• No results found

De onontkoombaarheid van de 'derde weg'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De onontkoombaarheid van de 'derde weg'"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s &..o 6 2ooo

De

onontkoom-baarheid van de

In de meeste Ianden van de

Europese Unie zijn

sociaal-'derde weg'

De crisis van de oude weg Het (huidige) begrip 'der-democratische partijen aan

de macht. 1

Ze zwaaien de scepter in I 1 van de I 5 lid-staten (zie tabel I). Deze sociaal-democratische par-tijen regeren aileen (in Groot-Brittannie, Grieken-land, Portugal en Zweden) of in coalities met zeer uit-eenlopende groeperingen, lopend van radicaal links en/ of groen (Denemarken, Duitsland en Frankrijk), liberaal rechts (Nederland), centrum-links (Italie) of zelfs tezamen met zo'n

KEES VAN KERSBERGEN

de weg' werd in I992 al door de politieke adviseurs van Bill Clinton gel an-ceerd, maar tot I 997 dach-ten velen nog dat de soci-aal-democratie niet zozeer een nieuwe weg gevonden had, maar vooral de weg kwijt was. In Engeland waren het bijvoorbeeld juist het wegmoffelen van duidelijke programmapun-ten en het benadrukken van opzettelijk vaag gehouden begrippen als 'modernise-ring' en 'vernieuwing' die In dit artikel wordt de opkomst van de 'derde

wee' geplaatst tegen de achtergrond van de crisis van de sociaal-democratie in de Jaren tachtig.

Vervolgens wordt geprobeerd de kern van de 'derde wee' bloot te leggen en de vraag te beantwoorden in hoeverre deze kern zich verwijdert van de traditionele sociaal-democratie,

zoals critici van linkse snit beweren. Tenslotte geven enkele bevindingen aanleiding tot een paar

kritische kanttekeningen bij het beginseldiscussiestuk 'De rode draden van de

sociaal-democratie'. beetje het hele politieke spectrum (Belgie en

Fin-land). In Ierland, Spanje, Luxemburg en natuurlijk sinds kort ook Oostenrijk zitten de sociaal-democra-ten in de oppositie.

De partijen hebben niet aileen de macht heroverd, maar lijken - na een periode van neo-liberale en conservatieve dominantie - ook het politiek initia-tief weer naar zich toe te trekken. De veronderstel-ling is nog niet zo gek dat de sociaal-democratie in West-Europa aan het begin van de eenentwinstigste eeuw- met de 'derde weg' als haar leus- het ideo-logisch zelfvertrouwen heeft teruggevonden. Dat is des te opmerkelijker als men bedenkt dat men tot voor kort in brede kring nog sprak van de defmitieve overwinning van het neo-liberalisme en het einde van de sociaal-democratie. 2

Maken we inderdaad een 'magische' wederopstanding van de sociaal-de-mocratie mee? En zo ja, is de 'derde weg' werkelijk een nieuwe politieke uitwerking van de sociaal-de-mocratische beginselen? Of is er- ondanks aile re-toriek- niets nieuws onder de zon? Of erger nog, is de 'derde weg' vooral een buiging naar het neo-libe-ralisme, verhuld in de slimme, maar lege 'reclame-taal' ten behoeve van verkiezingen?

de voorwaarden vormden voor de verkiezingsover-winning van New Labour. En in Frankrijk waren het in

I 997 de impopulariteit van de bezuinigingen en de electorale belofte dit beleid te staken die gunstig hie-ken voor de socialisten. Vergeet ookniet dat in I 997

in Duitsland de conflicten rondom het leiderschap en de interne ideologische tegenstellingen binnen des Po de positie van de partij nog zwaar onder druk zetten. Natuurlijk zijn er ook altijd onverbeterlijke optimisten geweest die alternatieven aanboden. 3 De meeste mensen concludeerden echter dat er onte -genzeglijk sprake was van een onderliggende poli-tiek-ideologische crisis die ook het beleid deed zwalken. Sommige partijen bleven hun verankering in de arbeidersklasse benadrukken, trokken de ban-den met de vakbeweging aan en formuleerden de verdediging van de gevestigde welvaartsstaat als het centrale politieke doe!. Andere partijen leken te zwichten voor het neo-liberalisme.

Kortom, niets wees op een waarlijke herrijzenis van de sociaal-democratie in West-Europa. En niets wees erop dat er een coherente politieke ideologie in de maak was met een hieraan gekoppeld pro-gramma van actie voor de korte en middellange ter-mijn. De essentiele verschillen met andere politieke

(2)

r~ I

s &..o 6 2ooo

I

276

I

bewegingen, in het bijzonder het neo-liberalisme, nog, welvaartsstaat en sociaal-democratie werden

waren onduidelijk. Het zicht op een structurele ver- nagenoeg inwisselbare begrippen. Door voor zowel

betering van de machtsvorming was beperkt en de de traditionele achterban van arbeiders als voor de

I

sociaal-democratische ideologie leek niet dieper te middenklasse sociale politiek te voeren, kwam er

gaan dan voor de verkiezingsstrijd uitgevonden, ta- een politiek vruchtbare en voor de

sociaal-democra-melijk loze slogans. Er bestond simpelweg geen co- tie electoraal ook gunstige coalitie tussen beide tot I

herent, sodaal-democratisch programma. stand.

