• No results found

Het effect van de Weapon Bias in een Nederlandse sample

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van de Weapon Bias in een Nederlandse sample"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Effect van de Weapon Bias in een Nederlandse Sample

Pien van der Loo

Studentnummer: 10383050 Begeleider: Marte Otten Datum: 12-07-2015 Aantal woorden: 6949

(2)

Abstract

In dit onderzoek werd er onderzocht of de Weapon Bias aanwezig is in een

Nederlandse sample. Daarnaast werd er onderzocht wat de invloed van blikrichting was op deze bias. Er werd bij 44 deelnemers een categorisatietaak afgenomen waarbij zij moesten beoordelen of ze een vuurwapen of een stuk gereedschap zagen. Hier aan voorafgaand zagen zij een Marokkaanse, blanke of zwarte prime met een directe of afgewende blik. Uit de resultaten bleek dat de deelnemers een vuurwapen sneller identificeerden wanneer zij een Marokkaanse of zwarte prime zagen, dan wanneer zij een blanke prime zagen. Het hebben van een directe of afgewende blik had geen invloed op de reacties van de deelnemers. Met dit onderzoek zijn de resultaten van het onderzoek van Payne (2001) gerepliceerd in een

Nederlandse sample en blijkt dat ook in Nederland zwarte en Marokkaanse mensen eerder worden geassocieerd met vuurwapens dan blanke mensen.

(3)

Het Effect van Weapon Bias in een Nederlandse Sample

Op negen augustus 2014 werd de 18-jarige Michael Brown doodgeschoten door de blanke politieagent Darren Wilson (“What happended in Ferguson?”, 2014). Achteraf bleek dat hij ongewapend was. De verklaringen van getuigen over wat er precies gebeurd is, waren niet eenduidig. Een speciale onderzoeksjury besloot echter dat de politieagent Darren Wilson niet vervolgd werd voor het doodschieten van de jongen (“Agent Ferguson niet vervolgd”, 2014). Deze uitspraak leidde tot rellen en grote protesten in verschillende steden in Amerika (“Chronologie onrust Ferguson na”, 2014).

Naast deze ingrijpende gebeurtenis hebben zich er de laatste tijd in Amerika meer incidenten voorgedaan waarbij ongewapende zwarte mannen werden doodgeschoten. Enkele voorbeelden hiervan zijn het neerschieten van de jarige Tamir Rice (“Nepwapen wordt 12-jarige jongen”, 2014), de 50-12-jarige Walter Scott (“Agent VS aangeklaagd voor”, 2015) en Jerame Reid (“Video shows Jerame Reid”, 2015). Al deze gebeurtennissen hebben voor veel onrust gezorgd in Amerika en leidden tot grote demonstraties over de ongelijkheid tussen blanken en zwarten in Amerika (“Duizenden Amerikanen lopen mee”, 2014)

Ook in Nederland heeft eenzelfde soort incident plaatsgevonden. Op 24 november 2013 werd de 17-jarige Rishi neergeschoten, omdat bij de politie gemeld was dat hij een vuurwapen bij zich zou dragen. De jongen overleed in het ziekenhuis aan zijn verwondingen en ook hij bleek achteraf ongewapend te zijn (“Doodgeschoten Rishi droeg geen”, 2012).

Opvallend aan de hierboven beschreven incidenten, is dat zowel de Amerikaanse als het Nederlandse slachtoffer geen blanke huidskleur hadden. Mogelijk zouden de incidenten voort kunnen komen uit deels onbewuste vooroordelen en negatieve associaties metzwarte mensen en andere minderheidsgroepen. Zo is gebleken dat zwarte mensen in Amerika eerder geassocieerd worden met bedreiging, dan blanke mensen (Cottrell & Neuberg, 2005).

(4)

Daarnaast is er ook sprake van een negatief stereotype van zwarte mensen in de Amerikaanse samenleving waarin zij wordengezien als crimineel, vijandig en agressief (Devine, 1989; Devine & Elliot, 1995). Belangrijk in dit opzicht is het onderzoek van Payne (2001), waarin werd aangetoond dat mensen een voorwerp sneller beoordelen als een vuurwapen, wanneer deze voorafging door een zwart gezicht dan door een blank gezicht. Dit effect heet de Weapon Bias. Er is echter alleen in de Amerikaanse samenleving onderzoek gedaan naar deze bias. Mogelijk is Amerika niet het enige land waar deze bias bestaat. In het huidige onderzoek zal daarom onderzocht worden of de Weapon Bias ook in de Nederlandse samenleving aanwezig is. Daarnaast zal er gekeken worden naar de invloed van blikrichting op het effect van de Weapon Bias. De blikrichting van personen speelt een grote rol in sociale interacties en kan verschillende betekenissen hebben. Dit zou dus mogelijk een invloed kunnen hebben op het effect van de bias.

Zoals eerder al vermeld werd, is er uit het onderzoek van Payne (2001) gebleken dat er in de Amerikaanse samenleving sprake is van een Weapon Bias. Naast dat in er in dat

onderzoek is aangetoond dat mensen een voorwerp sneller als vuurwapen beoordeelden na het zien van een zwart gezicht, dan het zien van een blank gezicht, is ook gebleken dat mensen een voorwerp minder snel als stuk gereedschap beoordeelden na het zien van een zwart gezicht, dan na het zien van een blank gezicht.

Na de uitkomst van dit onderzoek is de Weapon Bias verder onderzocht om te kijken hoe het effect precies in elkaar zit. Zo is gebleken uit het onderzoek van Eberhart, Goff, Purdie en Davies (2004) dat deelnemers objecten gerelateerd aan criminaliteit eerder herkenden wanneer zij geprimed waren met een zwart gezicht, dan wanneer zij geprimed waren met een blank gezicht. Het zien van de zwarte primes zorgde er dus voor dat objecten die gerelateerd waren aan criminaliteit, eerder beschikbaar waren, dan bij het zien van blanke primes. De zwarte primes faciliteerden dus het zien van objecten die gerelateerd waren aan

(5)

criminaliteit. Een ander onderzoek (Jones & Fazio, 2010) toonde aan dat de Weapon Bias vooral gedreven wordt door ras. De bias verdwijnt namelijk wanneer deelnemers de primes van gezichten moesten tellen door ze spontaan of op leeftijd te categoriseren. Maar wanneer de deelnemers de primes moesten tellen door te categoriseren op ras, werd de Weapon Bias wel gevonden. Tot slot is gebleken dat de Weapon Bias ook andersom werkt. Dit werd

aangetoond in het onderzoek van Eberthart et al. (2004). Hierbij werden deelnemers geprimed met een geweld-gerelateerd object en moesten zij zo snel mogelijk een figuurtje zien te vinden. Dit deden de deelnemers sneller als deze op de plek stond van een zwart gezicht, dan wanneer deze op de plek stond van een blank gezicht. De zwarte gezichten trokken dus meer aandacht van de deelnemers als ze geprimed waren met een geweld-gerelateerd object, dan wanneer ze geprimed waren met een blank gezicht.

