• No results found

Wetenschapsscepsis in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wetenschapsscepsis in Nederland"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wetenschapsscepsis in Nederland

Abel Bakema

01/06/2018

Universiteit van Amsterdam Bachelorthese Sociale Psychologie Begeleider: Bastiaan Rutjens Aantal woorden: 5388

(2)

Abstract

In deze studie werden de antecedenten van wetenschapsscepsis in Nederland onderzocht. Scepsis over klimaatwetenschap en vaccinaties werden onderzocht aan de hand van drie predictoren: politieke ideologie, religiositeit, en neiging tot complot denken. Deelnemers werden gevraagd een vragenlijst in te vullen via het internet, waarin zij gevraagd werden naar hun attitudes over antropogene klimaatverandering en vaccinaties. Politieke ideologie werd verwacht de beste predictor te zijn voor klimaatscepsis, en religiositeit werd verwacht de beste predictor te zijn voor vaccinatiescepsis. Complot denken werd verwacht zowel klimaatscepsis als vaccinatiescepsis te voorspellen. Uit de resultaten bleek dat vaccinatiescepsis betrouwbaar voorspeld werd door religiositeit en complot denken. Voor klimaatscepsis konden echter geen specifieke indicatoren worden geïdentificeerd. Hiermee wordt de gedachte deels ondersteund dat aan verschillende vormen van wetenschapsscepsis ook verschillende predictoren ten grondslag liggen.

(3)

Wetenschapsscepsis in Nederland

Meer dan 95% van de klimaatwetenschappers is het eens dat menselijke uitstoot van CO2 een wezenlijke bijdrage levert aan wereldwijde klimaatverandering (Anderegg, Prall,

Harold, & Schneider, 2010; Cook et al., 2016). Daarnaast beschouwen onder andere de World Health Organisation (WHO), Europese Commissie, en talloze nationale

gezondheidsdiensten, het gros van de wereldwijd gebruikte vaccinatieprogramma’s als de meest effectieve, veilige, en noodzakelijke medische toepassingen van deze tijd (Green, 2015). Echter, veel wetenschappelijke aannames, die door relevante expertgroepen als feiten worden beschouwd, zijn vatbaar voor publieke controverse, en soms zelfs regelrechte

afwijzing (Lewandowsky & Oberauer, 2016). Er wordt gesuggereerd dat deze controverse en afwijzing van wetenschap de laatste jaren toeneemt, en er sprake is van een groeiende anti-wetenschap beweging (Pittinsky, 2015; Gauchat, 2012). Zo gelooft 53% van de Amerikanen niet dat de mens een substantiële bijdrage levert aan de opwarming van de aarde (Pew Research Center, 2014). Sterker nog, een derde van de Amerikanen denkt dat de opwarming van de aarde een hoax is (Public Policy Polling, 2013a). Accumulatie van wetenschappelijke kennis en duidelijkheid over de risico’s lijken gepaard te gaan met een afname van de

publieke percepties van deze risico’s (Brulle, Carmichael, & Jenkins, 2012; Scruggs & Benegal, 2012). Dit is helaas niet alleen beperkt tot de VS. Ook in Nederland is er sprake van toenemend wantrouwen tegenover meerdere wetenschappelijke onderwerpen, waaronder klimaatverandering en vaccinaties (KNAW, 2013). Zo is de afgelopen drie jaar de

vaccinatiegraad van 0-tot 2-jarigen gedaald met een half procent per jaar (Schurink-van ’t Klooster & de Melker, 2017). Wanneer omvangrijke bevolkingsroepen de bevindingen van medische wetenschap en klimaatwetenschap afwijzen, heeft dit serieuze gevolgen voor de volksgezondheid en de ecologische voetafdruk van de samenleving (Smith, Yarwood, & Salisbury, 2007; Snow & Snow, 2015; Goertzel, 2010).

(4)

Een logische eerste reactie op dergelijke wetenschapsscepsis is uitleg en educatie: het wetenschappelijke bewijs zo duidelijk en begrijpelijk mogelijk vormgeven en verspreiden. Deze methode veronderstelt dat attitudes gevormd worden op basis van een afweging en evaluatie van de beschikbare data en het wetenschappelijk bewijs (Hornsey & Fielding, 2017). Dit proces is echter ook andersom mogelijk: bestaande attitudes zorgen voor een gemotiveerde zoektocht of filter naar informatie die deze attitudes ondersteunt (Kunda, 1990). In dit proces van gemotiveerd redeneren vormen mensen geen attitude op basis van een afweging van het wetenschappelijk bewijs. In plaats daarvan zoeken mensen op een

bevooroordeelde en selectieve manier naar informatie die hun al bestaande attitude beschermt en bekrachtigt. Bewijs wordt geselecteerd en bekritiseerd op grond van wat iemand wil geloven. Sterk bewijs dat deze attitude bedreigt, wordt genegeerd of afgewezen, en zwak bewijs dat deze attitude ondersteunt wordt gemakkelijk geaccepteerd en aangenomen.

Politieke ideologie

Een mogelijke motivatie voor wetenschapsscepsis is het beschermen van de eigen politieke overtuigingen. Een rechtse of conservatieve politieke oriëntatie en wetenschap gaan mogelijk niet samen, omdat wetenschap een bedreiging kan betekenen voor een centrale overtuiging van conservatisme: het geloof in het belang van ongereguleerde vrije markten en de noodzakelijkheid van economische vooruitgang (Lewandowsky & Oberauer, 2016). Deze overtuiging houdt in dat economische markten vrij en onbegrensd moeten kunnen opereren, dat de ‘onzichtbare hand’ van de economie alle problemen uiteindelijk op zal lossen, en dat inmenging van de overheid op z’n minst ongewenst is (Heath & Gifford, 2006). Deze vrije markt ideologie wordt bedreigd wanneer wetenschappelijk onderzoek restrictie en

economische regulatie met zich meebrengt, en dit mogelijk nadelige consequenties heeft voor de economische vooruitgang. Om deze reden zijn mensen met een conservatieve ideologie

(5)

gemotiveerd om risico’s te ontkennen die restricties van de vrije markt en overheid ingrijpen impliceren (Hornsey & Fielding, 2017).

Eerder onderzoek bevestigt dan ook dat klimaatscepsis zich lijkt te concentreren aan de rechterkant van het politieke spectrum. Zo zijn Republikeinen in de V.S. meer geneigd dan Democraten om te stellen dat klimaatverandering overdreven wordt in de media, om de consensus van wetenschappers te onderschatten, om de rol van menselijke activiteit te

ontkennen, en zijn zij minder geneigd om klimaatverandering te beschouwen als een serieuze dreiging (Dunlap & McCright, 2008; Hamilton, 2011; McCright & Dunlap, 2011a). Daarnaast zijn mensen met een conservatieve, vrije-markt ideologie meer geneigd dan liberalen om antropogene klimaatverandering te ontkennen (McCright & Dunlap, 2011b; Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2013; Lewandowsky Oberauer, & Gignac, 2013), en te stellen dat klimaatverandering ook positieve gevolgen kan hebben, en zijn zij minder geneigd om

klimaatbeleid te steunen (Heath & Gifford, 2006). Sterker nog, er lijkt zelfs sprake te zijn van een back-fire effect, waarbij een toename van zelf-gerapporteerde kennis van het onderwerp (Hamilton, 2011; McCright & Dunlap, 2011b), wetenschappelijke geletterdheid (Kahan et al., 2012; Drummond & Fischhoff) en educatie (Hamilton, 2011; Hamilton, Hartter, Lemcke-Stampone, Moore, & Safford, 2015) geassocieerd is met een toename van acceptatie van klimaatwetenschap onder liberalen, maar met een afname van acceptatie onder

conservatieven. Deze relatie tussen politieke ideologie en klimaatscepsis is recentelijk bevestigd in een meta-analyse (Hornsey, Harris, Bain, & Fielding, 2016).