I

De 'derde weg' is het alternatief voor het ver- De historische missie als hervormer en beheer

-zorgingsstaatssodalisme van de oude sociaal-demo- der van een gemengde, democratisch-kapitalistische

I cratie en haar gelijkheidsdenken.4 Ooit hood de orde is ergens in de jaren tachtig verdampt. Eerst

economische theorie van Keynes een aanlokkelijk ging het vertrouwen in de gemengde economie en

fundament voor de politieke ideologie van de sod- het Keynesianisme verloren. Vervolgens kwam de I aal-democratie. Deze theorie beloofde meer staats- welvaartsstaat onder zware druk te staan en in het invloed op de economie en een voor aile partijen verlengde hiervan moest ook het dominante gelijk

-positief compromis tussen de markt en het soda- heidsdenken het veld ruimen. Het intellectuele en

lisme. Bovendien gaf zij een economische onderbou- politiek-filosofische overwicht van de

sodaal-demo-wing aan het gelijkheidsideaal, omdat een rechtvaar- cratie maakte plaats voor een herlevend liberalisme, diger inkomensverdeling de economische groei ten in het bijzonder in economisch opzicht. Juist

van-goede kwam. Rechtvaardig was tegelijk efficient. wege de politieke verbondenheid tussen de sodaal

-Keynesiaans economisch beleid garandeerde dat de democratie en de Keynesiaanse welvaartsstaat (in-economie zo doelmatig mogelijk kon functioneren, clusief het gelijkheidsstreven) impliceerde de crisis zodat een positieve uitruil tussen de belangen van van de een de terugval van de ander. De tragiek van

werkgevers en werknemers vergemakkelijkt werd. de sodaal-democratie was dat ze haar welslagen niet Ook vormde het Keynesianisme de basis voor de kon verzilveren en slechts de resultaten van haar

welvaartsstaat omdat de sodale zekerheid gefinan- falen mocht incasseren. De verworvenheden van de

derd kon worden zonder de markteconomie te ver- welvaartsstaat werden als vanzelfsprekend ervaren,

storen. terwijl de uitwassen en (onbedoelde) negatieve

ge-De sodaal-democratie werd daarmee voorvech- volgen de sodaal-democratie in de schoenen

wer-ter en hoeder van de sociale democratie. Sterker den geschoven.

TABEL I. DE POSITIE VAN SOCIAAL·DEMOCRATISCHE PARTIJEN IN DE EUROPESE UNIE (MEl 2ooo)

Land Percentaae Reaerins Coalitie ~et

Belgie I9,7 Ja Liberalen, regionalisten, groen

Denemarken 36,o Ja Liberal en

Duitsland 40,9 Ja Groen en

Finland 2 2,9 Ja Conservatieven, links, liberalen, groen

Frankrijk 23,5 Ja Communisten, links, groen

[11 Griekenland 43,8 Ja Aileen

Groot-Brittannie 43,2 Ja Aileen

Ierland I0,4 Nee

-.:

Italie 2 I, I Ja Communisten, links, groen, christen

-.·. democraten, republikeinen, partijlozen

:,, Luxemburg 24,2 Nee

-Nederland 29,0 Ja Liberalen, sodaal-liberalen

Oostenrijk 33,2 Nee

-,I

Portugal 44,I Ja Aileen

Spanje 34,I Nee

-Zweden 36,4 Ja Aileen

Bran: Wiifried Derksen's Elections around the World: www.agora.stm.it/ elections/election.htm

I

.u..

(3)

en vel de er ra-:ot ~r­ he rst en de 1et jk-en 10-1e, lll- al- in-sis -an iet tar de ~n,

•e-'

~r-1 n s &_o 6 2ooo

Men zou het nu niet zeggen, maar het gemeen-schappelijk kenmerk van de sociaal-democratische partijen tot enkeJe jaren geleden was ideologische verwarring. Maar heel langzaam rijpte het idee dat vernieuwing van het gedachtengoed onvermijdelijk was. Lange tijd werd echter iedere innovatie van het denken ge'interpreteerd als verrechtsing en als

bui-sche partijen heel wat van het liberale marktdenken expliciet in hun programma's, al dan niet in be-werkte vorm, opgenomen.

Ook de opkomst van nieuwe maatschappelijke vraagstukken en nieuwe politieke strijdpunten stelde de sociaal-democratische partijen voor pro -blemen van ideologische integratie. Zo kwam de ging voor het

neo-libera-lisme. Dat de partijen uit-eindelijk tot nieuwe inzich-ten zijn gekomen, heeft te maken met het feit dat ze ertoe gedwongen werden.

Zo noopte het verlies van kiezers tot vernieu-wing. Verkiezingsneder -lagen roepen niet aileen tactische of campagne-technische vragen op, maar

Als

men de programma's

en

de

beleidspraktijk

van

de

sociaal-democratische partijen aan de macht

beziet, moet men overigens

constateren

dat een ecologisch-sociale

traniformatie tot op heden nergens

heift plaatsgevonden.

vraag op, of en hoe de eco-logische kwestie een meer dan marginale plaats kon innemen in het ideologisch profiel. Electorale overwe-gingen voor de korte ter-mijn dwongen onmiddel-lijk tot aanpassing, zeker toen de partijen zich ter lin-kerzijde geconfronteerd zagen met groene partijen. plaatsen ook strategische thema's als het structurele

verlies van een natuurlijke achterban en de identifi-catie van potentieel nieuwe maatschappelijke coali-ties op de interne agenda van partijen. Dit vergt ideologische bijstelling. In eerste instantie.leidde dat overigens hoofdzakelijk tot vernieuwing van de verkiezingsslogans en het gebruik maken van mo-derne communicatie- en campagne-techieken. Later- meestal nadat de macht heroverd was- vond er ook een meer ideologisch getinte innovatie plaats die doorgaans als legitimatie van het gevoerde beleid dienst deed.

