• No results found

Braille_Biologie_VMBO_GL-TL_2018_TV1_aanpassingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Braille_Biologie_VMBO_GL-TL_2018_TV1_aanpassingen"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VMBO-GL en TL BIOLOGIE Algemeen:

 Alle afbeeldingen vervallen.  Uitwerkbijlage vervalt.

 De meerkeuzevragen en juist/onjuist vragen worden aangegeven met 'meerkeuze' en 'juist/onjuist' achter het vraagnummer.

 Aanpassingen in het correctievoorschrift (vraag 9 en 47) zijn achterin geplaatst. EXAMENOPGAVEN

titelblad

 Zin aangepast: Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. = Bij dit examen hoort een bijlage.

 Zin aangepast: Voor elk vraagnummer staat ... = Achter elk vraagnummer staat ...  Onder deze zin is tekst toegevoegd:

Let op! Als een vraag een meerkeuzevraag of een juist/onjuist vraag is, dan wordt dat aangegeven achter het vraagnummer.

blz. 2

 Vraag 1: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 1 meerkeuze: 1 punt

Veel vrouwen gebruiken tijdens de menstruatie maandverband of tampons om bloed en slijmvlies uit de baarmoeder op te vangen.

In welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel wordt een tampon ingebracht? A vagina

B urinebuis C anus

 Afbeelding kalender vervalt.

 Verwijzing naar afbeelding in tekst erboven vervalt: Gebruik onderstaande afbeelding om vraag 2 te beantwoorden.

(2)

blz. 3

 Vraag 2: tekst toegevoegd: De maand juni bevat 30 dagen. Vraag 2 meerkeuze: 1 punt

Frederike heeft op 20 juni de eerste dag van haar menstruatie. Ze heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen. Op 9 juli gaat ze twee weken op vakantie. De maand juni bevat 30 dagen.

Als haar cyclus regelmatig blijft, wanneer kan Frederike dan haar volgende menstruatie verwachten?

A vóór haar vakantie

B in de eerste week van haar vakantie C in de tweede week van haar vakantie D ná haar vakantie

blz. 4

 Afbeelding (foto) vervalt.

 Vraag 6: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 6: 1 punt

Haaien halen adem met kieuwen. Water stroomt de bek (P) in en langs de kieuwen (Q) er weer uit.

Op welke plaats bevat het water meer koolstofdioxide, bij P of bij Q? Leg je antwoord uit.

blz. 5

 Vraag 9: tekst + correctievoorschrift aangepast: Vraag 9: 1 punt

Haaien zijn gewervelde dieren.

Noem nog drie klassen uit de afdeling gewervelde dieren.

blz. 6:

 Afbeelding (foto) vervalt. blz. 7

 Vraag 12: afbeelding vervalt + tekst aangepast: ... witte of fel gekleurde meeldraden (zie de afbeelding). = ... witte of fel gekleurde meeldraden die buiten de bloemen hangen.

blz. 8

(3)

 Verwijzing naar afbeelding in tekst erboven aangepast: In de afbeelding zie je een opstelling voor een experiment. = Een plant en een muis zitten in aparte, afgesloten ruimtes die door een slangetje met elkaar zijn verbonden.

 Vraag 15: afbeelding vervalt + tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 15: 1 punt

In een schema geven twee pijlen een richting aan waarin koolstofdioxide en zuurstof zich in de proefopstelling verspreiden.

Pijl 1: van plant naar muis. Pijl 2: van muis naar plant.

Welk gas verspreidt zich voornamelijk van de plant naar de muis (pijl 1)? En welk gas verspreidt zich voornamelijk van de muis naar de plant (pijl 2)?

Schrijf je antwoord zo op: pijl 1: ...

pijl 2: ...

blz. 9: geen aanpassingen

blz. 10

 Vraag 21: afbeelding vervalt + tekst aangepast (aardappelbladluis = bladluis; eenstipgrasuil = nachtvlinder):

Vraag 21 meerkeuze: 1 punt

Als de luchtdruk in de omgeving plotseling daalt, betekent dat vaak dat er slecht weer op komst is, zoals regen en storm. Onderzoekers vragen zich af of het veranderen van de luchtdruk van invloed is op het paringsgedrag van insecten. Ze onderzoeken het

paringsgedrag van twee soorten insecten bij dalende, bij stabiele en bij stijgende luchtdruk.

Hieronder staan de resultaten van het onderzoek. Deel van de bladluizen dat paringsgedrag vertoont: - bij dalende luchtdruk: 0%

- bij stabiele luchtdruk: 60% - bij stijgende luchtdruk: 0%

Deel van de nachtvlinders dat paringsgedrag vertoont: - bij dalende luchtdruk: 20%

- bij stabiele luchtdruk: 55% - bij stijgende luchtdruk: 20%

Bij welke soort heeft een dalende luchtdruk invloed op het paringsgedrag? A bij geen van beide soorten

B alleen bij de bladluis C alleen bij de nachtvlinder

(4)

blz. 11

 Vraag 24: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 24 juist/onjuist: 1 punt

Het toedienen van antistoffen tegen ebola kan ook via een bloedtransfusie met volledig bloed van een genezen persoon. In zo'n geval wordt geadviseerd om aan vrouwen tussen de 15 en 45 jaar oud alleen resusnegatief bloed te geven. Dit advies wordt gegeven om problemen bij een zwangerschap te voorkomen.

