op het moment dat de VR bril en koptelefoon opgezet waren en bevond zich in een door kamerschermen afgeschermde aangrenzende ruimte. Aan de deelnemers werd gevraagd van tevoren een demografische vragenlijst in te vullen, vervolgens werd de eerste helft van de fragmenten laten zien. Dit was willekeurig ofwel first person perspectief, ofwel third person perspectief. Na afloop van deze fragmenten werd aan de deelnemers gevraagd de bril voorzichtig af te zetten en direct twee vragenlijsten over respectievelijk presence en opwinding in te vullen. Vervolgens werd de tweede helft van de fragmenten vertoond waarna dezelfde vragenlijsten opnieuw ingevuld dienden te worden. Hierna eindigde het onderzoek. Er was binnen dit onderzoek geen sprake van deceptie. De

(14)

14 proefleider was in alle gevallen een vrouwelijke student psychologie. Het onderzoek is

goedgekeurd door de Commissie Ethiek van de Afdeling Psychologie.

Analyseplan

Huidig onderzoek heeft een 2x2 (Conditie x Perspectief) design voor de afhankelijke variabele presence. Om de data voor presence te analyseren is gebruik gemaakt van mixed 2-wegs ANOVA’s met een between factor, conditie (VR/2D), en één within factor, perspectief (First person/Third person). De operationalisatie van presence, de IPQ, bestond uit drie subschalen: Involvement, Experienced realism, Spatial presence, waardoor de analyse drie keer is uitgevoerd.

Voor de data van seksuele opwinding is gebruik gemaakt van een 2x2x2 (Sekse x Conditie x Perspectief) design. Om de data te analyseren is gebruik gemaakt van tweemaal een mixed 3-wegs ANOVA’s met twee between factoren, sekse en conditie (VR/2D) en één within factor, perspectief (First person/Third person). De data afkomstig van de vragenlijst over opwinding bestond uit een gemiddelde score van de eerste twee items en de gemiddelde score op het derde item. Dit is gedaan omdat de eerste vragen sterk op elkaar lijken en het derde item interessant om apart te bekijken. Dit item zegt iets over het wel of niet plezierig ervaren van de items.

Resultaten

Uit de analyses bleek dat de deelnemers 29 vrouwen en 32 tussen de 18 en 61 jaar waren. Er was geen sprake van data-uitval. Er waren 6 proefpersonen biseksueel, en 55 heteroseksueel. De gemiddelde frequentie waarmee de proefpersonen porno keken, was maandelijks. Hierbij lag de gemiddelde pornofrequentie bij vrouwen afgerond op bijna nooit en voor mannen afgerond op wekelijks.

(15)

15 Eerst werd er een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de drie subschalen van de IPQ te beoordelen. Aangezien de IPQ bij elke deelnemer twee keer is afgenomen voor de twee verschillende perspectieven (first person en third person), is er ook apart gekeken naar de betrouwbaarheid hiervan. Uit de betrouwbaarheidsanalyses bleek dat de Chronbach’s Alpha’s van dedrie subschalen op beide perspectieven varieerden tussen α = .53 en α = .74 (Tabel 1) waarmee de subschalen voldoende betrouwbaar zijn. Het verwijderen van de verschillende items zou daarbij geen betekenisvol verschil geven in de betrouwbaarheid van de subschalen. Om deze reden zijn alle items gebruikt in de volgende analyses.

Tabel 1. Betrouwbaarheidsanalyses voor de items van de subschalen van presence.

FP TP Totaal

Chronbach’s Alpha

Involvement .654 .549 .702

Realism .532 .654 .686

Spatial Presence .736 .782 .817

Vervolgens is er geanalyseerd of de mate van presence groter is in de VR conditie in vergelijking met de 2D, en of de mate van presence groter is in het first person perspectief in vergelijking met third person perspectief, zie Tabel 2.