Uit deze onderzoeken blijkt een robuuste associatie tussen klimaatscepsis en politieke ideologie. De resultaten van onderzoeken naar de relatie tussen wetenschapsscepsis op andere gebieden zijn echter gemengd. Lewandowsky, Oberauer, en Gignac (2013) vonden dat, naast klimaatscepsis, conservatisme en een vrije-markt ideologie gerelateerd was aan scepsis met betrekking tot andere gevestigde wetenschappelijke onderwerpen, namelijk het feit dat het

(6)

hiv-virus aids veroorzaakt en dat roken longkanker veroorzaakt. Daarnaast vonden Hamilton, Hartter, en Saito (2015) dat conservatieven ook minder geneigd waren dan liberalen om wetenschappers te vertrouwen voor informatie over vaccinaties. Verder vond Hamilton (2015) dat conservatieven minder geneigd waren om wetenschappers te vertrouwen voor informatie over evolutie, vaccinaties, nucleaire energie, en genetische modificatie (GM). Lewandowsky, Gignac, en Oberauer (2013) vonden daarentegen geen relatie tussen een vrije-markt ideologie en objectie tegen GM, en vonden zelfs een zwak, doch contrasterend resultaat waar een vrije-markt ideologie gerelateerd was aan anti-vaccinatie attitudes, maar

conservatisme gerelateerd was aan pro-vaccinatie attitudes.

Religiositeit

Een volgende mogelijke motivatie voor scepsis tegenover wetenschap is het

beschermen van religieuze overtuigingen. Een aannemelijke verklaring voor een dergelijke botsing tussen de Kerk en de wetenschap, geformuleerd door Rutjens, Sutton, en van der Lee (2017), stelt dat religie en wetenschap beiden functioneren als ultieme verklarende kaders die de grote vragen van het menselijk bestaan, het leven, en het universum trachten te

beantwoorden. Dit zijn epistemologische vragen zoals ‘hoe verklaren we onze omgeving’ en ’hoe is het leven ontstaan?’. Zowel wetenschap als religie vormen een samenhangend

raamwerk van antwoorden op deze vragen, die fundamenteel van elkaar kunnen verschillen, en hierdoor in sommige gevallen onverenigbaar zijn. Daarnaast kan de wetenschap tegen bepaalde religieuze (morele) waarden en overtuigingen indruisen, zoals natuurlijkheid,

puurheid, en de natuurlijke orde der dingen (Rutjens, van Harreveld, van der Pligt, van Elk, & Pyszczynski, 2016; Rutjens et al., 2017). Dit wordt geïllustreerd door de opvatting dat

wetenschap interfereert met de natuur en de goddelijke creatie, en hierdoor gelijk staat aan het spelen van God, en daarom onverenigbaar is met sterke religieuze overtuigingen. Dit is goed

(7)

zichtbaar in de relatie tussen religiositeit en nanotechnologie, stamcel onderzoek en genoombewerking (Rutjens, et al., 2016; Rutjens et al., 2017; Scheufele, Corley, Shih, Dalrymple, & Ho, 2008). Religieuzen zijn om deze redenen gemotiveerd om religieuze waarden, overtuigingen, en verklaringen, te beschermen wanneer wetenschap deze bedreigt, en zullen daarom tegenstrijdig wetenschappelijk bewijs negeren of afwijzen.

In tegenstelling tot politieke ideologie, blijkt religiositeit wel een degelijke voorspeller voor vaccinatiescepsis. Veel eerder onderzoek heeft gekeken naar de relatie tussen religie en scepsis over de HPV vaccinatie. HPV is een seksueel overdraagbaar virus, en wordt

beschouwd als de primaire oorzaak van baarmoederhalskanker (Schurink-van ’t Klooster & de Melker, 2017). De connectie tussen HPV en seksuele activiteit is een van de voornaamste bronnen voor religieuze controverse rondom de HPV-vaccinatie. Zo hebben verscheidene religieuze groeperingen in de VS zorgen uitgesproken dat HPV-vaccinatie seksuele ontremming onder tieners zou bevorderen (Constantine & Jerman, 2007). Meerdere onderzoeken hebben dan ook gedemonstreerd dat religiositeit, en met name christelijk orthodoxie, gerelateerd was aan verminderde acceptatie van de HPV-vaccinatie (Constantine & Jerman, 2007; Barnack, Reddy, & Swain, 2010). Vergelijkbare resultaten werden gevonden in het Verenigd Koninkrijk (VK) voor christelijke (Marlow, Waller, & Wardle, 2007; Brabin, Roberts, Farzaneh, & Kitchener, 2006), hindoeïstische, islamitische (Marlow, Wardle,

Forster, & Waller, 2009), en joodse ouders. (Gordon, Waller, & Marlow, 2011). In het merendeel van deze studies was het meest voorkomende argument van religieuze ouders om hun dochters niet te vaccineren gebaseerd op religieuze overtuigingen rondom puurheid en onthouding van seks voor het huwelijk

Ook in Nederland werd gevonden dat een hogere mate van christelijke religiositeit gerelateerd was aan verminderde HPV-vaccinatie (Rondy, van Lier, van de Kassteele, Rust, & de Melker, 2010). De negatieve relatie tussen religie en vaccinatiescepsis is in Nederland

(8)

vooral merkbaar in de bijbelgordel: het gebied van Zeeland tot Overijssel met relatief veel orthodox protestante inwoners, dat bekend staat om een lage vaccinatiegraad (Pierik, 2017; Ruijs et al., 2011a). In deze gebieden kan de vaccinatiegraad dalen tot onder 25%, afhankelijk van de gemeenschap (Ruijs, et al., 2011b). Meerdere uitbraken van vaccineerbare ziektes zijn toegeschreven aan de lage vaccinatiegraad in deze gebieden, waaronder uitbraken van polio in 1992 en 1993 (Oostvogel, et al., 1994), de Bof in 2007 tot en met 2009 (Karagiannis et al., 2008), en mazelen in 2013 (Knol et al., 2013). In al deze onderzoeken gaf meer dan 90% van de getroffen gevallen aan niet te vaccineren op basis van religieuze overtuigingen en

familietraditie. Deze negatieve relatie tussen orthodox protestantisme en vaccinatie is onlangs over heel Europa bevestigd in een meta-analyse (Fournet et al., 2018).

Onderzoek naar de relatie tussen religie en klimaatscepsis is minder eenduidig. De onderzoeken zijn namelijk beperkt, en de resultaten zijn gemengd. Zo vonden onderzoeken in de VS geen verschil tussen religieuzen en non-religieuzen in ervaren dreiging van

klimaatverandering (Drummond & Fischhoff, 2017), en vertrouwen in wetenschappers met betrekking tot klimaatverandering (Hamilton, Hartter, & Saito, 2015). Daarentegen vond een Australisch onderzoek wel een relatie tussen religiositeit en klimaatscepsis (Morrison, Duncan, & Parton, 2015): Boeddhisten en non-religieuzen waren het meest geneigd

antropogene klimaatverandering te erkennen, het te omschrijven als een belangrijk probleem, en Australisch klimaatbeleid te steunen. Christelijken en vooral Christelijk orthodoxen waren het minst geneigd antropogene klimaatverandering te erkennen, het belang te benadrukken, en klimaatbeleid te steunen.

Complot denken

Een laatste aanleiding voor scepsis tegenover wetenschap is de neiging tot complot denken. Complottheorieën stellen dat—veelal krachtige—individuen, organisaties of groepen

(9)

in het geheim samenzweren om zelfzuchtige, doorgaans kwaadaardige doelen te bereiken (van der Linden, 2015; Douglas, Sutton, & Cichocka, 2017). Complottheorieën zijn

wijdverspreid over talloze onderwerpen, van het geloof dat wereldleiders gedaantewisselende reptielen zijn, tot betrokkenheid van de Amerikaanse overheid bij de aanval op het World Trade Center in 2001, en de moord op John F. Kennedy (Douglas & Sutton, 2015). Dergelijke complottheorieën zijn ook in toenemende mate geassocieerd met wetenschappelijke

onderwerpen (Lewandowsky, Oberauer, & Gignac, 2013; Jolley & Douglas, 2014a).

