• No results found

Handicap en intimiteit op het scherm. Een receptieonderzoek naar de representatie van intimiteit in de audiovisuele media bij personen met een fysieke beperking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handicap en intimiteit op het scherm. Een receptieonderzoek naar de representatie van intimiteit in de audiovisuele media bij personen met een fysieke beperking"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HANDICAP EN INTIMITEIT

OP HET SCHERM

EEN RECEPTIEONDERZOEK NAAR DE REPRESENTATIE VAN

INTIMITEIT IN DE AUDIOVISUELE MEDIA BIJ PERSONEN MET EEN

FYSIEKE BEPERKING

Wetenschappelijk artikel Aantal woorden: 9866

Larissa Callaert

Stamnummer: 01808028

Promotor: Prof. dr. Sofie Van Bauwel

Commissaris: David Ongenaert

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Communicatiewetenschappen afstudeerrichting Film- en Televisiestudies Academiejaar: 2019-2020

(2)

Deze pagina is niet beschikbaar omdat ze persoonsgegevens bevat.

Universiteitsbibliotheek Gent, 2021.

This page is not available because it contains personal information.

Ghent University, Library, 2021.

(3)

Abstract (NL)

Dit artikel onderzoekt hoe personen met een fysieke beperking hun representaties ervaren in relatie tot intimiteit in de audiovisuele media. Via diepte-interviews en met behulp van fragmenten van bestaande beeldvorming geven twintig personen met verschillende fysieke beperkingen hun mening over thema’s als ouderschap, romantiek en seksualiteit. Personages met een beperking op de Vlaamse televisie blijken namelijk zelden een relatie, seksuele contacten en een gezin te hebben (Vertoont, 2017). Hoewel het thema de laatste jaren meer aandacht kreeg, bestaan er nog veel stereotiepe representaties. Mensen met een beperking worden vaak voorgesteld als aseksueel, onzekere liefdespartners of ‘undateable’. Dit artikel onderscheidt vier categorieën met de meest aangehaalde verbeterpunten qua beeldvorming van handicap en intimiteit: de algemene zichtbaarheid van intimiteit, de diversiteit, de authenticiteit (op visueel én inhoudelijk vlak) en inclusie. In de eerste plaats mag intimiteit, en dan vooral klassieke relaties en gezinnen, meer in beeld komen. Daarnaast mag men meer diversiteit tonen op het vlak van karakter, partnerkeuze en seksuele beleving. Verder kan men de authenticiteit van beelden waarborgen door meer te kiezen voor acteurs met een beperking en door vooroordelen omtrent intimiteit in onze maatschappij te tonen. Ten slotte mogen datingprogramma’s voor mensen met een beperking, zoals The Undateables, ingeruild worden voor meer inclusieve content. Dit artikel pleit voor een vorm van representatie waarbij een alles-of-niets mentaliteit plaatsmaakt voor meer alledaagse beelden van intimiteit bij mensen met een fysieke beperking. Keywords: representatie handicap, intimiteit, receptie, ouderschap, romantiek, seksualiteit

(4)

Abstract (EN)

This article examines how people with a physical disability experience their representations in relation to intimacy in the audiovisual media. Through in-depth interviews and by showing fragments of existing images, twenty people with various physical impairments give their opinion on topics like parenting, romance and sexuality. On Flemish television, characters with a disability rarely appear to have a relationship, sexual contacts and a family (Vertoont, 2017). Although the subject has received more attention in recent years, many stereotypes still exist today. People with disabilities are often presented as asexual, insecure love partners or ‘undateable’. This article distinguishes four categories that were repeatedly considered important in the representation of disability and intimacy: the general visibility of intimacy, the diversity, the authenticity (both visually and in terms of content) and inclusion. First of all intimacy, especially classic relationships and families, may be more visible. Secondly, more diversity can be shown in terms of personality, partner choice and sexual experience. Moreover, the authenticity of images can increase by opting for actors with disabilities and by showing prejudices about intimacy in our society. Finally, dating shows for people with disabilities, such as The Undateables, should make room for inclusive content. Therefore, this article argues for a form of representation in which an all-or-nothing mentality gives way to more everyday images of people with physical disabilities and their intimacy. Keywords: representation disability, intimacy, reception, parenting, romance, sexuality

(5)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 6

2. Theoretisch luik ... 9

2.1 Intimiteit bij personen met een beperking ... 9 2.2 Intimiteit in beeld ... 10 Romantiek en ouderschap ... 11 Seksualiteit ... 12

3. Empirisch luik ... 14

3.1 Methodologie ... 14 3.2 Onderzoeksopzet ... 15 3.3 Bespreking resultaten ... 17 Zichtbaarheid zonder beperking ... 17 Diversiteit zonder beperking ... 20 Menselijk karakter ... 20 Partnerkeuze ... 20 Seksuele beleving ... 21 Authenticiteit zonder beperking ... 22 Vooroordelen in de maatschappij ... 22 Acteurs met een beperking ... 24 Inclusie zonder beperking ... 25 Geen apart (dating)hokje ... 25

4. Besluit ... 26

5. Bibliografie ... 28

6. Bijlagen ... 33

A) Informed consent ... 33 B) Codeboom ... 35 C) Visuele beschrijving steekproef ... 36 D) Drop-off ... 38 E) Topiclijst ... 39 F) Korte samenvatting fragmenten ... 41 G) Overzicht respondenten ... 43

(6)

1.

Inleiding

Hoewel personen met een handicap de grootste minderheidsgroep ter wereld vormen, zijn ze sterk ondervertegenwoordigd in mediarepresentaties (Goethals, 2017). Daarnaast worden ze zeer

stereotiep en eenzijdig in beeld gebracht (Cumberbatch & Negrine, 1992; Goethals, Mortelmans, Van

Den Bulck, Van den Heurck, De Schauwer, & Van Hove, n.d.; Saito & Ishiyama, 2005; Vissers & Hooghe, 2010). Ze worden gekarakteriseerd als afhankelijk, incompetent en aseksueel (Nario-Redmond, 2010). Vooral dat laatste stereotype, aseksualiteit, valt nog steeds op bij de representatie van mensen met een handicap. Fraser (2016, p. 6) benadrukte dat “verhalen over handicap - al dan niet gefilmd - zelden seksualiteit bevatten en in plaats daarvan de voorkeur geven aan een gecensureerd beeld van platonische of amoureuze liefde". Dit gebrek aan representatie hangt grotendeels vast aan het taboe dat nog steeds bestaat rond intimiteit en handicap (Malinowska, 2017). Volgens een onderzoek van Vertoont (2017) naar de representatie van handicap op primetime televisie in Vlaanderen, blijkt dat personen met een handicap zelden een relatie, seksuele contacten en een gezin hebben. Toch benadrukt de VN-Conventie voor de Rechten van Personen met een Handicap, dat de mensenrechten voor personen met een handicap gepromoot moeten worden (Van Hove, 2009) en seksuele rechten zijn nu eenmaal een onderdeel van onze mensenrechten.

In bestaand onderzoek naar de representatie van handicap wordt vaak naar intimiteit gekeken als deelaspect, maar de focus zelf ligt er bijna nooit op. Het doel van dit onderzoek is dan ook om hier specifiek dieper op in te gaan. Daarnaast focust het merendeel van het onderzoek zicht louter op de inhoud van de audiovisuele representaties van handicap (Goethals, 2017; Vertoont, 2017). Het is echter niet alleen belangrijk om te weten hoe iets gerepresenteerd wordt. Ook de twee andere zijdes spelen een belangrijke rol, namelijk de productie- en receptiezijde (Vertoont, 2017). Zo heeft de productie, die in handen ligt van televisie- en filmmakers, eigen ervaringen en ideeën die een invloed hebben op de manier waarop iets in beeld komt. Beelden zijn geen zuivere presentaties van de realiteit, maar wel representaties die cultureel geconstrueerd worden. Macht speelt hierbij dan ook een grote rol, aangezien de makers beslissen wat er getoond wordt en wat niet. Naast de productie speelt ook het publiek een belangrijke rol, aangezien zij de beelden op verschillende manieren opvatten door hun eigen ervaringen en ideeën (Barker, 2004; Dyer, 2002; Hall, 2010). In dit onderzoek kiezen we voor een focus op een publiek aangezien het onderzoek dat hierover bestaat zeer beperkt is (Kama, 2004), dit terwijl mensen met een handicap juist het meest getroffen worden door de beelden (Barnes & Mercer, 2001; Braithwaite & Thompson, 2000; Ross, 2001). Daarnaast zijn personen met een fysieke beperking ook amper werkzaam in de cultuur producerende sector,

(7)

waardoor ze weinig invloed hebben op hun eigen representaties (Mitchell & Snyder, 1997). Aangezien programma- en filmmakers zonder handicap grotendeels beslissen hoe personages met een beperking eruitzien, leven en denken is het belangrijk om te weten wat kijkers met een beperking van die representaties vinden. In dit artikel zullen we door middel van diepte-interviews onderzoeken hoe personen met een fysieke beperking hun representaties ervaren in relatie tot intimiteit in de audiovisuele media. Het gesprek rond intimiteit wordt gestimuleerd via fragmenten van de Vlaamse soap Familie, de Netflix serie Sex Education, de Britse docuserie The Undateables en de Vlaamse film Hasta la Vista om de respectievelijke thema’s ouderschap, verliefdheid, daten en seksualiteit te bespreken.