Tabel 2. Gemiddeldes en standaarddeviaties voor de subschalen van presence. VR 2D FP TP FP TP Presence schalen M SD M SD M SD M SD Involvement 4.30 (0.21) 4.18 (0.19) 3.96 (0.21) 4.12 (0.19) Experienced Realism 3.85 (0.16) 3.62 (0.18) 3.27 (0.19) 2.78 (0.18) Spatial Presence 4.72 (0.14) 4.72 (0.20) 3.79 (0.24) 3.58 (0.23)

Allereerst is een 2 Conditie (VR/2D) x 2 Perspectief (first person/third person) ANOVA uitgevoerd met afhankelijke variabele involvement. Hieruit bleek geen significant hoofdeffect voor Conditie, F(1,59) = 0.65, p = .42, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .01. Ook voor Perspectief is geen

(16)

16 significant hoofdeffect gevonden, F(1,59) = 0.01, p = .95, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .00. Er is geen significant interactie-effect gevonden. Het maakte niet uit of de deelnemers de fragmenten in VR of 2D keken en of deze in first person of third person waren voor de mate van involvement die ervaren werd. Dit is niet in lijn met de verwachting.

Bij de tweede analyse is wederom een 2 Conditie x 2 Perspectief ANOVA uitgevoerd. Hierbij was de afhankelijke variabele experienced realness.. Hieruit bleek een significant hoofdeffect voor Conditie, F(1,59) = 12.69, p = .001, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .18. Dit is een gemiddeld effect. De mate van realism was significant hoger voor VR (M = 3.74, SE = 0.14) dan voor 2D (M = 3.03, SE = 0.14). Dit resultaat is in lijn met de verwachting dat VR voor meer presence zou zorgen. Ook is er een significant hoofdeffect gevonden voor Perspectief, F(1,59) = 5.82, p = .02, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .09. Dit is een klein effect. De mate van realism was significant hoger voor het first person perspectief (M = 3.57, SE = 1.01) dan voor het third person perspectief (M = 3.21, SE = 1.06). Ook dit is in lijn met de verwachtingen. Er is geen significant interactie-effect gevonden.

Bij de derde analyse is een 2 Conditie x 2 Perspectief ANOVA uitgevoerd met als afhankelijke variabele spatial presence. Er is hierbij niet voldaan aan de assumptie van gelijke covariantie matrices. De Box’s test of equality of covariance matrices was significant met F (3,649994) = 2.89, p = .03. Daarom zijn de verdere resultaten afgelezen uit de Pillai’s trace. Uit de Levene’s test bleek dat er niet voldaan is aan de assumptie van gelijke varianties in het first person perspectief, F(1,59) = 12.68, p = .001. Omdat de verschillen in varianties niet te groot waren en het aantal proefpersonen in beide condities vrijwel gelijk is (n = 31 voor VR en n = 30 voor 2D) is ervoor gekozen om de analyse zonder aanpassingen voort te zetten. Hieruit bleek een significant hoofdeffect voor conditie, F(1,59) = 18.86, p = < .001, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .24. Dit is een gemiddeld tot groot effect. De mate van spatial presence was groter in de VR conditie (M = 4.72, SE = 0.17) dan in de 2D conditie (M = 3.68, SE = 0.17). Dit is in lijn met

(17)

17 de verwachting dat VR voor meer presence zou zorgen. Er is geen significant hoofdeffect in spatial presence gevonden voor perspectief, F(1,59) = 0.38, p = .54, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .01. Het maakte niet uit of de deelnemers de fragmenten in first person of third person keken voor de mate van spatial presence die ervaren werd. Dit is niet in lijn met de verwachting dat er meer presence zou zijn in het first person perspectief. Er is geen significant interactie-effect gevonden.