Wanneer een wetenschappelijke consensus niet kan worden geaccepteerd, behoeft het bestaan van de consensus een alternatieve verklaring. De gedachte dat de consensus het resultaat is van een complex en geheim complot van de onderzoekers, die hiermee een zelfzuchtig doel proberen te bereiken, biedt deze verklaring (Lewandowsky, Oberauer, & Gignac, 2013; Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2013). Deze benadering suggereert echter dat een complottheorie slechts een middel is om wetenschappelijk bewijs te kunnen afwijzen, en geen onafhankelijke stabiele psychologische variabele betreft. Echter, verder onderzoek door Lewandowsky en collega’s toonde aan dat complot denken wel degelijk benaderd kan worden als onafhankelijke psychologische variabele, en dat er sprake is van een specifieke cognitieve stijl of wereldbeeld van complot denken (Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2013).

Vervolgens ontstaat de motivatie om dit wereldbeeld in stand te houden, waardoor een aparte vorm van gemotiveerd redeneren ontstaat: complottheorieën zijn immuun voor

falsificatie, waardoor belangrijke overtuigingen (e.g. klimaatverandering bestaat niet) beschermd kunnen worden, door tegenstrijdig bewijs (e.g. consensus van

klimaatwetenschappers) weg te zetten als niet overtuigend, of zelfs als onderdeel van het complot (Lewandowsky, Oberauer, & Gignac, 2013). Op deze manier kan geloof in

(10)

uitstekende voorspeller wordt voor het geloof in andere complottheorieën (Lewandowsky et al. 2013; Wood, Douglas, & Sutton, 2012).

Een aanzienlijk aandeel van de complottheorieën omtrent wetenschap richt zich op klimaatwetenschap (Douglas, & Sutton, 2015). Zo gelooft zo’n 20% van de Amerikaanse bevolking dat ‘klimaatverandering een hoax is, opgezet door corrupte wetenschappers die meer belastinggeld willen spenderen aan klimaatonderzoek’

(Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2016). In overeenstemming met het idee dat complot denken een cognitieve stijl kan vormen, is gedemonstreerd dat het geloven in een aantal non-wetenschappelijke complottheorieën (e.g. de regering van de VS was betrokken bij de moord op Martin Luther King), ook scepsis voorspelt over klimaatwetenschap en andere

wetenschappelijke bevindingen (Lewandowsky, Oberauer, & Gignac, 2013; Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2013). Verder is er bewijs dat geloof in complottheorieën over

klimaatverandering direct gedragsintenties kan beïnvloeden: Jolley en Douglas (2014b) vonden dat mensen minder geneigd waren hun ecologische voetafdruk te verkleinen nadat zij blootgesteld waren aan complottheorieën over klimaatwetenschap.

Vergelijkbare resultaten zijn gevonden met betrekking tot complottheorieën over vaccinaties. Zo wijzen opiniepeilingen in de VS erop dat meer dan 20% van de respondenten instemt met complottheorieën die een verband suggereren tussen kindervaccinaties en autisme (Public Policy Polling, 2013b). Gelijkerwijs gaf meer dan 20% van deelnemers in onderzoek van Oliver en Wood (2014) aan te geloven dat doktoren en de Amerikaanse overheid

voorstanders waren van vaccinatie, ondanks de kennis dat vaccinaties autisme veroorzaken. Parallel aan het onderzoek van Jolley en Douglas (2014b) vonden Jolley en Douglas (2014a) dat geloof in, en blootstelling tot, anti-vaccinatie complottheorieën direct intenties tot

vaccinatie voorspelde. Deze relatie tussen complot denken en vaccinatiescepsis is onlangs bevestigd in 24 landen (Hornsey, Harris, & Fielding, 2018). Verspreiding van

(11)

complottheorieën over de zogenaamde risico’s van vaccinaties zijn dan ook gelinkt aan een verminderde vaccinatiegraad (Goertzel, 2010).

Correlerende predictoren

Een belangrijk punt om op te merken is dat religiositeit en politieke ideologie betrouwbaar correleren: conservatieven zijn over het algemeen religieuzer dan liberalen (Rutjens, Sutton, & van der Lee, 2017; Graham, Haidt, & Nosek, 2009; Malka, Lelkes, Srivastava, Cohen, & Miller, 2012; Piazza & Sousa, 2014). Dit betekent dat de gemengde resultaten van politieke ideologie op vaccinatie mogelijk confounded zijn met religiositeit. Daarnaast zouden de gemengde resultaten van religiositeit op klimaatwetenschap verklaard kunnen worden door politiek conservatisme. Het is hierdoor dan ook onduidelijk wat de specifieke predictieve waarde is van politieke ideologie en religiositeit.

Rutjens, Sutton en van der Lee (2017) ondervingen dit probleem door politieke ideologie en religie gelijktijdig op te nemen in hun onderzoek. In een reeks van drie studies onderzochten zij de specifieke predictieve waarden van politieke ideologie en religiositeit, met betrekking tot scepsis over klimaatwetenschap en vaccinaties onder de Amerikaanse bevolking. In overeenstemming met de bovenstaande theorie van gemotiveerd redeneren, bleek uit de resultaten dat politieke ideologie het beste scepsis over klimaatwetenschap voorspelde, en dat religiositeit het beste vaccinatiescepsis voorspelde.

Verder correleert politieke ideologie ook met complot denken: personen met een meer radicale politieke ideologie, zowel links als rechts, zijn meer geneigd complottheorieën te ondersteunen (Krouwel, Kutiyski, van Prooijen, Martinsson, & Markstedt, 2017; van Prooijen, Krouwel, & Pollet, 2015). Echter, de resultaten van eerder onderzoek zijn redelijk eenduidig: complot denken is gerelateerd aan scepsis over veel wetenschappelijke

(12)

Daarnaast is aangetoond dat complot denken wetenschapsscepsis voorspelt voorbij politieke ideologie (Lewandowsky, Oberauer & Gignac, 2013; Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2013).

Tenslotte is gesuggereerd dat religie en complottheorieën mogelijk berusten op gelijke cognitieve biases (Douglas, Sutton, Callan, Dawtry, & Harvey, 2016; Franks, Bangerter, & Bauer 2013; Douglas et al., 2016). Dit betekent dat religieuzen mogelijk een hogere

vatbaarheid hebben voor complottheorieën. De gemengde resultaten van eerdere onderzoek naar het verband tussen religie en wetenschapsscepsis zijn daarom mogelijk confounded met complot denken.

Huidig onderzoek

Het overgrote deel van het voorgaande onderzoek is uitgevoerd buiten Nederland. Hiervan is de overgrote meerderheid uitgevoerd in de Verenigde Staten. Aangezien zowel het politieke als het religieuze landschap in de VS in vergelijking met Nederland erg verschilt, is het lastig om conclusies van deze onderzoeken door te trekken naar Nederland. Zo is in 2010 zo’n 78% van de Amerikanen christelijk, tegenover zo’n 50% in Nederland (Pew Research Center, 2012). Het is daarom denkbaar dat christelijke waarden en overtuigingen de VS in hogere mate aanwezig zijn in de samenleving, en daardoor meer invloed uitoefenen op het dagelijks leven van mensen, hun attitudes, en gedrag. Dit kan betekenen dat religiositeit wellicht niet de rol speelt in het voorspellen van wetenschapsscepsis zoals in de VS.

Daarnaast hanteert de V.S. ook een wezenlijk anders politiek stelsel. Dit twee-partijstelsel zou ervoor kunnen zorgen dat er een veel rigoureuzere tweedeling bestaat van ideologieën, en hierdoor ook een meer gepolariseerde publieke opinie bestaat, met extremere ideologieën. Het meer verdeelde Nederlandse politieke landschap, waarin vele partijen

(13)

een distinctieve politieke ideologie mogelijk ook minder sterk aanwezig is onder de Nederlanders. Deze verdeeldheid, en mindere aanwezigheid van een sterke politieke ideologie, kan vervolgens leiden tot een gematigde invloed op attitudes ten opzichte van wetenschap.

