• No results found

Disengagement van vrouwen uit sektes : een nieuw model beschrijft de fenomenen die het verlaten van een sekte voor vrouwen makkelijker of moeilijker maken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Disengagement van vrouwen uit sektes : een nieuw model beschrijft de fenomenen die het verlaten van een sekte voor vrouwen makkelijker of moeilijker maken"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BACHELORTHESE

SOCIALE PSYCHOLOGIE

AFDELING PSYCHOLOGIE

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ-

EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Disengagement van Vrouwen uit Sektes

Een Nieuw Model Beschrijft de Fenomenen die het

Verlaten van een Sekte voor Vrouwen Makkelijker of

Moeilijker Maken

Emily Bijman

Universiteit van Amsterdam

Begeleider

PhD. A.R. Feddes

Universiteit van Amsterdam

Bachelorthese

Datum: 20 juni 2014 Studentnummer: 10154809 Aantal woorden: 7.013

(2)

Inhoudsopgave

Voorblad Blz. 1

Inhoudsopgave Blz. 2

Abstract Blz. 2

Introductie Blz. 3

1. 1. Wat is een Sekte en hoe Verloopt Disengagement uit Sektes? Blz. 5

1.1 De Definitie van een Sekte Blz. 5

1.2 De Ku Kux Klan Blz. 6

1.3 Lidmaatschap en Disengagement uit Sektes Blz. 6

2. Disengagement van een Kwetsbare Groep: Vrouwen Blz. 8

2.1 Aansluiting bij Sektes Blz. 8

2.2 Lidmaatschap van Vrouwen Blz. 9

2.3 Disengagement van Getraumatiseerde Vrouwen Blz. 10 3. Een Nieuw Model Verklaart Disengagement van Vrouwen uit Sektes Blz. 11 3.1 Het Model van Horgan en Transtheoretical Model of Change Blz. 12

3.2 Een Nieuw Model Blz. 13

Conclusie en Discussie Blz. 14

Onderzoeksvoorstel Blz. 16

Literatuurlijst Blz. 18

Abstract

Na recente grote aanslagen is terrorisme zeer actueel deze dagen. Er is geconstateerd dat er parallellen bestaan tussen terrorisme en sektes. Het blijkt echter dat sektes in vergelijking met terroristische groeperingen veel vrouwelijke leden hebben. Het is juist voor vrouwen, die een kwetsbare groep vormen, lastig om los te komen van een sekte. Angst, onderdrukking en

afhankelijkheid kunnen het vrouwen erg lastig maken. Er zijn echter ook zaken die hulp bieden bij het verlaten van een sekte zoals steun van buitenaf en besef van de situatie. Met behulp van de

disengagement theorie over terroristen en Transtheoretical Model of Change zal er een nieuw model gevormd worden voor disengagement van vrouwelijke sekteleden.

(3)

Een Nieuw Model Beschrijft de Fenomenen die het Verlaten van een Sekte voor Vrouwen Makkelijker of Moeilijker Maken

Onderzoekers McCabe, Goldberg, Langone, & DeVoe deden in 2007 een schatting van het aantal Amerikanen dat lid was van een sekte in de afgelopen 30 a 40 jaar. Zij kwamen op een aantal van 2.500.000 leden. Daarnaast bleek dat deze mensen gemiddeld zes jaar lid zijn van een sekte en jaarlijks sluiten 85.000 mensen zich aan bij een sekte of verlaten de groep.

Na recente grote aanslagen, de bombardementen in Londen, de vliegtuigen in het World Trade Centre en de bomaanslag in Madrid, is er een sterke toename geweest van wetenschappelijk onderzoek naar terrorisme, extremisme en radicalisme (Ruigrok & Atteveldt, 2007). Dit onderzoek richt zich met name op counter radicalisering (Bueno de Mesquita, 2005), het voorkomen dat

mensen zich aansluiten bij een extremistische groep. Daarnaast is er ook veel onderzoek gedaan naar processen van radicalisering. Hierbij wordt gekeken naar de redenen van mensen om zich aan te sluiten bij een extremistische groep. Er is echter nog weinig onderzoek gedaan naar de redenen van mensen om zich weer los te maken van een extremistische groep. Dit fenomeen wordt ook wel disengagement genoemd. Ook al zijn terroristische aanvallen in frequentie afgenomen vanaf de jaren 80 (Morgan, 2004), het gevaar voor nieuwe aanslagen is er zeker niet minder om geworden.

Groeperingen als Al Qaeda hebben een internationaal netwerk en chemische wapens zijn voor het eerst ingezet in 1995 door de Japanse sekte Aum Shinrikyo (Morgan, 2004). Het komt erop neer dat de verspreiding van extremistische boodschappen vliegensvlug kan verlopen en dat er bij een aanval op een veel grotere schaal doden kunnen vallen.

Dawson (2010) constateerde dat er parallellen bestaan tussen terrorisme en sektes. Hij beschreef sektes als New Religious Movements zoals ze door meerdere onderzoekers werden genoemd na de Tweede Wereld Oorlog. Een sekte is een religieuze groepering met een ideologie en vaak een alleen heersende leider (Elshtain, 1997). Sektes en terroristische groeperingen komen overeen op het gebied van radicalisering, samenstelling, verspreiding en manieren van opereren. Een opmerkelijk verschil tussen terrorisme en sektes blijkt uit vergelijkend onderzoek van Bovenkerk (2011). Hij vond dat sektes relatief veel vrouwelijke leden hebben in vergelijking met andere extremistische groeperingen. Er zijn maar een aantal studies gedaan met betrekking tot vrouwen binnen sektes en dan met name naar de invloed van een seksuele omgeving op vrouwen (Boerie, 2002). Vrouwen vormen vaak een kwetsbare en soms ondergewaardeerde groep op allerlei

gebieden: op politiek vlak, op de arbeidsmarkt, economisch gezien, maar ook binnen relaties (Lopez-Claros & Zahidi, 2005). Uit hoofdstuk 1 zal blijken dat veelal kwetsbare mensen lid worden van sektes, hiermee is niet gezegd dat alle vrouwen lid worden van sektes, maar ze vormen om die reden wel een interessante doelgroep. Wellicht zijn ze gevoeliger voor onderdrukking en dreigementen vanuit de sekte en durven ze om die reden minder goed afstand te doen van de groep. Omdat er al

(4)

veel onderzoek is gedaan naar processen van radicalisering en nog weinig onderzoek naar vrouwen binnen sektes, is het daarom interessant om te bekijken of het voor vrouwen moeilijker is om een proces van disengagement te doorstaan.

Omdat sektes en terroristische groeperingen in bepaalde mate op elkaar lijken, is het

mogelijk om de theorie van Horgan (2008) toe te passen op het gebied van disengagement uit sektes. Horgan (2008) stelde een theorie op over disengagement met betrekking tot terrorisme.

Disengagement gaat hier over de redenen waarom mensen een terroristische groepering verlaten. Binnen zijn theorie worden er drie psychologische processen beschreven die bepalen of iemand de groep verlaat, deze zullen later worden besproken in hoofdstuk 3.