Daarna werd er een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de items over seksuele opwinding en affectie te beoordelen. Aangezien de items bij elke deelnemer twee keer zijn afgenomen voor de twee verschillende perspectieven (first person en third person), is er ook apart gekeken naar de betrouwbaarheid hiervan waar mogelijk. Omdat de variabele affectie uit maar 1 item bestaat was het hiervoor niet mogelijk om de betrouwbaarheid van het first person perspectief en third person perspectief apart te analyseren. Uit de betrouwbaarheidsanalyses bleek dat de Chronbach’s Alpha’s van de variabelen op beide perspectieven varieerden tussen α = .64 en α = .92 (Tabel 3) waarmee de subschalen voldoende betrouwbaar zijn. Het verwijderen van de verschillende items zou daarbij geen betekenisvol verschil geven in de betrouwbaarheid van de subschalen. Om deze reden zijn alle items gebruikt in de volgende analyses.

Tabel 3. Betrouwbaarheidsanalyses voor de items op seksuele opwinding en affectie.

FP TP Totaal

Chronbach’s Alpha

Seksuele opwinding .867 .918 .854

Affectie - - .644

Tabel 4. Gemiddeldes en standaarddeviaties voor seksuele opwinding en affectie. VR 2D

Opwinding FP TP FP TP

M SD M SD M SD M SD Seksuele opwinding Man 4.78 (1.34) 3.22 (1.15) 4.16 (1.55) 3.41 (1.45)

(18)

18 Vrouw 3.93 (1.53) 3.20 (1.32) 4.50 (1.02) 3.32 (1.30) Affectie Man 5.19 (1.11) 4.44 (1.26) 4.75 (1.18) 3.88 (1.20) Vrouw 4.20 (1.32) 3.67 (1.45) 4.79 (0.89) 3.57 (1.34)

Er is een 2 Conditie (VR/2D) x 2 Perspectief (first person/third person) x 2 Sekse (Man/Vrouw) ANOVA gedaan me als afhankelijke variabele seksuele opwinding. Hierbij is een significant hoofdeffect gevonden voor Perspectief, F(1,57) = 42,64, p = < .001, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .43. Dit is een groot effect. De mate van opwinding was hoger in het first person perspectief (M = 4.34, SE = 1.39) dan in third person perspectief (M = 3.29, SE = 1.27). Verder is er geen significant hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,57) = 0.04, p = .84, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .00, en geen significant hoofdeffect voor sekse, F(1,57) = 0.25, p = .62, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .00. Het maakte niet uit of de deelnemers de fragmenten in VR of 2D keken en of deze man of vrouw waren voor de mate van seksuele opwinding. Ook zijn er geen interactie-effecten gevonden. Dit is niet in lijn met de hypothese dat presence een verband zou hebben met seksuele opwinding.

Ten slotte is er wederom een 2 Conditie x 2 Perspectief x 2 Sekse ANOVA uitgevoerd met als afhankelijke variabele affectie. Hierbij is een significant hoofdeffect gevonden voor Perspectief, F(1,57) = 25.98, p < .001, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .31. Dit is een groot effect. De mate van valentie was hoger in het first person perspectief (M = 4.74, SE = 1.17) dan in het third person

perspectief (M = 3.90, SE = 1.33). Verder is er geen significant hoofdeffect gevonden voor Conditie, F(1,57) = 0.23 , p = .64, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = ..00, en geen significant hoofdeffect voor Sekse, F(1,57) = 3.55, p = .07, 𝛈𝛈𝟐𝟐 = .06. Het maakte niet uit of de deelnemers de fragmenten VR of 2D keken, en of deze man of vrouw waren voor de affectie van de fragmenten. Ook zijn er geen interactie-effecten gevonden.

Discussie

In deze studie werd onderzocht of er een verband bestaat tussen presence en seksuele opwinding. Er werd op twee van de drie subschalen door de deelnemers meer presence

(19)

19 gerapporteerd in VR dan in 2D. Ook werd er op één subschaal van presence door de

deelnemers in het first person perspectief meer presence werd gerapporteerd dan in het third person perspectief. Verder is er voor conditie en sekse geen verschil in seksuele opwinding gevonden. Voor perspectief wel, deelnemers in het first person perspectief bleken gemiddeld meer seksuele opwinding te rapporteren dan deelnemers in het third person perspectief. Ook bleek het first person perspectief meer affectie op te roepen bij de deelnemers dan het third person perspectief. Deze resultaten zijn interessant omdat VR wel meer presence teweeg lijkt te brengen maar niet meer seksuele opwinding. Deze resultaten zijn dan ook gedeeltelijk tegenstrijdig met de verwachtingen. Volgens de verwachtingen zou meer presence zorgen voor meer opwinding.

