l{eal{F¡ Acaderny
Radboudurnc
ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUGTIE:
.
Deze toets besiaat uit 5 GlPs met 84 deelvragen en l6 meerkeuzevragen.o
Controleer of uw toetsset compleet is.o
De beschikbare tijd voor de gehele toets is 2,5 uur.o
Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan. Mocht udergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt.
.
Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel..
U krtjgt twee antwoordformulieren uitgereikt, één ten behoeve van de C|P-vragen deel en één ten behoeve van het meerkeuzedeel.o
Vermeld op beide antwoordformulieren duidelijk uw nadm en studentnummer.o
Gebruik een zwafte of blauwe pen voor beide antwoordformulieren..
Op het antwoordformulier geeft u uw antwoord door het vakje dat hoort bij het cijfer van het betreffende alternatief helemaal te vullen..
Corrigeer fouten door een kruisje door het foutieve antwoord te zetten.o
Als u bij een vraag meer dan één antwoord invult, wordt de vraag als blanco geïnterpreteerd.o
Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier..
Wanneer een antwoord op het antwoordformulier slecht leesbaar is, zal het als blanco worden geïnterpreteerd..
Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de surveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! lndien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening.¡
De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen/gegeven antwoorden in uw toetsset.¡
Lever na afloop de beide antwoordformulieren in. lndien u commentaar heeft op de vragen, veruvijzen we u naar de hyperlink die is opgenomen bij uw toetsindeling in uw webdossier t.b.v. het digitaal studentcommentaarformulier voor deze toets..
Op de CIP-vragen en meerkeuzevragen z¡n verschillende richtliinen en instructies van toepassinq:AANWIJZNGEN EN INSTRUCTIE CIP.VRAGEN DEEL:
.
Bij iedere C|P-tabel is voor elke kolom in de tabel een set met genummerde antwoordopties gegeven. Per cel in de CIP-tabel is steeds 1 antwoord het (meest) juiste/passende antwoord.o
Elke antwoordoptie kan maximaal één keer gebruikt worden..
Vul de gehele CIP{abel in op uw toetsset, door in elke cel het 9UEEB van de betreffende antwoordoptie te noteren.¡
Neem daarna uw antwoorden (dus de@,
van de antwoordopties) over op hetantwoordformulier zonder vraaotekenoptie bij de met de cellen corresponderende vraagnummers.
.
De vragen worden als volgt gescoord:Goed
antwoord
Fout antwoordVoor de P-vragenrs dus geen sprake van 'correction for guessing' 1= punten aftrek voor foute antwoorden). Vul daarom altijd voor elke cel van de CIP{abel een antwoord in
de toets wordt een blad met normaalwaarden van laboratoriumonderzoek ¡kt.
Deze toetsset kunt u na afloop meenemen Bloktoets
Datum Aanvang
schriftelijke toets PPG
-
Q410 juni 2016 10.00 uur
Punten
1 0
Conn.forn./23-5-2016
AANWJZNGEN EN INSTRUCTIE MEERKEUZEDEEL:
.
De vragen over psychomotore vaardigheden zijn MC-vragen..
BU iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste..
U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het cIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen.'
Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden..
U dient uw antwoorden (dus de omcirkelde qJEES) zorgvuldig over te brengen op heta ntwoordformulier met vraagtekenoptie
.
Als u een vraag wilt open laten vult u het hokje boven het vraagteken "?" in.De vragen worden als volgt gescoord:
antwoorden: Goed
FoutVoor de MC-vragen geldt dus wel 'correction for guessing' 1= punten aftrek voor foute antwoorden).
LET OP !!
ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP BEIDE ANTWOORDFORMULIEREN!
VEEL SUCCESI
o 2 keuze-vraag
3 keuze-vraag 4 keuze-vraag
1 1 1 1
-1 -%
- 1t3
0 0 0 0
Punten Punten Punten Punten 5
Connlorn /2i-5-2016
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016
BT
Klinisch
redeneren enpsychomotore
vaard¡gheden Q4 2015-2016Onderdeel
Klinisch
redenerenGIP
gewichtsverlies
Je bent huisarts en een 2o-jarige vrouw komt op je spreekuur in verband met vermoeidheid en gewichtsvediés. In de DD staan de volgende diagnosen:
.
anorexia nervosao
diabetes mellitus tYPe 1.
hyperthYreoïdie, tYPe M. Graveso
coeliakieAan de hand van welke bevindingen kan tussen deze aandoeningen worden gedifferentieerd?