Zoals eerder beschreven, hebben terroristen en leden van sektes veel overeenkomsten, specifieker als het gaat om psychologische processen die ten grondslag liggen aan hun doen en laten binnen de groepering. Het model van Horgan (2008) zou wellicht ook toepasbaar zijn op de

psychologische processen die ten grondslag liggen aan disengagement uit sektes. Zoals aangegeven zal specifiek gekeken worden naar de rol van vrouwen hierbij. Anders gezegd wordt er gekeken naar de fenomenen die het verlaten van een sekte voor vrouwen makkelijker of moeilijker maken. Omdat er nog weinig onderzoek is gedaan naar vrouwen die sektes verlaten, zal de theorie van Prochaska en DiClemente’s (1982) geïmplementeerd worden. Volgens het Transtheoretical Model of Change stellen zij dat kwetsbare vrouwen, hier mishandelde vrouwen binnen het huwelijk, verschillende psychologische stadia doorlopen voordat zij hun echtgenoot verlaten.

Uiteindelijk zal er naar een nieuw model worden toegewerkt waarin de theorie van Horgan (2008) en het Transtheoretical Model of Change worden samengevoegd. Dit nieuwe model zal meer inzicht geven in de redenen van vrouwen bij het verlaten van een sekte. Er wordt hierbij gekeken naar factoren en processen die disengagement van vrouwen uit sektes bemoeilijken of juist makkelijker maken.

In hoofdstuk 1 zal een sekte in het algemeen nader worden toegelicht en zal bekeken worden hoe disengagement uit sektes verloopt. In hoofdstuk 2 zal er besproken worden met welke

processen van disengagement vrouwen te maken kunnen krijgen. Hoofdstuk 3 zal gaan over vrouwen en disengagement uit sektes gekoppeld aan het model van Horgan (2008) en het Transtheoretical Model of Change. Daarbij wordt er een nieuw model aangedragen voor disengagement van vrouwen uit sektes. In het concluderende hoofdstuk wordt getracht antwoord te geven op de hoofdvraag van deze these.

(5)

1. Wat is een Sekte en hoe Verloopt Disengagement uit Sektes? 1.1 De Definitie van een Sekte

Er is geen overeenstemming over wat de precieze definitie is van een sekte, maar Roberts (1990) omschreef het als volgt: ‘De sociologische definitie van de term sekte is een beginnende fase van een nieuwe religie’. Bainbridge (1997) schreef: ‘Een sekte is een afwijkende religieuze organisatie met nieuwe overtuigingen en subculturen’ en Elshtain (1997) voegde hieraan toe: ‘Meestal wordt de groep geleid of gedomineerd door een almachtige leider en geen andere vorm van autoriteit wordt geduld. De sekte geeft betekenis aan het gehele bestaan en er is geen mogelijkheid om dit te

betwisten of anders te interpreteren’. Richardson (1993) wijdde een geheel artikel aan het definiëren van een sekte. Een van zijn eerdere omschrijvingen (Richardson, 1978, aangehaald in Richardson, 1993) bevat spirituele en individualistische kenmerken. Een sekte is een kleine informele groep waarbij een duidelijke gezagsstructuur ontbreekt, maar er is vaak wel sprake van een charismatische leider. Daarbij is een sekte vergankelijk, dat wil zeggen dat leden vaak niet hun gehele leven lid blijven van de sekte. Ook de geheimzinnigheid rondom de sekte en de daarbij horende rituelen kenmerken de groep. Ten derde noemt Richardson (1993) de individualistische oriëntatie binnen de sekte waarbij één op één gesprekken heel belangrijk worden gevonden omtrent de ideologie van de groep. Als laatste wordt de inspiratie van de sekte gehaald uit een ideologie buiten de dominante heersende cultuur in de maatschappij. Uit Richardson’s (1993) onderzoek blijkt ook dat mensen in het algemeen een negatief stereotype hebben van sekteleden en dat deze leden vaak gezien worden als minder gelukkig, een lage intelligentie hebben en onverantwoordelijk zijn. Hij geeft echter wel aan dat er voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van de term sekte en de beoordeling van de leden.

Een andere onderzoeker die sektes en hun structuur onderzocht naar aanleiding van zijn onderzoek naar totalitarisme was psychiater Robert J. Lifton. Hij geeft aan dat sekteleden zich volledig overgeven aan hun leider en de leider heeft gehele controle over de groep. Degenen die de groep in twijfel trekken, of bepaalde ideeën bekritiseren, worden geleerd dat ze zichzelf op dat moment als een slecht persoon moeten zien. Ze worden gedwongen om toe te geven aan de zonde of misdaad die ze hebben begaan en dienen daarbij bepaalde rituelen uit te voeren. Degenen die zich volledig hebben toegewijd aan de sekte en aan dé ‘ultieme waarheid’, ook wel de ideologie van de sekte, worden gezegd dat alleen zij het recht op een bestaan hebben. Iedereen buiten de sekte vormt dan ook een bedreiging (Lampberg, 1997, aangehaald in Dein & Littlewood, 2000)

Als laatste voegen Dein en Littlewood (2000) toe dat sektes een eeuwenoud fenomeen blijken en zodra het einde van een millennium in zicht is, worden er vaker vormen van geweld waargenomen. Dit verschijnsel heeft alles te maken met de Apocalyps. Vele religieuze sektes geloven

(6)

in Jezus Christus en denken dat de wereld ten onder zal gaan tijdens een millenniumwisseling. Zo dachten verschillende sektes dat het jaar 2000 betekende dat de aardse wereld zou verdwijnen of dat het kwaad de wereld zou overnemen. Om deze ramp voor te kunnen zijn, voeren sektes een uitgewerkt plan uit en plegen ze massaal zelfmoord. Zo geloofden de leden van Heaven’s Gate dat een UFO op aarde zou landen en hun ziel mee zou nemen naar een betere plek (Zeller, 2010).

Om de bovengenoemde redenen zullen veel mensen denken dat sektes zorgen voor hersenspoeling of dat de leden mentaal niet helemaal in orde zijn. Uit verschillend onderzoek (Galanter et al., 1979; Hill, 1980; Ungerleider & Wellisch, 1983; Witteveen, 1984, aangehaald in Dein & Littlewood, 2000) blijkt echter dat de populatie van mensen met een geestesziekte in sektes even hoog ligt als in de normale maatschappij. Leden binnen de sekte met een psychische stoornis, hadden hier waarschijnlijk voor het lidmaatschap al last van. Na de definitie van sektes uitvoerig besproken te hebben, zal er in de volgende paragraaf een voorbeeld worden gegeven van een beruchte sekte die voornamelijk begin 1900 veel aanhang had.