Allereerst werd er meer presence verwacht in VR dan in 2D en meer in first person dan in third person. Dit is niet gelukt op de subschaal over involvement. Dit zou misschien verklaard kunnen worden door de kwaliteit van de beelden. Er waren veel pixels te zien wanneer naar de fragmenten gekeken werd. Dit zou invloed kunnen hebben gehad op de mate van involvement die mensen over het algemeen ervaarden doordat ze wellicht gefocust waren op de kwaliteit van het beeld in plaats van op de fragmenten zelf. Wel is er in huidig

onderzoek gebruik gemaakt van de beste materialen en beelden die er op dit moment beschikbaar zijn.

Daarnaast is de vraag hoe het kan dat er een verschil spatial presence tussen de condities is, maar niet tussen de perspectieven. Dit zou verklaard kunnen worden doordat het verschil voor spatial presence meer verklaard wordt door de mogelijkheid om de hele

omliggende scene te bekijken in vergelijking met het kijken naar een scherm dan door het perspectief zelf. In beide perspectieven was dit mogelijk en dat zou dan ook een verklaring kunnen zijn voor het niet vinden van een verschil in spatial presence tussen de perspectieven, maar wel tussen de condities.

(20)

20 Verder zijn de resultaten voor seksuele opwinding niet in lijn met de verwachtingen. Zo bleek er een verschil in seksuele opwinding op de perspectieven, maar niet op de condities. Dit terwijl er wel verschil in presence gevonden werd voor de condities. Dit zou verklaard kunnen worden door eventuele andere factoren die een grotere rol spelen in opwinding dan presence alleen. Zo lijkt perspectief meer uit te maken voor opwinding dan presence. Dit zou kunnen komen doordat het first person perspectief meer waarheidsgetrouw is. Bij een first person perspectief is er sprake van de weergave zoals deze in realiteit ook is waarmee de associatie met seksuele opwinding wellicht groter is. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de grotere rol van perspectief dan conditie als het gaat om seksuele opwinding. Daarbij is uit onderzoek gebleken dat video’s waarbij de vrouw meer centraal staat door vrouwen als seksueel opwindender ervaren worden (Laan, Everaerd, van Bellen & Hanewald, 1994). Dit zou een verschil in seksuele opwinding en het first person perspectief in ieder geval bij vrouwen kunnen verklaren. Meerdere vrouwelijke deelnemers hebben na het onderzoek gerapporteerd dat ze het prettig vonden dat in het first person perspectief het plezier van de vrouw meer centraal zou staan.

Een belangrijk kritiekpunt is de te lage power van het onderzoek. Door gebrek aan tijd zijn er te weinig proefpersonen getest waarmee de power van het onderzoek laag is. Voor een power van 0.8 zijn er in deze opzet 111 proefpersonen nodig. uiteindelijk deden er 61

proefpersonen mee aan het onderzoek, waarmee de power van het onderzoek te laag uitvalt. Een ander kritiekpunt van het onderzoek is het gebruik van een subjectieve meting van seksuele opwinding. Door gebruik te maken van een subjectieve meting bestaat het risico op sociaal wenselijk antwoorden. Ondanks de anonimiteit van de data kan het zo zijn dat mensen zich bezwaard voelen eerlijk te zijn over een over het algemeen als gevoelig ervaren

onderwerp als seksuele opwinding. Wel is gebleken dat fysieke en emotionele seksuele opwinding bij vrouwen niet gelijk aan elkaar staan (Basson, 2002). Om deze reden zou een

(21)

21 fysieke meting van seksuele opwinding niet per definitie geschikter zijn wanneer vrouwen meegenomen worden in het onderzoek.