Vul de tabel aan door de voor die aandoening best passende antwoordopties te noteren in de kolommen voor anamnese, lichamelijk onderzoek en beleid.
Anamnese
Lichameliik
onderzoekAanvullend
onderzoek Anorexianervosa
1
h L
2
A T
3
)rq
Diabetes mellitus tyPe 1
4
q.
L+5
I 3*
6.
9\L
Ziekte van Graves
7
A2
8
qL
I
t1
Coeliakie 10
r5
11.q
aL
12
\ 3
Anamnese
1.
Gebruik laxantia2.
Toegenomen eetlust3.
Wisselende buikPijn4.
Dorst en PolYuriepg1
t0
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016
Lichamelijk ondezoek
1.
Polsfrequentie 1OO/minuut2.
Drukpijn bij palpatie van de buik3.
Geen afwijkingen4.
BMI 16 kg/m2Aanvullend
onderzoek1.
TSH <0,01mE/|, glucose 6,2 mmol/l2.
TSH 2,40 mE/|, glucose 18 mmol/l3.
Geen afwijkingen4.
Hb 6,5 mmol/|, MCV 76 flpg2
schriftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2OL6 pg3
CIP Pijn op de
borst
Je bent huisarts en je wordt met spoed geroepen bij een 66-jarige man vanwege pijn op de borst. In de DD staan de volgende diagnosen:
.
angina pectoriso
longembolie.
oesofagitiso
myocardinfarctAan de hand van welke bevindingen kan tussen deze aandoeningen worden gedifferentieerd en wat is hierbij het passende beleid?
Vul de tabel aan door de voor die aandoening best passende antwoordopties aan te geven in de kolommen voor anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek en beleid.
Anamnese
1.
'Het lijkt wel of er twee olifanten op mijn borst staan, ik voel me echt beroerd'2.
'Het doet behoorlijk pijn tussen de schouderbladen, vooral als ik hoest'3.
'Alsof een Sumoworstelaar me in de houdgreep neemt, maar als ik even kalm aan doe dan zakt het wel weg'4.
'Zo'n pijn op mijn borst, vooral in het midden. Alsof de boel in brand staat'Lichamelijk
onderzoek1.
Nieizieke indruk. BMI 30,2 kg/m2. RR 168/94mmHg, pols 82lmin, regulairen equaal, normale hartgeluiden, gele wijs- en middelvinger rechter hand. Bij auscultatie van de longen verspreid enkele rhonchi over meerdere longvelden2.
Klam en transpireert. RR 98/60mmHg, pols 54/min, regulair.3.
Bezorgde indruk. Ademhalingsfrequentie 28lmin, RR 1 18n8 mmHg, pols 112lmin, regulair. Linker kuit wat gezwollen en drukpijnlijk.4.
Niet zieke indruk, RR 110/66mmHg, pols 90/min, regulair. Drukpijn in bovenbuik.Anamnese
.Ðt
Lichamelijk
onderzoekI
Aanvullend onderzoe*
I ,,
Beleid
Angina pectoris
13.
13
14
X
3
15.
Azø
16.
)L
Longembolie 17
9..7
18 L
Ksd
19
ç.' 3a
20
qrq
Oesophagitis 21
çQ
22
1q
23.
AL
24
q,L
Myocard infarct
25.
q L
26.
1L
27
('i
28
83
.7.\
schriftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2OL6
Aanvullend
onderzoek1.
Rust ECG niet afwijkend. Afwijkende bevindingen bij gastroscopie.2.
Rust ECG niet afwijkend. Nuchtere glucose 8,3 mmol/|, cholesterol 6,8 mmol/l3.
D-Dimeer 600 mg/|, X-thorax geen afwijkingen4.
Rust ECG: ST-segment elevaties, X-thorax niet afwijkend, troponine-T 20 ngll Beleid1. Voedingsadviezen, beperk alcohol, stop roken. Start maagzuurremming (ranitidine)
Leefstijladviezen: meer bewegen, afuallen, stop roken. Start met 1x daags acetylsalicylzuur, simvastatine, metoprolol, en zo nodig isosorbidedinitraat sublinguaal
Geef direct 24}mg acetylsalicylzuur, isosorbidedinitraatspray sublinguaal, breng infuusnaald in en bel ambulance
Start laagmoleculairgewicht heparine subcutaan en een oraal coumarinederivaat
pE4
2
3 4
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016 pg5
GIP Pijn
bij
plassenJe bent huisarts en een 64-jarige man
komt's
middags op het spreekuur in verband met mictieklachten.Links in de tabel staan oorzaken van mictieklachten die je bij deze patient overweegt.
