Mgr. Dondeyne’s opvattingen over godsdienstvrijheid in
context. Hun (bescheiden) relevantie voor de 21
steeeuw
Inleiding
1. A. Dondeyne
-Enkele data
-Dondeyne’s aandacht voor de dialoog tussen geloof en cultuur: een intellectuele groei in kort bestek
2. De woelige jaren 1945-1962
-Politieke spanningen en de gevolgen voor christelijke geloofsovertuigingen -Korea, V.S. en China, China en Rusland, Rusland en Hongarije -Kerkelijke spanningen
-Centraliserend triomfalisme -Aarzelende pogingen tot vernieuwing -Vaticanum II: “Aggiornamento”
3. Dondeyne over godsdienstvrijheid, voor en tijdens Vaticanum II
-Van een bescheiden pleidooi voor positieve tolerantie (1960), -Naar een beaming van godsdienstvrijheid (1965)
-Terzijde: Dondeyne speelt geen rol van betekenis in de belangrijkste gebeurtenis binnen het Tweede Vaticaans Concilie
4. Vaticanum II over godsdienstvrijheid: de lange weg van idee naar werkelijkheid
-Een beredeneerde afwijzing van de idee godsdienstvrijheid: de dwaling heeft geen rechten, of de interessante en tot op vandaag relevante argumenten van de
tegenstanders van de idee godsdienstvrijheid binnen de Rooms-katholieke wereld -Een beredeneerde aanvaarding van de idee godsdienstvrijheid: zoektocht naar waarheid in vrijheid, of de interessante en tot op vandaag zeer relevante argumenten van de voorstanders van de idee godsdienstvrijheid binnen de Rooms-katholieke wereld.
5. De receptie van Dignitatis Humanae
-Aanvankelijke geestdrift versus groeiende scepsis
6. Uitdagingen voor morgen
-Godsdienstvrijheid als voorwaarde voor interreligieuze idee
-Godsdienstvrijheid, acceptabel voor westerse christenen, maar wat met christenen en niet-christenen elders in de wereld?
7. Liever een haalbare en concrete positieve tolerantie dan een theoretische
godsdienstvrijheid: Dondeyne 1959 blijft relevant
-Enkele leessleutels
8. Besluit
-Tolerantie: een fragiele constructie
-Godsdienstvrijheid: een steeds terugkerende (maar gedeeltelijk problematische) roep om het ideale
EXAMENVRAGEN
1. Welke argumenten wendt Dondeyne aan in zijn pleidooi voor een positieve tolerantie? In welke mate vinden we deze argumenten terug bij de discussie over de godsdienstvrijheid op het Tweede Vaticaans Concilie? Is U van oordeel dat deze argumenten de bezwaren van de tegenstanders voldoende weerleggen? 2. Het debat over de godsdienstvrijheid anno 2005 wordt gevoerd in het kader van
pluraliteit, wederzijds respect en interreligieuze dialoog. Mogen volgens U wettelijk verkozen overheden in dit debat tussen komen? Indien ja, welke rol zou U hen dan toebedelen. Indien neen, waarom mogen deze overheden niet tussen komen?