Kunnen in resusnegatief bloed resusantigenen of resusantistoffen aanwezig zijn? Neem onderstaande twee zinnen over en geef aan of ze 'juist' of 'onjuist' zijn.

- resusantigenen kunnen wel aanwezig zijn: ... - resusantistoffen kunnen wel aanwezig zijn: ...

blz. 12

 Afbeelding (foto) vervalt.

 Verwijzing naar afbeelding in tekst eronder vervalt: (zie de afbeelding).  Vraag 27: afbeelding vervalt + tekst aangepast:

Vraag 27 meerkeuze: 1 punt

Lisa gaapt. Daardoor gaat haar buis van Eustachius open en verandert de luchtdruk in haar trommelholte.

Welke deel van het oor zorgt ervoor dat de luchtdruk in de trommelholte verandert? A evenwichtsorgaan

B gehoorzenuw C gehoorgang

D buis van Eustachius

blz. 13

 Vraag 28: tekst aangepast: Vraag 28: 1 punt

Lisa is verkouden. Daardoor komt haar trommelvlies onder druk te staan. Gapen helpt niet.

Leg uit dat Lisa niet goed kan horen als het trommelvlies onder druk staat.  Afbeelding (foto) vervalt.

 Vraag 29: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 29 meerkeuze: 1 punt

In een stamper groeit een stuifmeelbuis naar een eicel. De kern van de stuifmeelkorrel is niet bij de eicel.

Heeft bij deze bloem bestuiving plaatsgevonden? En heeft er bevruchting plaatsgevonden?

(5)

B alleen bestuiving C alleen bevruchting

D zowel bestuiving als bevruchting

blz. 14

 Vraag 30: afbeelding + verwijzing naar afbeelding vervallen: (zie de afbeelding). blz. 15

 Afbeelding (foto) vervalt.

 Verwijzing naar tabel aangepast: In de tabel staat een deel van de resultaten. = Hieronder staat een deel van de resultaten.

 Tabel = opsomming.

Aantal onderdanige gedragingen van Eshe: - tegenover Akua: 0

- tegenover Delu: 13 - tegenover Chipo: 20 - tegenover Binah: 0

blz. 16

 Vraag 35: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 35 meerkeuze: 1 punt

De bilirubine die in het bloed terechtgekomen is, wordt met de urine uitgescheiden.

Welk deel van het uitscheidingsstelsel verwijdert bilirubine uit het bloed, waardoor die stof in de urine terechtkomt? A nierschors B niermerg C urineleider D urineblaas blz. 17

 Afbeelding (foto) vervalt.

 Verwijzing naar afbeelding in tekst eronder vervalt: Op de foto zie je een tuinslak.  Tekst aangepast: De huisjes van deze tuinslakken kunnen ... = De huisjes van

tuinslakken kunnen ...

 Vraag 36: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 36: 2 punten

(6)

Een tuinslak die heterozygoot is voor de kleur van het huisje paart met een homozygote tuinslak. Ze krijgen nakomelingen met een bruin huisje en nakomelingen met een geel huisje.

Wat is het genotype en het fenotype van de homozygote ouder? Schrijf je antwoord zo op:

genotype: ... fenotype: ...

blz. 18

 Vraag 38: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 38 meerkeuze: 1 punt

Hieronder staan drie families waarin een bepaalde erfelijke ziekte voorkomt, waarbij "met" een familielid met de ziekte aangeeft en "zonder" een familielid zonder de ziekte.

Familie Jansen: oma zonder, opa met

dochter zonder, schoonzoon met: kleinzoon met zoon zonder: geen kinderen

Familie Smit:

oma zonder, opa met

dochter met, schoonzoon zonder: kleinzoon met zoon zonder: geen kinderen

Familie Pijpstra: oma zonder, opa met

dochter zonder: geen kinderen

zoon zonder, schoondochter met: kleinzoon met

Voor genetisch onderzoek naar deze ziekte moet erfelijk materiaal beschikbaar zijn van drie familieleden met die ziekte. Deze drie familieleden moeten nauw aan elkaar verwant zijn. Slechts één van deze drie families voldoet aan die voorwaarde.

Welke familie is dat? A familie Jansen B familie Smit C familie Pijpstra

 Vraag 39: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 39 meerkeuze: 1 punt

In de familie De Bruin komt een ziekte voor. Uit onderzoek blijkt dat de ziekte erfelijk is. Hieronder staat de stamboom van de familie De Bruin, waarbij "met" een familielid met de ziekte aangeeft en "zonder" een familielid zonder de ziekte. Ook zijn de familieleden

(7)

dochter zonder (4), schoonzoon zonder (3): kleindochter zonder (7), kleinzoon met (8) zoon met (5), schoondochter zonder (6): kleindochter met (9), kleinzoon zonder (10) Uit gegevens in de stamboom kan afgeleid worden dat het gen voor de ziekte recessief is. Uit welke gegevens kan dat met zekerheid afgeleid worden?

