• No results found

Ruggen - opbouw bij aardappels op klei- en zavelgronden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ruggen - opbouw bij aardappels op klei- en zavelgronden"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ruggen-opbouw bij aardappelen op

klei- en zavelgronden

DOOR DR. IR. D. E. VAN DER ZAAG en IR. J. K. KOUWENHOVEN

Rijkslandbouwconsulent voor H a k v r u c h t e n

Afdeling Grondbewerking v.d. Landbouwhogeschool, Wageningen

I n l e i d i n g . Gestimuleerd door de noodzakelijke mechanisatie van de a a r d -appeloogst hebben enige telers een aantal j a r e n geleden methoden ontwik-keld o m kluiten in de r u g te voorkomen. Zij hebben bijzonder veel succes hiermee gehad. Er zijn niet veel telers op de zwaardere gronden, die niet van h u n inzicht hebben geprofiteerd. Zelfs verscheidene Engelse aardappeltelers zijn de laatste j a r e n in Nederland geweest om deze ontwikkeling te bestuderen, waarbij zij d a n meestal h u n bewondering niet onder stoelen of b a n ken staken. Uit metingen van de afdeling Grondbewerking van de L a n d -bouwhogeschool is evenwel gebleken, d a t het zin heeft deze gehele ontwik-keling van land klaarmaken en ruggen opbouwen in N e d e r l a n d nog eens kritisch te bekijken.

M e e s t g e w e n s t e v o r m e n g r o o t t e v a n d e r u g

W a t is n u de meest gewenste vorm en grootte van de ruggen? O p deze simpele en zeer voor de h a n d liggen-de vraag is eigenlijk geen goed ge-fundeerd antwoord te geven. Ver-antwoord wetenschappelijk onder-zoek heeft hierover eigenlijk niet plaatsgehad. H e t is zelfs de v r a a g of dit soort vraagstukken door prakti-sche proeven zijn op te lossen. Wel is het mogelijk om vanuit het logisch denken en vanuit praktijkervaringen over deze vorm en grootte een p a a r opmerkingen te m a k e n .

1. D e r u g moet v a n boven rond zijn en niet plat of hol. H e t regenwa-ter moet er gemakkelijk af kun-nen lopen.

Dit voorkomt d a t sporen van de aardappelziekte gemakkelijk n a a r binnen spoelen en zo bij de knollen komen. Verder moet de kop voldoende breed zijn om veel a a r d a p -pelen te kunnen bevatten. Een erg spitse rug heeft het bezwaar d a t de

stengels gemakkelijk opzij uit de rug komen. Volgens de heer ZINKWEG, een aardappelteler in de Hoekse W a a r d , is de top van een ideale r u g 25 cm breed. I n de praktijk zou al veel zijn gewonnen als deze breedte minstens 15 cm zou zijn.

2. D e r u g m o e t voldoende hoog zijn. Dit is allereerst nodig o m d a t er een behoorlijke laag grond boven de knollen moet liggen om het groen worden ervan tegen te gaan en o m sporen van de a a r d a p p e l -ziekte zoveel mogelijk tegen te h o u d e n (filterwerking).

I n Engeland vond LACEY d a t onge-veer 8 0 % van de zieke knollen zich in de bovenste 5 cm v a n de r u g be-vindt. V e r d e r is het gewenst dat de onderste knollen hoger liggen d a n het laagste p u n t v a n de geul, zodat de knollen vrij droog liggen als bij veel neerslag in de zomer er tijdelijk water in de geulen staat. O p deze wijze kan natrot worden tegenge-gaan. O m aan deze eisen te voldoen moet een rug toch wel minstens 20 cm hoog zijn.

255

(2)

3. D e voet van de rug (de plaats w a a r de rooischaar langs zou moeten gaan, d a t is dus enige cm's boven de geul) moet zo breed zijn dat er voldoende ruim-te voor de knollen is.

Hier is een breedte van ca 45 cm wenselijk (zie ook fig. 2).

4. D e geul tussen de ruggen moet zo breed zijn dat de trekkerbanden er door k u n n e n zonder d a t losse grond van de r u g a a n g e d r u k t wordt.

Bij een rijenafstand van 75 cm en een breedte van de r u g van 45 cm zou hiervoor 30 cm over zijn. Dit zal in het algemeen voldoende zijn.