1.2 De Ku Kux Klan

Naast apocalyptische sektes zijn er ook sektes die niet geloven in het einde van de wereld. Een voorbeeld van een zeer extremistische sekte, wiens ideologie buiten de Apocalyps omgaat, is de racistische Ku Kux Klan (KKK). De sekte ontstond in het jaar 1920 en is de bekendste extreem rechtse partij in Amerika uit de geschiedenis (McVeigh, 2001). De leden zijn allemaal geboren in Amerika, hebben een blanke huidskleur en zijn Protestants. Het doel van de partij om een blanke,

protestantse supermacht te worden, ging gepaard met racisme en geweld tegen Afrikaanse Amerikanen, Joden en Katholieken. Het was destijds de meest extreme groepering (Blee &

McDowell, 2013). Broederschap wordt heel belangrijk gevonden binnen de KKK en leiders stellen dan ook dat het een van de zes essentiële kwaliteiten is van de Klan. Vijf andere kwaliteiten die de KKK kenmerken zijn: welwillendheid, ritualistisch, sociaal, vaderlandslievend en een voorliefde voor militair vertoon. De rituelen die werden uitgevoerd binnen de Klan zorgden voor een sterk gevoel van verbondenheid en broederschap. Hierbij zagen zij zichzelf als blanken superieur aan donkere mensen en als Protestanten onderscheidden zij zich van alle andere religies. Dit creëert een duidelijk wij-zij gevoel en zorgt voor een sterk gevoel van saamhorigheid binnen de KKK. (Lamont & Molnar, 2003, aangehaald in Blee & McDowell, 2013)

1.3 Lidmaatschap en Disengagement uit Sektes

Zoals besproken in de inleiding en paragraaf 1.1 blijkt dat mensen volledig gaan leven naar en voor de ideologie binnen de sekte. Een autoritaire en charismatische leider, het massale geloof in de Apocalyps of het creëren van een wij-zij gevoel zorgen voor een hechte groep die volledig is

(7)

toegewijd aan de ideeën van de sekte. Het zou dan ook niet vreemd zijn als er allerlei moeilijkheden ontstaan wanneer mensen zich terug willen trekken uit de groep.

Zoals eerder genoemd hebben sekteleden niet vaker te maken met psychische problemen dan andere mensen in de maatschappij. Toch hebben Buxant en Saroglou (2008) in hun onderzoek gevonden dat de meerderheid van de mensen die zich besluit aan te sluiten bij een sekte op zoek zijn naar sociale relaties en antwoorden op vragen met betrekking tot de betekenis van het leven. Ze hebben sterk het gevoel om ergens bij te horen en kampen met een bepaalde mate van onzekerheid. Naar onderzoek van Van den Bos, Van Ameijde en Van Gorp (2006) blijkt onzekerheid een belangrijk motief voor het gedrag van mensen. Deze onzekerheid is met name gericht op de persoon zelf, dus mensen zijn onzeker over zichzelf. Mensen willen zichzelf beschermen tegen deze onzekerheid en doen dat door hun culturele en religieuze normen en waarden extremer aan te hangen. In het geval van sektes kunnen deze gevoelens van onzekerheid voortkomen uit een negatieve

levensgebeurtenis, zoals een scheiding, de dood van een belangrijk persoon of het overleven van een ernstige ziekte (Granqvist & Kirkpatrick, 2004; Murken & Namini, 2003; Ullman, 1982, aangehaald in Buxant & Saroglou, 2008). Een sekte kan deze gevoelens van onzekerheid wegnemen door een bepaalde zekerheid te bieden zoals de ideologie van de groep, vergelijkbaar met de normen en waarden uit het onderzoek van Van den Bos et al. (2006). Bovendien investeren alle leden in de groep en besteden ze veel energie aan de activiteiten en rituelen binnen de sekte.

Het verlaten van de groep, oftewel disengagement, kwam bij alle leden voort uit persoonlijke motieven (Buxant & Saroglou, 2008). Een van de redenen om de groep te verlaten, komt voort uit het ontstaan van tegenstellingen tussen de ideologie of leer van de groep en bepaalde

gebeurtenissen binnen de sekte. Sommige ex-leden waren bijvoorbeeld geshockeerd door de attitude van een belangrijk sektelid die de regels van de sekte niet respecteerde (huwelijkstrouw). Een andere reden, die ex-leden regelmatig rapporteren, is het persoonlijke conflict met de ideologie van de groep. Als laatste worden druk, verplichtingen en dwang genoemd als redenen om de sekte te verlaten. Onderzoekers als Altemeyer (2004, aangehaald in Buxant & Saroglou, 2008) stellen dat de hoofdreden dat mensen een sekte verlaten, voortkomt uit teleurstelling. Hypocrisie en

tegenstellingen tussen attitudes van leiders en de ideologie van de groep zorgen voor twijfel, verlaagd vertrouwen en uiteindelijk verlating van de groep. Degenen die besluiten de groep te verlaten, laten echter partners, familie en vrienden achter en dit is niet altijd even makkelijk.

Bovendien oefent de sekte vaak druk uit om iemand op zijn beslissing terug te laten komen of aan te moedigen om terug te komen bij de groep. Ex-leden ervaren dit soort pogingen als intimidatie en hebben in eerste instantie nog veel moeite om hier weerstand tegen te bieden. Healy (2011) geeft aan dat het verlaten van een sekte, ook wel een hele hechte groep, als traumatisch ervaren kan worden. Een ex-sektelid van de sekte Siddha Yoga beschrijft in een interview (Healy, 2011) ‘Ik ben

(8)

nog steeds bezig met het uittredingsproces. Ik voel me nu veel beter dan voorheen, maar ik ben door een lange periode van verdriet en boosheid heengegaan. Ik probeer mijzelf nu terug te vinden als individu en dat is heel moeilijk. Ik heb nog een lange weg te gaan’.

Zoals eerder beschreven in de introductie zal er in deze these gekeken worden naar de psychologische processen van disengagement waar vrouwen mee te maken krijgen bij het verlaten van een sekte. Vrouwen vormen een interessante groep vanwege hun kwetsbaarheid en

veronderstelde moeilijkheden bij het verlaten van een sekte. Om na te gaan welke redenen vrouwen hebben om een groep te verlaten, zal in hoofdstuk 2 bekeken worden met welke psychologische processen van disengagement vrouwen te maken krijgen in vergelijkbare situaties.

2. Disengagement van een Kwetsbare Groep: Vrouwen

In hoofdstuk 1 is besproken wat een sekte is en hoe deze eruit kan zien qua vorm en

ideologie. In dit hoofdstuk zal het proces van aansluiting, lidmaatschap en disengagement van sektes worden beschreven en wordt er toegespitst op de rol van vrouwen binnen dit proces.