Deze kritiekpunten zijn van belang om rekening mee te houden, maar doen de toegevoegde waarde van het onderzoek zeker niet teniet. Zo is huidig onderzoek het eerste onderzoek dat zich richt op een verband tussen presence en seksuele opwinding. Hiermee geven de gevonden resultaten, hoewel voor een deel tegenstrijdig met de vooraf opgestelde hypothesen, veel nieuwe en interessante informatie om verder me te werken. Daarnaast zijn in huidig onderzoek zowel mannen als vrouwen meegenomen. Dit wordt in veel seksuologisch onderzoek en in soortgelijk onderzoek (bijv. Fromberger et al.,2015) niet gedaan. De

resultaten zijn hiermee dan ook beter generaliseerbaar. Verder heeft is dit van toegevoegde waarde op de kennis over verhoudingen tussen vrouwelijke en mannelijke seksuele

opwinding. Dat er geen sekseverschil in seksuele opwinding gevonden is is dan ook erg interessant en zou meegenomen kunnen worden in vervolgonderzoek. Voor vervolgonderzoek of een uitbreiding ervan is het aan te raden meer proefpersonen te testen, om zo een goede schatting van een effect te kunnen geven en de power te vergroten. Daarnaast kan het interessant zijn in vervolgonderzoek naar presence en seksuele opwinding de focus te

verschuiven naar de rol die het perspectief hierin speelt en de achterliggende theorie hiervan. Al met al blijkt dat er nog geen eenduidige conclusie getrokken kan worden. Er lijkt geen één-op-één verband te bestaan tussen presence en seksuele opwinding. Het lijkt zo te zijn dat perspectief meer invloed heeft op seksuele opwinding dan presence. Het kijken vanuit een first person perspectief zou hierbij meer seksuele opwinding oproepen het ervaren van presence doet. Hiermee is een belangrijke eerste stap gezet op het gebied van onderzoek naar presence en seksuele opwinding.

(22)

22 Literatuurlijst

Basson, R. (2002). A model of women's sexual arousal. Journal of Sex &Marital Therapy, 28, 1-10.

Both, S., Laan, E., & Everaerd, W. (2011). Focusing “hot” or focusing “cool”: Attentional mechanisms in sexual arousal in men and women. The Journal of Sexual Medicine, 8, 167-179.

Both, S., Laan, E., Spiering, M., Nilsson, T., Oomens, S., & Everaerd, W. (2008). Appetitive and aversive classical conditioning of female sexual response. The Journal of Sexual Medicine, 5, 1386-1401.

Both, S., Everaerd, W., & Laan, E. (2003). Modulation of spinal reflexes by aversive and sexually appetitive stimuli. Psychophysiology, 40, 174-183.

Felnhofer, A., Kothgassner, O. D., Schmidt, M., Heinzle, A. K., Beutl, L., Hlavacs, H., & Kryspin-Exner, I. (2015). Is virtual reality emotionally arousing? Investigating five emotion inducing virtual park scenarios. International Journal of Human-Computer Studies, 82, 48-56.

Fromberger, P., Meyer, S., Kempf, C., Jordan, K., & Müller, J. L. (2015). Virtual viewing time: the relationship between presence and sexual interest in androphilic and gynephilic Men. PloS one, 10.

Hald, G. M. (2006). Gender differences in pornography consumption among young heterosexual Danish adults. Archives of Sexual Behavior, 35, 577-585.

Havranek, M., Langer, N., Cheetham, M., & Jäncke, L. (2012). Perspective and agency during video gaming influences spatial presence experience and brain activation

patterns. Behavioral and Brain Functions, 8, 34.

Janssen, E. (2011). Sexual arousal in men: A review and conceptual analysis. Hormones and Behavior, 59, 708-716.

Laan, E., Everaerd, W., van Bellen, G., & Hanewald, G. (1994). Women's sexual and emotional responses to male-and female-produced erotica. Archives of sexual behavior, 23, 153-169.