A uit de fenotypen van 1, 2 en 4 samen B uit de fenotypen van 3, 4 en 8 samen C uit de fenotypen van 5, 6 en 9 samen

blz. 19: geen aanpassingen

blz. 20

 Vraag 44: tekst aangepast (verwijzing naar uitwerkbijlage vervalt): Vraag 44: 1 punt

GH en gonadotrofinen hebben invloed op processen in het lichaam. Twee van die lichaamsprocessen zijn groeispurt en ovulatie.

Geef bij elk proces aan of dit volgens de informatie wordt beïnvloed door GH of door gonadotrofinen.

Schrijf je antwoord zo op: groeispurt: ...

ovulatie: ...

 Vraag 45: afbeelding vervalt + tekst aangepast: Vraag 45 meerkeuze: 1 punt

Welk onderdeel van de huid voorkomt oververhitting? A tastzintuig

B zweetklier C pijnzintuig D talgklier

 Vraag 47: tekst + correctievoorschrift aangepast: Vraag 47: 2 punten

In de informatie staat een tabel met gegevens over energiebehoefte.

Waarom is de gemiddelde energiebehoefte bij de groep 14-18 jaar het hoogst?

blz. 21

(8)

Vraag 51 meerkeuze: 1 punt

In informatie 4 wordt het hormoon cortisol genoemd. Welk orgaan produceert cortisol?

A hypofyse B schildklier C bijnier D alvleesklier E eierstokken blz. 22

 Vraag 54: afbeelding + verwijzing naar afbeelding vervallen: In de afbeelding zie je enkele bloeddeeltjes.

BIJLAGE

titelblad: geen aanpassingen

blz. 2

 Informatie 1: geen aanpassingen.  Informatie 2: afbeelding vervalt. blz. 3

 Informatie 3: geen aanpassingen. blz. 4

 Informatie 4: afbeelding vervalt + verwijzing naar afbeelding vervalt + tekst toegevoegd (De frontale en temporale schors bevinden zich aan de voorzijde van het hoofd.) + tekst aangepast (Bij stress neemt ... hormoon cortisol toe.):

Informatie 4: Het puberbrein

Tijdens de puberteit zijn de hersenen nog volop in ontwikkeling, met name delen zoals de frontale schors en de temporale schors. Vooral het deel van de hersenen waarin zich lange uitlopers van zenuwcellen bevinden, neemt toe. Dit deel wordt de 'witte stof' genoemd.

De frontale en temporale schors bevinden zich aan de voorzijde van het hoofd.

Veel pubers gaan laat naar bed en moeten weer vroeg op om naar school te gaan. Dit kan een slaaptekort tot gevolg hebben. Slaaptekort kan leiden tot stress. Bij stress neemt de productie van het hormoon cortisol toe. Cortisol wordt geproduceerd in het orgaan dat ook adrenaline maakt. Een hoog cortisolgehalte heeft een negatieve invloed op de

(9)

 Informatie 5: geen aanpassingen.

AANPASSINGEN IN CORRECTIEVOORSCHRIFT vraag 9 (maximumscore 1)

1 pt Antwoord: vogels, reptielen, amfibieën, zoogdieren. vraag 47 (maximumscore 2)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 5 Leg met behulp van de platentektoniek uit waardoor in de Alpen geen actieve vulkanen voorkomen.. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg

Lees bij de volgende vragen steeds eerst de opgave voordat je de bijbehorende tekst raadpleegt.. Tekst 15 Les amoureux sont

Bloedcel: NEEN ENDOTHEELCEL vWF BLOEDCEL CaPo4 BOTCEL KRAAKBEENCEL Collagen II GLADDE SPIER Sm Myosin SKELETSPIER Sk Myosin MAPcel MAPcel... ENDOTHEELCEL vWF CaPo4 KRAAKBEENCEL

• Recent findings show that variation is not completely independent of selection, and that evolution itself generated subtle mechanisms to increase variation where and when it is

- Variatie; leg de kaartjes in rijen neer en laat de kinderen per kaartje aangeven waarom het niet bij het reeds liggende kaartje hoort of waarom juist wel?. - Variatie: bespreek

Structuur Keuzetraject rekenen-wiskunde Plenaire bijeenkomsten B1 Training B2 Training B3 Plenaire beurten B4 Plenaire beurten B5 Plenaire beurten B6 Plenaire beurten B7 Plenaire

Bij veel soorten padden bestaat een nauw verband tussen de hoogte van de kwaaktoon van een mannetje en zijn lichaamsgrootte: hoe groter een mannetje, hoe langer zijn stembanden

Lees bij de volgende opgaven steeds eerst de vraag voordat je de bijbehorende tekst raadpleegt.. Eindexamen Duits