2.1 Aansluiting bij Sektes

Zoals eerder besproken, zijn er relatief veel vrouwen lid van sektes (Bovenkerk, 2011) en worden er veelal religieuze ideologieën aangehangen, zoals de term New Religious Movement al zegt. Marx (1964, in Walter & Davie, 1998) omschreef religie als het verlangen van een onderdrukt wezen, het gevoel van een harteloze wereld of de ziel van zielloze omstandigheden. Hij zag religie als respons op klasse-ongelijkheid, waarbij Stark en Bainbridge (1984, in Walter & Davie, 1998) deze visie uitbreidden met een vorm van deprivatie in sekseverschillen. Hierbij zien vrouwen zichzelf als

ondergeschikt en ondergewaardeerd aan mannen. Daarbij wijzen Walter en Davie (1998) op het feit dat vrouwen over het algemeen gevoelig zijn voor relatieve deprivatie. Vrouwen worden door de eeuwen heen systematisch uitgesloten van bepaalde functies op allerlei gebieden en dat heeft hun sociale status verlaagd en ze kwetsbaar gemaakt. Uit onderzoek van Blee (1996) blijkt dat veelal mannen zich aangetrokken voelen tot rechtsextremistische groeperingen, zoals de eerder besproken Ku Kux Klan. Ook in dit soort onderzoek is de rol van vrouwen niet eerder belicht, omdat vrouwen worden gezien als niet politiek betrokken en zich alleen bij de groepering voegen vanwege de politieke voorkeur van hun echtgenoot, vriend of vader. Hier wordt dan ook gesteld dat

georganiseerd racisme een mannelijke aangelegenheid is, terwijl er net zo veel vrouwen lid zijn van dit soort groeperingen. Dit soort onderzoek doet lijken dat alleen mannen actief betrokken zijn bij extremistische groeperingen, terwijl lidmaatschap van vrouwen niet verder onderzocht wordt. Om die reden is niet vast te stellen dat vrouwen geen aantrekkingskracht hebben tot dit soort

(9)

groeperingen. Schwartz en Rubel (2005) stellen dat de afhankelijkheid van vrouwen ervoor zorgt dat ze een kwetsbare groep vormen. Zoals beschreven in hoofdstuk 1 zijn kwetsbare mensen eerder geneigd om lid te worden van een sekte en dit hangt samen met behoefte aan relaties en zingeving van het leven. Dit verklaart echter niet waarom veel vrouwen lid worden van sektes. Martin, Van Gunten en Zablocki (2012) verklaren het lidmaatschap van veel vrouwen binnen sektes op basis van charisma. Een sekte wordt vrijwel altijd gekenmerkt door een charismatische leider en in de meeste gevallen blijkt dit een man te zijn. Vrouwen vallen volgens de onderzoekers spontaan voor

mannelijke leiders met charisma. Er zijn redenen om aan te nemen dat dit verschijnsel herleid kan worden tot een evolutionaire verklaring. Hierbij zijn mannen dominant en vrouwen onderdanig. Vrouwen die zich in een positie van dominantie bevinden worden over het algemeen negatiever geëvalueerd dan mannen die zich dominant gedragen in verschillende situaties (Sev’er 1991). Hierbij wordt dominantie gekoppeld aan charisma en voelen vrouwen zich volgens de onderzoekers

onbewust op hun gemak bij mannelijke leiders met dominante en charismatische houding. Om meer inzicht te krijgen in de betrokkenheid van vrouwen bij sektes en hun rol binnen deze extremistische groepen, zal er in de volgende paragraaf beschreven worden hoe het

lidmaatschap van vrouwen eruit kan zien. Bovendien zal er een sekte worden besproken die berucht is vanwege de rol die vrouwen hierin hebben aangenomen.

2.2 Lidmaatschap van Vrouwen

Om de genoemde redenen als afhankelijkheid, kwetsbaarheid en het adoreren van charismatische mannelijke leiders, is duidelijker geworden waarom juist veel vrouwen zich aangetrokken voelen tot sektes. Zodra zij zich aangesloten hebben bij de groep kan daar een

(levens)lange periode van lidmaatschap aan vast zitten. Een veel voorkomend patroon binnen sektes is het feit dat er fictieve families worden gesticht. De leider van de groep wordt gezien als de vader en hierbij kan de rol van biologische ouders ondermijnd worden (Whitsett & Kent, 2003). In

verschillende sektes dienen de vrouwelijke leden hun leider in alle gevallen en hebben ze geleerd de leider te verkiezen boven hun kinderen. Bovendien wordt seksuele uitbuiting van vrouwen in veel sektes als normaal gezien (Lalich, 1997). Vrouwen worden zo gemanipuleerd dat ze geloven dat de relatie die zij hebben met de leider van de groep een eer of zegen is.

Een van de meest besproken en omstreden sektes die familie hoog in het vaandel heeft staan is de sekte The Children of God, ook wel The Family genoemd. Boerie (2002) beschrijft in haar

onderzoek dat vrouwen seksuele handelingen moeten verrichten en groepshuwelijken aan dienen te gaan om geaccepteerd te worden door de groep. Om nieuwe leden te werven introduceerde de leider van de groep, Berg genaamd, de methode Flirty Little Fishy. Hierbij is het de bedoeling dat de

(10)

vrouwelijke leden flirten met mannen (die nog geen lid zijn). Door deze mannen seks aan te bieden, proberen de vrouwen zielen te winnen voor de sekte. Het was geen uitzondering dat deze vrouwen vaak acht, negen tot soms wel tien of meer kinderen kregen van zowel mannen binnen als buiten de groep.

Zoals blijkt uit de omschrijving van de sekte The Cildren of God rechtvaardigen vrouwen de verkoop van hun lichaam door het te zien als een investering in de groep. Binnen de sekte is een geheel eigen realiteit gecreëerd voor en door de leden. Alle dagelijkse beslissingen voor de vrouwen werden genomen door mannen en de leider, hierbij zijn alle vormen van zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen aangetast. Een besluit om de groep te verlaten is daarom vaak een van de moeilijkste beslissingen die vrouwelijke leden nemen.

2.3 Disengagement van Getraumatiseerde Vrouwen

Alhoewel Boerie (2002) kort de redenen opsomt voor het verlaten van de sekte The Children of God, is er verder weinig onderzocht welke processen vrouwen ondergaan voordat zij een hechte groep met zelfvernietigende taferelen verlaten. Vrouwen zouden de sekte verlaten onder gevoelens van schuld, als gevolg van verwaterd contact, vanwege ontevredenheid met de echtgenoot of wegens de gevolgen van bedreiging en geweld. Er wordt in het onderzoek zelfs aangehaald dat vrouwen de sekte vrijwillig verlaten, maar dit laat alle redenen voor disengagement onbelicht. Om enigszins een idee te krijgen welk proces deze vrouwen doormaken voordat zij de sekte

daadwerkelijk verlaten, zal er een vergelijking worden gemaakt met vrouwen die los proberen te komen van een gewelddadige echtgenoot. Deze vergelijking zal aannemelijk worden gemaakt aan de hand van belangrijke overeenkomsten. In het onderzoek van Anderson en Saunders (2003) komt naar voren dat vrouwen vrijwillig het huwelijk zijn aangegaan, net als vrouwen zich vrijwillig bij sektes hebben aangesloten. Daarbij krijgen de vrouwen, in dit onderzoek, gedurende het huwelijk veel te maken met verschillende vormen van dreigementen en geweld. Bovendien wordt de theorie van Learned Helplessness aangehaald door Anderson en Saunders (2003). Deze theorie pretendeert dat motivationele, cognitieve en affectieve tekorten ontstaan doordat het misbruikte vrouwen niet lukt om de hulp te krijgen die ze nodig hebben. Uiteindelijk zullen ze zich neerleggen bij hun situatie en volgt acceptatie. Verondersteld wordt, op basis van wat er tot nu toe is besproken over vrouwen binnen sektes, dat de theorie van Learned Helplessness niet in dezelfde mate opgaat voor vrouwen in sektes. Vrouwelijke sekteleden ondergaan ‘vrijwillig’ bepaalde rituelen en verrichten (seksuele) handelingen, maar dit wordt allemaal gedaan ten gunste van de ideologie van de groep. Om die reden is er wel sprake van acceptatie net als bij mishandelde vrouwen binnen een huwelijk. Beide groepen vrouwen vinden op een verschillende manier een weg om met hun situatie om te gaan en