Naast de Weapon Bias bestaat er in de Amerikaanse samenleving ook een Shooting Bias. Uit het onderzoek van Corell, Park, Judd en Wittenbrink (2002) is gebleken dat deelnemers sneller schoten op een gewapend zwart persoon, dan op een gewapend blank persoon. Ook kozen ze er eerder voor om niet te schieten op een ongewapend blank persoon, dan op een ongewapend zwart persoon. Daarnaast werden er ook meer fouten gemaakt in de keuze om wel of niet te schieten als de persoon zwart is. Deze Shooting Bias blijkt ook te bestaan wanneer er geen sprake is van een expliciet cultureel stereotype. Dit werd aangetoond in het onderzoek van Miller, Zielaskowski en Plant (2012). In het onderzoek werden

deelnemers ingedeeld in een rode of een groene groep. Hierna moesten deelnemers een shoot/don’t shoot taak uitvoeren waarbij er ongewapende en gewapende personen verschenen met een groene of rode achtergrond. Deze achtergrond representeerde de groep waartoe de persoon behoorde. Uiteindelijk bleken deelnemers vaker te schieten op ongewapende mensen die niet uit hun groep kwamen, dan op mensen die wel uit hun groep kwamen.

(6)

Een factor die een belangrijke rol kan spelen bij het ervaren van dreiging, is

blikrichting. Al vanaf jonge leeftijd zijn de ogen een belangrijk object waaruit veel informatie te halen valt. Vanaf een leeftijd van drie maanden focussen kinderen namelijk op de ogen van hun ouders om daaruit af te leiden waar zij hun aandacht op richten (Hood, Willen & Driver, 1998). Ook in sociale interacties maken mensen veel gebruik van de blikrichting van anderen. Het blijkt namelijk dat een directe blik kan staan voor vriendschap (Kleinke, 1986), maar ook geassocieerd wordt met boosheid (Reginald, Adams & Kleck, 2003). Een afgewende blik kan echter staan voor angst of verdriet (Adams & Kleck, 2003). De blikrichting van anderen kan dus verschillende betekenissen hebben. Het is aan de persoon zelf de taak om uit andere cues in de omgeving af te leiden welke intentie de andere persoon precies heeft. Cues die mensen kunnen gebruiken zijn bijvoorbeeld emoties, stemgeluid, maar bijvoorbeeld ook sekse of huidskleur. In het onderzoek van Trawalter, Todd, Baird en Richeson (2008) kwam naar voren dat mensen een selectieve aandacht hebben voor zwarte personen. Uit datzelfde

onderzoek bleek echter ook dat deze selectieve aandacht verdwijnt als de zwarte personen een afgewende blik hebben en anderen niet recht aankijken. In een ander onderzoek van Richeson, Todd, Trawalter en Baird (2008) is aangetoond dat zwarte mensen met een directe blik als bedreigender worden gezien dan zwarte mensen met een afgewende blik. Ook worden zwarte mensen met een directe blik als bedreigender gezien dan blanke mensen met een directe blik. Blanke en zwarte mensen met een afgewende blik worden echter als even bedreigend gezien. Hieruit blijkt dus, dat blikrichting in combinatie met huidskleur een belangrijke rol speelt in het ervaren van dreiging.

Uit de bovenstaande onderzoeken is duidelijk geworden dat de Weapon Bias een erg sterke bias is. Er is echter alleen in Amerika onderzoek naar deze bias gedaan en het is onduidelijk of deze zich ook voordoet in andere samenlevingen, zoals in die van Nederland. Als blijkt dat deze bias ook in Nederland aanwezig is, kan daarmee gezegd worden dat het

(7)

geen problematiek is die alleen in Amerika speelt, maar dat het mogelijk een kwestie is die ook in andere landen aanwezig is. Aangezien er uit onderzoek gebleken is dat er in de Nederlandse samenleving ook sprake is van een negatief stereotype van zwarte mensen

(Gordijn, Koomen & Stapel, 2001), kan de hypothese gesteld worden dat de Weapon Bias ook in de Nederlandse samenleving aanwezig zal zijn. Om het onderzoek echter nog meer aan te laten sluiten bij de Nederlandse samenleving zullen er ook Marokkaanse gezichten worden gebruikt in het experiment. Er is in Nederland namelijk ook sprake van een negatief

stereotype van Marokkanen (Gordijn, Koomen & Stapel, 2001). Bovendien spelen recente incidenten zoals de aanslag op Charlie Hebdo, maar ook de oprukkende macht van de Islamitische Staat in het Midden-Oosten een rol bij de kijk op Moslims en Marokkanen. Het zou kunnen dat de Marokkaanse gezichten hierdoor een groter effect hebben op de Weapon Bias dan zwarte gezichten.

Ook is uit de besproken onderzoeken gebleken dat blikrichting kan bijdragen aan het ervaren van dreiging. Aan de hand daarvan kan de hypothese gesteld worden dat de

blikrichting invloed zal hebben op het effect van de Weapon Bias. Een directe blik zal het effect waarschijnlijk versterken en een afgewende blik zal het effect waarschijnlijk doen afnemen.

In dit onderzoek voerden deelnemers de gun/tool taak uit, waarbij ze moesten

beoordelen of zij een vuurwapen of een stuk gereedschap zagen. Hier aan voorafgaand kregen de deelnemers een prime te zien. Deze bestond uit een zwart, blank of Marokkaans gezicht. Daarnaast hadden de primes verschillende blikrichtingen, namelijk een directe of een afgewende blik. Verwacht werd dat deelnemers een vuurwapen sneller als zodanig zouden beoordelen wanneer zij geprimed waren met een Marokkaans of een zwart gezicht, dan wanneer zij geprimed waren met een blank gezicht. Daarnaast werd er verwacht dat er een groter effect gevonden zou worden wanneer de deelnemers geprimed waren met een

(8)

Marokkaans gezicht, dan wanneer zij geprimed waren met een zwart gezicht. Verder werd er verwacht dat deelnemers een vuurwapen alleen sneller zouden beoordelen als ze geprimed waren met een Marokkaans of zwart gezicht dat een directe blik had en niet als deze een afgewende blik had. Tot slot werd er bij de primes met een afgewende blik geen verschil verwacht tussen blanke, zwarte en Marokkaanse primes.

Methode Deelnemers

De deelnemers voor dit onderzoek werden geworven via de website van het onderzoekslab van psychologie en communicatiewetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA), Facebook en door flyers die werden uitgedeeld bij de colleges van eerstejaars psychologiestudenten van de UvA. Er namen uiteindelijk 44 deelnemers aan het onderzoek deel, waarvan er 13 man en 31 vrouw waren. De populatie bestond uit zowel bachelor als masterstudenten psychologie van de UvA en uit mensen uit de persoonlijke omgeving van de onderzoekers zelf; zoals familie en vrienden. De deelnemers werden bij hun deelname gekoppeld aan een anoniem proefpersoonnummer voor welke van tevoren was vastgesteld welke versie van de gun/tool taak zij kregen. De versies waren van tevoren willekeurig toegekend aan de nummers. De deelnemers waren tussen de 15 en de 58 jaar oud en hadden een gemiddelde leeftijd van 24.1 jaar en een standaardafwijking van 8.6.

