• No results found

Dr.ir. J.Y. Xia

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dr.ir. J.Y. Xia"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dr.ir. J.

Y. Xia

Op 2 juni 1997 verdedigde J.Y. Xia aan de Landbouwuniversiteit zijn proefschrift, getiteld: Biologische bestrijding van katoenluis (Aplzi.s

gossypit) in katoen (meng)teeltsys-temen in China; een simulatie-studie.

In dit artikel wordt de context van zijn onderzoek weergegeven en wordt de bijdrage van het promo-tie-onderzoek aan een beter inzicht in de biologische bestrijding en de ontvvikkeling van toekomstige teeltsystemen belicht.

Katoenteelt in China

China produceert en consumeert ongeveer een kwart van aile katoen in de wereld. De katoen wordt voor-namelijk verbouwd in de noordoos-telijke laagvlakte in het gebied langs en tussen de Gele Rivier en de Jangtse, tussen de dertigste en veer-tigste breedtegraad. Het areaal in dit gebied is drie en een half mil-joen hectare en de hectare-op-brengst bedraagt ongeveer acht-honderd kilogram lint (zaadpluis). Andere belangrijke gewassen in de-ze regio zijn tarwe en maYs. Gedurende de laatste twintig jaar is een groot deel van de katoenteelt in monocultuur vervangen door een mengteelt met tarwe (Figuur 1).

Mengteelt

De tarwe wordt in oktober gezaaid en in juni geoogst. De tarwe wordt gezaaid in strips van drie of vier rij-en met kale grond ertussrij-en. De strips zijn ongeveer een halve tot een meter breed. De katoen wordt in april gezaaid in de kale grond

Mc:ngteclt-areaal (miljoen ha)

2.5

1.5

0.5

1978 1988 1989 1990 1991 1992 1993

Jaar Fig. 1: Chinees katoen-areaal waarop mengteelt wordt toegepast; 1978-1993.

Fig. 2: fovfengteelt met afwisselend drie rijen tarwe en twee rijen katoen in jwzi als de tarwe in de afrijpingsfase en de katoen in de kiemplantfase is.

tussen de tarwe strips (Figuur 2). In smalle strips zaait men een rij ka-toen, in brede strips twee ~ijen. Na de oogst van de tarwe groeit de ka-toen uit tot een volledig gesloten gewas. Voordeel van dit systeem is dat op het land waar men katoen zaait tevens de teelt van tarwe mo-gelijk is, zij het met een onvolledige grondbedekking en een opbrengst die lager is naarmate de bodembe-dekking door tarwe geringer is. De opbrengst van de katoen benadert die van de monocultuur maar is iets lager omdat men katoen in mengteelt iets later zaait en omdat de begingroei van de katoen in de mengteelt langzamer is door com-petitie met de afrijpende tanve.

Bevordering van biologische

bestrijding door mengteelt

De mengteelt heeft grote conse-quenties voor het optreden van in-sectenplagen. In de mengteelt is katoenluis, Aphis gossypii, nauwe-lijks een probleem, tenvijl dit insect in monocultures zeer snel schade-lijke populatiegroottes kan opbou-wen (Figuur 3). Daarom wordt er in monocultures chemisch bestreden, met meerdere bespuitingen per week in de zaailingfase. De in ten-sieve en eenzijdige chemische be-strijding in monocultures heeft tot een onhoudbare situatie geleid, door de ontwikkeling van resisten-tie tegen pesticiden (Xia, 1995). De mengteelt biedt een oplossing voor dit probleem.

Het gunstige effect van mengteelt berust op een combinatie van

chanismen. Het belangrijkste me-chanisme wordt gevormd door 'ex-cursies' van generalistische natuur-lijke vijanden, die zich ontwikkeld hebben op graanluizen in de tanve, naar de naburige katoen zaailin-gen. Zo worden op katoen in meng-teelt reeds in een vroeg stadium larven en adulten van het zeven-stippelig lieveheersbeestje aange-troffen (hetzelfde beestje dat in Nederland zo algemeen is; Figuur 3). In katoenmonocultures komen deze predatoren ook voor, maar la-ter dan in de mengteelt-katoen en in lagere aantallen. Door model-bouw wordt aangetoond dat deze vroege predatie van grote invloed is op de populatie-opbouw van blad-luizen (Box). Later, als de tanve is afgerijpt en er geen graanluizen meer beschikbaar zijn als voedsel, gaan predatoren massaal migreren. Er worden dan zowel in mono- als mengcultures van katoen grote aantallen lieveheersbeestjes aange-troffen, die katoenluispopulaties van elke omvang kunnen oprui-men. Het is dan echter al te laat om schade in katoen-monocultures te voorkomen.

Een tweede mechanisme van eco-logische plaagbestrijding door mengteelt is vermindering van de primaire infestatie door katoen-luizen in mengteelt. Deze ligt in de mengteelt wel 90% lager. Het me-rend eel van immigreme-rende bladlui-zen Iandt waarschijnlijk op de niet-waardplant tarvve, die ver hoven de katoenplantjes uitsteekt. Herverde-ling van bladluizen tussen

katoen-Gewasbescherming jaargang 28, nummer 6, november 1997

H

1-0

:E

0

0::::

I

a..