Lombard, M., & Jones, M. T. (2004). Presence and sexuality. In Proceedings of 7th International Workshop on Presence, 28-35.

Pornhub (2017, 4 januari). Pornhub’s 2016 Year in a Review. Geraadpleegd op 21 maart 2017, van http://www.pornhub.com/insights/2016-year-in-review

Schubert, T., Friedmann, F., & Regenbrecht, H. (1999). Embodied presence in virtual environments. In Visual Representations and Interpretations, 269-278.

(23)

23 Schubert, T., Friedmann, F., & Regenbrecht, H. (2001). The experience of presence: Factor

analytic insights. Presence: Teleoperators and Virtual Environments, 10, 266-281. Shaeffer, E. M. (2009). Shifting perspectives: Point of view in visual images affects abstract

and concrete thinking. Doctoral dissertation, The Ohio State University.

Slater, M. (2009). Place illusion and plausibility can lead to realistic behaviour in immersive virtual environments. Philosophical Transactions of the Royal Society B: Biological Sciences, 364, 3549-3557.

Slater, M., & Sanchez-Vives, M. V. (2016). Enhancing our lives with immersive virtual reality. Frontiers in Robotics and AI, 3, 74.

Spiering, M., & Everaerd, W. T. A. M. (2007). The sexual unconsious. In E. Janssen

(Ed.), The psychophysiology of sex. Bloomington: Indiana University Press, 164-184. Steuer, J. (1992). Defining virtual reality: Dimensions determining telepresence. Journal of

Communication, 42, 73-93.

(24)

24 Bijlage 1 - informatiebrief

INFORMATIE VOOR DEELNEMERS AAN ONDERZOEK VIRTUAL REALITY PORNO

Beste deelnemer,

Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u op de hoogte bent van de procedure die in dit onderzoek wordt gevolgd. Lees daarom onderstaande tekst zorgvuldig door en aarzel niet om opheldering te vragen over deze tekst, mocht deze niet duidelijk zijn. De onderzoeksleider zal eventuele vragen graag beantwoorden.

DOEL VAN HET ONDERZOEK

Het doel van het onderzoek is na te gaan in hoeverre proefpersonen virtual reality porno als opwindend ervaren. Dat doen we door u videofragmenten te laten zien en korte vragenlijsten af te nemen ter evaluatie.

GANG VAN ZAKEN TIJDENS HET ONDERZOEK

Door middel van een virtual reality systeem worden een aantal pornografische beelden aangeboden. U zet een virtual reality bril op waarna de onderzoeksleider het videofragment start en de ruimte verlaat. Na het bekijken van de beelden mag u de bril afnemen en een korte vragenlijst invullen. Wanneer u klaar bent met het invullen van de vragenlijsten kunt u de onderzoeksleider waarschuwen en zal deze de ruimte weer betreden. Dan herhaalt zich dit, er volgt een tweede videofragment, de onderzoeksleider verlaat de ruimte, u vult een tweede vragenlijst in en u waarschuwt de proefleider dat u klaar bent. Het onderzoek duurt ongeveer 60 minuten en u ontvangt 1 proefpersoonpunt.

VERTROUWELIJKHEID VAN GEGEVENS

Alle onderzoeksgegevens blijven volstrekt vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. Persoonlijke gegevens worden niet ter beschikking gesteld aan derden zonder uw uitdrukkelijke toestemming.

VRIJWILLIGHEID

Als u nu besluit af te zien van deelname aan dit experiment, zal dit op geen enkele wijze gevolgen voor u hebben. Als u tijdens het onderzoek zelf besluit uw medewerking te staken, zal dat eveneens op geen enkele wijze gevolg voor u hebben. Tevens kunt u 24 uur na dit onderzoek alsnog uw toestemming om gebruik te maken van uw gegevens intrekken. U kunt uw medewerking dus te allen tijde staken zonder opgave van redenen. Mocht u uw medewerking staken, of achteraf, zij het binnen 24 uur, uw toestemming intrekken, dan zullen uw gegevens worden verwijderd uit onze bestanden en vernietigd.