Eerstejaars psychologiestudenten werden voor hun deelname beloond met één participatiepunt. De overige deelnemers ontvingen geen beloning.

Materialen

Voor het primen van de deelnemers werd gebruik gemaakt van foto’s van de gezichten van zwarte, blanke en Marokkaanse mannen. De foto’s van blanke en Marokkaanse mannen

(9)

zijn afkomstig uit de Radboud Faces Database (RaFD; Langner, Dotsch, Bijlstra, Wigboldus, Hawk & van Knippenberg, 2010) en de foto’s van de zwarte mannen zijn afkomstig uit de Chicago Face Database (CFD; Ma, Correll & Wittenbrink, in press). Om de foto’s uit de verschillende databases zo gelijk mogelijk te maken, is met behulp van Adobe Photoshop de achtergrond van de foto’s wit gemaakt. De foto’s hadden allen een neutrale

gezichtsuitdrukking.

Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van gezichten met een directe blik en met een afgewende blik. In de RaFD waren reeds foto’s aanwezig waarbij de ogen een afgewende blikrichting hadden. Bij de CFD was dit echter niet het geval en daarom zijn de originele foto’s gemanipuleerd met behulp van Adobe Photoshop om dit te verwezenlijken.

In het huidige onderzoek werd dezelfde grootte van de primes aangehouden als bij het originele onderzoek van Payne (2001), namelijk 5,3 cm bij 4 cm. Er werden foto’s van 16 verschillende Marokkaanse personen, 16 verschillende zwarte personen en 16 verschillende blanke personen gebruikt. Van elke persoon werden er drie foto’s gebruikt: een met een directe blik, een met een blikrichting naar rechts en een met een blikrichting naar links. In totaal waren er 144 primes1.

Voor de targets werd gebruik gemaakt van de originele targets van het onderzoek van Payne (2001), welke zijn te downloaden via zijn site (Keith Payne: Research Materials, z.j.). De targets bestonden uit zes foto’s van vuurwapens en zes foto’s van verschillende stukken gereedschap. De targets hadden dezelfde grootte als de primes.

Tot slot werd er in het onderzoek gebruik gemaakt van een mask. Ook hier werd gebruik gemaakt van de mask uit het originele onderzoek (Payne, 2001), die wederom te downloaden is via de site (Keith Payne: Research Materials, z.j.). De mask bestaat uit een

1 Het huidige onderzoek is onderdeel van een breder onderzoek naar de Weapon Bias. Er werd naast de gun/tool

taak met verschillende blikrichtingen, ook gekeken naar de gun/tool taak met gezichten met verschillende emoties. Daarnaast werden er ook twee Implicit Association Tests (IAT) afgenomen en tot slot werd er een vragenlijst afgenomen om individuele verschillen te meten.

(10)

zwart-wit gestippeld plaatje en had dezelfde grootte als de primes en de targets.

Procedure

Het onderzoek vond plaats in het laboratorium van de UvA. De deelnemers zaten in een kamer waarin een computer en een apparaat, om de proefleider te kunnen waarschuwen, stonden. Bij aankomst werden de deelnemers gekoppeld aan een proefpersoonnummer. Hiermee was vastgesteld welke versie van de taak zij kregen en in welke volgorde de taken werden uitgevoerd. Deze informatie was alleen beschikbaar voor de proefleiders.

Allereerst kregen de deelnemers een informatiebrochure waarin kort werd uitgelegd hoe het onderzoek er precies uitzag. Hierna was er de mogelijkheid om vragen te stellen en werd de deelnemers gevraagd een informed consent te ondertekenen, om aan te geven dat ze akkoord gingen met de procedure van het onderzoek. Na het ondertekenen werd de gun/tool taak door de proefleider opgestart. Er waren twee versies van de taak. In de twee versies werden verschillende gezichten als prime gebruikt, allen afkomstig uit dezelfde database. Tevens waren de toetsen waar je op moest drukken voor een ‘vuurwapen’ of ‘gereedschap’ omgewisseld. De taak zelf, bleef hetzelfde.

In de taak was het de bedoeling dat de deelnemers zo snel en accuraat mogelijk beoordeelden of een ambigu voorwerp een vuurwapen of een stuk gereedschap is. Dit

voorwerp is de target. De deelnemers konden dit aangeven door op de A of de L toets van het toetsenbord de drukken. Voorafgaand aan de target verscheen er kort een gezicht, de prime. Dit gezicht was van een zwarte, blanke of Marokkaanse man en keek recht vooruit, naar links of naar rechts. De duur van de prime was 200 ms en de duur van het target was 50 ms. Na de target verscheen er een mask die net zolang in beeld bleef totdat de deelnemer een respons maakte. Er was geen limiet verbonden aan de tijd die de deelnemers hadden on hun antwoord in te toetsen.

(11)

De deelnemers kregen eerst vijf oefentrials, waarna zij de mogelijkheid hadden om vragen te stellen aan de proefleider. Tijdens de oefentrials kwam in beeld te staan dat de deelnemers te langzaam reageerden. Dit was in werkelijkheid niet zo, maar dit was bedoeld om de deelnemers aan te sporen zo snel mogelijk hun reactie te geven. In totaal waren er 512 trials. Het aantal trials per conditie is te zien in Tabel 1. De trials waren opgedeeld in 24 blokken en na elk blok was er een optionele pauze van een minuut. De deelnemers konden zelf kiezen wanneer zij de taak wilden hervatten. De taak duurde ongeveer 20 minuten.

Tabel 1. Aantal Trials per Conditie.

Blikrichting Marokkaans Zwart Blank

Vuurwapen Gereedschap Vuurwapen Gereedschap Vuurwapen Gereedschap

Frontaal 32 32 32 32 32 32

Links 16 16 16 16 16 16

Rechts 16 16 16 16 16 16

Na de taak moesten de deelnemers de proefleider roepen die vervolgens de volgende taak opstartte. Dit was een IAT waarvan de deelnemers twee versies moesten uitvoeren. De volgorde van de versies was gekoppeld aan het nummer dat de deelnemers aan het begin gekregen hadden. Na de eerste IAT moesten de deelnemers opnieuw de proefleider roepen en werd de tweede IAT opgestart. Beide IAT’s duurden ongeveer vijf minuten.

Na de drie taken werd de deelnemers gevraagd een vragenlijst in te vullen. Dit duurde ongeveer 10 minuten. Tot slot kregen de deelnemers een debriefing waarin werd uitgelegd wat er precies met dit onderzoek werd gemeten en wat dit betekent. De deelnemers werden bedankt voor hun bijdrage en de eerstejaars psychologiestudenten kregen hun

(12)

proefpersoonpunt toegekend.

Analyseplan

Om te kijken of er geen verschil tussen de versies van de taak is, zal er ten eerste een onafhankelijke t-toets worden uitgevoerd. Hiermee wordt gekeken of de reactietijden van de eerste en tweede versie van de taak van elkaar verschillen.