Ook het succes van het neo-liberalisme eiste een antwoord. Enerzijds speelde de uitdaging van het neo-liberalisme intern door, bijvoorbeeld in de con-traverses over de voor- en nadelen van het markt-mechanisme. Anderzijds noodzaakte de neo-liberale voorspoed de sociaal-democratie een veel bredere en scherpere diagnose te stellen van de sociaal-cul-turele context. De aantrekkingskracht van een waarde als individuele prestatie dreigde de vanzelf-sprekendheid van de voor de sociaal-democratie po-litiek essentiele norm van solidariteit verder te on-derrnijnen. Inmiddels hebben de

sociaal-democrati-De buitengewone com-plexiteit van de rnilieukwestie en het enorme belang dat op het spel staat, eisten echter een vergaande omwerking en rnisschien zelfs wei een overstijging van de ideologie van een beweging die van oudsher op econornische groei georienteerd is en sterk pro-ductivistisch dacht. Als men de programma's en de beleidspraktijk van de sociaal-democratische par-tijen aan de macht beziet, moet men overigens con-stateren dat een ecologisch-sociale transformatie tot op heden nergens heeft plaatsgevonden.

Tenslotte beleefden de partijen - onder meer onder invloed van de internationalisering van de econornie- de defmitieve teloorgang van het Key-nesianisme. Daarbij kwam dat de crisis van de wel-vaartsstaat het ideologisch hart van de sociaal-de-mocratie aantastte. Dit bemoeilijkte niet aileen het bewaren van het karakter van brede volkspartij, maar vrat ook de politieke en ideologische samen-hang van de partij-politieke organisatie aan. Het ge-volg was verwarring en interne polarisatie, zeker in die Ianden waar de partijen regeringsverantwoorde-lijkheid droegen. De verwarring kwam tot uitdruk -king in de soms gelijktijdige omarming van tegen-strijdige ideologische principes, van een gematigde

1 Deze tekst is een bewerking van een voordracht gehouden tijdens het PvdA-kennisfestival van 19 februari looo.

and Friedrich Ebert Stiftung,1998,

P· J1.

partijen in gelijke mate typeert.

Het was bijvoorbeeld vee! dominanter in de PvdA dan binnen Labour. Zie

Kees van Kersbergen, 'De cultuur van gelijkheid_ De herverdeling van inkomen', in Jan Ramakers e.a., Illusies van Den Uyl? De spreidina van kennis,

macht en inkomen, Amsterdam: Het

Spinhuis, 1998.

2 Donald Sassoon, 'Fin-de-siecle Socialism. Some Theoretical

Reflections', in Rene Cuperus en

johannes Kandel (red.), European Social Democracy. Traniformation in Prooress,

Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting

3 Ralph Miliband, Socialism for a

Sceptical Aae, Cambdridge: Polity

Press, 1994-; John E. Roemer, Future for

Socialism, Cambridge: Harvard

University Press, '994-·

4- Het gelijkheidsdenken is overigens

niet iets dat aile sociaal-democratische

(4)

I

I

l

it

II

l

I

I s &..o 6 2ooo

versie van het monetarisme tot en met geradicali-seerde opvattingen over publiek eigendom en ver-hoogde staatsinterventie.

Of de welvaartsstaat nu wel of niet verdedigd moest worden, werd in deze onoverzichtelijke situ-atie steeds onduidelijker. Het groeiend besef dat de internationalisering van de economie en de

ver-snelde Europese integratie (in het bijzonder de mo

-ideologie modern is, omdat zij aangepast is aan de nieuwe postindustriele wereld, en sociaal-democra-tisch, omdat zij een moderne invulling geeft van de

sociaal-democratische waarden als vrijheid, gelijk

-heid en solidariteit. Als men de documenten van de

'derde weg' en de speeches van de

sociaal-democra-tische leiders leest, dan valt op dat er van de tirnide,

defensieve, beklagenswaardige en

gedesillusioneer-netaire eenwording) steeds klemmender grenzen stel-den aan de ruimte voor tra-ditioneel nationaal beleid, maakte de vraag naar de mogelijkheden tot behoud

van de welvaartsstaat niet

aileen dringender, maar ook nog eens moeilijker te beantwoorden. Voor Ne-derland kwam daar nog

eens bij dat de

sociaal-de-Als

men de documenten

van

de

de houding van enige jaren

geleden niet veel meer over

'derde

wea' en

de

speeches van

de

sociaal-democratische ]eiders leest,

is.

Wat verklaart dat

bin-nen enkele jaren de

sociaal-democratie het politiek-ideologische initiatief naar

zich toe heeft weten te

trekken en nu beschikt over een politieke ideologie die misschien niet volstrekt

co-dan

valt

op dat er van de timide,

difensieve, beklaaenswaardiae en

aedesillusioneerde houdina van eniae

jaren aeleden niet

veel

meer over is.

mocraten ergens in het begin van de jaren negentig plotseling ontdekten dat ze tot dan toe een verzor-gingsstaat verdedigd hadden, die ze oorspronkelijk

eigenlijk helemaal niet had den gewild.

De nieuwe wes

Verschillende studies in de jaren negentig> conclu-deerden dat de sociaal-democratische partijen van Europa met uitsterven bedreigd werden omdat ze

geen passend antwoord konden vinden op de nieuwe

politiek-economische condities van het

postindus-triele kapitalisme. Men voorspelde electorale en

programmatische instabiliteit. En inderdaad, tot een paar jaar geleden was er eigenlijk helemaal geen lijn te ontdekken in de ideologische vernieuwing van de

sociaal-democratie in West-Europa. De enige trend

die waar te nemen was, betrof de ontwikkeling naar strikt pragmatisch-electorale kaderpartijen die ver-nieuwing zochten in goed klinkende, maar overi-gens loze kreten.