Een r u g die a a n de bovengestelde m i n i m u m - n o r m e n voldoet zal een doorsnede h e b b e n van ca 500 cm2 losse grond. I n zo'n rug moeten de knollen redelijk goed geborgen kun-nen worden. Natuurlijk h a n g t dit ook af van het ras (knollen ver of dichtbij de moederknol) en van de opbrengst. I n de praktijk blijkt dat een rugdoorsnede van 500 cm2 door-gaans niet wordt bereikt, zoals we verderop zullen constateren.

R e s u l t a t e n v a n m e t i n g e n i n d e p r a k t i j k

I n de praktijk probeert m e n met het klaarmaken van het aardappelland zo lang te wachten, d a t zonder klui-ten te m a k e n een redelijk diep poot-bed k a n worden verkregen. N a het poten wordt m e t een aantal bewer-kingen de r u g opgebouwd. D e losse grond die hiervoor nodig is, moet meestal in de geulen m e t schoffels of egjes (bij voorbeeld Flier of R u m p t -egjes) of m e t een strokenfrees (rijen-frees) worden losgemaakt. H e t aan-tal bewerkingen dat hiervoor nodig is varieert sterk.

256

M e t deze m e t h o d e is het mogelijk geworden op vele gronden ruggen te m a k e n met slechts weinig kluiten. Dit is een heel belangrijk resultaat, w a n t hierdoor is de mechanisatie van de aardappeloogst zelfs op vrij zware gronden mogelijk geworden.

Grootte van de ruggen

Een a n d e r aspect is de grootte van de rug. U i t vele metingen in de praktijk blijkt de doorsnede van d a t gedeelte v a n de rug, d a t uit losse grond bestaat, gemiddeld r u i m 400 cm2 te zijn en de hoogte ca 15 cm. I n 1962 zijn in het zuidwestelijk kleigebied op 175 aardappelpercelen waarnemingen gedaan over het groen. M e n vond gemiddeld 1 2 , 3 % van de knollen m e t licht groen en 4 , 6 % met zwaar groen ( 1 0 % van het oppervlak groen of de verkleurde ge-deelten zijn diep groen). M e n vond tevens een duidelijk verband tussen hoogte van de rug en percentage groene knollen. U i t deze w a a r n e -m i n g blijkt :

d a t i n d e p r a k t i j k d e h o e v e e l -h e i d g r o n d b o v e n d e k n o l l e n v a a k t e g e r i n g is o m h e t g r o e n w o r d e n t e v o o r k o m e n .

Dit geeft ook een aanwijzing d a t deze laag grond te d u n is o m a a n -tasting van de knollen door de aard-appelziekte voldoende tegen te gaan.

Effect van de bewerkingen

D e omvang van de ruggen blijkt dus gemiddeld onvoldoende te zijn. M a g hieruit worden geconcludeerd dat de bewerkingen minder effectief zijn d a n wordt aangenomen?

I n het voorjaar van 1962, '63 en '64 zijn op vele praktijkpercelen metin-gen gedaan (o.a. in Noord Friesland, Noord-Oost Polder en Zeeuws V l a a n d e r e n ) . I n totaal zijn hierbij ca 50 percelen betrokken geweest.

(3)

Het resultaat ervan is weergegeven

in figuur 1. De hoeveelheid losse

grond is uitgedrukt in de dikte van

een over het hele veld uniform

uit-gespreide laag.

Figuur 1 laat zien dat met het poten

gemiddeld 1,7 cm (d.i. ca 20%) losse

grond weer vastgereden wordt. Na

al-le bewerkingen bal-leek zelfs iets minder

losse grond gemiddeld aanwezig te

zijn dan direct na het poten. Dit wil

dus zeggen dat van het principe om

door een aantal bewerkingen de

grond tussen de rijen los te maken

om hiermee de rug op te bouwen, in

de praktijk niet veel terechtkomt.

Men schijnt met deze bewerkingen

niet veel anders te doen dan de grond

losmaken en weer vastrijden. Dit

verklaart ook het feit dat men in de

praktijk de ruggen niet zwaarder

kan maken.

Vóór het rooien blijkt volgens figuur

1 de hoeveelheid losse grond weer

toegenomen te zijn. Dit is echter

slechts schijn, want bij de metingen

heeft men ook de knollen

meegere-kend als losse grond. Het verschil van

0,3 cm is hiermee verklaard.

Waar de verbetering te zoeken?

De uitkomsten van deze metingen

laten duidelijk zien dat in de

prak-tijk vaak verkeerd wordt gewerkt.