Aan de hand van welke bevindingen kan tussen deze aandoeningen worden gedifferentieerd en wat is hierbij het passende beleid?
Vul de tabel aan door de voor die aandoening best passende antwoordopties aan te geven in de kolommen voor anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek en beleid.
Anamnese
1.
Moeite met plassen2.
Bloederige urine3.
Pijn bij het plassen continu4.
Pijn tijdens het plassen die uitstraalt naar de rugLichamelijk
onderzoek1.
Opgezette lymfeklieren in de liezen2.
Drukpijn onderbuik3.
Slagpijn nierloge4.
Bij percussie van de buik een demping boven het schaambeen Anamnese Lichamel'rjkonderzoek
Aanvullend
onderzoekl
Beleid
Cystitis
29
A ì )
30
Az
31.
ç \4
32
Å
7
I
Pyelonefritis
33
a
t'[34.
q\
35
qz
36 ('l LfBlaasretentie
37
q, I
38.
¡. q
39
I
L,r40. /\
ç 3
Blaastumor
41
2
1^42
q,L
43
ì, )aa
44.
-ì
\1
q
aschriftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2OL6
Aanvullend
onderzoek1.
Nitriettest positief2.
Leukocytencilinders in de urine3.
Rode urine met bloedstolsels4.
PSA (prostaat specifiek antigeen) 5 pg/lBeleid
1.
Cystoscopie2.
Kuur nitrofurantoïne (antibioticum)3.
Verblijfscatheter4.
Kuur amoxicilline/clavulaanzuur (antibioticum)pg6
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016 pg7
GIP
hoestenJe bent huisarts. Een 70-jarige man komt op het spreekuur in verband met hoestklachten.
Links in de tabel staan oorzaken van hoesten.
Aan de hand van welke bevindingen kan tussen deze aandoeningen worden gedifferentieerd en wat is wat is hierbij het passende beleid?
Vul de tabel verder aan door de voor die aandoening best passende antwoordopties aan te geven in de kolommen voor anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek en beleid.
Anamnese:
1.
Kortademigheid, roken, sputum2.
Kortademigheid, koorts, koude rillingen, pijn op de borstkas bij ademhaling, sputum3.
Kortademigheid, piepen, allergie4.
Kortademigheid vooral bij inspanning, slapen op meerdere kussens, verhoogde bloeddruk5.
Koorts, spierpijn, neusverkouden, rillingenLichamelijk
onderzoek:1.
Temperatuur 37,2oC, verhoogde centraal veneuze druk, crepitaties2.
Temperatuur 39,8oC, bronchiaal ademen, crepitaties3.
Tonvormige thorax, brommende rhonchi, verlengd exspirium4.
Piepende rhonchi, verlengd exspirium5.
Temperatuur 38,7oC, geen afwijkingen bij longonderzoek AnamneseLichamelijk
onderzoek
Aanvullend
onderzoekBeleid
lnfluenza 45
^S
46
4,5
47
9rI
48
7 L
Pneumonie 49
q7
507)-
51
ç
4\
52
I T
Astma 53
q^3
54qq 55.
\
95
56
2 3
COPD 57
A4
58
() 3
59
q, tl
60
ACr
Hartfalen 61
9Lt
62. /\
aI
63
9,2
64.
)
46o
sch riftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2OL6
Aanvullend
onderzoek:1.
CRP 21 mg/l2.
NTpro-BNP 1100 pg/ml3.
CRP 194 mg/|, leucocyten 15x10e/l4.
Bronchiale obstructie bij spirometrie, irreversibel na gebruik vanI uchtwegverwijdende i n halatiemed icij nen
5.
CRPI
mg/|, allergietesten positief voor inhalatieallergenen, bronchiale obstructie bij spirometrie die normaalwordt na gebruik vanI uchtwegverwijdende in halatiemed icij nen
1.
Diuretica, nitraten, ACE-remmer2.
Paracetamol zo nodig3.