(11)

dus is er sprake van een bepaalde mate van aanvaarding, ook wel Learned Helplessness als het gaat om acceptatie van de huidige situatie. Deze gevoelens zorgen er dan ook voor dat vrouwen moeilijk loskomen van een gewelddadig huwelijk en ook van een sekte met extreme rituelen en overgave aan de ideologie. Bovendien geldt voor vrouwen in een gewelddadig huwelijk dat hoe meer ze hebben geïnvesteerd in tijd, moeite, middelen of liefde voor haar partner, des te meer ze zich gedwongen voelen om deze investeringen te rechtvaardigen door verdere inspanning in de relatie. Als laatste zijn mishandelde vrouwen economisch, maar ook sociaal afhankelijk van hun man, net als

vrouwelijke sekteleden afhankelijk zijn van mannen en leiders binnen de sekte. De genoemde

overeenkomsten zorgen voor de mogelijkheid om de processen, die vrouwen bij het verlaten van een gewelddadige echtgenoot ervaren, te generaliseren naar disengagement van vrouwen uit sektes.

Vrouwen die uiteindelijk besluiten hun gewelddadige partner te verlaten, hebben

verschillende stadia doorlopen volgens Anderson en Saunders (2003). Het proces van verlaten begint met veranderingen op emotioneel en cognitief niveau, al ver voordat fysieke disengagement

plaatsvindt. Het eerste stadium dat hieraan gekoppeld wordt, conform het model van

Transtheoretical Model of Change (Prochaska & DiClemente’s, 1982, aangehaald in Burman, 2003), is overpeinzing. Dit stadium wordt over het algemeen gekenmerkt door ambivalentie. Er vormt zich een minimale mate van motivatie om iets aan de situatie te veranderen en cognitieve dissonantie treedt op. Hierbij ontstaat er een discrepantie tussen de ‘liefdevolle’ en gewelddadige relatie waarin de vrouw zich bevindt. In deze fase is er ook nog veel sprake van onzekerheid. Vrouwen kunnen zich nog niet indenken hoe zij onafhankelijk verder moeten zonder hun echtgenoot en soms met

kinderen. Als vrouwen in dit stadium geen support van buitenaf ontvangen, zullen ze niet naar de volgende fase gaan. Volgens Prochaska & DiClemente’s (1982) is de tweede fase het stadium waarin het gaat om vastberadenheid en de beslissing. Alhoewel er in deze fase nog enigszins sprake is van ambivalentie, verdwijnt deze tegenstrijdigheid toch geleidelijk bij elke agressieve uiting van hun echtgenoot. Hierbij wordt er dan ook de beslissing gemaakt om te vetrekken en worden er

voorbereidingen getroffen voor dit vertrek. In het stadium daarop volgt de daadwerkelijke actie van het vertrek. Alle aandacht gaat naar het bereiken van dit doel en dit gaat gepaard met veel angst en onzekerheid. Het belangrijkste hierbij is dat de vrouw zichzelf (en eventueel de kinderen) in veiligheid brengt. De laatste twee stadia gaan over het behouden van de nieuwe situatie, dus niet terugkeren naar het gewelddadige huwelijk, en het uiteindelijk kunnen beëindigen van de oude situatie.

Het psychologisch proces dat vrouwen ondergaan bij het verlaten van een gewelddadig huwelijk kan om verschillende genoemde redenen gekoppeld worden aan processen van

disengagement die vrouwen ondergaan bij het verlaten van een sekte. Om dit verband duidelijk te maken, zal de theorie van het Transtheoretical Model of Change gekoppeld worden aan het model

(12)

van Horgan (2011) in het laatste hoofdstuk.

3. Een Nieuw Model Verklaart Disengagement van Vrouwen uit Sektes

In hoofdstuk 2 is besproken hoe het proces van lidmaatschap en disengagement verloopt voor vrouwen binnen sektes. Bovendien is de vergelijking gemaakt tussen vrouwen in een

gewelddadig huwelijk en vrouwen in sektes. In het laatste hoofdstuk zal een nieuw model worden geïntroduceerd op basis van de besproken vergelijking.

3.1 Het Model van Horgan en Transtheoretical Model of Change

Het model van Horgan (2011) beschrijft de stappen van disengagement uit terroristische groepen. Hij onderscheidt hierin drie verschillende psychologische processen die terroristen

ondergaan voordat zij daadwerkelijk besluiten afstand te nemen van de groep. Ten eerste ontwikkelt zich een negatief gevoel als gevolg van negatieve ervaringen die zijn geassocieerd met voortdurend gefocust lidmaatschap. Dit gevoel komt voort uit angst en onder druk staan. Bovendien kunnen er fantasieën ontstaan, net als bij het aansluiten bij de groepering, ‘hoe het zou zijn’ om uit de groep te treden. Ten tweede kan er een verandering in prioriteiten ontstaan om iets (terug) te krijgen wat gedurende het lidmaatschap niet verkregen is. Dit is vaak het resultaat van een lange sociale of psychologische investering in de groepering zonder het gevoel te hebben daar iets voor terug te krijgen. Als laatste kan er sprake zijn van een toenemend gevoel van teleurstelling in bepaalde keuzes die worden gemaakt binnen de groep. Dit kan betrekking hebben op de politieke doelen of de

operationalisaties en de attitudes die daaraan ten grondslag liggen.

Deze drie verschillende psychologische processen lijken het meest te passen bij het stadium van overpeinzing zoals omschreven staat in hoofdstuk 2. In deze fase worden namelijk de gedachten gevormd om afstand te doen van de relatie. Het proces dat Horgan (2011) beschrijft, waarin angst en onderdrukking leiden tot negatieve gevoelens met betrekking tot het lidmaatschap, komt overeen met de negatieve gevoelens die de overhand krijgen in een proces van cognitieve dissonantie bij mishandelde vrouwen. De investeringen die Horgan (2011) beschrijft, komen ook terug in het model van Transtheoretical Model of Change, echter niet geheel op dezelfde wijze. Waar Horgan (2011) beschrijft dat veel investeren en er niks voor terugkrijgen, leidt tot disengagement, omschrijven Prochaska en DiClemente’s (1982, aangehaald in Burman, 2003) investeringen als een fenomeen dat ervoor zorgt dat vrouwen bij hun partner blijven. In het stadium van overpeinzing hebben er daarbij wel al emotionele en cognitieve veranderingen plaatsgevonden, dus zullen vrouwelijke sekteleden wellicht de mogelijkheid tot inzicht hebben dat hun investeringen uiteindelijk niet positief voor hen zijn uitgevallen. Dit laatste blijft echter speculatief, omdat hier nog geen onderzoek over bekend is.