En nu beschikken we dus opeens over de 'derde

weg', een slogan die heet te staan voor een in

essen-tie door alle sociaal-democratische partijen van Eu-ropa gedeelde nieuwe ideologie. De claim is dat deze

herent6 is, maar toch in ieder geval veel samenhangender en offensiever dan de defensieve verwarring van een paar jaar geleden? Allereerst betekenden de

verkiezingsoverwinnin-gen van de sociaal-democratische partijen in de drie

grate Europese democratieen Groot-Brittannie,

Duitsland en Frankrijk een stimulans voor het ideo-logisch debat, zowel binnen de partijen als tussen de partijen onderling. Ten tweede hebben de verschil-lende partijen in de eerste helft van de jaren negen

-tig bewust pogingen gedaan kennis te mobiliseren door enerzijds expliciet een beroep te doen op par-tij-ideologen en niet-partijgebonden intellectuelen en anderzijds denktanks in te stellen of te versterken metals doel de ideeen-crisis van de jaren tachtig te bezweren. Ten derde heeft er georganiseerde

diffu-sie van ideeen plaatsgevonden via de toenemende in

-tensiteit van internationale samenwerking, niet ai-leen tussen sociaal-democratische politici, maar ook tussen de denk-tanks van de partijen.

De 'derde wes'

De 'derde weg', die neue Mitte, het radicale centrum:

het zijn drie namen voor de algemene en op een

aan-tal pun ten reeds voltooide ideologische transforma

-s

Met name Herbert !Gtschelt, The Traniformation

if

European Social Demo-cracy, Cambridge: Cambridge Univer -sity Press, 1994 en zijn 'European Social Democracy between Political

Economy and Electoral Competition', in Herbert !Gtschelt e. a. (red.),

Continui~ and Chanae in Contemporary Capitalism, Cambridge: Cambridge

University Press, pp. 3 1 7-45.

auteurs tonen op grond van een politiek-filosofische analyse aan dat de 'derde weg' -filosofie coherenter is dan

menigeen veronderstelt. 6 Zie Steve Buckler en David Doliwitz,

'Theorising the Third Way: New Labour and Social Justice', Journal

if

Politicalldeoloaies, te verschijnen. De

7 Jos de Beus, 'De Europese sociaal-democratie: politiek zonder vijand', Socialisme &..Democratie, 57, 2ooo, Nr. 1.

(5)

le l-Ie le

1--

·

r-n :r 1-

l-,_

1r :e :r ie )-n .n 17 l-ie

)-le l- 1-n r-n n :e

I-

l-k 1: I-[ . s &._n 6 2ooo

tie van de sociaal-democratie in Europa. Wat is denu

kern van de 'derde weg'? De kern betreft, zoals Jos

de Beus heeft betqogd7, een paging het primaat van

de politiek te herstellen, of rnisschien beter: een

pa-ging een meer offensief politiek project te

formule-ren dat als alternatief kan dienen voor aan de ene

kant de mislukte, oude sociaal-democratische

poli-tiek met haar onwankelbaar geloof in de staat als

centraal politiek instrument, en aan de andere kant

het in de jaren tachtig dominante, maar inmiddels

tegen de lamp gelopen, brute neo-liberalisme met

zijn rotsvaste vertrouwen in de markt. Weliswaar

bewandelen de verschillende partijen, afhankelijk

van de concrete situatie in hun Landen, verschillende

paden, toch lijkt het er op dat die paden- hoe kron-kelig ook-dezelfde richting heengaan. Natuurlijk

blijven er grate verschillen bestaan tussen, om de

twee uitersten te noemen, de Franse socialisten aan

de ene kant en het Britse New Labour van Tony Blair

aan de andere kant. Maar toch tekent zich een

con-vergentie in denken en handelen af.

De 'derde weg' betekent niet het afscheid van het

geloof in de maakbaarheid van de samenleving, maar

wei in de overdreven verwachtingen die de

sociaal-democratie in de jaren zeventig had van directe

staatsinterventie als rniddel om de egalitaire

heil-staat te vestigen. De 'derde weg' kan ook niet gelijk

gesteld worden met het omarmen van het

neo-libe-ralisme. Dat is vooral de te gemakkelijke kritiek op

de 'derde weg' van de nee-zeggers, de

sociaal-democraten van de oude stempel die sowieso in

iedere verandering een verslechtering zien, maar

zich nauwelijks werkelijk serieus verdiept hebben in

het 'derde weg' -denken. 8 Stel nu dat het waar is dat

volledige werkgelegenheid en de (passieve)

wel-vaartsstaat niet meer verenigbaar zijn, omdat de

be-lastingen en sociale premies die nodig zijn om een

dergelijke welvaartsstaat te fmancieren de

werkge-legenheidsgroei belemmeren. Wat te doen? Of stel

dat het waar is dat wat rechtvaardig is, niet Langer

meer efficient is en dat de trade-rjftussen

werkgele-genheid en gelijkheid zich heeft verscherpt. Wat

dan? Het zijn deze nieuwe uitdagingen die de oude

antwoorden van de sociaal-democratie hebben

ach-terhaald en daarmee de noodzaak tot een nieuwe

weg hebben gecreeerd. Dat heeft met het buigen

voor het neo-liberalisme allemaal niets te maken.