Om de hypothese dat de Weapon Bias ook de Nederlandse samenleving aanwezig is, te toetsen, zal er een factorial repeated measures ANOVA worden uitgevoerd, waarbij er twee factoren zijn, namelijk prime (Marokkaans, zwart en blank) en target (vuurwapen en gereedschap). De afhankelijke variabele is reactietijd. Als er vervolgens sprake blijkt te zijn van een significant interactie-effect, zal dit verder geanalyseerd worden met een paired-samples t-toets. Daarbij zijn er drie paren, namelijk Marokkaans met vuurwapen en stuk gereedschap, zwart met vuurwapen en stuk gereedschap en blank met vuurwapen en stuk gereedschap.

Om hierna te bekijken of er verschil is in het effect van Marokkaans en zwarte primes, zal er een paired-samples t-toets worden uitgevoerd. Hierbij zal de verschilscore tussen de reactietijden van vuurwapen en stuk gereedschap van de Marokkaanse primes worden vergeleken met de verschilscore tussen de reactietijden van vuurwapen en stuk gereedschap van zwarte primes met elkaar worden vergeleken.

Om vervolgens de hypothese te testen dat blikrichting van invloed zal zijn op het effect van de Weapon Bias, zullen er onafhankelijk drie factorial repeated measures

ANOVA’s worden uitgevoerd, namelijk voor de Marokkaanse, zwarte en blanke primes. Bij elk van deze analyses zijn er twee factoren, namelijk blikrichting (frontaal, links en rechts) en target (vuurwapen en stuk gereedschap). De afhankelijke variabele is reactietijd. Als er bij een

(13)

van de drie analyses een significant interactie-effect wordt gevonden, zal deze verder worden geanalyseerd met een paired-samples t-toets. Daarbij zijn er drie paren, namelijk frontale blikrichting met vuurwapen en stuk gereedschap, blikrichting naar links met vuurwapen en stuk gereedschap en blikrichting naar rechts met vuurwapen en stuk gereedschap.

Tot slot zal er exploratief gekeken worden of de accuratesse van de responsen van de deelnemers tussen de primes en targets verschilt. Hiervoor zal er een factorial repeated measures ANOVA worden uitgevoerd, waarbij er twee factoren zijn, namelijk prime (Marokkaans, zwart en blank) en target (vuurwapen en gereedschap). De afhankelijke variabele is het gemiddelde percentage correcte responsen. Als er vervolgens sprake blijkt te zijn van een significant interactie-effect, zal dit verder geanalyseerd worden met een paired-samples t-toets. Daarbij zijn er wederom drie paren, namelijk Marokkaans met vuurwapen en stuk gereedschap, zwart met vuurwapen en stuk gereedschap en blank met vuurwapen en stuk gereedschap.

Resultaten

Van de 44 deelnemers van het onderzoek werden de resultaten van 5 deelnemers uiteindelijk niet meegenomen in de analyse. Deze deelnemers waren allen niet in Nederland geboren. Aangezien wij willen onderzoeken of het effect van de Weapon Bias in Nederland aanwezig, hebben wij alleen de resultaten gebruikt van de deelnemers die in Nederland geboren zijn. Uiteindelijk werd de analyse uitgevoerd over de resultaten van 39 deelnemers (12 mannen en 27 vrouwen) die alle taken correct hadden volbracht. De 0-responsen van de deelnemers werden geregistreerd als missing-values en werden op deze manier niet

(14)

Om na te gaan dat er geen verschil zat tussen de twee versies van de taak, werd er een onafhankelijke t-toets uitgevoerd met als onafhankelijke variabele versie en als afhankelijke variabele de gemiddelde reactietijd van de deelnemers. Uit de t-toets is gebleken dat versie één (M = 465.32, SD = 78.20) niet significant verschilde van versie twee (M = 454.22, SD = 90.31, t(37) = .411, p = .683). De twee versies van de taak waren dus gelijk aan elkaar.

Om te kijken of de deelnemers sneller reageerden op een vuurwapen wanneer zij een zwarte of Marokkaanse prime zagen werd er factorial repeated measures ANOVA

uitgevoerd. Hierbij waren er twee verschillende factoren: target, welke bestond uit vuurwapen en stuk gereedschap, en prime, welke bestond uit Marokkaans, zwart of blank. De

afhankelijke variabele was reactietijd. De gemiddelde reactietijden op de targets voor de verschillende primes zijn af te lezen in Tabel 2.

Tabel 2. Gemiddelde Reactietijden en Standaardafwijkingen (SD) op de Targets voor Marokkaanse, Zwarte en Blanke Primes

Target Marokkaans Zwart Blank

Gemiddelde SD Gemiddelde SD Gemiddelde SD Vuurwapen 430.67 63.86 431.91 67.63 435.38 59.73 Gereedschap 452.99 90.29 466.51 82.78 432.11 76.83

Voordat de resultaten bekeken werden, werd er nagegaan of er aan de assumptie van sfericiteit was voldaan. Hier bleek aan voldaan te zijn. Er werd hiervoor gekeken naar Mauchly’s Test of Sphericity en deze was voor alle variabelen niet significant (p > .05).

Uit de resultaten van de analyse bleek allereerst dat er een significant hoofdeffect is van prime (F (2,76) = 8.77, p < .001). Dit houdt in dat de reactietijden, ongeacht of het voor een vuurwapen of een stuk gereedschap was, verschillend waren voor Marokkaanse, zwarte en blanke primes. Daarnaast bleek er ook een significant hoofdeffect van target te zijn, (F

(15)

(1,38) = 7.69, p = .009). Dit houdt in dat de reactietijden, ongeacht of het voor een

Marokkaanse, zwarte of blanke prime was, verschillend waren voor een vuurwapen en een stuk gereedschap.

Tot slot bleek er ook een significant interactie-effect te zijn van target en prime (F (2,76) = 13.21, p < .001; zie Figuur 1.). Dit wil zeggen dat de reactietijden op vuurwapen en stuk gereedschap verschillend waren voor de Marokkaanse, zwarte en blanke primes. De reactietijden op een vuurwapen en een stuk gereedschap waren dus afhankelijk van wat voor prime er verscheen. Om te kijken waar dit interactie-effect zich precies bevond werd er een paired-samples t-toets uitgevoerd. Voor elke prime werden de reactietijden op een vuurwapen en een stuk gereedschap met elkaar vergeleken. Er waren dus in totaal drie paren, namelijk Marokkaans, zwart en blank. Uit de analyse bleek dat de deelnemers bij de Marokkaanse primes sneller reageerden wanneer er na de prime een vuurwapen verscheen (M = 430.67, SE = 10.23) dan wanneer er na de prime een stuk gereedschap verscheen (M = 452.99, SE = 14.59). Dit verschil was significant (t (38) = -2.56, p = .014). Bij de zwarte primes reageerden de deelnemers eveneens sneller wanneer er na de prime een vuurwapen verscheen (M = 431.91, SE = 10,83) dan wanneer er na de prime een stuk gereedschap verscheen (M =

466.51, SE = 13.26). Dit verschil was ook significant (t (38) = -4,84, p < .001). Bij de blanke primes reageerden de deelnemers marginaal langzamer wanneer er na de prime een

vuurwapen verscheen (M = 435.38, SE = 9.56), dan wanneer er na de prime een stuk gereedschap verscheen (M = 432.11, SE = 12.30). Dit verschil was echter niet significant (t (38) = .44, p = .659). De resultaten van de t-toetsen laten zien dat zowel de Marokkaanse als de zwarte primes er voor zorgden dat de deelnemers verschillend reageerden op een

vuurwapen of een stuk gereedschap. Deze resultaten komen overeen met de verwachting dat deelnemers sneller zouden reageren op een vuurwapen, wanneer hier aan vooraf een

(16)

Marokkaanse of een zwarte prime verschijnt.