(13)

De teleurstellingen die terroristen ervaren in de keuzes die de groep maakt, lijken niet van toepassing op vrouwelijke sekteleden. Teleurstelling lijkt in dit geval een understatement voor de angst en onderdrukking die vrouwen kunnen ervaren tijdens het lidmaatschap van een sekte. Vanwege hun kwetsbaarheid zullen ze minder geneigd zijn om toch te kiezen voor disengagement uit de sekte.

3.2 Het Model voor Disengagement van Vrouwen uit Sektes

Door de theorie van Horgan (2011) en het Transtheoretical Model of Change aan elkaar gekoppeld te hebben in paragraaf 3.1 kan er nu een nieuw model gemaakt worden voor disengagement van vrouwen uit sektes. In figuur 1.1 wordt het model, met de verschillende psychologische processen en fenomenen die voor een vergemakkelijking of voor bemoeilijkte disengagement van vrouwen uit sektes kunnen zorgen, schematisch weergegeven. Door de

combinatie van de verschillende processen die ten grondslag liggen aan het verlaten van belangrijke relaties waarbij sprake is van een kwetsbare groep, is het aannemelijk dat deze combinatie ook toepasbaar is op vrouwelijke sekteleden die ervoor kiezen om de sekte te verlaten.

Figuur 1.1 Het Model voor Disengagement van Vrouwen uit Sektes

Op basis van de genoemde combinatie worden de fenomenen en psychologische processen in dit nieuwe model verder uitgewerkt aan de hand van Horgan’s (2011) theorie en Transtheoretical Model of Change. De pijlen waarbij een plusje ‘+’ staat, geven de processen weer die zorgen voor een vergemakkelijking van disengagement. Als vrouwen deze drie punten dermate bezitten en beseffen,

Investering Besef van de Situatie Support van Buitenaf

Afhankelijkheid Onderdrukking en Angst Investering Disengagement - - - + + + 13

(14)

is de kans groot dat zij zich los zullen maken van de sekte. De pijlen waarbij een minnetje ‘-’ staat, geven daarnaast de fenomenen weer die disengagement uit sektes heel moeilijk maken voor vrouwen. De verschillende fenomenen in het model zullen hieronder uitvoeriger worden besproken in de volgorde van figuur 1.1 van boven naar beneden.

Allereerst is het opvallend dat investering zowel wordt benoemd als vergemakkelijking als bemoeilijking van disengagement. Dit heeft te maken met het eerder omschreven feit dat investering er bij vrouwen voor kan zorgen dat zij zich juist vast blijven houden aan de relatie. Na alle moeite die zij hebben gestoken in het werkbaar maken van de relatie, zullen zij hun eigen investering graag behouden door geen afstand te doen van de relatie. Als vrouwen echter inzien dat de investeringen niks opleveren, zal dit besef helpen bij het doorzetten van disengagement. Om die laatste reden staat investering ook bij de fenomenen die zorgen voor bespoediging van disengagement.

Besef van de situatie staat voor het nog ambivalente proces waarbij vrouwen emotionele en cognitieve verandering doormaken en in zekere mate beseffen dat de situatie zoals deze nu is, niet zo hoort te zijn met oog op mentale en soms fysieke problemen die de situatie teweegbrengt. Dit besef is een van de eerste stappen om los te komen van de sekte.

Support van buitenaf heeft veel te maken met het doorzettingsvermogen van vrouwen om zich los te maken van de groep. Als er mensen zijn die voor deze vrouwen klaarstaan zoals familie, vrienden en therapeuten, is de kans groter dat ze zich sterk genoeg voelen om de groep te verlaten, wetende dat ze goed opgevangen zullen worden.

Daarbij zorgt een grote mate van afhankelijkheid, van zowel de mannen als de leider in de groep, voor gevoelens van onzekerheid met betrekking tot disengagement uit de sekte. Deze

onzekerheid is eerder besproken in paragraaf 1.3 aan de hand van het onderzoek van Van den Bos et al. (2006). Vrouwen weten niet hoe zij zich onafhankelijk moeten gedragen en zelf keuzes moeten maken. Dit wordt in de sekte altijd voor hen gedaan, ze hebben zich als het ware gedistantieerd van hun eigen verantwoordelijkheid. Dit maakt het heel moeilijk om eigen beslissingen te kunnen nemen en om zelfverzekerd genoeg te zijn om het los van de groep ook te kunnen redden.

Als laatste zorgen gevoelens van angst en onderdrukking ervoor dat vrouwen de sekte niet durven te verlaten. Dit kan gepaard gaan met dreigementen en intimidatie zoals eerder besproken in paragraaf 3.1 in het onderzoek van Altemeyer (2004).

Conclusie en Discussie

Al met al zijn er meerdere processen die bepalen hoe makkelijk of hoe moeilijk het is voor vrouwen om een sekte te verlaten. Op basis van een combinatie tussen twee modellen (Horgan, 2011 en Prochaska & DiClemente’s, 1982, aangehaald in Burman, 2003) zorgen besef van de situatie,

(15)

support van buitenaf en investering voor een vergemakkelijking van disengagement uit sektes. Daarnaast zorgen afhankelijkheid, onderdrukking en angst en investering voor verhindering van processen van disengagement.

Uit hoofdstuk 1 is gebleken dat alle soorten mensen lid kunnen worden van sektes, echter is het wel aannemelijk dat deze mensen in tijden van moeilijkheden besluiten zich aan te sluiten bij een sekte. Door een sterke charismatische leider en een krachtige ideologie binnen de groep, is het lastig voor mensen om de sekte weer te verlaten. Toch kunnen tegenstellingen tussen de ideologie en bepaalde gebeurtenissen zorgen voor disengagement, net als het persoonlijke conflict met de ideologie en teleurstelling in bepaalde handelingen van de sekte. Voor vrouwen ligt het lidmaatschap van een sekte vaak net even anders. Vrouwen betreffen een kwetsbare groep, omdat ze vaak

afhankelijk zijn van mannen en leiders binnen de sekte. Bovendien rapporteren ze meer gevoelens van onzekerheid en leidt dit tot bepaalde gedragingen zoals het extremer aanhangen van bepaalde normen en waarden of ideologieën (Van den Bos et al., 2006). Binnen de omstreden sekte The Children of God wordt vrouwen geleerd om hun leider te verkiezen boven hun mogelijke kinderen waarbij alle gevoelens van eigen verantwoordelijkheid worden ondermijnd. Als laatste kan seksueel misbruik zowel binnen als buiten de sekte zorgen voor totale ontwrichting van de mentale toestand van de vrouwen. In het laatste hoofdstuk is het terroristische disengagement model van Horgan (2011) gekoppeld aan de processen die vrouwen ondergaan bij het verlaten van een gewelddadig huwelijk. De vergelijking kon zodanig gemaakt worden dat het mogelijk was om de psychologische processen die vrouwen ondergaan bij disengagement uit het huwelijk gegeneraliseerd konden worden naar vrouwelijke sekteleden. Uit het weergegeven figuur blijkt dat er zowel fenomenen zijn die het proces bemoeilijken als processen die het verlaten van de groep makkelijker maken.

Investering zorgt daarbij aan beide kanten voor zowel een belemmering in het verlaten van een sekte als een vergemakkelijking van disengagement uit de sekte.