Het verschil tussen de oude en de moderne

sociaal-democratie is dan ook niet dat de een de linkse waar-den beschermt en de ander die verkwanselt. De

cen-trale stelling van de 'derde weg' -profeten is dater

vee! meer ideologische revisie nodig is dan oud links

wenst toe te staat, juist om de linkse waarden

over-eind te houden.9 Of de 'derde weg' werkelijk het

enig mogelijke antwoord is, is een open vraag, maar

- gegeven de noodzaak van vernieuwing - wei een

die het waard is serieus te bespreken.

Dat geldt ook, of zelfs in het bijzonder voor het

manifest van Blair en Schroder, dat in mijn ogen te

gemakkelijk wordt afgedaan als aileen maar een

be-labberd stuk dat in politiek en intellectueel opzicht

te wensen overlaat. I 0 Toegegeven, de verklaring van

de twee top-politici is geen hoogtepunt in de

ge-schiedenis van het politieke denken, maar het

docu-ment bevat wei een aantal opmerkelijke analyses die de aandacht en het debat zeker waard zijn en niet

zonder meer van de hand kunnen worden gewezen.

In het bijzonder zou men het stuk kunnen lezen als

uitdrukking van de manier waarop de 'nieuwe'

soci-aal-democratie haar eigen verleden kritisch

evalu-eert door- soms op gechargeerde wijze 1 1

- op een

vijftal ernstige gebreken van de 'oude'

sociaal-de-mocratie te wijzen:

- De oude sociaal-democratie verwarde sociale

rechtvaardigheid met het opleggen van gelijke

uitkomsten;

- De oude sociaal-democratie stelde meer

so-dale rechtvaardigheid gelijk aan hogere staatsuit-gaven;

- Het geloof van de oude sociaal-democratie

dat de staat de schadelijke gevolgen van de te-kortkomingen van de markt moest aanpakken,

had tot gevolg dat de overheid veel te veel zaken

naar zich toe trok;

8 Het 'manifest de vierde weg' (Renate Bos e.a., 'De vierde weg. Een manifest', Socialisme &_Democratie, 57,

2ooo, Nr. I) is hier een voorbeeld van.

Het schetst een karikaturale tegenstelling tussen individuele verantwoordelijkheid (rechts en slecht)

en solidariteit (links en goed). Het

teleurstellendste van het manifest is wei dat het werkelijk voor ieder probleem

'de overheid' als oplossing oppert, zelfs waar de overheid zelf het probleem is. Het komt dan ook niet verder dan de onkritische stelling dat de sociaal -democratie zich moet inzetten voor het

behoud van de verzorgingsstaat en die mondiaal moet propageren.

I o Rene Cuperus, 'Het Duitse debat.

Over Schroder, Lafontaine en 'das

Papier", Socialisme &._Democratie, 56,

I999,Nr.11,p.5II.

11 Zie Paul Kalma, 'De derde weg

voorbij. Een commentaar', Socialisme &.. Democratie, 57, 2ooo, Nr. 4·

9 Anthony Giddens, The Third Way and

its Critics, Cambridge: Polity Press

2ooo, p. 29-30

I 2 Jos de Beus, 'De Europese sociaa

l-democratie: politiek zonder vijand',

Socialisme &._Democratie, 57, 2ooo, Nr. 1.

(6)

I I'

I

I

ill

28o

S 8LD 6 2000

- De oude sociaal-democratie stelde rechten hoven plichten, met alle nadelige gevolgen van-dien;

- De oude sociaal-democratie overschatte het vermogen van' de staat om met precisie-instru-menten economische groei en volledige

werkge-legenheid te waarborgen.

Deze kritiek op de oude weg impliceert geenszins

dat Blair en Schroder afscheid nemen van de poli-tiek. Zoals Jos de Beus 1 2 terecht opmerkte, is de

ge-mene deler van de paden die samen de 'derde weg'

vormen (inclusief het stuk dat de Franse socialisten

in november 1999 tijdens de socialistische interna-tionale presenteerden) juist te vinden in het streven

naar het herstel van het primaat van de politiek. Maar dat client niet te gebeuren op de oude,

inter-ventionistische manier, maar met een nieuwe opvat-ting over de rol van de staat als katalysator van de modernisering. De 'derde weg' benadrukt de posi-tieve rol die een kleine, maar wei sterke staat kan spelen in de stimulering van de zelfstandigheid en zelf-verantwoordelijkheid van individuele burgers in hun onderlinge verbanden. Dit geldt vooral op het terrein van het onderwijs en op het gebied van de ac-tiverende sociale politiek. Daarnaast heeft de staat

het initiatiefbij het sluiten van sociale pacten en ver-dragen, zowel op nationaal niveau met belangen-groepen en sociale bewegingen alsop internationaal niveau met andere staten, bijvoorbeeld binnen de Europese Unie.