Dat is trouwens door deskundige

telers ook reeds aangevoeld. In

wel-ke richting moet nu verbetering

worden gezocht? Een aantal

moge-lijkheden zal hier worden besproken.

Effect van kooiwielen

Bij het poten wordt reeds veel losse

grond weer vastgereden. Om dit te

voorkomen maakt men wel gebruik

van kooiwielen. Op de

proefboerde-rij Mariënhof te Westmaas (Hoekse

Waard) is in het voorjaar van 1965

op grond met 32% afslibbaar het

vastrijden van de losse grond door

banden resp. kooiwielen met elkaar

vergeleken. De resultaten zijn in

tabel 1 samengevat. Ondanks het

feit dat de kooiwielen 2,6 X zo

breed waren als de banden werd

met de kooiwielen méér grond

vast-gereden; het verschil bedroeg zelfs

4 3 % ! Tijdens deze bewerkingen

ver-keerde de losgemaakte grond in

goede conditie en was zeker geschikt

om te worden bewerkt.

dikte losse laag (cm) 10 r 9 8 7 6 5 A 3 2 1 -8.3 6.6 6.4 6.7 voor na poten na

verzorging rooien voor

FIG. 1. Dikte van de losse laag grond op verschillende tijdstippen in een aardappelveld (gemiddelde van ca 50 percelen).

(4)

Deze in tabel 1 samengevatte waar-neming laat zien, dat zelfs bij kooi-wielen de druk nog te groot was om de grond niet vast te drukken. N a -tuurlijk was de dikte van de laag losse grond op de plaats w a a r de b a n d e n gelopen h a d d e n kleiner dan op de plaats w a a r de kooiwielen een spoor h a d d e n getrokken. M a a r de grotere breedte van de kooiwielen m a a k t e dat hier de totale hoeveel-heid vastgereden grond groter was d a n bij b a n d e n .

TABEL 1. Verlies van l o s s e grond Na het rijden met Banden Kooiwielen Spoor-breedte 100 260 Verlies van losse grond 100 143 Ook de foto's 1 en 2 op de eerste fotopagina laten dit duidelijk zien.

Deze w a a r n e m i n g die slechts be-trekking h a d o p één voorjaar en één perceel (echter onder vrij gunstige omstandigheden!), m a a n t tot voor-zichtigheid m e t kooiwielen. H e t lijkt er veel op d a t op deze wijze het vastrijden van de losse grond bij het poten niet kan worden voorkomen.

Wegschuiven van de losse grond voor de trekkerwielen

O p de Zuid-Hollandse eilanden zijn enige telers op de gedachte gekomen de losse grond voor de trekkerwielen weg te schuiven, zodat de wielen over de meer vaste grond lopen. Ze h e b b e n hiertoe een p a a r aanaarders of schijven vóór d e achterwielen van de trekker gemonteerd. Later is m e n ook g a a n experimenteren m e t schij-ven of aanaarders voor de voorwielen

(zie fotopag., de foto's 3a t / m 3d). Enige telers h e b b e n hier reeds gun-stige ervaringen mee opgedaan. Ex-acte gegevens hierover zijn nog on-voldoende bekend, zodat hier vol-staan moet worden met deze mede-deling.

Grond losmaken en poten in één werkgang Reeds in 1962 is m e n in Friesland begonnen een strokenfrees te koppe-len a a n een pootmachine. O p land w a a r in het voorjaar niets a a n is ge-d a a n of alleen m a a r over ge-de vorst iets is vlak getrokken, wordt m e t deze combinatie de grond in een strook vóór de pootelementen van de pootmachine gefreesd; in deze vers bewerkte grond worden de poters gelegd. D e grond tussen de rijen blijft onbewerkt. N a het poten wordt deze grond m e t een strokenfrees fijn gemaakt en op de r u g gebracht. Een kleine wijziging in dit systeem is d a t de strokenfrees onder de trek-ker gemonteerd is, wat het voordeel heeft d a t het geheel korter wordt. Ook past m e n de zg. Struik-verkrui-m e l a a r wel in dit systeeStruik-verkrui-m toe. Hoe-wel deze m e t h o d e lang niet alge-meen wordt toegepast nebben ver-schillende telers op zware, moeilijke grond (o.a. in de kop van Noord-Holland) hiermee goede resultaten verkregen.