I

Pagina 147

(2)

Pagina 148

Mt'Ot:>dt'iTngenbiud van c.: f..clfJIIl~iij~t: t,e:d,:;,,;nu;c' ?/antt:ll'~lt:n~uncllojc ·, c cn·g .:· ~,

A

1.0

0

Single cropping

1994

\

1995

~

Double cropping

c

CQ

c.

0.5

c;;

s

CQ

c;

0

z

0.0

05/5

10/5

15/5

20/5 25/5

05/5

10/5

15/5

20/5 25/5

8

150

1994

1995

...,

c

fa

100

c.

-

"'

:2

50

..c

c..

fa

0

z

0

05/5 15/5 25/5 05/6 15/6

05/5 15/5 25/5 05/6 15/6

c

30

1994

1995

~

E

20

tl) (1)

:c

~

10

0

z

0

05/5 15/5 25/5 05/6 15/6

05/5 15/5 25/5 05/6 15/6

Time ( date

I

month )

Fig. 3: Populatiedynamica uan katoenluis en lieuelzeersbeestjes (Coccinella septempunctata) in katoen geteeld in

monocultzlllr (o) ofmengteelt met tanue (e) in ueldproeuen in 1994 (links) en 1995 (rechts). Van bouen naar bene-den is te zien: immigratie uan katoenluis (geringer in mengteelt), aantalsontwikkeling umz katoenluis (geringer in mengteelt), en aantalsontwikkeling uan zeuenstippelig lieuelzeersbeestje (talrijker in mengteelt).

planten wordt ook bemoeilijkt door de aanwezigheid van 'tarwebarrie-res' tussen de katoenrijen.

Nadelen van mengteelt

Heel anders is het effect van meng-teelt op het noctuide motje

Heliotlzis armigera, de gevreesde 'cotton bollworm'. Mengteelt bevor-dert namelijk niet aileen het over-stappen van generalistische preda-toren maar ook van generalistische plagen, zoals Heliothis, die vier ge-nera ties in een jaar heeft. De vierde generatie is zeer schadelijk omdat vraat van rupsen aan en in de vruchten (bolls) van de katoen, met daarin het waardevolle zaadpluis,

leidt tot vruchtval en totaal op-brengstverlies. Beheersing van de populatieopbouw van dit insect ge- . durende het teeltseizoen is daarom van groot belang. De mengteelt be-vordert aanvankelijk de aantasting van katoen door Heliothis, doordat de overstap van de eerste generatie (op tarwe) naar de tweede genera-tie (op katoen) in de mengteelt ge-makkelijker is dan bij teelt in mo-nocultures, waarbij een migratie van veld tot veld nodig is. Het in dit opzicht plaagbevorderend effect van de mengteelt wordt groten-deels gecompenseerd door het tal-rijker voorkomen van natuurlijke vijanden in de mengteelt. Het

net-to-effect op Heliotlzis kan zowel po-sitief als negatief uitvallen.

De bijdrage van het

proef-schrift en de rol van

systeem-analyse en modellen

Het proefschrift richt zich op bet verkrijgen van meer inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de biologische bestrij-ding in de mengteelt. De levenscy-cli van katoenluis en het zevenstip-pelig lieveheersbeestje worden in detail gebvantificeerd, en er wordt ook op detailniveau gekeken naar de predatiesnelheid van de vijf ac-tieve stadia van het lieveheers-beestje ten opzichte \·an

(3)

Mededeun~cr:Ctad van de 1\.on/nklljkt' /lieder/andse Pwntez1eUenkund1ge Verefllging

lende grootteklassen van katoen-luis. De verwachte populatie-inter-acties tussen katoenluis en zeven-stippelig lieveheersbeestje worden vervolgens gesimuleerd in simula-tiemodellen waarin deze detailge-gevens worden geintegreerd. De modellen worden getoetst in een reeks van steeds complexere situa-ties, beginnend in het laboratorium en eindigend via veldkooien in het open \'eld. De modellen geven een adequate beschrijving van de popu-latied·ynamica in het veld, op basis van de onderliggende levenscyclus en predatiepracessen. Wei worden in steeds complexere situaties de afwijkingen tussen veldwaarnemin-gen en simulatie-uitkomsten grater. De modellen worden vervolgens ge-bruikt om het belang van bepaalde componenten van het systeem te schatten. Door bepaalde mechanis-men in het model uit te schakelen, en het effect op de populatiedyna-mica in het veld te berekenen, kan het belang van een biologisch be-strijdingsmechanisme worden ge-k\vantificeerd. Bijvoorbeeld, het weglaten van predatie door zeven-stippelig lieveheersbeestje is fun est voor de biologische bestrijding. De andere waargenomen natuurlijke vijanden, zoals parasitaire mijten, sluipwespen en een andere lieve-heersbeestjessoort (Propylea japo-nica), kunnen in afu·ezigheid van zevenstippelig lieveheersbeestje niet voor biologische bestrijding zorgen. Verder blijkt uit simulatie-studies dat de reductic van koloni-satie door katoenluis in de meng-teelt wei van belang is, maar ook weer niet op zichzelf afdoende. Behalve voor analyse van hoe het huidige mengteeltsysteem werkt, kunnen modellen ook worden inge-zet om toekomstmogelijkheden te verkennen. Simulatiestudies waarin intermediaire situaties tussen mo-nocultuur en mengteelt werden ge-simuleerd, wat betreft kolonisatie door katoenluis en mate van dis-persie van zevenstippelig lieve-heersbeestje, suggereren dat de mengteelt zo'n grate capaciteit aan biologische bestrijding herbergt dat met een iets grootschaliger systeem ook gewasbeschermingstechnisch goede resultaten te behalen zouden zijn. Deze verkenningen zullen in praktijkonderzoek worden be-proefd.