(25)

25

VERZEKERING

Omdat dit onderzoek geen risico’s voor uw gezondheid of veiligheid met zich meebrengt, gelden de voorwaarden van de reguliere aansprakelijkheidsverzekering van de UvA.

NADERE INLICHTINGEN

Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, vooraf of achteraf, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Dr. Mark Spiering, tel. 0205256816, email M.Spiering@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, 1018 WS Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Facultaire Commissie Ethiek, Dhr. Drs. G. H. Valk, G.H.Valk@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, Amsterdam.

(26)

26 Bijlage 2 - toestemmingsverklaring

TOESTEMMINGSVERKLARING

Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven in de informatiebrochure.

Als u nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke onderzoeker, Dr. Mark Spiering, tel. 0205256816, email M.Spiering@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, 1018 WS Amsterdam. Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Facultaire Commissie Ethiek, Dhr. Drs. G. H. Valk, G.H.Valk@uva.nl, Nieuwe Achtergracht 129, Amsterdam. [DEELNEMER]

“Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. Ik behoud daarbij het recht om zonder opgaaf van reden deze instemming weer in te trekken. Tevens behoud ik het recht op ieder door mij gewenst moment te stoppen met het experiment.”

Aldus in tweevoud getekend: Datum:

………... ………

naam proefpersoon handtekening

[ONDERZOEKER]

“Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.”

Datum:

………... ………

(27)

27 Bijlage 3 – vragenlijst

In deze vragenlijst worden vragen gesteld die betrekking hebben op o.a. uw pornografieconsumptie en uw seksuele oriëntatie. Vervolgens zullen een aantal vragen gesteld worden over de fragmenten die u gaat zien. Vóór het kijken van de fragmenten vult u deze vragen in, pas na het eerste stuk film vult u de vragen over het eerste deel. Vervolgens kijkt u het volgende deel, en vult daar de vragen over in (dit staat straks nogmaals aangegeven).

Het is belangrijk dat u alle vragen beantwoordt. Probeert u alstublieft zo eerlijk

mogelijk te zijn bij het beantwoorden van de vragen. Kruis het antwoord aan dat op u van toepassing is. Er bestaan geen goede of foute antwoorden.

1. Wat is uw leeftijd? …….

2. Wat is uw geslacht?

Man Vrouw Anders

4. Wat is uw seksuele oriëntatie? Heteroseksueel

Biseksueel Homo Lesbisch Anders

5. Hoe regelmatig kijkt u porno? Nooit

Bijna nooit Maandelijks Wekelijks Dagelijks

(28)

28 Vragen over eerste fragmenten

1. In welke mate voelt u zich seksueel opgewonden?

Totaal niet seksueel opgewonden Zeer sterk opgewonden

1 2 3 4 5 6 7

2. Hoe seksueel opwindend vond u de videofragmenten?

Totaal niet seksueel opwindend Zeer sterk seksueel opwindend

1 2 3 4 5 6 7

3. Wat voor gevoel roepen de videofragmenten bij u op?

Zeer onplezierig Zeer plezierig

1 2 3 4 5 6 7

4. Hoe bewust was u zich van de echte omgeving (bv. geluiden van buiten, kamertemperatuur), terwijl u zich bevond in de virtuele ruimte?

Zeer bewust Helemaal niet bewust

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

Matig bewust 5. Hoe echt kwam de virtuele wereld op u over?

Heel echt Helemaal niet echt

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

6. Ik had meer het gevoel bezig te zijn in de virtuele ruimte, dan dat ik het gevoel had iets van buitenaf te bedienen.

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

(29)

29 7. In hoeverre kwam uw ervaring in de virtuele wereld overeen met uw ervaringen in de echte wereld?

Geen overeenstemming Volledige overeenstemming

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

Matige overeenstemming 8. Hoe werkelijk kwam de virtuele wereld op u over?