Naast a n d e r e voordelen willen we in dit verband slechts één voordeel van deze m e t h o d e noemen : in nog onbe-werkte grond wordt de grond waar-schijnlijk m i n d e r gemakkelijk vast-gereden dan in bewerkte grond. Bij dit systeem lopen de trekkerwielen over nog niet bewerkte grond. D e mogelijkheid is niet uitgesloten d a t op deze pootwijze m i n d e r grond wordt vastgereden d a n bij de nor-m a l e nor-m e t h o d e van eerst een pootbed m a k e n . Nauwkeurige metingen hier-over zijn evenwel nog niet gedaan.

I n Schotland heeft m e n een experi-mentele m a c h i n e ontworpen, die in één bewerking grond klaarmaakt, kunstmest toedient, aardappelen poot, ruggen m a a k t en herbiciden kan toepassen. M e n gaat d a a r dus nog een stapje verder.

(5)

'.»\'/i>? e-^C^

:r£'#*• X?'

fes?

Ruqqen-opbouw

bij aardappelen

O p d e proefboerderij „ M a r i ë n h o f " te W e s t m a a s is in het v o o r j a a r v a n '(i.-) het vastrijden vergeleken v a n losse g r o n d d o o r resp. g e w o n e trek-k e r b a n d e n en trek-kooiwielen. H e t betrof hier een g r o n d m e t 32 % afslibbaar.

Foto 1. Spoor v a n een t r e k k e r b a n d

(boven) in losse g r o n d .

Foto 2. ( h i e r n a a s t ) , spoor v a n een

kooiwiel in losse g r o n d . Zie ook tabel 1. bij dit artikel.

(6)

Voor de wielen

wegschuiven van

de losse avond

Foto 3a. Hetaanaardenvoordetrekkerwielen

op vrij zware rivierklei.

Foto 3b. Poolmachinc met aanaarders Foto 3c. Aanaarders voor de wielen

van de pootmachine.

Foto 3d. Het resultaat.

Experimentele apparatuur van de afdeling Eandbouwwerktuigkunde der E.H. bij een proef'v.d. afdeling Eandbouwplanten teelt.

(7)

FIG. 2. Omvang van de rug bij verschil in afstand tussen de aardappelrijen, bij eenzelfde dikte (6 cm) van de losse laag grond.

Ruggen maken in de herfst

In Friesland heeft de

rijkslandbouw-voorlichtingsdienst reeds enige jaren

geëxperimenteerd met ruggen die

al in de herfst zijn gemaakt. In het

voorjaar wordt in deze ruggen, die

dan mooi verweerd zijn, gepoot.

Voordeel van deze methode is dat

de aardappelen in grond komen,

waar geen wielen over hebben

gere-den. Bovendien kan men op deze

wijze ongeveer een week eerder

po-ten dan volgens de gebruikelijke

me-thode.

Er zijn natuurlijk ook wel

moeilijk-heden, zoals het maken van ruggen

in de herfst op zware grond en de

kunstmesttoediening.

We noemen deze methode, omdat

voor deze werkwijze nog meer dan

voor het systeem „land klaarmaken

en poten in één werkgang" geldt,

dat daardoor waarschijnlijk weinig

grond vastgereden wordt. Deze

me-thode moet zeker op zwaardere

gron-den verder worgron-den beproefd.

Vergroting van de rijenafstand

In figuur 2 is nagegaan welke rug

kan worden gemaakt met 6 cm losse

grond bij verschillende

rijenafstan-den. Hierbij is aangenomen dat geen

grond wordt vastgereden. Pas bij een

rijenafstand van 75 cm is de geul zo

breed, dat trekkerbanden er door

kunnen rijden zonder de zijkanten

van de ruggen vast te rijden.

Een minstens zo belangrijk punt bij

verruiming van de rijenafstand is,

dat met eenzelfde dikke laag losse

(8)

grond een zwaardere rug kan worden gemaakt. I n figuur 2 is dit a a n -schouwelijk weergegeven, in tabel 2 kan m e n aflezen hoeveel losse grond nodig is om ruggen van bepaalde o m v a n g te m a k e n . Een doorsnede van de losse grond in de r u g moet, zoals gezegd, minstens 500 cm2 zijn. Bij een rijenafstand van 75 cm is een losse laag v a n 6,7 cm al voldoende, mits niets w o r d t vastgereden; bij 67 cm moet deze laag 7,5 cm dik zijn. TABEL 2. Verband tussen rijenafstand,

rugomvang en hoeveelheid losse grond in cm Rijen-afstand 50 62,5 65 67 70 75 Doorsnede rug 400 8,0 6,4 6,2 6,0 5,7 5.3 500 10,0 8,0 7,7 7,5 7,1 6,7 (cm2) 600 12,0 9,6 9,2 8,9 8,6 8,0

A l l e e n r e e d s om d e z e b e i d e

r e d e n e n z o u d e n alle t e l e r s op

k l e i - en z a v e l g r o n d e n op de

r i j e n a f s t a n d v a n 75 cm over

m o e t e n s t a p p e n .