Als we de representatie van personen met een beperking willen onderzoeken, bestaan er twee belangrijke tegengestelde discoursen van waaruit we kunnen vertrekken, het medisch en het sociaal model. Het medisch model was lange tijd het dominante discours en ziet een handicap als een ‘tekort’ of een kwaal dat door middel van fysiotherapie, technologie en persoonlijke wilskracht genezen kan worden (Manago, Davis, & Goar, 2017). Om ‘te genezen’ of met de handicap te leren omgaan moet de persoon zijn verantwoordelijkheid opnemen door zelf hulp te zoeken bij familie en medische experts (Desnerck, 2007). Het sociaal model daarentegen stelt dat het de maatschappij is die een handicap oplegt bij personen met een beperking (Bingham, Clarke, Michielsens, & Van De Meer, 2013; Brandon & Pritchard, 2011; Coles, 2001; Indjov, 2007; Palmer & Harvey, 2012). Het is namelijk de maatschappij die ervoor zorgt dat personen met een beperking geïsoleerd raken en uitgesloten worden van volledige participatie in hun gemeenschap (Bingham et al., 2013; Brandon & Pritchard, 2011). Het sociaal model ziet handicap dus als een maatschappelijk probleem waarbij corrigerende maatregelen en attitudeveranderingen nodig zijn (Silvers, 2010). Deze visie wil dan ook bewustzijn creëren rond discriminatie en marginalisering (Desnerck, 2007; Ellis, 2015; Goodley, 2014). De media worden in disability studies vaak gezien als de grote schuldige voor die marginalisering van personen met een beperking (Müller, Klijn, & Van Zoonen, 2012). Zo bleek onder andere uit een onderzoek van Vertoont (2017, p.34) naar de primetime televisie in Vlaanderen dat “slechts 2% van alle vertellende actoren een observeerbare handicap heeft”, dit terwijl ongeveer 15% van de wereldbevolking met een handicap leeft (World Health Organization & The World Bank, 2011). Door deze ondervertegenwoordiging creëren contentmakers het idee dat een beperking uitzonderlijk of zelfs abnormaal is (Ganahl & Arbuckle, 2001; Saito & Ishiyama, 2005).

(8)

Er is niet enkel een algemeen gebrek aan representatie van personen met een handicap (Ganahl & Arbuckle, 2001; Goethals, 2017; Saito & Ishiyama, 2005), maar de weinige bestaande representaties zijn ook grotendeels negatief en stereotiep (Cumberbatch & Negrine, 1992; Goethals et al., 2016; Saito & Ishiyama, 2005; Vissers & Hooghe, 2010). Personen met een handicap worden volgens Vertoont (2017) minder als neutraal en alledaags afgebeeld en meer als slachtoffer, zorgbehoevende of superheld. Stereotypering is echter een onvermijdelijk proces. Stuart Hall (1997), pionier van de cultural studies, verklaart het als volgt: “Stereotyping reduces people to a few, simple, essential characteristics, which are represented as fixed by nature” (p. 257). Het is een methode om de werkelijkheid simpeler voor te stellen. Als men in een televisieserie zes personages in twintig minuten wil voorstellen, heeft men niet de tijd om ze allemaal uit te diepen. In dit geval zijn stereotypen handig. Toch heeft stereotypering ook enkele delicatere eigenschappen. De weinige, simpele karakteristieken worden namelijk uitvergroot. Daarnaast onderscheidt het ook het acceptabele van het onacceptabele, het normale van het abnormale en ‘ons’ van ‘de anderen’. Stereotypen hebben daarom ook een belangrijke sociale rol. Ze beslissen wie of wat ‘erbij hoort’ en wie of wat niet. Hierbij speelt macht een grote rol. Daarom komen stereotypen ook vooral voor waar er grote ongelijkheden zijn. Stereotypering bij de beeldvorming van handicap is dan ook geen verrassing. Zowel op het vlak van inclusie als participatie van personen met een handicap scoort Vlaanderen Europees het slechts (Goethals, 2017; GRIP vzw, 2012; Vertoont, 2017).

Diezelfde ideeën van een gebrek aan representatie of juist een zeer stereotiepe representatie kunnen ook worden doorgetrokken naar intimiteit. Uit het onderzoek van Vertoont (2017) bleek namelijk dat actoren met een handicap zelden een relatie, seksuele contacten en een gezin hebben. We moeten hierbij wel de kanttekening maken dat personen met een beperking ook in de realiteit minder vaak een relatie hebben (Goodley, 2014). Toch mag dit geen verantwoording zijn voor deze representatie, ‘want zo blijft hun plaats in de samenleving status quo’, volgens Vertoont (2017, p. 65). Vooral mensen die geen contact hebben in hun dagelijks leven met personen met een beperking zijn vatbaar voor die stereotiepe representaties, omdat de media dan hun primaire bron van informatie kunnen zijn (Barnes, 1992; Byrd, 1989; Cumberbatch & Negrine, 1992; Nelson, 1994). De media kunnen dan ook een belangrijke rol spelen bij zowel het behouden als het veranderen van die status quo, ook op het vlak van intimiteit.

(9)

2. Theoretisch luik

2.1 Intimiteit bij personen met een beperking

Intimiteit is niet alleen een van de basisbehoeftes van de mens, maar vormt het ook een belangrijk onderdeel van onze persoonlijkheid (Ailey, Marks, Crisp, & Hahn, 2003; Taylor Gomez, 2012). Hoewel het zo’n belangrijk aspect is, wordt hier bij personen met een beperking weinig tot geen aandacht aan geschonken. De introductie van het sociaal model zorgde ervoor dat hun sociale en structurele hindernissen eindelijk belicht werden, maar persoonlijke zaken zoals romantiek en seks bleven nog steeds op de achtergrond (Shakespeare, 2000; Shildrick, 2007). Hierdoor bestaan er in onze maatschappij veel vooroordelen over handicap en intimiteit (Shuttleworth, 2007). Zo wordt iemand met een beperking zelden gezien als iemand die verlangens heeft of als iemand waarnaar men verlangt (McRuer & Mollow, 2012). Indien ze tegen alle verwachtingen in toch een relatie hebben, verwacht de maatschappij dat ze een ‘gelijke’ partner kiezen (Emens, 2009; Morris, 1991). Een relatie met iemand zonder beperking, zal volgens dit stereotiepe beeld hoogstwaarschijnlijk ontstaan zijn uit een gevoel van afhankelijkheid of medelijden (Emens, 2009). Wanneer de relatie faalt, wordt de handicap vaak als enige mogelijke reden gezien (Morris, 1991). Daarnaast verwacht de maatschappij vaak niet dat ze seksueel actief zijn met hun partner (Emens, 2009; Morris, 1991; Shakespeare, 2000). Aseksualiteit is dan ook een stereotype dat vasthangt aan handicap (Kim, 2011; Nario-Redmond, 2010).

Deze vooroordelen kunnen we enigszins verklaren door het reeds vermelde medische model dat in onze maatschappij nog steeds domineert. Het probleem, in dit geval op het vlak van intimiteit, wordt uitsluitend bij de handicap gelegd (Shakespeare, Gillespie-Sells, & Davies, 1996). Deze visie is echter niet onschuldig en heeft een invloed op het persoonlijke leven van mensen met een beperking. Het feit dat de maatschappij er bijvoorbeeld van uitgaat dat ze geen seksuele verlangens hebben, versterkt de hindernissen die ze ondervinden bij hun seksuele rechten (Kim, 2011). Zo worden bepaalde personen met een beperking onderdrukt om hun seksualiteit te ontwikkelen en uit te drukken (Winges-Yanez, 2014) en krijgen ze nog te vaak geen toegang tot seksuele dienstverlening, contraceptie of seksuele voorlichting (Wilkerson, 2002). Daarnaast kunnen deze vooroordelen ook een negatief effect hebben op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen (Morris, 1991).

Intimiteit bevat niet alleen veel stigma’s, het heeft soms ook letterlijk een ‘prijskaartje’ voor personen met een handicap. Een nota van GRIP vzw (2018), een Vlaamse mensenrechtenorganisatie van en voor mensen met een handicap, toont aan dat samenwonen met een partner een financiële ‘straf’ kan betekenen. Personen met een beperking die een of meerdere financiële

(10)

tegemoetkomingen ontvangen, kunnen deze namelijk gedeeltelijk of volledig kwijtraken wanneer ze beslissen om samen te wonen met hun partner. Aangezien personen met een beperking vaak niet of slechts gedeeltelijk kunnen werken, betekent dit dat ze financieel afhankelijk kunnen worden van hun partner. Deze regelgeving in Vlaanderen belemmert zo hun keuzevrijheid over waar en met wie ze willen samenwonen (GRIP vzw, 2018). Dit vormt dan ook een groot struikelblok voor de ontwikkeling van hun relaties en gezinsleven, die niet hun beperking maar de samenleving creëert.

2.2 Intimiteit in beeld

Een handicap sluit een verlangen naar liefde, affectie en intimiteit niet uit, integendeel (Milligan & Neufeldt, 2001). Toch ontbreken deze thema’s sterk bij hun representaties. De focus ligt eerder op de interactie met hun verpleegkundigen of sociaal assistenten (Hahn, 1985). Uit een receptieonderzoek van Ross (1997), dat bestond uit focusgroepen en individuele surveys van mensen met een beperking, bleek dat een merendeel zich triest en geïrriteerd voelde bij het gebrek aan realistische beelden van personen met een beperking die kinderen grootbrengen en liefdevolle relaties hebben. Het tonen van beelden waarbij personages met een beperking de ‘happy ever after’ bereiken is echter belangrijk, aangezien in onze maatschappij het medische tragediemodel domineert (Cheyne, 2013).