Figuur 1. Gemiddelde reactietijden op vuurwapen en stuk gereedschap voor Marokkaanse, zwarte en blanke primes

Vervolgens werd er gekeken of er een verschil zat in het effect van de Marokkaanse of zwarte primes op de reactietijd van de deelnemers. Om dit na te gaan werd er een paired sample t-toets uitgevoerd. Hierbij werd de verschilscore tussen de reacties op een vuurwapen en stuk gereedschap voor Marokkaanse primes en de verschilscore tussen de reacties op een vuurwapen en stuk gereedschap voor zwarte primes met elkaar vergeleken. De resultaten wezen uit dat er een klein verschil was in het effect tussen de Marokkaanse (M = -22.32, SD = 54,40) en zwarte primes (M = -34.60, SD = 44.60). Dit verschil was echter niet significant (t (38) = 1.69, p = .100), wat betekent dat de zwarte en Marokkaanse primes een even groot effect hadden op de reactietijden van de deelnemers.

Daarna werd er gekeken naar de invloed van blikrichting op de reactietijd van de deelnemers op het beoordelen van een vuurwapen of stuk gereedschap. Vanwege een fout in het programmeren is er in het experiment geen combinatie gemaakt tussen blanke primes met een frontale blik of een afgewende blik naar links en het verschijnen van een stuk

390 400 410 420 430 440 450 460 470 480 490

Marokkaans Zwart Blank

R ea ct iet ij d i n m s Prime Vuurwapen Gereedschap

(17)

gereedschap. Er zal daarom niet naar de effecten van blikrichting op het beoordelen van een vuurwapen of een stuk gereedschap worden gekeken voor blanke primes. Aangezien er bij de eerste analyse geen significant effect gevonden werd voor blanke primes, is het

onwaarschijnlijk dat er een effect van blikrichting gevonden zou worden.

Om te kijken naar het effect van blikrichting, werden er twee factorial repeated measures ANOVA uitgevoerd; een voor de Marokkaanse primes en een voor de zwarte primes. Er waren wederom twee factoren: target, welke bestond uit vuurwapen of stuk gereedschap, en blikrichting, welke bestond uit, frontaal, links of rechts. De afhankelijke variabele was reactietijd. De gemiddelde reactietijden op de targets voor de verschillende blikrichtingen voor Marokkaanse en zwarte primes zijn af te lezen in Tabel 3 en 4.

Tabel 3. Gemiddelde Reactietijden en Standaardafwijkingen (SD) op de Targets voor Marokkaanse Primes met een Blik naar Rechts, Blik naar Links of een Frontale Blik

Target Rechts Links Frontaal

Gemiddelde SD Gemiddelde SD Gemiddelde SD Vuurwapen 429.98 68.75 428.87 67.03 431.25 69.40 Gereedschap 460.62 104.32 455.80 102.15 447.45 87.76

Tabel 4. Gemiddelde Reactietijden en Standaardafwijkingen (SD) op de Targets voor Zwarte Primes met een Blik naar Rechts, Blik naar Links of een Frontale Blik

Target Rechts Links Frontaal

Gemiddelde SD Gemiddelde SD Gemiddelde SD Vuurwapen 431.62 76.28 428.06 65.94 433.94 71.88 Gereedschap 465.26 84.12 464.17 84.91 467.73 93.52

(18)

Ten eerste werd er gekeken of er voldaan was aan de assumptie van sfericiteit.

Hiervoor werd naar Mauchly’s Test of Sphericity gekeken en deze was voor alle variabelen bij zowel de analyse van de Marokkaanse als de zwarte primes niet significant (p > .005). Dat betekent dat er aan de assumptie voldaan was.

Uit de analyse van de zwarte primes bleek dat er een significant hoofdeffect was voor target (F (1,38) = 22.89, p < .001). Dit houdt in dat de reactietijden verschillend waren voor een vuurwapen of een stuk gereedschap, ongeacht welke blikrichting de primes vertoonden. Dit komt overeen met het resultaat dat gevonden werd in de analyse van de hoofdvraag. Hiernaast bleek er geen significant hoofdeffect te zijn voor blikrichting (F (2,76) = .32, p = .726). Dit houdt in dat de reactietijden niet verschillend waren voor de verschillende

blikrichtingen van de primes, ongeacht of er een vuurwapen of een stuk gereedschap

verscheen. Tot slot bleek er ook geen significant interactie-effect te zijn (F (2,76) = .03, p = .974). Dit houdt in dat de reactietijden voor een vuurwapen of een stuk gereedschap niet verschillend waren voor primes met een frontale blik of een blik naar links of naar rechts.

Uit de analyse van de Marokkaanse primes bleek ook dat er een significant hoofdeffect was voor target (F (1,38) = 7.52, p = .009). Dit houdt in dat de reactietijden verschillend waren voor een vuurwapen of een stuk gereedschap, ongeacht welke blikrichting de primes vertoonden. Dit komt overeen met het resultaat dat gevonden werd in de analyse van de hoofdvraag. Hiernaast bleek er geen significant hoofdeffect te zijn voor blikrichting (F (2,76) = .41, p = .664). Dit houdt in dat de reactietijden niet verschillend waren voor de

verschillende blikrichtingen van de primes, ongeacht of er een vuurwapen of een stuk

gereedschap verscheen. Tot slot bleek er ook geen significant interactie-effect te zijn (F (2,76) = .78, p = .463). Dit houdt in dat de reactietijden voor een vuurwapen of stuk gereedschap niet verschillend waren voor de primes met een directe blik, of een blik naar links of naar rechts.

(19)

De resultaten van de analyse van de deelvraag laten zien dat de blikrichting geen invloed heeft op de reactietijden van de deelnemers na zwarte of Marokkaanse primes. Dit komt niet overeen met de verwachting dat de deelnemers alleen bij de primes met een directe blik sneller zouden reageren op een vuurwapen na het zien van een Marokkaanse of zwarte prime.2

Tot slot werd er in dit onderzoek exploratief gekeken naar de accuratesse van de deelnemers. Hiervoor werd een factorial repeated measures ANOVA uitgevoerd met

wederom twee factoren: target, welke bestond uit vuurwapen en gereedschap en prime, welke bestond uit Marokkaans, zwart en blank. De afhankelijke variabele was het percentage

correcte responsen. De gemiddelde percentages van de correcte responsen op de targets voor de verschillende primes zijn te zien in Tabel 5.