Aantal bewerkingen na het poten V a n het principe om door herhaal-delijk bewerken de vaste grond tus-sen de rijen los te maken, k o m t in de praktijk dus niet veel terecht. M e n k a n hier de verbetering in twee rich-tingen zoeken, namelijk het effec-tiever m a k e n van deze bewerkingen of: het a a n t a l drastisch verminderen. I n de eerste mogelijkheid zien we niet veel perspectief, temeer niet omdat ook om a n d e r e redenen het a a n -tal bewerkingen moet worden be-perkt. Steeds duidelijker blijkt nl. dat door vele bewerkingen vrij veel vocht verloren gaat en soms ook veel wortels worden beschadigd. H e t is d a a r o m b e t e r h e t a a n t a l b e w e r k i n g e n z o v e e l m o g e -lijk t e b e p e r k e n .

Dit betekent d a t öf geen grond moet worden vastgereden óf een zeer ef-fectieve m e t h o d e moet worden toe-gepast om deze vaste grond in één of twee bewerkingen weer los te m a -ken. O p w a t zwaardere gronden zal m e n d a n al g a u w de strokenfrees te hulp roepen. Dit zou niet nodig zijn als bij rijenafstand 75 cm en een pootbed van 7 cm losse grond zeer weinig weer w o r d t vastgereden. Deze één of twee bewerkingen moe-ten n a het pomoe-ten worden uitgevoerd, en wel zodra de grond hiervoor ge-schikt is. Dit k a n één dag, misschien ook tien dagen na het poten zijn. N a deze bewerking moet m e n zoveel mogelijk van het land afblijven. D e grote voordelen v a n deze werkwijze zijn dat vochtverlies, wortelbescha-diging en vastrijden van de grond tot een m i n i m u m beperkt blijven. Ook w o r d t hierdoor in tijden v a n nacht-vorst de kans op schade verminderd. Een nadeel kan zijn dat de a a r d a p -pel al vrij spoedig een dikke laag grond boven zich krijgt.

K o m t de a a r d a p p e l hierdoor niet te koud te liggen, waardoor de groei van de kiemen wordt vertraagd? Voor normale, niet-slempige grond en voor normale, sterke poters wordt dit niet als een nadeel gezien. Maar op gronden die slempgevoelig zijn, of in ge-val de poters vrij zwak zijn, kan direct zwaar aanaarden wèl nadelige gevolgen hebben. De kans op onregelmatige en zelfs slechte opkomst moet dan niet wor-den uitgesloten. In dergelijke gevallen kan beter met het maken van zware rug-gen worden gewacht tot het moment dat de kiemen al veel wortels hebben ge-vormd en op het punt staan om in de lengte te gaan groeien.

Een a n d e r nadeel van zware ruggen vóór opkomst is, dat veel stengels de neiging hebben uit de zijkanten van d e r u g te komen. Deze algemene klacht uit de praktijk behoeft geen probleem te zijn als de rug m a a r een voldoende brede kop heeft en niet spits is zoals veelal gebruikelijk is. 260

(9)

Onkruidbestrijding

Wordt het a a n t a l bewerkingen tot één of twee beperkt, d a n zal er toch iets a a n het onkruid moeten worden gedaan. Zomeronkruid kan m e n te-genwoordig goed met chemische middelen de baas.

O p alle gronden w a a r tussen de laatste bewerking en de opkomst van de aardappelen zoveel tijd is d a t het merendeel van het zomeronkruid eerder boven staat d a n de a a r d a p -pelen, kan m e t D N O C (8 kg per ha) goede resultaten worden verkregen. Dit zal vooral het geval zijn op de zand-en dalgrondzand-en zand-en de lichte zavelgron-den. Op de zwaardere gronden lukt het meestal niet het zomeronkruid voor op-komst van de aardappelen zo massaal boven te hebben. De langwerkende mid-delen moeten dan uitkomst bieden. Ge-lukkig zijn een aantal middelen hiervoor geschikt.