Toch moeten we al een positieve evolutie doorheen de tijd erkennen. Sinds de jaren 1990 en 2000 is er een keerpunt merkbaar qua representatie dankzij de opkomst van een cultuurbeweging rond handicap. Er ontstonden eindelijk vaste personages met een beperking. Hiervoor werd het thema handicap namelijk enkel gebruikt als een ‘exit strategy’ voor personages uit een soap (Ellis, 2015). Dankzij het steeds groter wordende bewustzijn rond handicap in de media, doken er ook steeds meer beelden op waarbij romantiek werd betrokken. Er werden meer personages getoond die aantrekkelijk en seksueel actief waren (Longmore, 2003).

Deze positieve evolutie kunnen we alleen maar aanmoedigen, toch moeten we hierbij een kanttekening maken. Het proberen ontsnappen aan het ene stereotype kan namelijk een ander in de hand werken (Hall, 1997). Té positieve beelden houden ook een gevaar in. Ze kunnen onderdrukkende discoursen net versterken door een ‘normaalbeeld’ te tonen waar mensen met een beperking volgens de maatschappij aan moeten voldoen, maar dat voor velen niet haalbaar is (Darke, 2004). In disability studies staat dit stereotype algemeen bekend als de ‘superscrip’. Bij deze overdreven positieve representatie wordt de persoon met een beperking afgebeeld als iemand die zijn handicap ‘overwint’ door middel van uitzonderlijke moed en doorzetting. De superscrip dient als een rolmodel voor anderen met een beperking. Deze representatie heeft echter opnieuw een

(11)

negatieve werking aangezien ze individuen die geen speciale overwinningen bereiken het gevoel geven te falen (Nelson, 1994). Zo zouden constante beelden van mensen met een beperking in gelukkige relaties alleenstaande personen met een beperking een extra falend gevoel kunnen geven. Een té positieve representatie heeft dus niet altijd positieve gevolgen voor personen met een beperking. De balans vinden is dan ook belangrijk. Romantiek en ouderschap Zowel in onze maatschappij als in de literatuur wordt er weinig aandacht besteed aan thema’s zoals romantiek en relaties in het leven van personen met een beperking (Vertoont, 2018). Het schaarse onderzoek dat er rond bestaat is kritisch. Een eerste vorm van representatie die opvalt is die van ‘de onzekere’. Zo merkte Paul Longmore (2003) op dat personages met een beperking mogelijke kansen op romantiek vaak zelf verwerpen door een gebrek aan geloof dat iemand van hen kan houden. Ze moeten overtuigd worden dat een relatie mogelijk is en dat men van hen kan houden. De personages zonder beperking daarentegen aanvaarden hun handicap zonder problemen en vinden hen meteen aantrekkelijk. Deze representatie verschilt echter van de realiteit die mensen met een handicap ondervinden. Zelfs zeer kleine beperkingen zorgen vaak voor een afwijzing op het vlak van romantiek. Toch worden zij afgebeeld als de bron van het probleem. Enkel en alleen hun gebrek aan zelfliefde is de reden van het mislukken van relaties. Deze vorm van representatie leunt dan ook sterk aan bij het dominante medische model. Toch zouden de vooroordelen of angsten die mensen zonder beperking soms hebben getoond moeten worden volgens Cheyne (2013). Dit kan er namelijk voor zorgen dat het publiek geconfronteerd wordt met hoe voelt om afgewezen te worden omwille van een handicap (Cheyne, 2013).

Naast deze representatie van ‘de onzekere’, komen er ook superscrips in beeld op het gebied van van romantiek en relaties. Trouwen, vooral met een partner die geen beperking heeft, is hier volgens Kama (2004) een goed voorbeeld van. Bij personages met een beperking wordt dit namelijk gezien als een ‘opmerkelijke prestatie’. Opnieuw wordt hierbij de link gelegd met het aseksuele beeld dat in onze maatschappij wordt geconstrueerd rond personen met een beperking. In Kama’s receptieonderzoek vertelt de 23-jarige Lilach met cerebrale parese dat ze enthousiast wordt wanneer ze een verhaal ziet op televisie of in de krant waarbij een man met beperking trouwt met een gewone vrouw. Ze vindt het een soort ‘charmante illusie’ dat het haar ook zal overkomen (p. 456). Ook zij ziet het dus als een soort superheldenverhaal.

Beelden waarbij men een partner vindt en trouwt zijn uniek. Beelden waarbij men vader of moeder wordt lijken nog zeldzamer te zijn. Het thema ouderschap wordt duidelijk zeer weinig aangekaart bij de representaties van handicap. Het onderzoek hiernaar is bijgevolg schaars. Vertoont (2017) betrok

(12)

in haar kwantitatief onderzoek naar primetime televisie in Vlaanderen wel kort het thema ‘gezinssituatie’. Hieruit bleek dat slechts 11,4% van de actoren met een handicap kinderen had, dit tegenover 25% zonder. Bij de overige actoren was het onduidelijk. Daarenboven bestond die 11,4% uit actoren met een gezondheidsbeperking of meervoudige beperking. Geen enkele actor met uitsluitend een fysieke beperking had dus kinderen.

Desalniettemin bestaan er enkele film- en televisieproducties die kiezen voor een focus op romantiek en relaties in het leven van mensen met een beperking. Een voorbeeld hiervan is de Britse docuserie The Undateables. In elke aflevering zien we hoe drie singles met uiteenlopende beperkingen op zoek zijn naar liefde en met behulp van een datingbureau op date gaan. Hoewel het programma zeer populair was, ontstond er tegelijk een publiek debat over de manier waarop The Undateables singles met een beperking representeerde (Vertoont, 2018). Vertoont (2018) verrichtte een discoursanalyse naar de reacties van het publiek op online media. Hieruit bleek onder andere dat veel personen met een beperking blij waren dat het thema uit de private sfeer werd gehaald. Sommige werden er zelfs door gemotiveerd om zelf op zoek te gaan naar een partner. Bepaalde kijkers zonder beperking haalden dan weer aan dat het programma hen iets had geleerd over het persoonlijke leven van personen met een beperking. Aan de andere kant kwam er ook kritiek op het feit dat het programma het idee versterkt dat iemand met een beperking enkel relaties kan hebben met een ‘gelijke’ (m.a.w. met iemand die zelf ook een beperking heeft) of zoals de titel doet uitschijnen, ‘undateable’ is. Daarnaast kon het publiek zich ook moeilijk identificeren met de personages. De deelnemers hadden namelijk moeite met het normatief datinggedrag dat van hen verwacht werd, iets wat de makers uitvergrootten en waar het publiek de spot mee dreef. Volgens Vertoont (2018) is er nood aan een format dat minder uitgaat van een hegemoniaal, heteroseksueel en valide perspectief en dat sociale vooroordelen nog meer uitdaagt. Seksualiteit Ook naar seksualiteit en handicap gaat er weinig aandacht in de literatuur. De belangrijkste werken uit disability studies vermelden zelden tot nooit seksualiteit en seksualiteitsstudies betrekken bijna nooit handicap (McRuer & Mollow, 2012). Het thema is daarnaast ook opvallend onder-gerepresenteerd in onze populaire cultuur, grotendeels omdat het in de taboesfeer blijft hangen (Malinowska, 2017). Volgens Shakespeare (2013) spelen films en documentaires een belangrijke rol bij het veranderen van de houding van de maatschappij ten opzichte van seksualiteit bij mensen met een beperking. Hoewel de voorbeelden schaars zijn, duiken er steeds meer op. De Franse komische drama Les Intouchables (2011) is een mooi voorbeeld van een film die het thema naar het mainstream publiek bracht. Later volgde nog de Amerikaanse komische drama The Sessions (2012),

(13)

die zijn focus specifiek legt op handicap en sekstherapie. Bij documentaires sneed het Australische Scarlet Road (2012) het onderwerp van seksuele dienstverlening aan en de docuserie The Undateables (2012) toonde dat ook personen met een beperking beschikken over seksuele lusten (Malinowska, 2017).

Ondanks deze voorbeelden, zijn er nog veel stereotiepe representaties aanwezig. Volgens Malinowska (2017) zijn er twee belangrijke repressieve narratieven op het vlak van handicap en seksualiteit. Het eerste narratief is dat van ‘medelijden’. Hierbij wordt de persoon met beperking de personificatie van zijn handicap. Ze worden gezien als hulpeloos en afhankelijk van anderen. Dit zorgt voor een vorm affectie uit medelijden. Een normale seksuele relatie is namelijk onmogelijk (Kama, 2004). Een tweede narratief legt de nadruk vooral op hun beperking en onvermogen op fysiek vlak (Linton, 1998; Malinowska, 2017; Wilson & Lewicki-Wilson, 2001). In representaties van handicap gaat men er namelijk vaak vanuit dat seks niet meer mogelijk is (Kim, 2010). Aseksualiteit of onvruchtbaarheid bij personages met een handicap wordt vaak gezien als een ‘logisch vervolg’. Deze vorm van representatie gaat zelfs zo ver dat personages met volledige lichaamsverlamming vaak een einde willen aan hun leven, deels omdat ze denken dat ze hun seksuele beleving verloren zijn (Longmore, 2003). Een voorbeeld hiervan is de Vlaamse soap Thuis, waarbij het personage Luc Bomans na een lange coma verlamd werd. Hij probeert zijn seksuele lusten nog te bevredigen door middel van seksuele dienstverlening, maar kan niet wennen aan zijn handicap waardoor hij uiteindelijk euthanasie aanvraagt.