Luchtwegvenruijders, inhalatiesteroïden, zo nodig prednison, vermijden allergenen4.
Prednisonkuur, beperkt effect luchtwegvenruijders5.
Antibioticumkuurpg8
Beleid
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016 pg9
GIP
gewrichtsklachten
Je bent huisarts. Op het spreekuur zie je vier patiënten met gewrichtsklachten, waarbij respectievelijk de volgende diagnosen passen:
o
Jichto
Artrose.
Reumatoïde artritis.
Septische artritisLinks in de tabel staan de diagnosen.
Welke patiënt past het beste bij de diagnose?
En aan de hand van welke bevindingen kan tussen deze aandoeningen worden gedifferentieerd?
Vul de tabel verder aan door de voor die aandoening best passende antwoordopties aan te geven in de kolommen voor patiëntkenmerk, anamnese, aangedane gewricht, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek.
Patiëntkenmerk
1.
Man 30 jaar, bekend met colitis ulcerosa waarvoor hij prednison gebruikt.2.
Man 65 jaar, bekend met hypertensie3.
Vrouw 42 jaar, blanco voorgeschiedenis4.
Vrouw 64 jaar, huisvrouw Patiënt-kenmerk
Anamnese Aangedane qewricht
Lichamelijk onderzoek
Aanvullend onderzoek
Jicht 65
A1
66
AL
67.
a I
68
Y 3
69
qz
Artrose 70
11 t{
71
^q
72
ç.3
73
Y
l-l74
q
L¡Reumatoïde artritis
75
^3
76
( 3
77
x t¡
78.
Y4r
79
4
3Septische artritis
80.
QL
81
.q?
82
 a
83
A
L84
ÅL
77
sch riftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2O76
Anamnese
1.
Acuut ontstane heftige pijn2.
Koude rilling3.
Ochtendstijfheid4.
StartstijfheidAangedane
gewricht
1.
MTP-1 gewricht rechts (basis grote teen)2.
Knie rechts3.
CMC-1 gewricht rechts (basis duim)4.
Meerdere handgewrichten beiderzijdsLichamelijk
onderzoek1.
Roodheid en hevige drukpijn gewricht2.
Forse zwelling, roodheid en ernstige bewegingsbeperking gewricht3.
Benige verdikking gewricht4.
Geringe zwelling en lichte roodheid gewrichtAanvullend
onderzoek1.
CRP 180 mg/l2.
Urinezuur 0,51 mmol/l3.
Anti-CCP (anti-citrulline antistof) positief4.
Geen afw'rjkingenpg 10
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016 pg 11
Onderdeel Psychomotore vaard ig heden (meerkeuzevragen)
Vraag 1. Een goed lichamelijk onderzoek begint met algemene indruk en inspectie.
Voor het weergeven van wat opvalt bij inspectie wordt wel het acroniem ACIDOT gebruikt.
Waarvoor staat de D in ACIDOT?
Decompensatie Dehydratie Doorbloeding Dyspnoe
Vraag 2. Een 18-jarige vrouw belt 's nachts de huisartsenpost omdat zii ztch
plotseling erg benauwd voelt. Nu ze rechtop zit gaat het weer een beetje, maar diep zuchten lukt niet goed. De dienstdoende huisarts legt een visite af en wil een
lichamelijk onderzoek van de thorax doen om de benauwdheid verder te onderzoeken. ln welke volgorde dient de huisarts de thorax te onderzoeken?
lnspectie, auscultatie, palpatie, percussie lnspectie, auscultatie, percussie, palpatie Inspectie, palpatie, percussie, auscultatie Inspectie, percussie, palpatie, auscultatie
Vraag 3. Een 7-jarige jongen komt bij de huisarts in verband met sinds enkele weken bestaande buikpijnklachten. De klachten gaan op en af en gaan ook gepaard met misselijkheid en diarree.