Sociale investerinasstaat

Giddens, de ideoloog van de Britse 'derde weg', spreekt in dit verband van de sociale

investerings-staat, die als belangrijkste taak heeft te zorgen voor

de investeringen in het menselijk kapitaal en de

so-dale infrastructuur die nodig zijn om een onderne-mende, dynamische en flexibele cultuur te ontwik-kelen. 1

3 Dit concept is nauw verbonden met een

nieuwe invulling van het begrip gelijkheid dat geher-defmieerd wordt in term en van sociale insluiting en

burgerschap, dat wil zeggen als de rechten, plichten

en kansen van burgers om volwaardig te participe-ren in de samenleving. De 'derde weg' hanteert geen

platte, neo-liberale defmitie van gelijkheid van

kan-sen, zoals vaak beweerd wordt, maar bekritiseert wei de overdreven nadruk op de gelijkheid van uit-komsten. '4 Niettemin is het helder dat ook in de

analyse van de 'derde weg' -denkers sociaal-econo -mische (inkom ens- )ongelijkheid de mechanism en versterkt die tot sociale uitsluiting leiden en dat de

sociaal-democratie het tot haar plicht rekent deze ongelijkheid te bestrijden. De welvaartsstaat speelt

hier nog een belangrijke rol. De 'derde weg'

-den-kers menen echter dat de huidige, sterk op

inko-mensoverdrachten georienteerde welvaartsstaat

deze taak maar slecht uitvoert en zelfs - bijvoor -beeld via de armoedeval- uitsluitingsprocessen ver-ergert. Er wordt sterker de nadruk gelegd op het dekken van (nieuwe) risico's dan strikt op

(inko-mens-)gelijkheid. Een nieuw accent wordt gelegd op de positieve en stimulerende kanten van het

wel-bewust nemen van bepaalde risico's. Dat is bij het ondernemersschap wei helder, maar geldt ook op de

arbeidsmarkt, waar sommige banen weliswaar ris-kanter zijn, maar ook bevredigender of meer geld

opleveren. Giddens stelt dat de hervorming van de

welvaartsstaat het volgende motto moet hebben:

'investment in human capital wherever possible, rather than the direct provision of economic mainte-nance. In place of the welfare state we should put the

social investment state, operating in the context of a

positive welfare society'. 1 >

Kort samengevat, springen bij de 'derde

weg'-ideo-logie de volgende zaken in het oog:

- de herontdekking van de markt als positief te waarderen (en politiek in te zetten) mechanisme

van sociaal-economische sturing;

- het streven naar een transformatie van de

welvaartsstaat, van een passieve, op het

verstrek-ken van uitkeringen gericht, bureaucratisch en gecentraliseerd monster, naar een op maximale participatie, zowel op de arbeidsmarkt als daar-buiten, georienteerde sociale investeringsstaat

die macht decentraliseert;

- een heroverweging van het door de oude

so-ciaal-democratie gekoesterde gelijkheidsideaal,

van gelijkheid van uitkomsten, in het bijzonder 13 Anthony Giddens, The Third Way,

Cambridge: Polity Press, 1998.

voorbij', Socialisme &..Democratie, <;7,

2ooo, Nr. 4, p. 173.

convergentie, meningsverschillen en gemeenschappelijke vragen, in Frans Becker e.a. (red.), Hedendaaas Kapitalisme, twintiaste jaarboek voor het democratisch socialisme, Amsterdam: 14 Dit geldt overigens meer voor de

continentale sociaal-democratie dan voor de Britse.

Zie David Marquand, 'De derde weg

1 <; Giddens, The Third Way, p. 1 r 7 (nadruk in origineel).

1 6 Frank Vandenbroucke, 'De nieuwe

weg van de sociaal-democratie: De Arbeiderspers, 1 9 9 9.

(7)

n-rt it-~e 0-~n ~e ze ~It n- o-.at r-et

o-7d

~ !l-et ~e . S-Jd :le n: e, e-ile fa 0-te ie k-~n le r-at ::>-J, er s &...o 6 2ooo

inkomensnivellering, naar gelijkheid van

hulp-bronnen en kansen en gelijkheid als sociale

in-sluiting;

- het opnieuw overdenken van de waarde van

solidariteit in termen van een balans tussen

rech-ten en plichten die geld en voor iedere burger;

- een heroverweging van de electorale en

poli-tieke coalities, zowel binnenlands als

buiten-lands, zowel politiek als economisch, die het

draagvlak voor het derde-weg beleid dienen te

vormen en de sociaal-democratie in de

eenen-twintigste eeuw een nieuwe kans op

machtsvor-ming bieden.

Volgens Frank Vandenbroucke zijn er vele

uitgangs-punten, waarover de Europese sociaal-democraten

het- ondanks alle verschillen- eens zijn, waarbij de

omvorming van de passieve welvaartsstaat tot een

De rode draden

Hoe verhoudt zich het rapport van de

PvdA-com-missie Beginselen, getiteld De rode draden van de

soci-aal-democratie tot de 'derde weg'? Mijn stelling is dat

de ontwikkeling van de sociaal-democratische

be-ginselen van de PvdA in hoge mate in de pas loopt

met de 'derde weg', maar op een punt wei radicaal,

maar nodeloos 'postmodern', vaag of onbegrijpelijk

is, en op een ander punt niet radicaal genoeg is.

Ge-geven het hierboven geformuleerde politieke

pro-ject van de 'derde weg', beperk ik me tot wat het

rapport over de (welvaarts-)staat zegt.

Vanuit een 'derde weg' -achtige kritiek op het

overdreven geloof in de interventiestaat en de

maak-baarheid van de samenleving, pleit het rapport voor

een herdefinitie van de verhouding tussen burger,

staat en samenleving in termen van een sterk publiek

domein. Die passages in het rapport suggereren veel

activerende welvaartsstaat, die ook in staat is nieuwe

ri-sico's te dekken, centraal staat. 16 De

beleidsvoor-stellen van de 'derde weg'

zijn hiermee in

overeen-stemming. Het gaat

bij-voorbeeld om

belasting-hervorming gericht op een

verlaging van

inkomsten-belasting enter stimulering

van werk genererende

in-vesteringen, een 'linkse'

Mijn

stelling

is dat 'de rode draden'

hier te

conservatiif en te

Hollands is

en

vasthoudt

aan een passieve

welvaartsstaat

die op termijn te duur

en

in

zijn

consequenties asociaal

is,

omdat hij

veel

te

veel

mensen

uitsluit

van

actieve deelname aan

de

samenleving

inhoud, maar blinken niet

uit in helderheid. 'Het

pu-bliek domein staat voor een

openbare sfeer in de

sa-menleving waar menings

-vorming plaatsvindt'. Het

is een 'cultureel-politiek

verband', waarbij de cultu

-rele waarde ligt in de

kwali-teit van de interacties. 'Pu

-bliek domein is de

eigen-tijdse invulling van een

cul-macro-economische aanbodpolitiek onder condities

van een evenwichtige begroting en verlaging van de

staatsschuld, actieve arbeidsmarktpolititiek, de

her-vorming van de de-activerende aspecten van de

so-dale zekerheid en de flexibilisering van de arbeids-markt.