Seksuele dienstverlening is één manier om seksualiteit te beleven, toch wordt er in verhaallijnen vaak voor een andere vorm geopteerd, namelijk prostitutie. Volgens Kim (2010) moeten mannelijke personages met een verworven handicap vaak ‘gered worden’ van hun nieuwe bestaan zonder seks, dit meestal door vrouwelijke prostituees zonder handicap. Een prostituee wordt dus gezien als een deel van de revalidatie. Mannen met een handicap moeten betalen om seksualiteit te kunnen beleven en zo hun mannelijkheid te herstellen. De man voor en na de handicap kunnen seks niet op dezelfde manier verwerven, aangezien er nu betaald voor moet worden. De nadruk ligt hier specifiek op mannen. Beelden die de seksualiteit van vrouwen met een beperking behandelen bestaan namelijk nauwelijks (Kaur & Dixit, 2018) en lijken nog een groter taboe te zijn.

(14)

3. Empirisch luik

3.1 Methodologie

In dit onderzoek werd geopteerd voor een kwalitatieve methode. Hierbij wordt gekeken naar de aard van verschijnselen, in tegenstelling tot kwantitatief onderzoek waarbij men meer de omvang en frequentie bestudeert (Philipsen & Vernooij-Dassen, 2007). Dit onderzoek is gestart uit de vraag hoe personen met een fysieke beperking hun beeldvorming ervaren op het vlak van intimiteit, waardoor een kwalitatieve methode als meest geschikte werd bevonden. Deze methode kan daarnaast ook ter aanvulling dienen van kwantitatief onderzoek dat reeds gebeurde (Philipsen & Vernooij-Dassen, 2007). Een typisch kenmerk van kwalitatief onderzoek is dat de waarneming open en flexibel is op verschillende vlakken (Hak, 2007). Als methode werd bijvoorbeeld geopteerd voor een halfopen interview. Zeven topics en enkele richtvragen per topic lagen vast, voor de rest bepaalden de respondenten zelf de richting van het interview. We verkozen deze methode boven focusgroepen, aangezien het onderwerp ‘intimiteit’ redelijk gevoelig en persoonlijk is. Diepte-interviews zorgen voor een meer vertrouwelijke sfeer (Van Royen & Peremans, 2007). Daarnaast is het ook praktisch moeilijker om meerdere personen met een fysieke beperking samen te krijgen voor een focusgroep aangezien niet iedereen even mobiel is. Een ander belangrijk kenmerk van deze kwalitatieve methode is de interne systematiek, wat inhoudt dat het onderzoek uit herhaalde cycli bestaat. Waarneming, analyse en reflectie worden herhaald waardoor we onderzoeks- en interviewvragen aanpassen aan het veld (Hijmans & Kuyper, 2007). Zo werd beslist om bepaalde vragen niet meer te stellen en kwamen er nieuwe vragen bij. De onderzoeksvraag op zich veranderde niet. Elk interview werd opgenomen met een audiorecorder en meteen getranscribeerd om tussentijdse analyse en reflectie mogelijk te maken en om de interne betrouwbaarheid te vergroten (Van Zwieten & Willems, 2007). Later werden de transcripties verzonden naar de participanten. Zo konden zij alles nalezen en eventuele fouten verbeteren waardoor de kans op misinterpretatie kleiner werd. Daarnaast werd er veel aandacht geschonken aan anonimiteit en ethiek, aangezien ‘intimiteit’ een persoonlijk en gevoelig onderwerp is. Zo werden er enkel volwassen respondenten betrokken bij het onderzoek en verliepen de interviews volledig anoniem. Door middel van een ‘informed consent’ of geïnformeerde toestemming (bijlage A), die iedereen voor de start van het interview tekende, werd deze anonimiteit verzekert. Wanneer respondenten door hun fysieke beperking het formulier zelf niet konden tekenen, vulde de interviewer – met toestemming van de respondent - dit zelf in. Dit gebeurde enkel wanneer de respondent de geïnformeerde toestemming had gelezen en verbaal akkoord ging. Hun anonimiteit doorheen dit artikel wordt verzekerd door hen nooit met voor en –

(15)

familienaam te noemen, enkel met een schuilnaam die de respondenten zelf konden kiezen. Daarnaast werd ook voor elk interview de toestemming gevraagd voor het opnemen van het gesprek met een audiorecorder. Deze opnames weden enkel gebruikt voor de verwerking van informatie en worden op een veilige manier bewaard.

Vervolgens gebeurden de analyses via de grounded theory waarbij we klassiek gezien in drie verschillende fases analyseren. In de eerste fase gaan we open coderen waarbij we relevante ‘codes’ gaan plaatsen bij de onderdelen van de transcripties. In de tweede fase gaan we axiaal coderen. Hierbij gaan we codes samenvoegen of splitsen (Hak, 2007). Hierdoor blijven er enkele hoofdcategorieën of ‘parent nodes’ over die we vervolgens linken aan ondercategorieën of ‘child nodes’. In de laatste fase wordt de selectieve code bepaald, die alle parent nodes overkoepeld (Mortelmans, 2013). In dit onderzoek gebeurden de eerste twee fases echter gelijktijdig. We onderscheidden vervolgens vier categorieën die in de diepte-interviews meermaals als belangrijk werden geacht bij de beeldvorming van handicap en intimiteit: 1) zichtbaarheid, 2) diversiteit en 3) authenticiteit en 4) inclusie. Bij sommige categorieën werden één of meerdere ondercategorieën geselecteerd. In de laatste fase werd de selectieve code bepaald. In bijlage B is het resultaat hiervan te vinden, gestructureerd in de vorm van een codeboom.

3.2 Onderzoeksopzet

Dit is een verkennend onderzoek met als doel het opbouwen van wetenschappelijke kennis voor een breed wetenschappelijk publiek. Aangezien de omvang van de steekproef beperkt is, mogen we de resultaten van dit onderzoek niet veralgemenen, maar vormt het vooral een aanzet voor verder onderzoek. Kwalitatieve receptiestudies bij personen met een beperking zijn namelijk schaars (Kama, 2004). Het merendeel van het kwalitatief onderzoek met betrekking tot audiovisuele representaties van handicap kijkt namelijk louter naar de inhoud (Goethals, 2017; Vertoont, 2017). Naast dit academisch doel, wil dit artikel ook bijdragen tot de audiovisuele sector zelf. Personen met een lichamelijke beperking zijn namelijk amper werkzaam in de cultuur producerende sector waardoor ze weinig invloed hebben op hun eigen representaties (Mitchell & Snyder, 1997). Dit onderzoek kan een aanzet vormen voor verder onderzoek naar de receptie, productie en beeldvorming van handicap en intimiteit en zo audiovisuele producties kennis bijbrengen in het soort beelden dat personen met een fysieke beperking tegenwoordig meer (of juist minder) willen zien. Dit onderzoek legt zijn focus op volwassen personen met een fysieke beperking. Door de aard van het onderwerp (intimiteit) werden personen jonger dan 18 jaar niet betrokken. De focus werd gelegd op personen met een fysieke beperking aangezien deze groep op veel vlakken sterk verschilt van

(16)

personen met een mentale beperking en deze laatste groep een totaal andere aanpak zou vergen. Daarenboven kozen we specifiek personen met een motorische beperking uit praktische overweging. Naast deze twee vereisten was de steekproef qua aantal en soort redelijk flexibel. Leeftijd, geslacht, type motorische beperking en andere persoonlijke kenmerken speelden geen essentiële rol. Een diverse groep was een plus, maar geen must. Uiteindelijk bevatte de steekproef een gevarieerde groep van twintig personen (bijlage C) die we via de sneeuwbalmethode bereikten. De steekproef telde 8 vrouwen en 12 mannen, leeftijden varieerden van 20 tot 68 jaar, er was een zeer grote variatie qua type beperking, 30% had kinderen en de woonsituaties waren uiteenlopend. Op het gebied van relationele situatie was er wel weinig variatie, 80% van de respondenten was alleenstaand op het ogenblik van het interview.

Het interview werd steeds voorafgegaan door een drop-off lijst (bijlage D). Deze konden de participanten zelf invullen of werd mondeling doorgenomen wanneer men moeite had met schrijven. In deze drop-off konden de participanten in de eerste plaats hun schuilnaam kiezen die doorheen dit onderzoek gebruikt wordt. Daarnaast werden er nog enkele persoonlijke kenmerken gevraagd zoals leeftijd, type beperking, huidige relatiestatus, woonsituatie en het al dan niet hebben van kinderen. In het tweede deel werd gepeild naar hun mediagebruik.