De huisarts wil de buik onderzoeken. In welke volgorde dient het buikonderzoek te ussie
lpatie
Itatie Y Itatie \
Vraag 4. Om te bepalen of een patiënt een gezonde lichaamssamenstelling heeft zijn meerdere meetmethoden voorhanden. Één ervan is het bepalen van het
vetpercentage met huidplooimetingen. Wat is een gezond vetpercentage voor een vrouw van 75 jaar? Dat is:
5-10o/o
15-20%
25-35o/o
7Inl
schriftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2O1.6 pgL2
Vraag 5. Een gezonde lichaamssamenstelling wordt niet alleen bepaald door gewicht en vetmassa, maar ook door vetverdeling. Welke vetverdeling is geassocieerd met een hoger risico op hart- en vaatziekten? Dat is vetverdeling in:
Appelvorm Baksteenvorm Peervorm
Vraag 6. BU een S4-jarige vrouw wordt een nodus in de schildklier gepalpeerd. Wat zegt dit over de schildklierfunctie? Op basis van deze bevinding:
is te concluderen dat de schildklier te snel werkt is te concluderen dat de schildklier te traag werkt is geen conclusie te trekken over de schildklierfunctie
Vraag 7. Een S4-jarige man heeft een zwelling in de mediaanlijn van de hals. Een zwelling in de mediaanlijn kan een mediane halscyste zijn, maar kan ook uitgaan van de schildklier. Voor een mediane halscyste geldt dat:
Vraag 8. Lymfeklieren kunnen om verschillende redenen vergroot zijn. Welke
beschrijving van een vergrote lymfeklier past het best bij een infectieus proces? Dat is:
t
q
Deze meebeweegt tijdens slikken Deze op zijn plaats blijft tijdens slikken
linker long linker mamma linker ovarium maag
,l
Ir
Elastisch, mobiel, pijnlijk
Vast elastisch, mobiel, pijnloos Hard, vast aan ondergrond, pijnlijk
Hard, vast aan ondergrond, pijnloos
K
Vraag 9. Een 66-jarige vrouw is in het afgelopen half jaar 12kg afgevallen. Bij lichamelijk onderzoek vind je een palpabele, pathologisch aanvoelende, lymfeklier links axillair. Deze bevindingen kunnen passen bij een uitzaaiing van een maligne tumor. Waar is in dat geval de primaire tumor het meest waarschijnlijk gelokaliseerd?
cii
t I
schriftelijke toets PPG Q4, 2015-2016 pg 13
Vraag 10. Een arts onderzoekt het hoofd-halsgebied van een patiënt en palpeert een kleine zwelling onder de mandibula. Hij twijfelt of dit een lymfeklier is of de glandula submandibularis. Welke beschrijving past het best bij een lymfeklier?
Ovale gladde zwelling, doorsnede 1,5 cm lrregulaire zwelling, doorsnede 3 cm
2
Vraag 11. Bij het onderzoek van de ogen is bij een patiënt die recht vooruitkijkt een rand oogwit zichtbaar tussen de iris en het bovenste ooglid. Hoe wordt dit fenomeen genoemd?
1.
Enophthalmus2.
Exophthalmus3.
Ectropion4.
EntropionVraag 12.
Bi
percussie van de longen kunnen verschillende karakteristieken van het geluid worden onderscheiden. Te weten: gedempt, verkort, sonoor en hypersonoor.Een hypersonore percussie aan de aangedane zijde past het best bij:
pleuravocht ter plaatse pneumothorax
longinfiltraat ter plaatse
Vraag 13. Een 8-jarige jongen heeft last van benauwdheid. Vooral in de avonduren.
Hij hoest ook veel. Bij onderzoek van de longen hoor je een verlengd exspirium. Een verlengd exspirium past bij:
Vraag 14. Een 63-jarige man heeft hartfalen. Bij onderzoek van de longen worden beiderzijds basaal knisperende bijgeluiden gehoord. ln dit geval betreft dit meest waarschijnlijk:
-2
1.
Crepitatiesa 2.
Pleurawrijvenâ3.
Rhonchitt -'
Astma bronchiale Pseudocroup
TracheiTis
t
schriftelijke toets PPG Q4, 2OL5-2O16 pgt4
(
Vraag 15. Een 441arige man komt op de eerste hulp in verband met hevige
buikpijnklachten die waarschijnlijk op een ileus berusten. lndien bij auscultatie van het abdomen geen peristaltiek wordt gehoord is de meest waarschijnlijke diagnose:
1.
Obstructie ileus2.
Paralytische ileus3.
Streng ileusVraag 16. Een 33-jarige man wordt verdacht van een appendicitis acuta. Welke bevindingen uit het lichamelijk onderzoek van het abdomen passen hier het beste bij? Dat zijn:
Druk- en loslaatpijn in de linkeronderbuik Druk- en loslaatpijn in de rechteronderbuik