Zoals een denkbeeldige wereld Niet te onderscheiden van de echte

wereld

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

9. Ik had niet het gevoel in de virtuele ruimte aanwezig te zijn

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

10. Ik was me niet bewust van mijn echte omgeving

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

11. Ik had het gevoel aanwezig te zijn in de computerwereld

Helemaal niet Heel erg

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

12. Ik had het gevoel omgeven te zijn door de virtuele wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

13. Ik voelde me aanwezig in de virtuele ruimte

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

(30)

30 14. Ik lette nog op de echte omgeving

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

15. De virtuele wereld kwam echter op mij over dan de werkelijke wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

16. Ik had het gevoel slechts plaatjes te aanschouwen

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

17. Ik ging volledig op in de virtuele wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

(31)

31 Vragen over de tweede fragmenten

1. In welke mate voelt u zich seksueel opgewonden?

Totaal niet seksueel opgewonden Zeer sterk opgewonden

1 2 3 4 5 6 7

2. Hoe seksueel opwindend vond u de videofragmenten?

Totaal niet seksueel opwindend Zeer sterk seksueel opwindend

1 2 3 4 5 6 7

3. Wat voor gevoel roepen de videofragmenten bij u op?

Zeer onplezierig Zeer plezierig

1 2 3 4 5 6 7

4. Hoe bewust was u zich van de echte omgeving (bv. geluiden van buiten, kamertemperatuur), terwijl u zich bevond in de virtuele ruimte?

Zeer bewust Helemaal niet bewust

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

Matig bewust 5. Hoe echt kwam de virtuele wereld op u over?

Heel echt Helemaal niet echt

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

6. Ik had meer het gevoel bezig te zijn in de virtuele ruimte, dan dat ik het gevoel had iets van buitenaf te bedienen.

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

(32)

32 7. In hoeverre kwam uw ervaring in de virtuele wereld overeen met uw ervaringen in de echte wereld?

Geen overeenstemming Volledige overeenstemming

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

Matige overeenstemming 8. Hoe werkelijk kwam de virtuele wereld op u over?

Zoals een denkbeeldige wereld Niet te onderscheiden van de echte

wereld

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

9. Ik had niet het gevoel in de virtuele ruimte aanwezig te zijn

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

10. Ik was me niet bewust van mijn echte omgeving

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

11. Ik had het gevoel aanwezig te zijn in de computerwereld

Helemaal niet Heel erg

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

12. Ik had het gevoel omgeven te zijn door de virtuele wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

13. Ik voelde me aanwezig in de virtuele ruimte

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

(33)

33 14. Ik lette nog op de echte omgeving

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

15. De virtuele wereld kwam echter op mij over dan de werkelijke wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

16. Ik had het gevoel slechts plaatjes te aanschouwen

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

17. Ik ging volledig op in de virtuele wereld

Helemaal mee oneens Helemaal mee eens

-3 -2 -1 0 +1 +2 +3

18. Heeft u nog opmerkingen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The research question for this study was: Do personality traits or experience with virtual reality significantly relate with or affect the experience of spatial presence,

Dit onderzoek toont aan dat vrouwen meer distress ervaren dan mannen en mannen meer eustress ervaren dan vrouwen maar dat wordt niet verklaard door gebruik van EF-copingstijlen en

This RCPSP formulation determines the schedule of a fibre network deployment project plan in order to maximise net present value, subject to fibre network specific constraints. To

“AS A GUY, I’M PRETTY MUCH ALWAYS READY TO GO”: A GENDERED ANALYSIS OF SEXUAL CONSENT 4 5 Through the use of scenarios, my participants were able to rethink sexual situations, both

Mean stremwise velocity profile and its fluctuating component for the cases A1-2 and A2-2 for different turbulent length and time scales used to generate turbulent inflow

The major implementation that Chinese government applies to the whole country’s rural area is agricultural technology and science extension, which leads to the

These may include, but are not limited to, issues such as indigenous people’s right to free, prior and informed consent; ethical issues arising from the

Dit betekent dat ook wanneer er sprake is van een hoge mate van identificatie met de referentiegroep er geen significant verschil is tussen de deelnemers die de tekst hebben