Tabel 5. Gemiddeld Percentage Correcte Responsen en Standaardafwijkingen (SD) op de Targets voor Marokkaanse, Zwarte en Blanke Primes

Target Marokkaans Zwart Blank

Gemiddelde SD Gemiddelde SD Gemiddelde SD

Vuurwapen .93 0.06 .93 0.06 .91 0.05

Gereedschap .91 0.15 .88 0.16 .91 0.18

Allereerst werd er nagegaan of er aan de assumptie van sfericiteit voldaan werd. Hiervoor werd er gekeken naar Mauchly’s Test of Sphericity. Deze bleek voor alle variabelen niet significant te zijn (p > .05), wat betekent dat er aan de assumptie werd voldaan.

De resultaten van de analyse wezen uit dat er geen sprake was van een significant hoofdeffect van prime (F (2,76) = 0.69, p =.505). Tevens werd er geen significant hoofdeffect

2 Door de fout in het programmeren van het experiment kon de verwachting dat er geen verschil in reactietijden

(20)

van target gevonden (F (1,38) = 0.89, p = .351). Er was echter wel sprake van een significant interactie-effect tussen target en prime (F (2,76) = 3.28, p = .043 (zie Figuur 2). Dit houdt in dat de het percentage correcte responsen voor een vuurwapen en een stuk gereedschap

verschillend was voor Marokkaanse, zwarte en blanke primes. Met een paired-samples t-toets werd er gekeken waar dit effect zich precies bevond. Voor elke prime werd het gemiddelde percentage correcte responsen voor een vuurwapen en een stuk gereedschap met elkaar vergeleken. Er waren wederom drie paren, namelijk Marokkaans, zwart en blank. Uit de analyse bleek dat de deelnemers bij de Marokkaanse primes marginaal accurater waren bij het beoordelen van een vuurwapens, (M = .93, SE = 0.01) dan bij het beoordelen van een stuk gereedschap (M =.91, SE = 0.02). Dit verschil was niet significant (t (38) = 0.76, p = .452). Bij de zwarte primes waren de deelnemers eveneens accurater bij het beoordelen van een vuurwapen (M = .93, SE = 0.01) dan bij het beoordelen van een stuk gereedschap (M = .88, SE = 0.02). Dit verschil was wederom niet significant (t (38) = 1.84, p = .074). Bij de blanke primes hadden de deelnemers echter een even hoog gemiddeld percentage correcte responsen bij het beoordelen van een vuurwapen (M = .91, SE = 0.01), als bij het beoordelen van een stuk gereedschap (M = .91, SE = 0.03. Uit de resultaten bleek dat er voor geen van de primes een significant verschil zat tussen het percentage correcte responsen voor vuurwapen en stuk gereedschap.

(21)

Figuur 2. Het gemiddelde percentage correcte responsen op target voor Marokkaanse, zwarte en blanke primes.

Discussie

In het huidige onderzoek werd allereerst gekeken of het effect van de Weapon Bias ook in een Nederlandse sample aanwezig is. De resultaten wezen uit dat hier inderdaad sprake van blijkt te zijn. De deelnemers van het onderzoek reageerden sneller op een vuurwapen wanneer zij hier aan voorafgaand een Marokkaans of een zwart gezicht zagen, dan wanneer zij een blank gezicht zagen. Tevens reageerden zij langzamer op een stuk gereedschap wanneer zij hier aan voorafgaand een Marokkaans of zwart gezicht zagen, dan wanneer zij een blank gezicht zagen. Deze bevindingen ondersteunen de hypothese waarin gesteld werd dat de Weapon Bias ook in een Nederlandse sample aanwezig zou zijn.

Naast het onderzoeken of de Weapon Bias ook in Nederland aanwezig is, werd er in dit onderzoek gekeken naar de invloed van blikrichting op het effect van de Weapon Bias. Uit de resultaten kwam naar voren dat blikrichting geen invloed had op het effect van de Weapon Bias. De deelnemers vertoonden namelijk geen verschil in reactietijd tussen gezichten met een

0,82 0,84 0,86 0,88 0,9 0,92 0,94 0,96

Marokkaans Zwart Blank

G em id d el d e p ercen ta g e co rrect e resp o n sen Prime Vuurwapen Gereedschap

(22)

directe of afgewende blik. Deze resultaten kwamen niet overeen met de hypothese, die stelde dat blikrichting van invloed zou zijn op het effect van de Weapon Bias.

Een alternatieve verklaring voor het gevonden effect van de Weapon Bias in dit onderzoek, zou kunnen zijn dat de snellere reactietijd op een vuurwapen, na het zien van een Marokkaanse of zwarte prime, ten koste gegaan is van de accuratesse van de deelnemers. Dit wordt ook wel een Speed-Accuracy Tradeoff (SAT) genoemd, waarbij de accuratesse afneemt naarmate mensen sneller reageren (Usability First, z.j.). Wanneer er naar de accuratesse van de deelnemers werd gekeken, kan worden gesteld dat zij door het sneller reageren op een vuurwapen na een Marokkaanse of zwarte prime niet minder accuraat waren in het beoordelen van de target. De deelnemers waren zelfs marginaal accurater in het beoordelen van een vuurwapen, dan in het beoordelen van een stuk gereedschap (zie Tabel 5). Dit toont aan dat er geen sprake geweest lijkt te zijn van een SAT en het gevonden effect in dit onderzoek is dus wel degelijk een gevolg van de getoonde primes.

Opvallend is echter dat er in het onderzoek geen invloed gevonden is van blikrichting op het effect van de Weapon Bias. Een mogelijke verklaring dat er geeninvloed van

blikrichting gevonden werd, zou kunnen zijn dat de primes te kort in beeld waren om alle eigenschappen van het gezicht te kunnen verwerken. Hierdoor hebben de deelnemers mogelijk niet genoeg aandacht kunnen besteden aan de ogen. Deze verklaring lijkt echter onwaarschijnlijk omdat de ogen een van de eerste delen van een gezicht zijn waar mensen naar kijken en er tevens de meeste aandacht aan besteden (Janik, Wellens, Goldberg & Dell’Osso, 1978).

Een tweede mogelijke verklaring waarom er geen invloed van blikrichting gevonden werd, zou kunnen zijn dat de primes een te klein formaat hadden. De primes hadden namelijk slechts een grootte van 5,3 bij 4 cm. Mogelijk hebben de deelnemers de ogen hierdoor niet goed kunnen zien en hebben zij geen verschil waargenomen tussen een directe en een

(23)

afgewende blik. In vervolgonderzoek zou daarom gebruik gemaakt kunnen worden van een groter formaat prime.