Het politieke project van de nieuwe

sociaal-de-mocratie zou als vo}gt kort kunnen worden

Sanilen-gevat. Nieuwe coalities zijn nodig om tot een

om-vorming van de welvaartsstaat te komen. Zo'n

transformatie is broodnodig, ten eerste om de

markt te kunnen inzetten voor de sociale

doelstel-ling van insluiting en ten tweede om nieuwe

kiezers-groepen te mobiliseren, met name onder de

groei-ende groep van flex-werkers en de nieuwe groepen

kiezers die in de dienstensector werkzaam zijn. Het

nieuwe electorale appel van de 'derde weg' is op zijn

beurt weer nodig ter legitimering en mobilisering

van deze nieuwe coalitie die de transformatie van de

welvaartsstaat moet steunen.

tuurpolitiek waarbij

pu-bliek domein aan de ene kant een 'verzameling' of

'collectie' is: van ontmoetingsplekken, openbare

ruimtes en landschap pen; en aan de andere kant een

voortdurende discussie over de waarde van deze

ge-meenschappelijkheid veronderstelt. Een politiek

ten gunste van een vitaal publiek domein richt zich

niet aileen op de kwaliteit van de publieke

dienstver-lening maar schept vooral ook de mogelijkheden om

de kwaliteit en inhoud van het publiek domein

steeds opnieuw te kunnen bespreken. Het is een

vorm van culturele democratie' (p. 25).

Mijn grootste bezwaren tegen het publiek

do-mein zoals dit nu in het rapport beschreven wordt

zijn, ten eerste, dat het een alternatief voor de oude

- en terecht bekritiseerde - staatsopvatting van de

sociaal-democratie claimt te zijn, maar dat in feite

niet is en dat, ten tweede, juist de centrale plaats die

toegekend wordt aan het publiek domein als concept

de uitwerking van een nieuwe, coherente visie op de

staat (bijvoorbeeld de kleine, maar sterke en

(8)

r

-282

,J

i

1·. s &t.o 6 2ooo

rende staat) in de weg staat. Het kan zijn dat men op het verkeerde been wordt gezet doordat de intro-ductie van het publiek domein ingekaderd is in de

kritiek op het maakbaarheidsgeloof, de centraal

stu-rende staat en de verplaatsing van de politiek en dat het concept vooral bedoeld is als aanvulling op, in plaats van een alternatief voor het staatsbegrip. Maar als het expliciete uitgangspunt van het rapport is dat de staat niet meer het centrum is van de verhouding

tussen burger, staat en samenleving en dater daarom

een alternatief voor de staat moet zijn, dan ligt de

kiem van het eventuele misverstand in het rapport

zelf. De consequenties van de redenering zijn name-lijk dat een sterk publiek domein het politieke

cen-trum dat ooit de staat was, moet overnemen en dat

de overheid een faciliterende en bewakende rol

moet krijgen. Vervolgens wordt eigenlijk aileen nog

maar de gedachte van het publiek domein verder

ontwikkeld en treft men nergens een coherente visie

op de rol van de staat, bijvoorbeeld als actieve

wel-vaartsstaat. Dat de rol van de staat is uitgespeeld, is

een ernstige misvatting en wat dat betreft biedt de

'derde weg' een veel concreter en zinvoller idee van

wat de kleinere, maar sterkere staat is of zou moeten zijn. Tenslotte speelt hier het probleem van de

de-mocratische controle op 'domeinen', die uit

post-moderne netwerken bestaan, waarin niemand meer

ter verantwoording kan worden geroepen.

Het rapport is op een ander punt niet radicaal ge-noeg, vooral in de manier waarop het het gelijkheids-ideaal tracht te herformuleren en de wijze waarop

het een nieuwe visie op de activerende welvaartsstaat

beschrijft. Zo stelt het rapport dat de groei-fase van

de welvaartsstaat is afgesloten en dat de fase van

cre-atief beheer is aangebroken. Dit uitgangspunt lijkt gebaseerd te zijn op een onderschatting van de nood-zaak van een radicale transformatie van de welvaarts-staat. Mijn stelling is dat 'de rode draden' hier te con-servatief en te Hollands is en vasthoudt aan een

pas-sieve welvaartsstaat die op termijn te duur en in zijn consequenties asociaal is, omdat hij veel te veel

men-sen uitsluit van actieve deelname aan de samenleving ( dit betreft in het bijzonder, maar niet aileen de

ar-beidsmarkt). Het politieke probleem op dit moment is niet het creatiefbeheer van een welvaartsstaat die

in principe wei functioneert, maar de noodzakelijke

omvorming van een welvaartsstaat die niet

opgewas-sen is tegen de bedreigingen en nieuwe uitdagingen

die het gevolg zijn van de revoluties die zich hebben

afgespeeld in de internationale economie, de

ar-beidsmarkt en de gezinnen. De nieuwe,

kennisinten-sieve diensten-economie dreigt nieuwe

tegenstellin-gen te creeren of te versterken tussen mensen die

wei en die niet beschikken over adequate cognitieve vaardigheden. De nieuwe gezinsstructuren die in toenemende mate afwijken van het kostwinner- ver-zorgers-model, verhogen de kansen op een tweede -ling tussen de gezinnen die wei en die niet in staat zijn voldoende inkomen te genereren in de markt.