Het interview zelf verliep vervolgens via een topiclijst met zeven topics (bijlage E). Bij elke topic waren er enkele richtvragen, maar de antwoorden van de respondenten bepaalden vooral het gesprek. Eerst werd gevraagd om eigen voorbeelden te geven van personages met een fysieke beperking. Zo startten we breed en werd meteen duidelijk welke audiovisuele producten men het meest onthouden heeft. Daarna werd specifiek dieper ingegaan op voorbeelden waarbij intimiteit zichtbaar was. De volgende vier topics verliepen via het kijken van een videofragmenten. Deze fragmenten werden speciaal uitgekozen om vier verschillende aspecten van intimiteit in detail te kunnen bespreken; ouderschap, verliefdheid, daten en seksualiteit. Uit de literatuur blijkt namelijk dat personen met een handicap op de Vlaamse televisie zelden een relatie, seksuele contacten en een gezin hebben (Vertoont, 2017). We gebruikten twee scènes uit de Vlaamse soap Familie (1991- ) om het topic ‘ouderschap’ aan te kaarten. Personages Hanne en Quinten zijn namelijk al enkele jaren samen en zijn momenteel in verwachting van een zoon. In de eerste scène ontmoet Hanne Lenny, de nieuwe vriend van een vriendin. Hij zegt dat hij ook graag een zoon wil om mee te kunnen sporten. Wie zoiets niet kan is geen papa, eerder een babysit volgens hem. In de tweede scène zien we hoe Quinten aan zijn omgeving duidelijk maakt dat hij Lenny niets kwalijk neemt en hoe hij benadrukt dat hij een ander soort papa zal zijn. Door middel van een scène uit de Britse Netflix serie Sex Education (2019- ) bespreken we de beeldvorming rond verliefdheid. In het fragment zien we hoe Isaac, die in

(17)

een rolstoel zit en een boontje heeft voor Maeve, zijn ‘liefdesrivaal’ Otis probeert uit te schakelen. Isaac doet dit door de voicemail op Maeves gsm - waarin Otis zijn liefde verklaart - stiekem te verwijderen. Om het thema ‘daten’ te bespreken, wordt het personage Carolyne getoond uit de Britse documentaireserie The Undateables (2012- ). In het fragment is te zien hoe ze vertelt over haar plotse verlamming en verbroken relatie en hoe ze uiteindelijk op date gaat met Wayne. Als laatst kaarten we het meest intieme onderwerp aan, seksualiteit, via de trailer van de Vlaamse film Hasta la Vista (2011). In dit fragment zien we hoe drie jonge mannen met een fysieke beperking samen stiekem vertrekken naar een Spaans bordeel om voor de eerste keer in hun leven seks te beleven. Een meer gedetailleerde beschrijving van deze fragmenten is te vinden in bijlage F. Bij elk van deze fragment vroegen we onder meer wat ze vonden van de beelden, wat ze anders zouden doen en wat ze algemeen meer of minder wilden zien. We rondden het interview af met enkele reflecterende vragen en gaven hen steeds de mogelijkheid om eigen gedachten of opmerkingen toe te voegen. Het eerste interview diende als test, maar verliep vlot waardoor deze bij het onderzoek werd betrokken.

3.3 Bespreking resultaten

Bij de analyse van de interviews selecteerde we vier categorieën die onze respondenten belangrijk vinden bij de beeldvorming van handicap en intimiteit: zichtbaarheid, authenticiteit, diversiteit en inclusie. De resultaten van de analyse zullen gestructureerd worden aan de hand van deze vier categorieën en uitgebreid besproken worden door middel van antwoorden en citaten van de respondenten. Aangezien we hun anonimiteit willen waarborgen, zullen zij weergegeven worden door een combinatie van hun schuilnaam, leeftijd, relationele situatie (‘A’= alleenstaand, ‘R’= in een relatie, ‘S’ = samenwonend en ‘G’= gehuwd) en type beperking, bijvoorbeeld Seppe (23, A, SMA type II). Een overzicht van alle respondenten bevindt zich in bijlage G.

Zichtbaarheid zonder beperking

In bijna elk film- en televisiegenre speelt intimiteit een belangrijke rol. Personages tonen affectie, worden verliefd en hebben seks. Bij representaties van personen met een fysieke beperking lijkt de zichtbaarheid hiervan anders te liggen. Wanneer we de spontane herinnering van onze twintig respondenten nagaan, merken we op dat ze algemeen weinig voorbeelden kunnen opsommen van beelden waarbij mensen met een beperking een vorm van intimiteit krijgen of tonen. Het minst zichtbaar lijkt het thema ouderschap te zijn. Het merendeel van de respondenten kan geen enkel voorbeeld bedenken waarbij een personage met een fysieke beperking kinderen heeft. Dit verbaast niet aangezien het een onderwerp is waar zeer weinig aandacht naartoe gaat. In het onderzoek van

(18)

Vertoont (2017) had ook geen enkele actor met uitsluitend een fysieke beperking kinderen. Ouders met een fysieke beperking komen volgens velen nog te weinig in beeld. Seppe (23, A, SMA type II) noemt het zelfs een taboe dat enkel door de media te doorbreken valt. Meer dan een kwart van de respondenten haalt wel eenzelfde voorbeeld aan, namelijk Familie. In de Vlaamse soap is de vriendin van het personage Quinten momenteel zwanger. Hoewel het personage nog niet effectief papa is geworden, staan de meeste respondenten zeer positief tegenover de huidige verhaallijn. Robin (39, A, AMC) kijkt met zijn dochter naar Familie en vindt het goed dat men toont dat een kind krijgen met een fysieke beperking kan. Het komt volgens hem positief in beeld en toont tegelijk ook Quintens kwetsbaarheden. Zo bracht men onder andere in beeld hoe hij geconfronteerd werd met de dingen die hij als vader niet zal kunnen. Door dit te doen vermijden ze het stereotype van de superscrip. Stephanie (32, A, 0I type III) haalt als enige respondent de Vlaamse soap Thuis aan. Zij is minder enthousiast over de manier waarop het in beeld komt. Een vrouwelijk personage in een rolstoel eiste haar dochter volledig op en had haar bij alles nodig. Dat de makers voor dit beeld kozen kan Stephanie niet begrijpen. Ze lijken hiermee het stereotype te bevestigen dat personen met een beperking, in dit geval ook als ouder, sterk afhankelijk zijn van anderen (Nario-Redmond, 2010). In vergelijking met ouderschap kunnen de respondenten sneller een voorbeeld geven van een film of programma waarbij het personage flirtte of een relatie had. Vlaamse series als Familie, Over Winnaars, Durf te Vragen, Thuis en Taboe worden genoemd, maar ook enkele internationale films waaronder Me Before You en Les Intouchables. Rex (30, A, CP) en Timothy (38, A, CP) halen allebei de Netflix serie Special aan, met in de hoofdrol een homoseksuele man met hersenverlamming. Bo (29, A, CB) noemt als enige het Youtube-koppel, Shane en Hannah. Shane heeft SMA en is verloofd met Hannah die geen beperking heeft. Dit is een interessant voorbeeld, aangezien zij in hun video’s op een toegankelijke manier tonen hoe ze omgaan met intimiteit in hun relatie. Toch blijft het meestal bij één of zelfs geen voorbeeld. Als er sprake is van een relatie binnen de verhaallijn, dan is dat vaak met de assistent of verpleger volgens Lieze (20, A, tetraplegie) en Robin (39, A, AMC), een bemerking die ook Hahn (1985) maakt. Je werkt heel close samen en spendeert veel tijd met elkaar, maar Lieze vindt het een cliché om daarom vaak voor die verhaallijn te kiezen.

Een spontaan voorbeeld van een serie of film die het meest intieme onderwerp betrekt, namelijk seksualiteit, zorgt verrassend genoeg voor het snelste antwoord. Meer dan de helft van de respondenten haalt namelijk de Vlaamse film Hasta la Vista aan. Hoewel de film reeds in 2011 uitkwam staat hij duidelijk in veel hoofden gegrift. De overige respondenten geven voorbeelden als de serie Game of Thrones en de Amerikaanse films The Sessions en Me Before You. Volgens Tom (30, A, CP) was deze laatste echter een ‘foute film’: “Dat was 'pity seks'. Doorheen de film was er constant

(19)

een dubbele laag waarbij de vrouw zich afvroeg of ze het oprecht deed of uit medelijden.” Dit stereotype beschreef Malinowska (2017) als het ‘narratief van medelijden’ waarbij de persoon met een beperking de personificatie van zijn handicap wordt en zo een vorm van ‘affectie uit medelijden’ krijgt. Sommige respondenten vinden dan ook dat normale seksuele relaties met personen met een fysieke beperking een taboe blijven en dus amper zichtbaar zijn. Volgens Robin (39, A, AMC) worden ze voorgesteld als mensen die ofwel geen seks hebben, ofwel betalend. Dit stereotype ondervindt hij ook in zijn persoonlijk leven: “Als ik met een vrouw op stap ga dan gaat iedereen ervan uit dat zij mijn assistent is of mijn zus. Ze gaan niet denken dat ze mijn vrouw kan zijn. Het is een taboe en ik weet niet waarom. Mijn lichaam mankeert van alles, maar je seksueel gevoel zit in je hoofd hè. Dat is hormonaal en daar is niets mis mee.”

Het feit dat men slechts weinig voorbeelden kan opnoemen, kan gevaarlijk zijn. De weinige beelden die er bestaan, kunnen namelijk voor een veralgemeend beeld zorgen (Holtzman, 2000). Ook het merendeel van de respondenten legt een grote verantwoordelijkheid bij de media. Media spelen volgens hen een belangrijke rol bij de beeldvorming van handicap, zeker wanneer men niemand persoonlijk kent met een fysieke beperking. Dit laatste wordt ook in de literatuur vaak gesuggereerd (Haller, 2010; Müller et al., 2012).