Het is echter niet bekend of blikrichting daadwerkelijk invloed heeft op het effect van de Weapon Bias. Er is namelijk nog niet eerder onderzoek uitgevoerd waarbij gekeken werd naar de invloed van blikrichting op de Weapon Bias. In de inleiding werd echter gesteld dat dat er een selectieve aandacht bestaat voor zwarte mensen, maar dat deze verdwijnt als zij een afgewende blik vertonen (Trawalter et al., 2008) en dat zwarte mensen met een afgewende blik bedreigender worden ervaren dan zwarte mensen met een directe blik (Richeson et al., 2008). Gezien deze uitkomsten lijkt het onwaarschijnlijk dat blikrichting niet van invloed is op de Weapon Bias. Mogelijk worden deze resultaten niet in het huidige onderzoek gevonden, omdat er met deze taak iets anders gemeten wordt dan in de onderzoeken van Trawalter al. (2008) en Richeson et al. (2008). In het huidige onderzoek was het de voornaamste taak om de targets te beoordelen en dienden de gezichten slechts als prime. Bij de onderzoeken van Trawlater et al. (2008) en Richeson et al. (2008) werd er meer nadruk gelegd op de gezichten. Bij Richeson et al. (2008) moesten de deelnemers alleen beoordelen hoe bedreigend de gezichten waren en bij Trawalter et al. (2008) moesten de deelnemers zo snel mogelijk een keuze maken bij welk van de twee gezichten een stip gestaan had. Bovendien waren de gezichten in deze onderzoeken de enige stimuli, terwijl er in het huidige onderzoek naast het gezicht ook een vuurwapen of een stuk gereedschap verscheen. Wellicht zijn deze verschillen in het gebruik van de gezichten in de onderzoeken een verklaring waarom blikrichting in het huidige onderzoek geen invloed had op het effect van de Weapon Bias. Dit zal echter verder onderzocht moeten worden.

Met het huidige onderzoek worden de resultaten van het onderzoek van Payne (2001) echter wel ondersteund. Er is namelijk eenzelfde soort effect gevonden van de gun/tool taak bij een Nederlandse sample, als bij de populatie uit het onderzoek van Payne (2001). Hiermee

(24)

kan dus worden gesteld dat de Weapon Bias geen fenomeen is dat alleen in Amerika aanwezig is. In de Nederlandse samenleving bestaat er dus ook een grotere associatie tussen zwarte mensen en vuurwapens, dan tussen blanke mensen en vuurwapens. Het huidige onderzoek voegt daaraan toe dat dit ook geldt voor Marokkaanse mensen. Tevens worden hiermee de resultaten van het onderzoek van Gordijn, Koomen en Stapel (2001) ondersteund. Ondanks dat er in dit onderzoek niet expliciet onderzoek gedaan wordt naar de stereotypes van

Marokkanen en zwarte mensen, kan er wel geconcludeerd worden dat zij eerder geassocieerd worden met vuurwapens, dan blanke mensen. Dit komt overeen met het negatieve stereotype van Marokkanen en zwarte mensen uit het onderzoek van Gordijn, Koomen en Stapel (2001).

Wel moet er gesteld worden dat het in het huidige onderzoek om onbewuste associaties gaat en het niet zegt dat er sprake is van racisme. Uit het onderzoek van Payne (2001) is gebleken dat de Weapon Bias automatisch verloopt. Dit houdt in dat het buiten het bewustzijn geactiveerd wordt en het niet gecontroleerd kan worden. Racisme vindt echter wel bewust plaats, waarbij mensen er voor kiezen om anderen ongelijk te behandelen op basis van hun etniciteit. Er kan dus worden gesteld dat de Weapon Bias voortkomt uit onbewuste associaties en geen weerspiegeling is van racisme. Ook is het waarschijnlijk dat de Weapon Bias niet samenhangt met de persoonlijke vooroordelen van mensen, maar met het culturele stereotype. Uit het onderzoek naar de Shooting Bias van Corell et al. (2002) bleek namelijk dat de resultaten van de deelnemers meer samenhingen met het culturele stereotype, dan met de persoonlijke vooroordelen die ze gaven.

In vervolgonderzoek zou er kunnen worden gekeken naar het effect in een bredere populatie. De populatie van het huidige onderzoek bestond voor het grootste deel uit

studenten, wat slechts een klein deel van de Nederlandse populatie omvat. Het zou interessant zijn om ook lager opgeleide mensen in het onderzoek naar de Weapon Bias mee te nemen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat er onder laag opgeleiden, in vergelijking met

(25)

hoogopgeleiden, een negatiever beeld bestaat ten opzichte van allochtonen, maar vooral ten opzichte van moslims (Gijsberts & Lubbers, 2009). Wellicht is het effect van de Weapon Bias bij deze populatie dus groter dan bij de populatie van het huidige onderzoek.

Daarnaast zou het interessant zijn om te kijken naar het effect van de Weapon Bias bij Marokkaanse en zwarte Nederlanders. In Amerika is hier reeds onderzoek naar gedaan, waaruit is gebleken dat de Shooting Bias ook bij zwarte Amerikanen aanwezig is (Correll et al., 2002). Het zou opvallend zijn als deze resultaten voor de Weapon Bias in de Nederlandse samenleving gevonden zouden worden. Marokkaanse en zwarte Nederlanders zouden dan eerder zichzelf associëren met vuurwapens, dan dat ze blanke mensen associëren met

vuurwapens. Het zou dan aannemelijker zijn dat er met de Weapon Bias inderdaad eerder het culturele stereotype van Marokkaanse en zwarte Nederlanders gemeten wordt, dan het persoonlijke vooroordeel.

Tot slot zou het interessant zijn om te kijken of de Weapon Bias ook aanwezig is bij Nederlandse politieagenten. Politieagenten komen eerder in situaties terecht waar zij de keuze moeten maken of iemand gewapend is of niet. Als de Weapon Bias ook bij deze groep

aanwezig is, zou dat er voor kunnen zorgen dat ze een foutieve beslissing maken op grond van stereotype associaties, wat desastreuse gevolgen kan hebben, zoals de incidenten die aan het begin van dit onderzoek zijn beschreven, aantonen.

Met het huidige onderzoek is dus aangetoond dat er ook in de Nederlandse samenleving sprake is van een Weapon Bias. Het onderzoek is een aanzet tot verder onderzoek naar de Weapon Bias om te kijken hoe dit effect precies in elkaar steekt in de Nederlandse samenleving. Het laat echter wel zien dat het negatieve stereotype van Marokkaanse en zwarte mensen in de Nederlandse samenleving ons gedrag onbewust kan beïnvloeden. In dit onderzoek ging dat puur over het identificeren van vuurwapens, maar het negatieve stereotype kan ons gedrag ook in andere situaties beïnvloeden, zonder dat we ons

(26)

daar dus bewust van zijn. Het wegnemen van stereotypes en negatieve associaties is moeilijk, omdat deze sterk verweven zitten in onze maatschappij. Het is echter wel mogelijk om mensen bewust te maken van deze stereotypes en associaties en wat voor effect deze hebben op ons gedrag. Het huidige onderzoek draagt bij aan deze bewustwording. Een Nederlands project dat hierbij aansluit is Onderhuids (https://www.onderhuids.nl/). Met Onderhuids wordt aandacht gevraagd voor de onbewuste ideeën en associaties die in de Nederlandse

samenleving aanwezig zijn en probeert deze aan het licht te brengen. Het bewust worden van deze stereotypes en associaties is een eerste stap om deze te veranderen en wellicht kunnen op deze manier incidenten zoals die van Michael Brown en Rishi in de toekomst worden

(27)

Literatuurlijst

Adams, R. B., & Kleck, R. E. (2003). Perceived gaze direction and the processing of facial displays of emotion. Psychological Science, 14(6), 644-647.