De toekomst

AI met al kan gesteld 'wvorden dat de mengteelt van katoen en tarwe past in een teeltbenadering waarbij minder met chemie gewerkt wordt en meer met 'gratis' en milieuvrien-delijke biologische mechanismen. Tegenover voordelen van mengteelt staan echter ook nadelen.

Genoemd is al de cotton bollworm. Verder Ievert een continue meng-teelt op een en hetzelfde perceel problemen op met bodemgebon-den ziekten, zoals Verticillium ver-welkingsziekte. En een mengteelt met afwisselend een paar rijen twe en een paar rijen katoen is ar-beidsintensief. Daaram wordt er gezocht naar een compromis-op-lossing. De met modellen aange-toonde ruime overcapaciteit aan biologische bestrijding in de meng-teelt geeft aan dat ook in een com-promis, met strip intercropping, biologische bestrijding nog een rui-me kans van slagen heeft. De prak-tijk zal het leren.

Literatuur

Xia, J.Y., 1995. An integrated cotton insect pest management system for cotton-wheat intercropping in North China. In: Proceedings International Cotton Research Conference. Brisbane, Australia, 13-17 Februari 1994.

De

~waarde'

van vroege predatie

Vroege predatie heeft een grotere 'waarde' dan late predatie. Dit kan geillustreerd worden met een kwantitatief gedachtenexperiment. We nemen aan dat de bladluispopulatie dagelijks met een vaste fractie

f

graeit. Na

n

dagen heeft men dan een populatie verkregen die een fac-tor (l+j}n grater is geworden. Als weer nu vanuit gaan dat we kunnen kiezen tussen twee teeltsystemen waarbij de biologische bestrijding in het ene systeem (de mengteelt) n dagen vroeger optreedt dan in het andere systeem (de monoculture), dan kunnen we- om de bladluizen met predatoren 'op te ruimen' in het eerste systeem met een factor (1+./}11 minder predatoren volstaan, dit onder de veronderstelling dat in

beide systemen de predatoren evenveel praoidieren eten. Een realisti-sche praportie dagelijkse toename voor bladluizen is 0,3 (30%), en een redelijke schatting voor de mate van vervroeging is tien tot twintig da-gen (Figuur 3). De factor waar we het over hebben bedraagt dan: 10 dagen vroeger: (1+0,3)10 = 13,8

20 dagen vroeger: (1+0,3)20 = 190

Elke individuele predator is - als het ware - in de mengteelt een factor 14 tot 190 effectiever dan in de monoculture. Oat is een groat verschil, en dat verklaart het enorme effect van mengteelt op de biologische be-strijding.

Mengteelt maakt predatoren pra-actief.

Gewasbescherming jaargang 28, nummer 6, november 1997

(/)

LU

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik acht het niet uitgesloten, dat bij een onderzoek zou blijken, dat juist de iets grotere bedrijven, die zich van betaalde arbeids- kracht moeten bedienen,

Onder het vertegenwoordigend stelsel, aldus OUIZOT, is het ge- woonte, dat het gouvernement wordt uitgeoefend door een der politieke partijen. Als regel zal dit een

Dit artikel presenteert een exploratief onderzoek naar de relatie tussen leeftijd op motivatie tot leren en motivatie tot transfereren, en met name naar de samenhang van

Ten eerste zijn de meeste modellen veel groter, d.w.z. ze bevatten meer ver­ gelijkingen in meer te verklaren variabelen, terwijl er ook meer exogene varia­ belen

Some organisations include a dense or elaborate description of the approach and goal of the tour on their website (Parque EcoAlberto, Center for Immigration Studies, Gray Line

In een vervolgonderzoek zouden deze factoren kwalitatief kunnen worden onderzocht door te kijken naar de mate waarin lokale overheden, private en maatschappelijke partners

The researchers of the University of Utrecht and the Cultural Heritage Agency state that the discovered remains of the pine forest are about 13,000 years old and come from a

Contrary to most prior studies of personality, sex differences in self- construal were larger in samples from nations scoring lower on the Gender Gap Index, and the Human