Samenvattend is representatief onderzoek naar de relatieve rol van politieke ideologie, religiositeit, en complot denken, in het voorspellen van scepsis over wetenschap nog niet uitgevoerd in Nederland. Het doel van huidig onderzoek is dan ook om dit gat de dichten, door de predictieve waarden van politieke ideologie, religiositeit, en complot denken bij het accepteren en afwijzen klimaatwetenschap en vaccinaties, te onderzoeken. Aangezien al deze variabelen correleren, en mogelijk confounded zijn, worden deze tegelijkertijd opgenomen, om de relatieve predictieve waarden te kunnen bepalen.

Op basis van de regulerende implicaties van klimaatwetenschap, en de consistente resultaten uit voorafgaand onderzoek, luidt de hypothese in het huidige onderzoek dat, parallel aan onderzoek door Rutjens, Sutton, en van der Lee (2017), politieke ideologie hoofdzakelijk klimaatscepsis zal voorspellen in Nederland. Ook in lijn met het onderzoek van Rutjens et al., (2017), wordt verondersteld dat religiositeit vaccinatiescepsis het best zal voorspellen, op basis van objecties van morele overtuigingen van puurheid, natuurlijke orde der dingen, en afzien van ingrijpen in Gods wil. Voorafgaand onderzoek geeft steun voor deze hypothese, gezien de verbanden tussen religiositeit en scepsis over verschillende soorten vaccinaties in Nederland. Tenslotte luidt de derde hypothese dat complot denken zowel scepsis over klimaatwetenschap als vaccinaties betrouwbaar voorspelt, voorbij politieke ideologie en religiositeit.

(14)

Methode Deelnemers

In totaal deden 265 deelnemers aan het onderzoek, waarvan 158 vrouwen, en 99 mannen. Twee deelnemers gaven ‘anders’ aan, en zes personen gaven aan hun geslacht liever niet te delen. Deelnemers hadden een gemiddelde leeftijd van 31.89 (SD = 11.45), en werden hoofdzakelijk geworven uit de kenniskring van de onderzoekers, en via relevante

facebookgroepen. De vragenlijst werd door de deelnemers via het internet ingevuld.

Procedure en materialen

Nadat deelnemers hadden ingestemd met deelname aan het onderzoek, werd hen gevraagd een reeks vragen te voltooien. Deze vragen werden overgenomen uit het onderzoek Rutjens, Sutton, en van der Lee (2017), en vertaald naar het Nederlands. De items werden, tenzij anders aangegeven, gescoord op een 7-punt schaal, variërend van 1 (sterk oneens) tot 7 (sterk eens).

Wetenschap scepsis. Allereerst werden deelnemers gevraagd twee items van

klimaatverandering scepsis en vaccinatiescepsis te voltooien. Deze twee items luidden: ‘menselijke CO2 uitstoot draagt bij aan klimaatverandering’ en ‘vaccinaties veroorzaken

autisme’.

Religiositeit, politieke ideologie, en demografische variabelen. Na het voltooien van de scepsis-items, werden deelnemers gevraagd naar hun nationaliteit, leeftijd, en geslacht.

Vervolgens werden zij gevraagd of zij geloofden in God of een hogere macht (10-punt schaal, variërend van helemaal niet tot heel erg). Daarna werden deelnemers gevraagd naar hun

(15)

politieke oriëntatie, op twee 10- punt schalen (zeer liberaal tot zeer conservatief en zeer links tot zeer rechts). Verder voltooiden de deelnemers de Orthodoxie subschaal van de

Postkritische Geloof Schaal (Fontaine, Duriez, Luyten, & Hutsebeaut, 2003), waarbij deelnemers moesten aangeven in hoeverre zij het eens waren met twee items: ‘God is voor eens en altijd gedefinieerd en is daarom onveranderlijk’, en ‘Religie is het enige dat zin geeft aan het leven in al zijn aspecten’, gescoord op een 7-punt schaal variërend van 1 (sterk oneens) tot 7 (sterk eens). In deze vraag werd een aandacht-check verwerkt.

Complot denken. Aanvullend op de vragenlijst van Rutjens et al. (2017) werd een item van neiging tot complot denken toegevoegd. Dit item correleert betrouwbaar (Pearson’s r > .50) met andere multi-item vragenlijsten van complot denken (Lantian, Muller, Nurra, & Douglas (2016). Deelnemers werden gevraagd op een 9-punt schaal, variërend van 1 (helemaal niet waar) tot 9 (helemaal waar), aan te geven in hoeverre ze het een waren met de stelling ‘Ik denk dat de officiële versie van gebeurtenissen die door de autoriteiten wordt gegeven zeer vaak de waarheid verbergt’.

(16)

Resultaten

Correlaties. Tabel 1 biedt een overzicht van de correlaties. Gezien er niet aan de assumptie van homoscedasticiteit en normaliteit werd voldaan, is gebruik gemaakt van Spearman correlaties (Field, 2013).

Tabel 1. Spearman correlaties tussen klimaatscepsis, vaccinatiescepsis, politieke en religieuze

variabelen, en complot denken.

M(SD) 1 2 3 4 5 6 7

1. Klimaatscepsis 2.39 (1.70) *

2. Vaccinatiescepsis 1.83 (1.22) .22** *

3. Politiek conservatisme 3.60 (1.62 .30** .19** *

4. Politiek rechtse oriëntatie 4.20 (1.80) .17** .01 .56** *

5. Geloof in God 3.55 (2.90) .21** .34** .30** .08 *

6. Religieuze orthodoxie 2.20 (1.40) .21** .19** .22** .09 .41** * 7.Complot denken 4.76 (2.20) .17** .31** .09 -.13* .23** .03 * *p < .05. **p < 0.01.

Klimaatscepsis. Een hiërarchische regressieanalyse werd uitgevoerd om te onderzoeken welke variabelen het best klimaatscepsis voorspellen. Demografische variabelen leeftijd en geslacht werden ingevoerd in Model 1. Vervolgens werden variabelen toegevoegd op basis van theoretische relevantie. In Model 2 werd politiek conservatisme, en politiek rechtse oriëntatie toegevoegd, in Model 3 complot denken, en in Model 4 geloof in God en religieuze

orthodoxie, welke is afgebeeld in Tabel 2 (zie Appendix Tabel A voor de volledige

regressieanalyse). Aangezien de assumptie van homoscedasticiteit en normaliteit niet werd voldaan, werd een bootstrapping analyse van 1000 samples uitgevoerd (Field, 2013). Verder werd aan alle assumpties voldaan. Demografische variabelen in Model 1 verklaarde 5.9% van de variantie (F(2, 253) = 7.92, p < .001), waarbij leeftijd een significante predictor was (b =

(17)

0.04, 95% BCa CI [0.02, 0.05], p = .001). Politieke ideologie in Model 2 verklaarde een toegevoegde 4.9% van de variantie (F(2, 251) = 6.91, p = .001), waarbij politiek

conservatisme (b = 0.17, 95% BCa CI [0.01, 0.34], p = .037) en leeftijd (b = 0.03, 95% BCa CI [0.01, 0.05], p = .001) significante predictoren waren. Model 3 verklaarde significant 1.9% extra variantie (F(1, 250) = 5,54 p < .001), waarbij complot denken een significante predictor was (b = 0.11, 95% BCa CI [0.02, 0.22], p = .024). Leeftijd was wederom een significante predictor (b = 0.031, 95% BCa CI [0.01, 0.05], p = .001). Na het toevoegen van complot denken was politiek conservatisme niet langer significant. Tenslotte verklaarde Model 4 significant 2.2% extra variantie (F(2, 248) = 3.21 p = .04), waarbij enkel leeftijd een

significante voorspeller bleef (b = 0.03, 95% BCa CI [0.01, 0.05], p = .001). Complot denken was niet langer significant na het toevoegen van geloof in God en religieuze orthodoxie. Verder waren geen predictoren significant. Hoewel enkel leeftijd een significante predictor was, voorspelde Model 4 het best, met totaal 14.9% verklaarde variantie (F(7,248) = 6.23, p < .001).

