• No results found

Biologische melkveehouderij: inkomen gestegen, wel lager dan gangbaar

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Biologische melkveehouderij: inkomen gestegen, wel lager dan gangbaar"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

BIOLOGISCHE MELKVEEHOUDERIJ: INKOMEN GESTEGEN, WEL LAGER DAN GANGBAAR

Jakob Jager

De biologische bedrijven zijn lange tijd in staat geweest om met minder melk een hoger inkomen te behalen dan hun gangbare collega's. Mede door de groeiende achterstand in bedrijfsomvang, waardoor prijsstijging van de vaste kosten minder goed wordt opgevangen, is die voorsprong omgebogen in een achterstand. In 2005 is het inkomensnadeel opgelopen tot ruim 11.000 euro per bedrijf. Ten opzichte van de voorafgaande jaren beweegt zich het inkomen op biologische bedrijven wel in een stijgende lijn (figuur 1). Bovendien ligt het inkomen per 100 kg melk nog wel boven het gangbare niveau. Het marktaandeel van de biologische zuivel is in 2005 gestegen tot 2,1%, waarbij de meeste biologische melk via de supermarkten bij de consument terechtkomt. De internationale vraag naar biologische melk trekt iets aan, waardoor wellicht een positieve invloed ontstaat op het inkomen. Daar staat tegenover dat de prijzenoorlog in de supermarkten de producentenprijzen negatief kan beïnvloeden en de binnenlandse groei van de afzet remt.

0 10.000 20.000 30.000 40.000 50.000 60.000 70.000 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Euro per bedrijf

biologisch gangbaar

Figuur 1 Gezinsinkomen uit bedrijf op gangbare en biologische melkveehouderij bedrijven tussen 1997 en 2005

Bron: Bedrijven-Informatienet van het LEI.

Melkprijsontwikkeling

De bio-toeslag voor 2006 is door Marktleider Ecomel in overleg met haar boerenvertegenwoordigers vastgesteld op 5,88 cent per kg voor Eko-melk en op 8,38 cent per kg voor biologisch-dynamische melk. Alle andere biomelkverwerkers volgen deze toeslagen, behalve Friesland Foods. Daar wordt 5,4 cent per kg aan toeslag betaald. Om de verhouding tussen zomer- en wintermelk te verbeteren, is besloten voor wintermelk meer en voor de zomermelk minder toeslag uit te betalen. In 2007 zal de toeslag in de zomer nog 4,5 cent bedragen terwijl deze in de winter oploopt tot 11,5 cent. Naast deze variabele toeslagen komt de gebruikelijke zomerheffing en wintertoeslag waardoor het verschil nog verder op kan lopen.

Structuurkenmerken

De biologische melkveehouderij in Nederland kenmerkt zich door qua oppervlakte vrij grote bedrijven met een lage veebezetting (tabel 1). Verder is het gemiddelde melkquotum op biologische bedrijven 30 tot 35% kleiner. De productie per ha en per dier is hierdoor lager dan op de gangbare bedrijven. De koeien gaan gemiddeld wel langer mee: het vervangingspercentage ligt op biologische bedrijven vijf procentpunten lager dan op gangbare bedrijven. Ook de ontwikkeling van de gemiddelde bedrijfsomvang (gemeten in hoeveelheid melkquotum) is afwijkend. In de biologische melkveehouderij is namelijk nauwelijks sprake van schaalvergroting. In 2005 is de bedrijfsomvang in quotum zelfs gedaald. Dit werd onder andere veroorzaakt doordat er een paar jaar niet voldoende biologische melk kon worden afgezet vanwege verminderde vraag. Eind 2005 waren er bijna 16.000 melkkoeien op biologisch gecertificeerde melkveehouderij bedrijven. De

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

meeste koeien bevinden zich in de provincies Gelderland, Friesland en Overijssel. Deze zijn samen goed voor bijna de helft van het aantal biologische koeien in Nederland. De grootste bedrijven zitten in Overijssel met gemiddeld 62 koeien; de kleinste in Noord-Holland met gemiddeld 48 koeien.

Tabel 1 Vergelijking technische en economische kengetallen tussen gangbare en biologische melkveehouderijbedrijven, gemiddeld 2001-2004 en 2005 ⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯ Biologisch Gangbaar ⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯ ⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯ gemiddeld 2005(r) gemiddeld 2005(r) 2001-04 2001-04 ⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯ Oppervlakte voedergewas (ha) 44,4 45,7 37,4 40,3 Melkkoeien per bedrijf 54,6 52,9 62,2 65,4 Vervangingspercentage (%) 21,3 22,2 27,0 27,9 Melkquotum (kg) 331.700 326.200 474.900 510.100 Intensiteit (melkquotum/ha voedergewas) 7.500 7.100 12.700 12.700 Melkproductie per koe (kg) 6.250 6.320 7.530 7.700 Fabrieksprijs melk per 100 kg 38,73 36,35 34,65 32,50 Gezinsinkomen uit bedrijf (euro) 40.600 48.500 43.200 60.000 ⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯⎯ Bron: Bedrijven-Informatienet van het LEI.

Ontwikkeling wachtlijsten

Biologische melkveehouders die willen beginnen of uitbreiden, worden op een wachtlijst gezet. Het feit dat er in de zomer meer melk wordt geproduceerd dan via het biologische kanaal kan worden afgezet en er daardoor een deel van die melk in het gangbare circuit terecht komt, heeft invloed op de wachtlijsten. Bij Friesland Foods is de wachtlijst het langst, bij Ecomel is op dit moment vrijwel geen sprake meer van een wachtlijst. Ook bij de biologische melkverwerkers Vecozuivel en Melkpool Eko Holland is weer plaats voor nieuwe veehouders. Sommige melkveehouders wachten liever nog met omschakelen totdat er weer ruimte is op de biologische markt.Andere zijn aan het overschakelen met hun krachtvoer. Dit duurt 6 maanden.

Meer weten:

Eko-Monitor-2005 Cijfers en trends

, te downloaden op http://www.biologica.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Turban et al (2004: 345) define e-government as the use of information technology in general to provide citizens and organisations with more convenient access to government

Moreover, the deployment of more sensors is one way to reduce the spatial heterogeneity of in-canopy leaf wetness duration measurements (Gleason et al., 2008). In this study,

De omzet van de ambulante handel is bepaald aan de hand van de omzet van de Kruide- niers en de Speciaalzaken en de aandelen van de overige kanalen in de detailhandelsomzet op

Fase 2: uitwerking twee modellen en visie relatie station/ Vecht incl tussengebied shareholders stationsgebied. Fase 3: korte

Voor een succesvolle invoering van de Wet forensische zorg (Wfz) en de Wet verplichte GGZ (WvGGZ), die gezamenlijk tot doel hebben de aansluiting van forensische en

This article inspects selected thematic and adaptive links between Alan Paton’s classic South African novel, Cry, the Beloved Country, and its stage adaptation for Broadway by Maxwell

The inspiration for this study was derived from a series of mitochondrial disease studies done at the Centre for Human Metabolomics (North-West University), on a cohort

This chapter concerns itself with the culture and tradition and the role names play in culture, naming in Dintshontsho tsa lorato in relation to traditional