Sociale rechtvaardigheid anders gedpnieerd De manier waarop de waarde van gelijkheid in het

rapport opnieuw wordt geformuleerd, is wat deze

problematiek betreft, niet radicaal genoeg. Terecht wijst het rapport het absolute gelijkheidsbegrip, zoals

het in het beginselprograrnma van 1977 stond, af.

Daartegenover staat een interpretatie 'die minder

na-druk op details legt; waarin een gelijke toegang

totes-sentiele hulpbronnen (waaronder sociale zekerheid, onderwijs, zorg) minstens zo belangrijk is als het

cor-rigeren van het koopkrachtplaatje; en waarin gelijkheid op uiteenlopende terreinen niet aan een en hetzelfde

criterium wordt afgemeten (complexe gelijkheid).

Aldus wordt het gelijkheidsideaal zo goed mogelijk

verzoend met het in een individualistische, multicul-turele samenleving zo belangrijke verschil met de ande-ren (p. 4-6). De hulpbronnengelijkheid moet wei nog

gecorrigeerd worden door speciale maatregelen voor zwakke groepen en door te voorkomen dat de

inko-mensongelijkheid al te groot wordt.

Deze opvatting is nog te zeer gericht op de

be-strijding van de ongelijkheid hier en nu en houdt

mogelijk te weinig rekening met de dynamiek van de

levenscyclus. Van belang is de herformulering van

het gelijkheidsideaal en de kern van wat we onder

een sociaal recht verstaan, waarbij in de ultieme

ge-lijkheidstoets niet meer de verdeling van inkomen

en kansen voor een ieder hier en nu centraal staat,

maar veleer de levenskansen bezien over de gehele

levensloop. In de woorden van Esping-Andersen:

'Homo socialdemocraticus must be convinced that

we cannot aspire for all kinds of equality at once; that

some inequalities can be made compatible with some equalities'. '7 Datlijkt op de complexe gelijkheid,

17 Gasta Esping-Andersen, Social

Foundations '!fPostindustrial Economies, Oxford: Oxford University Press,

(9)

1 1 1 t t s :r

"

r t t s &...o 6 2ooo

maar client radicaler uitgewerkt te worden. Het im-pliceert bijvoorbeeld dat ongeschoolde banen in de

dienstensector of lage lonen niet per defmitie een

aantasting van sociale rechten zijn of een bedreiging, op voorwaarde dat ze tijdelijk zijn. Het principe van sociale rechten moet opnieuw gedefinieerd worden

in term en van effectieve garanties tegen uitsluiting,

als het recht op een tweede, derde, vierde, of vijfde

kans, als een vorm van mobiliteitsgarantie

bijvoor-beeld via onderwijs en training, kortom als een

basisset van effectieve garanties van levenskansen,

met behoud van een fatsoenlijke, genereuze sociale

bescherming voor wie geen betaalde arbeid kan

ver-richten (vanwege ouderdom, ziekte of handicap, of

vanwege andere belangrijke verplichtingen in het

gezin of in de 'civil society'). Sociale rechtvaardif

heid kan dan ook als volgt gedefinieerd worden 1

:

1)

een fatsoenlijke baan voor een ieder die kan

wer-ken; 2) een adequaat en beschaafd niveau van

voor-zieningen voor diegenen die niet (meer) kunnen

werken; 3) een hoge mate van gelijkheid van kansen;

4) een beperkte mate van inkomensongelijkheid.

In-komensgelijkheid ( een redelijke

inkomensverde-ling) is daarbij geen doel op zich, maar blijft wei

be-langrijk, omdat deze immers de gelijkheid van

kan-sen mede bepaalt en een toets is voor het fatsoenlijke

karakter van een baan en het beschaafde niveau van

de sociale voorzieningen. Dit omschrijft in rnijn

ogen de opvatting van de 'derde weg' en markeert

het hemelsbrede verschil met het neo-liberalisme.

KEES VAN KERSBERGEN

Hoogleraar Politicologie aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Nederland wordt vaak geklaagd dat ouderen en dan vooral babyboomers te veel macht hebben, maar hoe laat die macht zich vergelijken als we over de grens kijken. Vooral inwoners

D e wilde landbezet­ tingen van de laatste jaren door zogenaamde ‘oorlogsveteranen’ heb­ ben niet alleen geleid to t de moord op veel blanke landeigenaren, maar

Als hij deze hele procedure ervoor over heeft, blijkt daar voor mij voldoende uit dat hij echt euthanasie wil, en moet de arts gehoor geven aan zijn vraag.. Alle

Die doel van die empiriese ondersoek was om te bepaal wat tans in Transvaalse blanke sekondere skole gedoen word met betrekking tot die opvoeding van die

6p 2 Bereken exact de coördinaten van

Als twee oplossingen ontbreken, voor deze vraag maximaal 2

Als twee oplossingen ontbreken, voor deze vraag maximaal 2

Wilde Japan zijn economische welstand verzilveren in politieke macht moest zij echter eerst een (inter)nationaal probleem oplossen: de internationale gemeenschap en dan met