Maar niet enkel lineaire televisie kan de zichtbaarheid van handicap en intimiteit boosten, ook streamingdiensten spelen hierbij een belangrijke rol. Ongeveer de helft van de respondenten die naar Netflix kijken, vindt dat de dienst opvallend meer durft te experimenteren qua content in vergelijking met lineaire televisie. Hun grote schaal en onafhankelijk van adverteerders worden als mogelijke redenen aangehaald. Timothy (38, A, CP) haalt opnieuw het voorbeeld aan van de Netflix serie Special: “Op zich is dat maar 2 uur beeld, maar toch maken ze het. Als je niet naar die dingen kijkt zal je er als kijker ook niet aan voorgesteld worden, zo werken die algoritmes. Het risico is dus laag.” Volgens Timothy zullen het diensten als Netflix zijn die vooruit zullen gaan en dingen zullen tonen die anderen niet durven tonen. Toch vinden verschillende respondenten dat er ook bij Netflix nog veel werk aan de winkel is. Tom (30, A, CP) erkent dat er meer bereidheid is, maar dan vooral qua vrouwen, verschillende etniciteiten en holebi's. Die lijn trekt men volgens hem nog te weinig door naar mensen met een beperking.

Volgens Inge (46, A, paraplegie) zijn het echter niet rechtstreeks de media die voor meer zichtbaarheid kunnen zorgen, wel sleutelfiguren met een beperking die het heft in eigen handen nemen. Hannelore (29, A, amputatie) neemt deze rol al deels op zich en weigert geen enkel interview, ook al vergt het veel energie. Ook Stephanie (32, A, 0I type III) wordt geregeld gevraagd voor interviews, maar worstelt met die voorbeeldfunctie. “Aan de ene kant wil ik daar aan

(20)

meehelpen zodat het vaker op tv komt, maar aan de andere kant ben ik nu ook weer niet zo interessant buiten die handicap.” Diversiteit zonder beperking MENSELIJK KARAKTER Een punt van kritiek dat terugkomt bij verschillende respondenten is het feit dat mensen met een beperking vaak worden getoond als uitersten. Enerzijds als helden die zichzelf overstijgen, anderzijds als onzekere figuren gekluisterd aan hun rolstoel. Op het gebied van liefde grijpt men volgens Longmore (2003) vooral terug naar dat laatste stereotype. Dit beeld bevestigen meerdere respondenten. Onzekerheid bij verliefdheid is iets universeel, maar voor Lieze (20, A, tetraplegie) legt men daar bij handicap nog te veel de nadruk op. De Netflix serie Sex Education pakt dit anders aan. Het personage Isaac neemt zijn lot in eigen hand en boycot zijn liefdesrivaal. Na het zien van het fragment zijn de respondenten dan ook overmatig positief over Isaac. Woorden als ‘lul’, ‘bullenbakje’ en ‘bad boy’ vallen, maar steeds met de kanttekening dat ze het positief vinden dat een personage met een beperking eens zo’n karakter heeft. Zo vindt Miro (56, R, OI type III) dat men mensen met een beperking op verschillende manieren moet tonen, zowel goed als slecht. Voor Robin (39, A, AMC) moeten rolstoelgebruikers niet heilig getoond worden, wel menselijk: “Dat maakt het idee van rolstoelgebruikers breder. Het zijn ook maar mensen die bijvoorbeeld verliefd op een meisje worden.” Het feit dat Isaac stappen onderneemt om zijn kans op liefde te vergroten wordt dan ook door de meeste respondenten geapprecieerd. Toch komt er ook lichte kritiek op de manier waarop hij dit doet. Stephanie (32, A, 0I type III) vond het zelfs jammer dat de scenarioschrijvers zo'n rol gaven aan het enige personage met een beperking. Desondanks ziet het merendeel van de respondenten zijn aanpak los van zijn beperking. “Als je de rolstoel wegdenkt dan is dat gewoon iemand die voor zijn liefde wil gaan”, verklaart Marijn (39, S, CMD). Hij had het dan ook erger gevonden als Isaac zijn kans niet had gewaagd, net omdat hij een handicapt heeft. PARTNERKEUZE De Britse docuserie The Undateables deed in het verleden heel wat stof opwaaien. Het concept en de titel zouden het idee versterken dat iemand met een beperking enkel relaties kan hebben met een ‘gelijke’, een bezorgdheid die ook al bleek uit de discoursanalyse van Vertoont (2018). Wanneer we het concept van het programma voorleggen aan onze respondenten, is dit een vrees die ook bij hen meermaals wordt aangekaart. Vervolgens tonen we een fragment waarin het personage Carolyne op date gaat met een man zonder beperking, iets wat zelden gebeurt doorheen de reeks. Dit is echter

(21)

een beeld dat men meer wil zien. Veel respondenten willen af van het idee dat een relatie tussen iemand met en iemand zonder een fysieke beperking onmogelijk is. De meeste onder hen verkiezen namelijk zelf een partner zonder beperking, vooral uit praktische overwegingen. Robin (39, A, AMC) wil zelfs geen partner in een rolstoel: “Als ik zeg dat ik een lief heb, vragen mensen altijd meteen of ze ook in een rolstoel zit. Daar word ik zot van. Als ik dan zeg dat ik geen lief in een rolstoel wil, vinden ze dat erg dat ik zoiets zeg. Twee kreupele mensen in een karretje, we kunnen elkaar wat opgeilen en handjes vasthouden maar dat is het ook. Zelfs kussen zou niet lukken.” Robin sluit geen partner met een beperking uit, maar ze moet fysiek minstens beter zijn dan hem. Vooral op seksueel vlak zorgt dit volgens hem voor minder drempels: “Kan je je voorstellen dat je wil vrijen met je lief en dat je eerst aan je mama moet vragen om je klaar te leggen? Voor sommigen is dat de bittere realiteit. Je hebt al niet veel privé, dus dat wil je wel behouden.” Stijn (35, G, DMD) vindt vooral dat de beide combinaties getoond moeten worden. Hij is namelijk getrouwd met een vrouw die een fysieke beperking heeft en ziet ook daar voordeel in: “Er gaat nooit iemand de zorg voor de ander kunnen opnemen waardoor de relatie daar ook niet onder gaat lijden.” Bij relaties tussen iemand met een handicap en iemand zonder zou diegene zonder handicap op den duur de verzorger kunnen worden volgens Stijn. “Ik zeg niet dat dat niet kan werken, maar dan moet je wel goede afspraken maken.”

SEKSUELE BELEVING

Volgens Lieze (20, A, tetraplegie) verloopt seks bij iedereen anders, maar bij personen met een beperking nog meer. De manier waarop men seksualiteit beleeft hangt volgens haar af van beperking tot beperking. Variëteit tonen op beide vlakken is dan ook belangrijk. Op het vlak van type beperking merken meerdere respondenten op dat televisie- of filmmakers vaak teruggrijpen naar hetzelfde beeld van de man of vrouw in de rolstoel na een dramatisch ongeval. Dwarslaesies lijken dé visualisatie van handicap. Verschillende respondenten willen dan ook meer diverse beperkingen zien, ook de aangeboren of minder opvallende.

Al deze verschillende fysieke beperkingen beleven seks op hun beurt anders. Ook die manieren mogen diverser. Meerdere respondenten vinden dat men de build-up naar seks met de partner mag tonen. Marijn (39, S, CMD) voegt eraan toe dat ook het gesukkel hierbij in beeld mag komen. Voor anderen mag het nog iets verder gaan. Inge (46, A, paraplegie) vindt dat men eens een stomige seksscène mag tonen en ook Sasker (24, A, tetraplegie) wil eens een playboy zien die verschillende onenightstands beleeft. Matthieu (42, A, CP) vindt dan weer dat seksuele dienstverlening meer betrokken mag worden in de beeldvorming. De Vlaamse film Hasta la Vista raakt deze thematiek gedeeltelijk aan. De drie hoofdrolspelers kiezen echter niet voor een gespecialiseerde seksuele

(22)

dienstverlening, maar trekken naar een Spaans bordeel ‘voor mensen zoals hen’. Wanneer we de trailer tonen aan onze respondenten, zijn de meningen over de film verdeeld. Ongeveer de helft is overwegend tevreden dat het een thema aanraakt dat in de taboesfeer zit. Het tonen van drie jonge mannen die duidelijk maken dat ze seks willen ervaren en hier zelf actie voor ondernemen, valt bij veel respondenten dan ook in goede aard. Daarnaast maakt de humor doorheen de film het thema volgens hen ook bespreekbaar en ‘verlicht het de materie’ volgens Timothy (38, A, CP). Voor Lieze (20, A, tetraplegie) is het dan ook een verademing dat ze kozen voor een komedie in plaats van de gebruikelijke ‘cliché drama’s’. De overige helft heeft meer gemengde gevoelens. Debby (24, A, geen linkerhand), Marijn (39, S, CMD) en Seppe (23, A, SMA type II) begrijpen niet waarom de drie jongemannen bijvoorbeeld naar Spanje moeten gaan voor seksuele diensten. Dit creëert het idee dat zo’n diensten in België niet bestaan. Amelie (20, A, osteoporose) en Bo (29, A, CB) vinden de keuze voor een bordeel dan weer overdreven. Ook Stephanie (32, A, 0I type III) baarde dit in het verleden zorgen: “Toen het uitkwam was ik jonger en ik was er op dat moment gedegouteerd van. Ik was bang dat iedereen zou denken dat ik ook naar een bordeel in Spanje zou willen gaan. Ik herinner me nog dat ik er zelfs amper naar kon kijken.” Nu kijkt ze er anders naartoe, maar ze vindt nog steeds dat de film het idee opwekt dat mensen met een beperking naar een bordeel moeten voor seks. Dit beeld bevestigt Kim (2010) op het gebied van mannelijke personages met een verworven handicap. Zij stelt dat prostitutie gebruikt wordt als een manier om de mannelijkheid te herstellen. Toch vreest slechts minder dan een kwart van de respondenten dat Hasta la Vista dit idee zal veralgemenen. Bob (23, A, SMA type II) en Jonas (23, A, AMC) denken dat het publiek het als één mogelijk verhaal zullen zien. Deze verhaallijn met keuze voor prostitutie mag dus bestaan, zolang men ook ander opties toont zoals seksuele dienstverlening of seks met een partner.