Een belangrijk punt van discussie betreft het geringe onderzoek dat is gedaan naar vrouwen binnen sektes. De sekte die wordt aangehaald in deze these, The Children of God, is een sekte die veel in het nieuws is geweest vanwege de extremiteiten die de groep erop nahield. De groep kenmerkt zich door het op grote schaal uitvoeren van seksuele praktijken en met name de onderdrukking van vrouwen die hiermee gepaard gaat. Om die reden is er in het bijzonder onderzoek gedaan naar vrouwen binnen deze sekte, maar blijft de literatuur met betrekking tot vrouwen en sektes beperkt. Toch is er getracht om de psychologische processen die vrouwen in het algemeen ondergaan voor disengagement af te leiden uit soortgelijke processen van disengagement. De vergelijking met mishandelde vrouwen binnen het huwelijk is echter wel gemaakt op basis van de kennis uit onderzoek naar vrouwen binnen The Children of God. Er is dus voorzichtigheid geboden in het generaliseren van het model naar sektes die vrouwen niet op extreme wijze behandelen.

(16)

Daarnaast is onderzoek doen naar sekteleden heel complex, vanwege het feit dat vele sektes geheel zijn afgesloten van de maatschappij. Het is mogelijk om ex-leden te interviewen en hen te vragen naar hun ervaringen binnen de sekte. Het interviewen van huidige leden blijft echter moeilijk tot onmogelijk. Tot op heden moeten onderzoekers het doen met de gegevens en verhalen van mensen die zich fysiek hebben losgemaakt van de sekte en blijft een belangrijk deel van dit onderzoek nog onduidelijk en moeilijk uitvoerbaar.

Afgaande op het samengestelde model voor kwetsbare vrouwen uit sektes en psychologische processen die ten grondslag liggen aan disengagement, is het mogelijk vrouwen te steunen in het verlaten van een sekte. Bovendien kan de therapeutische behandeling, die vaak van belang wordt geacht na het verlaten van een sekte (Durocher, 1999), aangepast worden op de psychologische processen die bepalen of de vrouw de groep verlaat. In vervolgonderzoek zou op basis van het model voor disengagement van vrouwen uit sektes gerichter onderzoek gedaan kunnen worden.

Onderzoeksvoorstel Inleiding

In deze these is besproken welke psychologische processen en fenomenen ten grondslag liggen aan disengagement van vrouwen uit sektes. Er werd een nieuw model opgesteld op basis van de theorie van Horgan (2011), die disengagement van terroristen beschrijft en het Transtheoretical Model of Change. Dit laatste model omschrijft factoren en redenen van vrouwen die een gewelddadig huwelijk verlaten. Het nieuwe model voor disengagement van vrouwen uit sektes beschrijft dat er drie

factoren zijn die disengagement vergemakkelijken: besef van de situatie, support van buitenaf en investering. Daarbij zijn er ook drie factoren die disengagement juist moeilijk maken, dat zijn: afhankelijkheid, onderdrukking en angst en investering. Alle zes de factoren of psychologische processen hebben los van elkaar invloed op disengagement uit sektes zoals te zien is in figuur 1.1 op bladzijde 13. Het is goed mogelijk dat de verschillende losstaande factoren invloed op elkaar

uitoefenen of elkaar in bepaalde mate zelfs versterken. Het is met name interessant om de factoren die voor een vergemakkelijking van disengagement uit sektes zorgen, nader te bekijken. Dit zijn de processen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat vrouwen afstand zullen doen van gevaarlijke sektes. Wellicht is het mogelijk om op basis van meer kennis over deze processen specifieke behandelingen te maken voor vrouwen uit sektes. De factoren investeringen, besef van de situatie en support van buitenaf zorgen ervoor dat disengagement uit de sekte aannemelijker wordt. Bij investeringen gaat het hierbij om het besef dat de tijd en moeite die vrouwen in de sekte hebben gestoken niks hebben opgeleverd.

(17)

In deze studie zijn twee hypotheses opgesteld. De eerste hypothese stelt dat besef van de situatie een positieve invloed heeft op investeringen. Hierbij wordt verwacht dat besef van de situatie een versterkend effect heeft op investeringen waarbij vrouwen beseffen dat de investeringen niks hebben opgeleverd. De tweede hypothese luidt: support van buitenaf heeft een positief effect op investeringen en er wordt dan ook verwacht dat support van buitenaf versterkend werkt voor investeringen. Ook hier geldt dat investeringen gaan over het besef dat de investering in de sekte niets heeft opgeleverd.

Methode

Participanten. In dit onderzoek zullen participanten worden geworven die studeren aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Een minimum van 70 proefpersonen zal deelnemen aan het onderzoek die zich middels een e-mail kunnen aanmelden voor het labonderzoek. De aanmelding is geheel vrijwillig en als beloning krijgen deelnemers één proefpersoonpunt of €7,50.

Procedure en Materialen

De deelnemers worden op basis van een mail op de hoogte gesteld van de tijd, datum en locatie van het onderzoek. Bij aankomst in het lab krijgen de participanten een informed consent met informatie over het onderzoek dat zij moeten ondertekenen en als er verder geen vragen zijn, wordt het

onderzoek gestart. De deelnemers worden ad random over de drie condities verdeeld: besef van de situatie conditie, support van buitenaf conditie en de controle conditie. In de besef van de situatie conditie wordt een hechte relatie met een belangrijk persoon in iemands leven saillant gemaakt door middel van verschillende open en gesloten vragen. De eerste vraag die alle deelnemers in deze conditie krijgen is ‘Neem een persoon in gedachten met wie je een betekenisvolle relatie hebt’. Andere vragen kunnen zijn: ‘Noem drie redenen waarom persoon X belangrijk voor jou is’ of ‘Heeft persoon X veel voor jou betekend de afgelopen jaren?’. Daarop volgt een verhaal dat de deelnemers individueel dienen te lezen. Uit dit verhaal blijkt dat de belangrijke persoon X niet het beste voor heeft met de deelnemer en de relatie heeft misbruikt. Hierbij komen er verschillende zaken aan bod als manipulatie, omkoping en bedrog. Zodra de deelnemers het verhaal hebben doorgelezen, krijgen ze een vragenlijst met betrekking tot investeringen. Deze lijst bestaat uit 15 items die opnieuw betrekking hebben op persoon X. Het is hierbij van belang dat de deelnemer de vragen beantwoordt met het zojuist gelezen verhaal in het achterhoofd houdend. Iedere vraag wordt beoordeeld op een Likertschaal die loopt van 1 (helemaal niet van toepassing) tot 7 (helemaal wel van toepassing). Een vraag zou kunnen zijn ‘Op basis van wat ik zojuist heb gelezen over persoon X, is de tijd die ik heb doorgebracht met persoon X de afgelopen maanden nutteloos geweest’. In de support van buitenaf conditie krijgen de deelnemers een verhaal te lezen waarin inlevingsvermogen van belang is. De