D e langwerkende middelen verhin-deren dat het onkruid boven komt, terwijl D N O C het reeds bovenge-komen onkruid door contactwer-king doodt. O n k r u i d d a t reeds boven staat wordt door middelen als CAM-PAROL en I V O R I N nog wel enigszins bestreden, door middelen als ARESIN en AALINURON niet. I n het algemeen moeten al deze langwerkende mid-delen voor opkomst van het onkruid worden gegeven. D e werking is wel zo lang d a t ze ver in het groeiseizoen het land schoonhouden. Deze mid-delen werken onvoldoende als de grond droog is en ook op humeuze gronden stellen ze teleur.

M e t het D N O C zijn reeds vele j a r e n praktijkervaringen opgedaan ; met de langwerkende middelen is dit niet het geval. O p aardappelen zijn ze pas op enige plaatsen in de praktijk toegepast. M e n doet er d a a r o m ver-standig a a n ze proefsgewijze eens te proberen. Beide typen middelen werken niet tegen wortelonkruiden. I n aardappelen moet m e n deze

on-kruiden nog op de normale m a n i e r bestrijden.

D e werking van een chemische on-kruidbestrijding in aardappelen op zavel- en kleigrond heeft zich nog niet helemaal duidelijk uitgekristal-liseerd. Ook is het voorlopig niet zo d a t een mechanische bestrijding ou-derwets of m i n d e r goed zou zijn. Indien reeds vrij spoedig n a het poten de rug is opgebouwd, k a n ook op mechanische wij ze het onkruid wel worden bestreden zonder dat het ge-was hiervan schade behoeft te h e b b e n . Zeer oppervlakkige bewerkingen, zoals licht afeggen en direct weer a a n a a r d e n , k u n n e n het pas gekiem-de onkruid goed bestijgekiem-den en vochtverlies en wortelbeschadiging b e -hoeft zo goed als niet voor te komen, mits de bewerkingen op het juiste m o m e n t en op de juiste wijze wor-den uitgevoerd.

C o n c l u s i e s

I n Nederland heeft m e n bij de a a r d -appelteelt op de klei- en zavelgron-den veel succes gehad m e t het ont-wikkelen van m e t h o d e n om kluiten in de rug tegen te gaan.

Dit is evenwel ten koste van de om-vang van de rug gegaan. Ook blijken de vele bewerkingen n a het poten niet gunstig te zijn voor de hoeveel-heid losse grond.

Mogelijkheden moeten worden ge-vonden om de losse grond los te hou-den. I n verschillende richting kan de oplossing van dit vraagstuk worden gezocht, zoals:

het wegschuiven van de losse grond v o o r d e trekkerwielen;

de grond losmaken en het poten in één werkgang uitvoeren;

de ruggen reeds in de herfst m a k e n ; het aantal bewerkingen zoveel moge-lijk beperken, waarbij o.a. een che-mische onkruidbestrijding overwo-gen kan worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door middel van de opsomming van godsdiensten met haar vele religieuze stromingen, levensbeschouwingen en geloofsrichtingen willen wij het beeld weergeven van een mensdom dat

Welke impact had covid-19 op asset allocatie, wat was de beste asset allocatie beslissing en welke kansen en bedreigingen zien de winnende asset managers voor 2022..

Opvallend is dat er in zowel het po als in het vo zelf papieren leermiddelen worden ontwikkeld (bijvoorbeeld geprinte werkbladen voor leerlingen), maar dat het aandeel van

4.3.1 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden

c) Controleer daarmee de tinkosten voor de reuze kuboter van 6 m hoog. d) Geef een formule waarmee je de verfkosten kunt berekenen voor een beeld met een hoogte van h cm. e)

154 Nieuwe verhoudingen in het Europees Parlement 159 Debat om het karakter van de Europese partij 163 Discussie over samenstelling en naam 167 Programmatische verwikkelingen 177

Echter, daarbij moeten kinderen volledig vrij- gelaten worden uiteindelijk zelf keuzes te maken, al naar gelang hun karakter.‘De menselijke natuur is geen machi- ne die men naar

Als bij de uitkomstem `n.v.t.` staat vermeld betekent dit dat voor de aangegeven combinatie van functie en locatie geen kencijfers bekend zijn en/of dat de combinatie niet of