Authenticiteit zonder beperking

VOOROORDELEN IN DE MAATSCHAPPIJ

Een woord dat opvallend veel valt tijdens de interviews is ‘herkenbaarheid’. De respondenten willen niet enkel positieve beelden zien, ze moeten vooral herkenbaar zijn. Zo worden mensen met een beperking vaak geconfronteerd met vooroordelen, ook op het gebied van intimiteit. Dit visueel tonen kan confronterend zijn, maar schept tegelijk een authentiek en herkenbaar beeld. We toonden een scène aan onze respondenten uit Familie waarin het personage Lenny - onbewust van het feit dat de toekomstige vader in een rolstoel zit – vertelt dat vaders met hun kinderen moeten kunnen sporten. Zo niet, dan zijn ze eerder de babysit voegt hij er nog aan toe. Wat meteen opvalt is dat de meeste respondenten Lenny’s reactie begrijpen en spreken over een ‘herkenbare’ of ‘realistische’ scène.

(23)

Volgens hen denken mensen niet spontaan aan mogelijke beperkingen die een ouder kan hebben. Zo vertelt Debby (24, A, geen linkerhand) het volgende: “Je hebt veel meer mensen die wel kunnen lopen en niet in een rolwagen zitten dan omgekeerd. Je gaat er dus niet snel bij stilstaan dat de papa iemand kan zijn die niet kan lopen.” Inge (46, A, paraplegie) is zelf moeder en heeft het gevoel dat de maatschappij niet verwacht dat iemand met een handicap ook een ouder is die de zorg opneemt voor zijn of haar kind. Familie legt dus via het personage Lenny een stereotype bloot dat in onze samenleving leeft en voor veel respondenten zeer herkenbaar is.

In een tweede fragment tonen we de reactie van Quinten op het voorval. Opvallend, bijna alle respondenten vinden zijn positieve reactie goed en zelfs herkenbaar. Het merendeel zou op dezelfde manier omgaan met de opmerking van Lenny en vindt het dus goed dat het zo getoond wordt op televisie. Volgens Lieze (20, A, tetraplegie) zou men namelijk terug in het clichébeeld vallen als Quinten kwaad zou reageren. Timothy (38, A, CP) kan zich inbeelden dat je als toekomstige vader met een handicap weet dat je dingen niet zal kunnen doen die anderen wel kunnen. Hij vindt dan ook dat je die niet moet verstoppen. Volgens enkele respondenten wordt één vooroordeel wel herbevestigd in dit fragment, namelijk het feit dat personen met een beperking niet zouden kunnen sporten met hun kind. Zij vinden dat G-sporten perfect mogelijk zijn. Zo gaat Hannelore (29, A, amputatie) geregeld sporten met de kinderen van familie en vrienden dus ze vindt dat de dagelijkse soap hiermee een fout beeld weergeeft. Desondanks vinden de meeste respondenten dat de scènes een meerwaarde kunnen bieden voor de beeldvorming van ouderschap. Vooroordelen tonen omtrent ouders met een beperking schept een realistisch beeld en kan het onderwerp meer bespreekbaar maken.

Ook het fragment van The Undateables legt stereotypen bloot, dit keer op het gebied van seksualiteit en relaties. Zo vermeldt Carolyne in het fragment dat mannen soms vragen of ze nog seks kan ervaren nu ze in een rolstoel zit, een vraag die Timothy (38, A, CP) en Robin (39, A, AMC) herkennen. Bij Timothy stellen ze de vraag schoorvoetend, bij Robin al meer direct: “Op een minivoetbalwedstrijd vroeg een onbekende mij ooit eens 'hoe poept gij eigenlijk?' Ik was even van mijn melk en heb dan gezegd dat hij zijn vrouw mag sturen. Ze kan het hem daarna eens uitleggen. Ik heb hem niet meer gezien, zijn vrouw ook niet (lacht). Maar ik vond echt dat je dat niet vraagt.” Ze vinden het dan ook positief dat Carolyne dit vooroordeel aanhaalt. Waar de respondenten minder enthousiast over zijn is echter de titel van de reeks. Verschillende respondenten beschrijven de titel ‘The Undateables’ als tegenstrijdig, grof, stigmatiserend of zelfs vreselijk. Volgens Tom (30, A, CP) alluderen ze hiermee opnieuw op het aseksuele karakter van personen met een beperking. Een stigma dat hij ook in zijn persoonlijke omgeving ervaart: “Ik denk dat sommigen denken dat ik op het vlak van liefde geen

(24)

behoeften hebt. Diegene die dat wel weten, daaraan heb ik het verteld. Vanuit zichzelf hebben ze nooit gevraagd hoe het bij mij in de liefde was. Er wordt op dat vlak van mij niet veel verwacht. Ik vind dat jammer”. Volgens Timothy benadrukken de makers met deze catchy titel dan ook het stereotype dat je met een beperking moeilijk aan een lief geraakt.

ACTEURS MET EEN BEPERKING

Wanneer we een fragment tonen uit de Britse komische dramaserie Sex Education om het thema verliefdheid te bespreken, belandt het gesprek al gauw in een bredere richting. De Netflix serie introduceert in het tweede seizoen zijn eerste personage met een fysieke beperking, een rol die gespeeld wordt door een acteur die leeft met dezelfde beperking. Bijna alle respondenten vinden het een meerwaarde dat de makers hiervoor kozen. Vooral de manier waarop Isaac zijn handen houdt valt volgens hen moeilijk na te spelen door een gewone acteur. Toch zijn acteurs zonder beperking nog steeds de norm in fictie. Uit een Amerikaans onderzoek blijkt dat in 2018 slechts 12% van de personages met een handicap gespeeld werd door een acteur met dezelfde handicap (Shaul bar Nissim & Mitte, 2020). Personen die zelf leven met een handicap merken snel op wanneer een acteur door de mand valt, wat een groot deel van de authenticiteit kan wegnemen. Ook op het vlak van intimiteit zouden acteurs met een beperking nuances kunnen toevoegen die een andere acteur zou missen.

Desondanks begrijpt het merendeel van de respondenten waarom de rol meestal naar een acteur zonder beperking gaat. Hiervoor halen ze verschillenden redenen aan waaronder productionele redenen zoals het niet-toegankelijk zijn van veel productiegebouwen en de lange en soms intensieve draaidagen. Anderzijds denken de meesten dat er vooral weinig acteurs met een fysieke beperking zijn. De reden hiervoor ligt volgens Seppe (23, A, SMA type II) dubbel: “Als mensen met een beperking zichzelf niet op tv zien, dan gaan ze ook nooit de stap durven wagen naar een televisiecarrière. Dat is weer zo'n vicieuze cirkel want waar begint het? Zijn het de mensen van VTM die acteurs met een beperking effectief moeten zoeken of zijn het de mensen met een beperking die een stap in het ondiepe moeten wagen in de hoop dat ze misschien een kans krijgen?”

Seppe is net zoals Rex (30, A, CP) opvallend minder enthousiast over acteurs zonder een beperking die de rol op zich nemen. Ze maken allebei een opvallende vergelijking. Iemand met een donkere huidskleur zal volgens hen namelijk nooit gespeeld worden door iemand blank die geschilderd wordt in het bruin. Ze vinden het dan ook niet meer dan normaal dat de rol van een personage met een fysieke beperking ook naar iemand met diezelfde beperking gaat. Ook Tom (30, A, CP) blijft met gemengde gevoelens achter na een persoonlijke ervaring met de casting van de film Hasta la Vista:

(25)

“Initieel had de regisseur het idee om te werken met echte personen met een handicap. Ik werd uitgenodigd op auditie, maar heb geweigerd omdat ik net begon met studeren. Uiteindelijk zag de regisseur het volgens mij logistiek niet zitten om daadwerkelijk te werken met personen met een handicap. Enkele maanden later zag ik het resultaat en zag ik drie up-and-coming acteurs van toneelscholen de rollen spelen waarvan ik er normaal een kon spelen. Dat vond ik toch een gemiste kans. Ik snap het wel, maar je zou er ook voor kunnen kiezen om die extra moeite te doen. Misschien kost dat meer geld, maar brengt het uiteindelijk ook meer op. Niet op economisch vlak, maar qua culturele en maatschappelijke waarde.”