(18)

onderzoeker geeft voor het lezen aan dat de deelnemers zich zo goed mogelijk dienen in te leven in het verhaal. Het verhaal gaat over een situatie waarin de deelnemer erachter komt dat zijn/haar hechte vriendengroep hem/haar jarenlang heeft bedrogen en dit heeft een enorme impact op de deelnemer. Het is moeilijk voor de deelnemer om los te komen van deze groep, maar support van buitenaf zoals andere vrienden en familie geven veel steun. Zodra de deelnemers dit verhaal

doorgelezen hebben krijgen ze dezelfde vragenlijst voor investeringen als de deelnemers in de besef van de situatie conditie. Ook hier worden de 15 items beoordeeld op dezelfde manier van 1

(helemaal niet van toepassing) tot 7 (helemaal wel van toepassing). De items zijn aangepast aan de groep in het verhaal en een vraag zou kunnen zijn: ‘Op basis van wat ik zojuist heb gelezen over mijn vriendengroep, is de tijd die ik heb doorgebracht met deze vrienden de afgelopen maanden

nutteloos geweest’. In de controle conditie krijgen de deelnemers alleen een verhaal te lezen over een vriend die hen heeft bedrogen. Er wordt in dit geval dus geen voorafgaande taak uitgevoerd en er worden geen extra elementen aan het verhaal toegevoegd. Na het lezen van het verhaal krijgen de deelnemers dezelfde vragenlijst met 15 items over investeringen als in de andere twee condities. De beoordeling van elk item gaat op exact dezelfde manier als in de besef van situatie conditie en de support van buitenaf conditie. Als laatste vullen alle deelnemers een exit-interview in waarop hun geslacht en leeftijd worden gevraagd. Bij het verlaten van de ruimte worden er proefpersoonpunten toegekend, of er wordt een financiële beloning uitgekeerd.

Literatuurlijst

Alonso, R., Bjorgo, T., Della Porta, D., Coolsaet, R., Khosrokhavar, F., Lohker, R., & De Vries, G. (2008). Radicalisation processes leading to acts of terrorism: A concise Report prepared by the European Commission's Expert Group on Violent Radicalisation. Retrieved from University of Gent website:https://biblio.ugent.be/input/download?func=downloadFile&recordOId=44636 5&fileOId=3184880.

Anderson, D. K., & Saunders, D. G. (2003). Leaving an abusive partner an empirical review of predictors, the process of leaving, and psychological well-being. Trauma, Violence, & Abuse, 4(2), 163-191.

Bjorgo, T., & John Horgan, J. R. (2008). Leaving terrorism behind: individual and collective disengagement. New York: Routledge.

Blee, K. M. (1996). Becoming a Racist: Women in Contemporary Ku Klux Klan and Neo-Nazi Groups. Gender & Society, 10(6), 680-702.

(19)

Blee, K., & McDowell, A. (2013). The duality of spectacle and secrecy: a case study of fraternalism in the 1920s US Ku Klux Klan. Ethnic and Racial Studies, 36(2), 249-265.

Bovenkerk, F. (2011). On leaving criminal organizations. Crime, law and social change, 55(4), 261-276. Burman, S. (2003). Battered women: Stages of change and other treatment models that instigate and

sustain leaving. Brief Treatment and Crisis Intervention, 3(1), 83-98.

Buxant, C., & Saroglou, V. (2008). Joining and leaving a new religious movement: A study of ex-members’ mental health. Mental Health, Religion and Culture, 11(3), 251-271.

Dawson, L. L. (2009). The study of New Religious Movements and the radicalization of home-grown terrorists: opening a dialogue. Terrorism and Political Violence, 22(1), 1-21.

Dein, S., & Littlewood, R. (2000). Apocalyptic suicide. Mental Health, Religion & Culture, 3(2), 109-114.

Della Porta, D., & LaFree, G. (2012). Guest editorial: Processes of radicalization and de-radicalization. International Journal of Conflict and Violence, 6(1), 4-10.

Durocher, N. (1999). Insights from cult survivors regarding group support. British Journal of Social Work, 29(4), 581-599.

Hogg, M. A., Kruglanski, A., & Bos, K. (2013). Uncertainty and the roots of extremism. Journal of Social Issues, 69(3), 407-418.

Levi Martin, J., Van Gunten, T., & Zablocki, B. D. (2012). Charisma, Status, and Gender in Groups With and Without Gurus. Journal for the scientific study of religion, 51(1), 20-41.

Lopez-Claros, A., & Zahidi, S. (2005). Womens empowerment: measuring the global gender gap. Geneva Switzerland World Economic Forum 2005.

McVeigh, R. (2001). Power devaluation, the Ku Klux Klan, and the democratic national convention of 1924. Sociological Forum, 16(1), 1-30.

Ruigrok, N., & Van Atteveldt, W. (2007). Global angling with a local angle: How US, British, and Dutch newspapers frame global and local terrorist attacks. The Harvard International Journal of Press/Politics, 12(1), 68-90.

Sev’er, A.( 1991). Women, men, and dominance in small groups: A social roles assessment. Canadian Journal of Sociology, 16(3), 265-280.

Schwartz, S. H., & Rubel, T. (2005). Sex differences in value priorities: cross-cultural and multimethod studies. Journal of personality and social psychology, 89(6), 1010-1028.

(20)

Van den Bos, K., Van Ameijde, J., & van Gorp, H. (2006). On the psychology of religion: The role of personal uncertainty in religious worldview defense. Basic and Applied Social

Psychology, 28(4), 333-341.

Walter, T., & Davie, G. (1998). The religiosity of women in the modern West. British Journal of Sociology, 4, 640-660.

Whitsett, D., & Kent, S. A. (2003). Cults and families. Families in Society: The Journal of Contemporary Social Services, 84(4), 491-502.

Zeller, B. E. (2010). Extraterrestrial Biblical Hermeneutics and the Making of Heaven's Gate. Nova Religio, 14(2), 34-60.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door kennis, inspanningen en capaciteiten ook van buiten het eigen departement te koppelen en effectief te richten worden veel meer mogelijkheden aangeboord om in alle

De huidige context van het hoger onderwijs daagt lesgevers dan ook uit om verder te kijken dan hun vak- en leerinhouden en om een brede focus in les- geven aan te nemen, waarbij ze

De laatste tijd neemt de belangstelling sterk toe voor de vraag hoe toetsing en beoordeling zich verhoudt tot competentiegericht onderwijs. Diverse publicaties, onder andere in

Een voorbeeld: daar waar vroeger elke printer één voor één handmatig op de eigen (touch)screen ingesteld moest worden, kunnen nu alle afdrukken en printjob-parameters vanaf

The research questions of the bachelor assignment is: Which design of cargo for Bakfiets.nl, that can be produced, speaks to a new target group who doesn’t mind spending

Het PRO-model helpt om in kaart te brengen op welke ma- nier onderzoek leidt tot een verandering in de praktijk en welke actoren welke onderzoeksdoelen oppakken om tot dat doel

Het PRO-model helpt om in kaart te brengen op welke manier onderzoek leidt tot een verandering in de praktijk en welke actoren welke onderzoeksdoelen oppakken om tot dat doel

Dan word ik steeds beschroomd 't Is raar hoe 't komt, (bis) 't blijft mij een vraag,?. Waarom mag ik toch, De vrouwen