Vaccinatiescepsis. Om de predictoren van vaccinatiescepsis te onderzoeken werd wederom een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd. Leeftijd en geslacht werden ingevoerd in Model 1. Variabelen werden opnieuw toegevoegd op basis van theoretische relevantie. In Model 2 werd geloof in God en religieuze orthodoxie toegevoegd, in Model 3 complot denken, en tenslotte in Model 4 politiek conservatisme en politiek rechtse oriëntatie, welke is afgebeeld in Tabel 2 (zie Appendix Tabel B voor de volledige regressieanalyse). Opnieuw werd niet voldaan aan de assumptie van homoscedasticiteit en normaliteit, en werd een bootstrapping analyse van 1000 samples uitgevoerd. Verder werd aan alle assumpties voldaan. Demografische variabelen in model 1 waren geen significante voorspeller van vaccinatiescepsis, en verklaarde slechts 1% van de variantie. Religieuze variabelen in Model

(18)

waarbij geloof in god een significante predictor was (b = 0.14, 95% BCa CI [0.08, 0.21], p = .001). Na het toevoegen van complot denken in Model 3 steeg de totaal verklaarde variantie van het model significant naar 20.6% (F(5,250) = 13.0, p < .001), waarbij zowel geloof in God (b = 0.11, 95% BCa CI [0.06, 0.18], p = .001), als complot denken (b = 0.14, 95% BCa CI [0.08, 0.20], p = .001) significante voorspellers waren. Politieke variabelen in Model 4 verklaarden geen toegevoegde variantie.

Uit deze resultaten komt naar voren dat uitsluitend leeftijd een significante voorspeller is voor klimaatscepsis. Hierbij is een oudere leeftijd gerelateerd aan meer

klimaatscepsis. Hoewel eerst significant, verklaarde politieke ideologie na het toevoegen van complot denken niet meer voldoende variantie. Op dezelfde wijze bleek complot denken ook niet meer voldoende variantie te verklaren na het toevoegen van geloof in God en religieuze orthodoxie. Voor vaccinatiescepsis konden wel predictoren worden geïdentificeerd: geloof in God en complot denken bleken significante voorspellers.

Tabel 2. Eindmodellen van de Hiërarchische Regressieanalyse van Klimaatscepsis en

Vaccinatiescepsis.

Klimaatscepsis Vaccinatiescepsis Aangepaste R2 = 0.13** Aangepaste R2 = 0.19**

Politiek conservatisme .07 .07

Politiek rechtse oriëntatie .13 -.01

Geloof in God .04 .11**

Religieuze orthodoxie .14 .05

Complot denken .10 .14**

Noot. Regressiegewichten zijn ongestandaardiseerd, gebaseerd op een bootstrap van 1000 samples.

(19)

Discussie

Er wordt gesuggereerd dat wetenschapsscepsis de laatste jaren toeneemt, publieke opinies ten opzichte van wetenschap polariseren en er een anti-wetenschap beweging in opkomst is (Pittinsky, 2015; Gauchat, 2012). Onderzoek naar de antecedenten van deze wetenschapsscepsis is voortschrijdend (Rutjens, Sutton & van der Lee, 2017; Hornsey, Harris, Bain, & Fielding, 2016; Fournet et al., 2018), maar was tot nu toe niet uitgevoerd in

Nederland. Dit onderzoek trachtte dit gat te dichten door de twee meest bestudeerde vormen van scepsis, klimaatscepsis en vaccinatiescepsis, binnen Nederland te onderzoeken aan de hand van drie predictoren: politieke ideologie, religiositeit en neiging tot complot denken. Op deze wijze kon de relatieve predictieve waarden van deze predictoren onderzocht worden. Hieruit bleek dat, in lijn met de hypotheses, vaccinatiescepsis werd voorspeld door zowel religiositeit als de neiging tot complot denken. Echter, in strijd met de hypotheses, kon er geen specifieke predictor geïdentificeerd worden voor klimaatscepsis, afgezonderd van leeftijd.

Het is opvallend dat leeftijd als enige significante voorspeller naar voren kwam voor klimaatscepsis. Uit dit resultaat bleek dat ouderen minder geneigd waren te geloven in de rol van menselijke activiteit in klimaatverandering. Dit is mogelijk toe te wijzen aan het feit dat de wetenschappelijke consensus nog relatief jong is en pas halverwege de jaren ‘80 echt vorm heeft gekregen (Cook et al., 2016). Dit betekent dat voor ouderen klimaatverandering pas later in hun leven een dreiging bleek te vormen, waardoor zij minder onderwijs en kennis over dit onderwerp en de heersende consensus hebben ontvangen, en mogelijk als gevolg sceptischer zijn.

Politieke ideologie werd verondersteld de belangrijkste voorspeller te zijn voor klimaatscepsis, gezien de regulerende implicaties van klimaatwetenschap. Echter, dit kwam

(20)

niet naar voren in de resultaten. Een eerder genoemde verklaring hiervoor is dat een sterke politieke ideologie mogelijk minder aanwezig is in Nederland, of althans in mindere mate invloed heeft op attitudes. Het Nederlandse politieke stelsel is mogelijk verantwoordelijk voor minder gepolariseerde en meer evenredig verdeelde politieke ideologieën, wat zorgt voor meer gematigde attitudes. Daarnaast is het mogelijk dat een vrije markt ideologie minder centraal staat in het Nederlandse conservatisme dan werd verondersteld, waardoor economisch regulerende implicaties minder bedreigend zijn en minder conflicteren met politieke attitudes. Aangezien een vrije-markt ideologie niet direct is gemeten, is de rol van deze ideologie binnen het Nederlandse politiek conservatisme, en het voorspellen van klimaatscepsis, onduidelijk.

Ook complot denken werd verwacht een belangrijke predictor te zijn van klimaatscepsis, en ook deze verwachting werd niet ondersteund door de resultaten. Een mogelijke conclusie is dat complottheorieën zich in Nederland minder richten op

klimaatverandering dan voorafgaand aan het onderzoek werd verondersteld. Echter, gezien de eenduidigheid van eerder onderzoek (Douglas, & Sutton, 2015; Lewandowsky, Gignac, & Oberauer, 2016; Oliver & Wood, 2014), en het feit dat complottheorieën over

klimaatwetenschap via het internet ten alle tijden toegankelijk zijn, is het niet aannemelijk dat Nederlanders hier minder vatbaar voor zijn. Een meer aannemelijke verklaring is dat er, gezien de relatief lage gemiddelde score op klimaatscepsis, simpelweg niet voldoende

klimaatsceptici in de steekproef aanwezig waren om een effect aan te tonen. Hiermee zou ook het uitblijven van een effect van politieke ideologie verklaard kunnen worden.

De resultaten van dit onderzoek zijn deels in lijn met eerder onderzoek. Huidig onderzoek ondersteunt eerder onderzoek naar de relatie tussen complot denken en

vaccinatiescepsis (Hornsey Harris, & Fielding, 2018; Oliver & Wood, 2014), en de relatie tussen religiositeit en vaccinatiescepsis (Rutjens, Sutton, & van der Lee, 2017; Marlow,

(21)

Waller, & Wardle, 2007; Brabin, Roberts, Farzaneh, & Kitchener, 2006). De afwezige rol van religieuze orthodoxie in de predictie vaccinatiescepsis is opmerkelijk, maar deels in lijn met eerder onderzoek. Zo heeft eerder onderzoek gedemonstreerd dat orthodoxie een voorspeller is voor vaccinatiescepsis (Constantine & Jerman, 2007; Barnack, Reddy, & Swain, 2010). Echter, uit onderzoek door Rutjens et al. (2017) bleek dat orthodoxie geen predictor was voor vaccinatiescepsis, omdat de relatie tussen orthodoxie en vaccinatiescepsis verklaard werd door een mediatie van algemeen wantrouwen van wetenschap: religieus orthodoxen zijn sceptischer tegenover vaccinaties door een algemeen wantrouwen van wetenschap. De afwezige rol van complot denken (Lewandowsky & Gignac, & Oberauer, 2013) en politieke ideologie (Rutjens et al., 2017; Lewandowsky & Oberauer, 2016; Lewandowsky, Oberauer & Gignac, 2013) in de predictie van klimaatwetenschap is daarentegen niet in lijn met eerder onderzoek.