Inclusie zonder beperking

GEEN APART (DATING)HOKJE

Eén van de grootste ergernissen die de respondenten bijna allemaal spontaan vermelden, is het feit dat wanneer personen met een beperking in beeld komen het vaak specifiek rond de handicap draait. Volgens Stephanie (32, A, 0I type III) zal je in nieuwsreportages nooit iemand in een rolstoel horen praten over niet-rolstoel gerelateerde onderwerpen: “Als het gaat over de plastieken zakjes die verdwijnen uit de supermarkt, gaan ze niet vragen aan iemand zoals mij wat ik daarvan vind. Moest het gaan over de rolstoel, de aangepaste wagens of prostitutie dan gaan ze wel bellen.” Op deze manier worden ze niet betrokken bij de rest van de maatschappij, maar worden ze in een apart kader geplaatst waar de meesten zich niet in herkennen. Zo benadrukt Tom (30, A, CP) dat zijn handicap zijn identiteit mee heeft gevormd, maar niet heeft bepaald: “Het is onderdeel van wie ik ben, maar ik identificeer mij niet enkel als gehandicapte. Ik ben vooral Tom en ik heb een handicap.” Tijdens de eerste interviews valt het dan ook meteen op dat de respondenten het jammer vinden dat ze met The Undateables een datingprogramma maakten specifiek voor mensen met een beperking. Ze willen hen meer geïntegreerd zien in gewone datingprogramma’s. Het realityprogramma First Dates haalt men hierbij meermaals aan als voorbeeld, aangezien zij al mensen met een fysieke beperking uitnodigden. Aan de volgende respondenten stellen we dan ook specifiek de vraag: liever een programma als The Undateables dat zich volledig focust op mensen met een beperking of liever één kandidaat van de zovelen in een gewoon datingprogramma zoals First Dates. Opvallend, alle respondenten verkiezen het tweede. Sasker (24, A, tetraplegie) erkent dat men vaak het gevoel heeft dat de maatschappij je in een apart vakje steekt. Door een apart datingprogramma te maken creëer je opnieuw diezelfde reflex. Ook Stijn (35, G, DMD) verkiest de ‘mix’ om te tonen dat een eerste date voor iedereen spannend is: “Misschien ben je net iets onzekerder over die handicap, maar voor de rest blijft een date een date”. Het is dus een evenwichtsoefening. “Het moet niet 100% in beeld

(26)

komen, maar 15%”, verklaart Seppe (23, A, SMA type II). Daarmee alludeert hij op het procentueel aantal personen met een handicap in de wereld (WHO & The World Bank, 2011). Meerdere respondenten volgen deze denkwijze. Toch slagen de meeste televisiezenders hier niet in. Is er daarom nood aan quota? Volgens Lieze (20, A, tetraplegie) gaan makers er zonder cijfers niet naar streven. “Als men bijvoorbeeld 2% zou opleggen en het is uiteindelijk maar 1%, dan vind ik dat niet erg. Maar als er geen concrete cijfers zijn dan gaat het zo zijn van 'we hebben Down the Road, voilà’.” Volgens Seppe (23, A, SMA type II) en Robin (39, A, AMC) zijn quota overbodig. Men moet mensen met een beperking enkel op televisie tonen als ze iets nuttig bijdragen. Seppe stelt zelfs een alternatief voor. In plaats van quota of streefcijfers wil hij meer stimulerende maatregelen vanuit het Vlaams Audiovisueel Fonds. “Het VAF deelt veel subsidies uit om verschillende redenen. Maak een subsidie voor de diversiteit in je programma. Dan zou het ook voor de programmamakers interessant kunnen zijn.”

4. Besluit

Door middel van diepte-interviews bij twintig personen met een fysieke beperking verworven we verschillende inzichten over de huidige beeldvorming van intimiteit en handicap. Fragmenten uit Familie, Sex Education, The Undateables en Hasta la Vista werden gebruikt om de respectievelijke thema’s ouderschap, verliefdheid, daten en seksualiteit te bespreken. Hierdoor konden we vier categorieën onderscheiden die de meest aangehaalde verbeterpunten bevatten. Eerst en vooral lijkt de algemene zichtbaarheid van intimiteit nog te laag. Mensen met een beperking worden globaal reeds kwantitatief ondergerepresenteerd. Deze trend lijkt zich bij intimiteit nog drastischer verder te zetten. Spontaan voorbeelden geven waarbij een vorm van intimiteit zichtbaar is, verliep moeizaam bij de interviews. Vooral ouderschap lijkt een blinde vlek te zijn in de beeldvorming. De verhaallijn van de Vlaamse soap Familie, waarin de personages Quinten en Hanne in verwachting zijn, is hierbij al een stap in de goede richting. Ten tweede mag er ook gesleuteld worden aan de diversiteit van de representatie van intimiteit. Zo willen de respondenten meer diverse persoonlijkheden zien. Wanneer men het stereotype van de onzekere eenzaat probeert te vermijden, overcompenseert men vaak met het beeld van de held. Meer menselijke eigenschappen zoals jaloezie bij het personage Isaac in Sex Education juichen de meeste respondenten toe. Daarnaast mag men ook de partnerkeuze diverser voorstellen. Het idee dat iemand met een beperking enkel een relatie kan aangaan met iemand die ook een beperking heeft, moet meer naar de achtergrond. In dit onderzoek verkozen velen namelijk zelf een partner zonder beperking. Bovendien mag er ook meer variëteit komen in de manier waarop mensen met

(27)

een beperking seksualiteit beleven. Iedereen beleeft seks op een andere manier, maar mensen met een beperking nog meer. Als men dit waarheidsgetrouw wil tonen, moet men meer verschillende beperkingen tonen (niet enkel dwarslaesies) die elk op hun eigen diverse manieren seks beleven. Seksuele diensten bestaan en mogen getoond worden, maar seks met een partner moet hierdoor niet op de achtergrond verdwijnen.

Ten derde is de authenticiteit op zowel visueel als inhoudelijk vlak een belangrijk aandachtspunt. Visueel kan het kiezen voor acteurs met een beperking ervoor zorgen dat bepaalde nuances accurater zijn, ook bij intimiteit. Het is geen must, maar kan wel een meerwaarde beiden. Inhoudelijk mogen de vooroordelen in de maatschappij gerust getoond worden, zolang ze niet herbevestigd worden. Voorafnames over het ouderschap, zoals in Familie getoond, zijn voor veel mensen met een beperking bittere realiteit. Het tonen van zo’n confronterende veronderstellingen creëert content die voor het publiek met een beperking herkenbaar is en tegelijk het publiek zonder beperking aan het denken kan zetten.

Ten laatste willen de respondenten dat men intimiteit meer inclusief benadert. Programma’s die specifiek rond intimiteit bij mensen met een beperking draaien, geven hen het gevoel gescheiden te zijn van de rest van de maatschappij. Het datingprogramma The Undateables brengt dit gevoel teweeg bij de respondenten, waardoor ze een programma verkiezen waarbij mensen met een beperking slechts een van de velen zijn. Het programma First Dates is hier een goed voorbeeld van. Wat deze vier categorieën met elkaar verbindt, is het feit dat ze allemaal verwijzen naar een manier van beeldvorming die nauw aansluit bij het leven die mensen met een fysieke beperking echt leiden. Enkele superscrips mogen bestaan, maar wat de meeste respondenten uiteindelijk willen zien, zijn de alledaagse dingen. Ze willen personen met een beperking zien in gewone relaties, die doorsnee dingen doen zoals hun kind in bed stoppen of op café gaan met hun partner. Verhalen over seksuele dienstverlening, onzekere verliefdheid of een eenzaam bestaan mogen er zijn. Zolang men daarnaast genoeg ‘gewone’ verhalen toont. Dit onderzoek is echter een aanzet en is nog te beperkt om een algemeen beeld te vormen. Om dit te verkrijgen is er nog meer en breder onderzoek nodig naar fysieke beperking en intimiteit, zowel op het gebied van receptie als representatie en productie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

"ofbroederniinof broederoorlog : geen middelweg".Het blad komt op voor verbetering van het lot van "de ysselyke menigte door armoe ver- wilderd, door miserie

 Zorg dat het kind genoeg te doen heeft, dat het zich niet verveelt.  Wees alert op vervagende grenzen in wat acceptabel is en wat niet (denk aan taalgebruik, erdoorheen

dl 'm llerJamllln~a l..eamanan paslcn dan Sl"SU3J dengan resolusl WHO (WHO.. yang berJ...uaJllas lerdlrL dan l..eluarga yang harmoms. menial mllupwl keseJahleraan

Vanuit mijn persoonlijke interesse wens ik mij graag als onafhankelijk lid kandidaat te stellen voor:. De Werkgroep “Mensen met een

Wanneer zijn moeder vraagt waarover hij na- denkt, vertelt hij dat hij denkt over wat de bete- kenis is van het bestaan, de toekomst van deze wereld, waarom mensen zijn zoals ze

de aanvarg van de werkzaamheden ţock de eventuele ontgravingswerkzaamheden) moet uiterlijk 7 dagen voor datum van aanvang het team Vergunningen, Toezicht S Handhaving worden gemeld

Indien door het in werking zijn van een inrichting risico's voor de volksgezondheid kunnen ontstaan, moeten deze risico's gelet op artikel 1.1, lid 2 aanhef en onder a, van de Wm

Hij is in verschillende elementen leverbaar en je kunt kiezen uit eindeloos veel kleuren en materialen... Je kunt kiezen uit een rond- , ovaal- of ellipsvormig blad in