Agent Ferguson niet vervolgd voor doden tiener. (2014). Opgehaald van http:// www.volkskrant.nl/buitenland/agent-ferguson-niet-vervolgd-voor-doden-tiener~a3797414/

Agent VS aangeklaagd voor moord na dood zwarte man. (2015). Opgehaald van http://nos.nl/ artikel/2029075-agent-vs-aangeklaagd-voor-moord-na-dood-zwarte-man.html

Chronologie onrust Ferguson na doodschieten Michael Brown. (2014). Opgehaald van http:// www.nu.nl/buitenland/3937155/chronologie-onrust-ferguson-doodschieten-michael-brown.html

Correll, J., Park, B., Judd, C. M., & Wittenbrink, B. (2002). The police officer's dilemma: Using ethnicity to disambiguate potentially threatening individuals. Journal of Personality and Social Psychology, 83(6), 1314.

Cottrell, C. A., & Neuberg, S. L. (2005). Different emotional reactions to different groups: a sociofunctional threat-based approach to "prejudice". Journal of Personality and Social Psychology, 88(5), 770.

Devine, P.G. (1989). Stereotypes and prejudice: Their automatic and controlled components. Journal of Personality and Social Psychology, 56(1), 5-18.

Devine, P. G., & Elliot, A. J. (1995). Are racial stereotypes really fading? The princeton triology revisited. Personality and Social Paychology Bulletin, 21(11), 1139-1150. Doodgeschoten Rishi (17) droeg geen vuurwapen. (2012). Opgehaald van http://

www.omroepwest.nl/nieuws/25-11-2012/doodgeschoten-rishi-17-droeg-geen-vuurwapen

(28)

Duizenden Amerikanen lopen mee in mars voor gelijke rechten. (2014). Opgehaald van http:// www.nu.nl/buitenland/3952631/duizenden-amerikanen-lopen-mee-in-mars-gelijke-rechten.html

Eberhardt, J. L., Goff, P. A., Purdie, V. J., & Davies, P. G. (2004). Seeing black: Race, crime, and visual processing. Journal of Personality and Social Psychology, 87(6), 876. Gijsberts, M. I. L., & Lubbers, M. (2009). Wederzijdse beeldvorming. Jaarrapport Integratie

2009, 254-290.

Gordijn, E. H., Koomen, W., & Stapel, D. A. (2001). Level of prejudice in relation to knowledge of cultural stereotypes. Journal of Experimental Social Psychology, 37, 150-157.

Hood, B. M., Willen, J. D., & Driver, J. (1998). Adult's eyes trigger shifts of visual attention in human infants. Psychological Science, 9(2), 131-134.

Janik, S. W., Wellens, A. R., Goldberg, M. L., & Dell’Osso, L.F. (1978). Eyes as the center of focus in the visual examination of human faces. Perceptual and Motor Skills, 47, 857-858.

Jones, C. R., & Fazio, R. H. (2010). Person categorization and automatic racial stereotyping effects on weapon identification. Personality and Social Psychology Bulletin, 36(8), 1073-1085.

Keith Payne: Research Materials. (z.j.). Opgehaald van http://www.unc.edu/~bkpayne/ materials.html

Kleinke, C. L. (1986). Gaze and eye contact: A research review. Psychological Bulletin, 100(1), 78.

Langner, O., Dotsch, R., Bijlstra, G., Wigboldus, D. H., Hawk, S. T., & van Knippenberg, A. (2010). Presentation and validation of the Radboud Faces Database. Cognition and Emotion, 24(8), 1377-1388.

(29)

Ma, D. S., Correll J., & Wittenbrink, B. (in press). The Chicago Face Database: A free stimulus set of faces and norming data. Behavior Research Methods.

Miller, S. L., Zielaskowski, K., & Plant, E. A. (2012). The basis of shooter biases beyond cultural stereotypes. Personality and Social Psychology Bulletin, 38(10), 1358-1366. Nepwapen wordt 12-jarige jongen in VS fataal. (2014). Opgehaald van http://nos.nl/

artikel/2005354-nepwapen-wordt-12-jarige-jongen-in-vs-fataal.html

Payne, B. K. (2001). Prejudice and perception: The role of automatic and controlled processes in misperceiving a weapon. Journal of Personality and Social Psychology, 81(2), 181. Reginald, B., Adams, Jr., & Kleck, R. E. (2003). Perceived gaze direction and the processing

of facial displays of emotion. Psychological Science, 14(6), 644-647.

Richeson, J. A., Todd, A. R., Trawalter, S., & Baird, A. A. (2008). Eye-gaze direction modulates race-related amygdala activity. Group Processes & Intergroup Relations, 11(2), 233-246.

Trawalter, S., Todd, A. R., Baird, A. A., & Richeson, J. A. (2008). Attending to threat: Race-based patterns of selective attention. Journal of Experimental Social Psychology, 44(5), 1322-1327.

Usability First: Speed-accuracy tradeoff. (z.j.). Opgehaald van http://www.usabilityfirst.com/ glossary/speed-accuracy-tradeoff/

Video Shows Jerame Reid Raising His Hands As He's Gunned Down By New Jersey Police. (2015). Opgehaald van http://www.huffingtonpost.com/2015/01/21/jerame-reid-video_n_6517794.html

What happended in Ferguson? (2014). Opgehaald van http://www.nytimes.com/interactive/ 2014/08/13/us/ferguson-missouri-town-under-siege-after-police-shooting.html

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van oudsher bestaan er vormen van do-it-your- self governance die diensten aanbieden waarin de overheid niet voorziet, en die vanwege bezui- ni gingen of niet geslaagde

Smallstonemediasongs.com printed &amp; distributed by KoormuziekNL, Dordrecht - www.koormuziek.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is

Zijn licht straalt nog door, door zijn Geest, die ons leven nieuw maakt in de gloed van zijn heilig

Smallstonemediasongs.com printed &amp; distributed by: GMC Choral Music, Dordrecht - www.gmc.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is

Regarding the compounds listed in tables 3 to 6 the following relationships between the structures and MAO-B inhibition activity were reported: (a) replacement of the

This study aimed to compare BMD and fracture incidence after RRSO before menopausal age in an unselected consecutive series of BRCA1/2 mutation carriers and women with a

Hoe zorgen partijen er voor dat deze relaties enigszins overzichtelijk blijven en dat het duidelijk is wat er van wie ver- wacht wordt?; en kunnen de primaire eigenschappen

„Het is de zen- ding van de Kerk haar Heer te vol- gen naar de stad, niet om er voor elke bevolkingsgroep een eigen heilig huisje te bouwen, maar om er samen stem te geven aan