Een beperking van het huidig onderzoek is dat de steekproef mogelijk niet

representatief is voor de volledige Nederlandse bevolking. Deelnemers werden geworven uit de kenniskring van de onderzoekers en via relevante internetgroepen. Hierdoor is het

mogelijk dat de deelnemers veel overeenkomen in wereldbeeld, educatieniveau en sociaaleconomische status. Mensen met een lager educatieniveau en lagere

sociaaleconomische status hebben mogelijk minder kennis van, en een ander perspectief op deze onderwerpen. Daarnaast hebben deelnemers geworven uit relevante internetgroepen mogelijk een meer distinctieve attitude over de onderzochte wetenschappelijke onderwerpen, aangezien zij lid zijn van groepen die deze onderwerpen ter discussie stellen. Het is daarom belangrijk dat vervolgonderzoek in Nederland een zorgvuldige afspiegeling realiseert van de Nederlandse samenleving.

Een andere beperking is dat een groot deel van de gemeten variabelen bestonden uit enkele items. Hoewel deze items getrokken zijn uit bestaande, betrouwbare schalen (Rutjens,

(22)

Sutton en van der Lee, 2017), is het mogelijk dat deze enkele items toch niet volledig de lading dekken van het construct. Conclusies moeten daarom zorgvuldig getrokken worden, aangezien deze variabelen mogelijk een vertekend beeld geven. Om een meer stabiele en robuuste conclusies te kunnen trekken, is het van belang dat vervolgonderzoek de constructen breder operationaliseert.

Logischerwijs zijn de onderzochte predictoren niet de enige variabelen die mogelijk in verband staan met wetenschapsscepsis. Zo heeft onderzoek meerdere andere factoren

geïdentificeerd die een rol kunnen spelen in wetenschapsscepsis, waaronder de rol van

politieke leiders (Brulle, Carmichael, & Jenkins, 2012), berichtgeving in de media (McCright, Dentzman, Charters, & Dietz, 2013; Dixon & Clarke, 2013), gebruik van sociale media (Pierik, 2018) en wetenschappelijke geletterdheid (Rutjens, Sutton, & van der Lee, 2017). Verder is het van belang om te onderzoeken hoe deze scepsis en afwijzing weggenomen of voorkomen kan worden. Onderzoek heeft hiervoor verschillende effectieve technieken geïdentificeerd, waaronder framing van wetenschappelijke resultaten, zodat deze passen binnen iemands wereldbeeld of ideologie (Campbell & Kay, 2014; Hardisty, Johnson, & Weber, 2010), het benadrukken van de overweldigende consensus (van der Linden, Clarke, & Maibach, 2015; Lewandowsky, Gignac, & Vaughan, 2013; van der Linden, Leiserowitz, & Maibach, 2015).

Wanneer omvangrijke bevolkingsgroepen systematisch medische toepassingen en klimaatwetenschap afwijzen, kan dit grote gevolgen hebben voor de volksgezondheid en ecologische voetafdruk van de samenleving (Smith, Yarwood, & Salisbury, 2007; Snow & Snow, 2015; Goertzel, 2010). Huidig onderzoek heeft getracht een deel van de predictoren van deze afwijzing van wetenschap in Nederland te onthullen en heeft aangetoond dat, in lijn met buitenlands onderzoek, vaccinatiescepsis in Nederland wordt voorspeld door religiositeit en complot denken. De antecedenten van klimaatscepsis in Nederland zijn echter niet onthuld

(23)

in dit onderzoek. Hoewel de veronderstelde relatie tussen politieke ideologie, complot denken, en klimaatscepsis niet kon worden aangetoond en gerepliceerd, moet terughoudend worden gehandeld in het afschrijven van deze predictoren, aangezien deze relaties in meerdere landen zijn gevonden. Gezien de gemengde resultaten, de overige factoren die mogelijk van invloed zijn, en het belang van onderzoek naar technieken om scepsis te verminderen, is vervolg onderzoek zeker nodig.

(24)

Literatuurlijst

Anderegg, W. R., Prall, J. W., Harold, J., & Schneider, S. H. (2010). Expert credibility in climate change. Proceedings of the National Academy of Sciences, 107(27), 12107-12109.

Barnack, J. L., Reddy, D. M., & Swain, C. (2010). Predictors of parents' willingness to vaccinate for human papillomavirus and physicians' intentions to recommend the vaccine. Women's Health Issues, 20(1), 28-34.

Blancke, S., De Smedt, J., De Cruz, H., Boudry, M., & Braeckman, J. (2012). The

implications of the cognitive sciences for the relation between religion and science education: The case of evolutionary theory. Science & Education, 21(8), 1167-1184. Brabin, L., Roberts, S. A., Farzaneh, F., & Kitchener, H. C. (2006). Future acceptance of

adolescent human papillomavirus vaccination: a survey of parental attitudes. Vaccine, 24(16), 3087-3094.

Brossard, D., Scheufele, D. A., Kim, E., & Lewenstein, B. V. (2009). Religiosity as a perceptual filter: Examining processes of opinion formation about

nanotechnology. Public Understanding of Science, 18(5), 546-558.

Brulle, R. J., Carmichael, J., & Jenkins, J. C. (2012). Shifting public opinion on climate change: An empirical assessment of factors influencing concern over climate change in the U.S.,2002–2010. Climatic Change,114, 169–188.

Campbell, T. H., & Kay, A. C. (2014). Solution aversion: On the relation between ideology and motivated disbelief. Journal of personality and social psychology, 107(5), 809. Constantine, N. A., & Jerman, P. (2007). Acceptance of human papillomavirus vaccination

among Californian parents of daughters: a representative statewide analysis. Journal of Adolescent Health, 40(2), 108-115.

Cook, J., Oreskes, N., Doran, P. T., Anderegg, W. R., Verheggen, B., Maibach, E. W., ... & Nuccitelli, D. (2016). Consensus on consensus: a synthesis of consensus estimates on human-caused global warming. Environmental Research Letters, 11(4), 048002. Daws, R. E., & Hampshire, A. (2017). The negative relationship between reasoning and

religiosity is underpinned by a bias for intuitive responses specifically when intuition and logic are in conflict. Frontiers in psychology, 8.

Dixon, G., & Clarke, C. (2013). The effect of falsely balanced reporting of the autism– vaccine controversy on vaccine safety perceptions and behavioral intentions. Health education research, 28(2), 352-359.

(25)

Douglas, K. M., & Sutton, R. M. (2015). Climate change: Why the conspiracy theories are dangerous. Bulletin of the Atomic Scientists, 71(2), 98-106.

Douglas, K. M., Sutton, R. M., & Cichocka, A. (2017). The psychology of conspiracy theories. Current directions in psychological science, 26(6), 538-542.

Douglas, K. M., Sutton, R. M., Callan, M. J., Dawtry, R. J., & Harvey, A. J. (2016). Someone is pulling the strings: Hypersensitive agency detection and belief in conspiracy

theories. Thinking & Reasoning, 22, 57–77.

Drummond, C., & Fischhoff, B. (2017). Individuals with greater science literacy and

education have more polarized beliefs on controversial science topics. Proceedings of the National Academy of Sciences, 114(36), 9587-9592.

Dunlap, R. E., & McCright, A. M. (2008). A widening gap: Republican and Democratic views on climate change. Environment: Science and Policy for Sustainable Development, 50(5), 26-35

Fontaine, J. R., Duriez, B., Luyten, P., & Hutsebaut, D. (2003). The internal structure of the Post-Critical Belief Scale. Personality and Individual Differences, 35, 501-518. Fournet, N., Mollema, L., Ruijs, W. L., Harmsen, I. A., Keck, F., Durand, J. Y., ... & Smit, E.

G. (2018). Under-vaccinated groups in Europe and their beliefs, attitudes and reasons for non-vaccination; two systematic reviews. BMC public health, 18(1), 196.

Fournet, N., Mollema, L., Ruijs, W. L., Harmsen, I. A., Keck, F., Durand, J. Y., ... & Smit, E. G. (2018). Under-vaccinated groups in Europe and their beliefs, attitudes and reasons for non-vaccination; two systematic reviews. BMC public

health, 18(1), 196.

Fields, A. (2013). Discovering statistics using IBM SPSS statistics. Thousand Oaks, CA. Franks, B., Bangerter, A., & Bauer, M. (2013). Conspiracy theories as quasi-religious

mentality: an integrated account from cognitive science, social representations theory, and frame theory. Frontiers in psychology, 4, 424.

Furnham, A. (2013). Commercial conspiracy theories: A pilot study. Frontiers in Psychology, 4, 379.

Gauchat, G. (2012). Politicization of science in the public sphere: A study of public trust in the United States, 1974 to 2010. American sociological review, 77(2), 167-187. Goertzel, T. (2010). Conspiracy theories in science: Conspiracy theories that target specific

(26)

Gordon, D., Waller, J., & Marlow, L. A. (2011). Attitudes to HPV vaccination among mothers in the British Jewish community: reasons for accepting or declining the vaccine. Vaccine, 29(43), 7350-7356.

Graham, J., Haidt, J., & Nosek, B. A. (2009). Liberals and conservatives rely on different sets of moral foundations. Journal of Personality and Social Psychology, 96, 1029-1046. Green, R. (2015, 3 oktober). Vaccine consensus, where to find it? Geraadpleegd op 13 maart

2018, van https://nodesci.net/blog/2015/10/03/vaccine-consensus-where-to-find-it/ Hamilton, L. C. (2011). Education, politics and opinions about climate change evidence for

interaction effects. Climatic Change, 104(2), 231-242.

Hamilton, L. C. (2015). Conservative and liberal views of science: Does trust depend on topic? (Regional Issue Brief No. 45). Durham, NH: University of New Hampshire. Hamilton, L. C., Hartter, J., & Saito, K. (2015). Trust in scientists on climate change and

vaccines. SAGE Open, 5(3). doi:10.1177/2158244015602752

Hamilton, L. C., Hartter, J., Lemcke-Stampone, M., Moore, D. W., & Safford, T. G. (2015). Tracking public beliefs about anthropogenic climate change. PLoS ONE, 10(9), e0138208. doi:10.1371/journal.pone.0138208

Hardisty, D. J., Johnson, E. J., & Weber, E. U. (2010). A dirty word or a dirty world? Attribute framing, political affiliation, and query theory. Psychological Science, 21, 86–92.

Heath, Y., & Gifford, R. (2006). Free-market ideology and environmental degradation: The case of belief in global climate change. Environment and behavior, 38(1), 48-71. Hornsey, M. J., & Fielding, K. S. (2017). Attitude roots and Jiu Jitsu persuasion:

Understanding and overcoming the motivated rejection of science. American Psychologist, 72(5), 459.

Hornsey, M. J., Harris, E. A., & Fielding, K. S. (2018). The Psychological Roots of Anti-Vaccination Attitudes: A 24-Nation Investigation. Health Psychology, 37(1), 307-315 Hornsey, M. J., Harris, E. A., Bain, P. G., & Fielding, K. S. (2016). Meta-analyses of the

determinants and outcomes of belief in climate change. Nature Climate Change, 6, 622-626.

Jolley & Douglas (2014a). Jolley, D., & Douglas, K. M. (2014a). The effects of anti-vaccine conspiracy theories on vaccination intentions. PLoS One, 9(2), e89177.

Jolley, D., & Douglas, K. M. (2014b). The social consequences of conspiracism: Exposure to conspiracy theories decreases intentions to engage in politics and to reduce

(27)

Kahan, D. M., Peters, E., Wittlin, M., Slovic, P., Ouellette, L. L., Braman, D., & Mandel, G. (2012). The polarizing impact of science literacy and numeracy on perceived climate change risks. Nature Climate Change, 2, 732–735. doi:10.1038/NCLIMATE1547
 Karagiannis, I., Lier, A. V., van Binnendijk, R. S., Ruijs, H., Fanoy, E., Conyn-Van

Spaendonck, M. A., ... & Hahné, S. (2008). Mumps in a community with low vaccination coverage in the Netherlands.

KNAW report. (2013). Vertrouwen in wetenschap (Trust in science).

Knol, M. J., Urbanus, A. T., Swart, E. M., Mollema, L., Ruijs, W. L., Van Binnendijk, R. S., ... & Hahné, S. J. (2013). Large ongoing measles outbreak in a religious community in the Netherlands since May 2013. Eurosurveillance, 18(36), 20580.

Krouwel, A., Kutiyski, Y., van Prooijen, J. W., Martinsson, J., & Markstedt, E. (2017). Does Extreme Political Ideology Predict Conspiracy Beliefs, Economic Evaluations and Political Trust? Evidence From Sweden. Journal of Social and Political

Psychology, 5(2), 435-462.

Kunda, Z. (1990). The case for motivated reasoning. Psychological Bulletin, 108, 480–498. Doi: 10.1037/0033-2909.108.3.480

Lantian, A., Muller, D., Nurra, C., & Douglas, K. M. (2016). Measuring belief in conspiracy theories: Validation of a French and English single-item scale. International Review of Social Psychology, 29(1).

Leman P. J., Cinnirella, M. (2007) A major event has a major cause: Evidence for the role of heuristics in reasoning about conspiracy theories. Social Psychological Review 9(2): 18–28.

Lewandowsky, S., & Oberauer, K. (2016). Motivated rejection of science. Current Directions in Psychological Science, 25(4), 217-222.

Lewandowsky, S., Gignac, G. E., & Vaughan, S. (2013). The pivotal role of perceived scientific consensus in acceptance of science. Nature Climate Change, 3(4), 399. Lewandowsky, S., Gignac, G. E., & Oberauer, K. (2013). The role of conspiracist ideation

and worldviews in predicting rejection of science. PloS one, 8(10), e75637.

Lewandowsky, S., Oberauer, K., & Gignac, G. E. (2013). NASA faked the moon landing— therefore, (climate) science is a hoax: An anatomy of the motivated rejection of science. Psychological science, 24(5), 622-633.

Malka, A., Lelkes, Y., Srivastava, S., Cohen, A. B., & Miller, D. T. (2012). The association of religiosity and political conservatism: The role of political engagement. Political

(28)

Marlow, L. A., Waller, J., & Wardle, J. (2007). Parental attitudes to pre-pubertal HPV vaccination. Vaccine, 25(11), 1945-1952.

Marlow, L. A., Wardle, J., Forster, A. S., & Waller, J. (2009). Ethnic differences in human papillomavirus awareness and vaccine acceptability. J Epidemiol Community Health, 63(12), 1010-1015.

McCright, A. M., & Dunlap, R. E. (2011a). The politicization of climate change and polarization in the American public's views of global warming, 2001–2010. The Sociological Quarterly, 52(2), 155-194.

McCright, A. M., & Dunlap, R. E. (2011b). Cool dudes: The denial of climate change among conservative white males in the United States. Global environmental change, 21(4), 1163-1172.

McCright, A. M., Dentzman, K., Charters, M., & Dietz, T. (2013). The influence of political ideology on trust in science. Environmental Research Letters, 8(4), 044029.

Morrison, M., Duncan, R., & Parton, K. (2015). Religion does matter for climate change attitudes and behavior. PloS one, 10(8), e0134868.

Nadelson L., Jorcyk C., Yang D., Smith M. J., Matson S., Cornell K., Husting V. (2014). I just don’t trust them: The development and validation of an assessment instrument to measure trust in science and scientists. School Science and Mathematics, 114, 76-86. doi:10.1111/ssm.1205

Oliver, J. E., & Wood, T. J. (2014). Medical conspiracy theories and health behaviors in the United States. JAMA Internal Medicine, 174, 817–818.

doi: 10.1001/jamainternmed.2014.190

Oostvogel, P. M., Van der Avoort, H. G. A. M., Mulders, M. N., van Loon, A. M., Conyn-van Spaendonck, M. A. E., Rümke, H. C., ... & van Wijngaarden, J. K. (1994).

Poliomyelitis outbreak in an unvaccinated community in The Netherlands, 1992-93. The Lancet, 344(8923), 665-670.

Pew Research Center, “Beyond red vs. blue: The political typology” (2014), section 7; www.people-press.org/2014/06/26/the-political-typology-beyond-red-vs-blue/

Pew Research Center. (2012). The Global Religious Landscape. Geraadpleegd van

http://assets.pewresearch.org/wp-content/uploads/sites/11/2014/01/global-religion-full.pdf

Piazza, J., & Sousa, P. (2014). Religiosity, political orientation, and consequentialist moral thinking. Social Psychological and Personality Science, 5, 334-342.

(29)

Pierik, R. (2018, 21 februari). Vaccinatiescepsis en de homeopathische verdunning van

wetenschappelijke argumenten in de sociale media. Geraadpleegd op 30 mei 2018, van

https://bijnaderinzien.org/2018/02/21/vaccinatiescepsis-en-de-homeopathische-verdunning-van-wetenschappelijke-argumenten-in-de-sociale-media/

Pierik, R. (2017). On religious and secular exemptions: A case study of childhood vaccination waivers. Ethnicities, 17(2), 220-241.

Pittinsky, T. L. (2015). America's crisis of faith in science. Science, 348(6234), 511-512. Preacher, K. J., & Hayes, A. F. (2004). SPSS and SAS procedures for estimating indirect

effects in simple mediation models. Behavior Research Methods Instruments & Computers, 36, 717-731.

Public Policy Polling. (2013a). Opgehaald van http://www.publicpolicypolling.com/main/ 2013/04/conspiracy-theory-poll-results-.html.


Public Policy Polling. (2013b). Democrats and Republicans differ on conspiracy theory beliefs. Opgehaald van:

http://www.publicpolicypolling.com/pdf/2011/PPP_Release_National_ConspiracyThe ories_040213.pdf

Rondy, M., Van Lier, A., Van de Kassteele, J., Rust, L., & De Melker, H. (2010). Determinants for HPV vaccine uptake in the Netherlands: A multilevel study. Vaccine, 28(9), 2070-2075.

Ruijs, W. L., Hautvast, J. L., van der Velden, K., de Vos, S., Knippenberg, H., & Hulscher, M. E. (2011a). Religious subgroups influencing vaccination coverage in the Dutch Bible belt: an ecological study. BMC Public Health, 11(1), 102.

Ruijs, W. L., Hautvast, J. L., van Ansem, W. J., Akkermans, R. P., van’t Spijker, K.,

Hulscher, M. E., & van der Velden, K. (2011b). Measuring vaccination coverage in a hard to reach minority. The European Journal of Public Health, 22(3), 359-364. Rutjens, B. T., Sutton, R. M., & van der Lee, R. (2018). Not all skepticism is equal: Exploring

the ideological antecedents of science acceptance and rejection. Personality and Social Psychology Bulletin, 44(3), 384-405.

Rutjens, B. T., van Harreveld, F., van der Pligt, J., van Elk, M., & Pyszczynski, T. (2016). A march to a better world? Religiosity and the existential function of belief in social- moral progress. International Journal for the Psychology of Religion, 26, 1-18. Scheufele, D. A., Corley, E. A., Shih, T. J., Dalrymple, K. E., & Ho, S. S. (2006). Religious

(30)

Schurink-van 't Klooster TM, de Melker HE. The National Immunisation Programme in the Netherlands - Surveillance and developments in 2016-2017. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM); 2017 (RIVM rapport 2017-0143)

Scruggs, L., & Benegal, S. (2012). Declining public concern about climate change: Can we blame the great recession? Global Environmental Change, 22, 505–515.

Sedikides, C., Gaertner, L., & Toguchi, Y. (2003). Pancultural self-enhancement. Journal of personality and social psychology, 84(1), 60.

Smith, A., Yarwood, J., & Salisbury, D. M. (2007). Tracking mothers’ attitudes to MMR immunisation 1996–2006. Vaccine, 25, 3996–4002.

Smith, N., & Leiserowitz, A. (2012). The rise of global warming skepticism: Exploring affective image associations in the United States over time. Risk Analysis, 32, 1021–1032. doi:10.1111/j.1539-6924.2012.01801.x

Snow R, Snow M (2015) The Damaging Effects of Climate Change Denial. J Climatol Weather Forecasting 3(2), e110. doi:10.4172/2332- 2594.1000e110

Taylor, S. E., & Brown, J. D. (1988). Illusion and well-being: a social psychological perspective on mental health. Psychological bulletin, 103(2), 193.

van der Linden, S. (2015). The conspiracy-effect: Exposure to conspiracy theories (about global warming) decreases pro-social behavior and science acceptance. Personality and Individual Differences, 87, 171-173.

van der Linden, S. L., Clarke, C. E., & Maibach, E. W. (2015). Highlighting consensus among medical scientists increases public support for vaccines: evidence from a randomized experiment. BMC public health, 15(1), 1207.

van der Linden, S. L., Leiserowitz, A. A., Feinberg, G. D., & Maibach, E. W. (2015). The scientific consensus on climate change as a gateway belief: Experimental

evidence. PloS one, 10(2), e0118489.

van Prooijen, J. W., Krouwel, A. P., & Pollet, T. V. (2015). Political extremism predicts belief in conspiracy theories. Social Psychological and Personality Science, 6(5), 570-578.

Weinstein, N. D. (1980). Unrealistic optimism about future life events. Journal of personality and social psychology, 39(5), 806.

Wohl, M. J., Branscombe, N. R., & Reysen, S. (2010). Perceiving your group’s future to be in jeopardy: Extinction threat induces collective angst and the desire to strengthen the ingroup. Personality and Social Psychology Bulletin, 36(7), 898-910.

(31)

Wood M.J., Douglas K.M., Sutton R.M. (2012) Dead and alive: Beliefs in contradictory conspiracy theories. Social Psychological and Personality Science 3: 767–773.

(32)

Appendix

Tabel A. Complete Bootstrapped Hiërarchische Regressieanalyse van Klimaatscepsis.

Stap/predictor Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

1. Leeftijd .04** .03** .03** .03**

Geslacht -.08 -.08 -.05 -.04

2. Politiek conservatisme .17* .14 .07

Politieke rechtse oriëntatie .09 .12 .13

3. Complot denken .11* .10

4. Geloof in God .04

Religieuze orthodoxie .14

Aangepaste R2 .05** .09** .11** .13**

Noot. Regressiegewichten zijn ongestandaardiseerd, gebaseerd op een bootstrap van 1000 samples.

*p < .05. **p < 0.01.

Tabel B. Complete Bootstrapped Hiërarchische Regressieanalyse van Vaccinatiescepsis.

Stap/predictor Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4

1. Leeftijd .01 .01 .01 .00 Geslacht -.18 -.42 .01 .02 2. Geloof in God .14** .11** .11** Religieuze orthodoxie .04 .06 .05 3. Complot denken .14** .14** 4. Politiek conservatisme .07

Politieke rechtse oriëntatie -.01

Aangepaste R2

Noot. Regressiegewichten zijn ongestandaardiseerd, gebaseerd op een bootstrap van 1000 samples.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

[r]

[r]

Indien door of in verband met de uitvoering van een opdracht van een cliënt of anderszins schade aan personen of zaken wordt toegebracht, waarvoor Van Benthem

RSTTUVWXVYZVX[W\W]^VT_XV`ZVaZ]VbWZ]V\ZY]Vc[VYW]VUTb]cc\dVeZbV`ZVbWZ]

[r]

68 67888942 WXYZ[Y\]Y^_YZ]\Y`aYb_cZ\Y`dYe_ZbfZg`hbiYeZjklcZ^gghZfgZ]mZ_YZ^YdYe_YZagf_Yebf^YfZ]mZYnoe]bhghbYZ