euwe euwe ~r ge- eco-: een serie inin-e or-seen rma-wing ken-eater >eeld 1e op niet · aan tten- uen-. Dit iven, er e-nog 1 het ciaal r de her-n de heid
ge-PEN
s &_o 6 2ooo0
p
PAPIER
Nogmaals de
c
E T Eco-affaire
Ins & D van april stond een
open-hartig verhaal van Arie de Jong over zijn belevenissen als kort-stondig gedeputeerde tijdens de Zuid-Hollandse CETEco-affaire. Ik heb dat natuurlijk met veel inte-resse gelezen, vanwege de drie pe-rioden die ik zelf voor de PvdA in de Zuid-Hollandse Staten doorge-bracht heb. In de laatste periode, die een kleine drie maanden voor de uitbarsting van de CETECo-af-faire eindigde, was ik fractievoor-zitter.
Er zijn twee punten die in De Jong's verhaal niet de aandacht krijgen die zij volgens mij verdie-nen. Overigens werden deze ook in het rapport van de onafhanke-lijke commissie niet erg opvallend behandeld. Ik wil deze gelegen-heid aangrijpen om die twee pun-ten wat meer te belichten.
Hoewel de aanleiding dus de Zuid-Hollandse CETECO-affaire is, zijn mijn opmerkingen meer al-gemeen bedoeld. Ze hebben vooral betrekking op de manier waarop de verantwoordelijkhe-den en de controlemogelijkheverantwoordelijkhe-den tussen ambtenaren en dagelijks bestuurders, en tussen de 'ge-wone' volksvertegenwoordigers en die politieke bestuurders gere-geld zijn. Waar ik het hier over Ge-deputeerde Staten (Gs) en Provin-ciale Staten (Ps) heb, kan in de meeste gevallen ook B & w en de
Gemeenteraad gelezen worden. Met de meeste conclusies van Arie de Jong, die ook een wat bre-der bereik hebben, ben ik het ove-rigens vrijwel geheel eens. Ook zijn beschrijving van de
voorge-schiedenis klopt met wat ik daar van heb meegemaakt. En dat komt er op neer dat we daar heiden niet vee! van gemerkt hebben ...
Gronden voor vertrouwelijke
besluiten
Het Gs-besluit uit 199 5 werd ver-trouwelijk gehouden. Daar waren onvoldoende redenen voor, is na-derhand alom geconstateerd. Maar ook het feit aileen dat niet behoorlijk werd opgeschreven waarom en tot wanneer het be-sluit vertrouwelijk diende te zijn, moet bekritiseerd worden. Er zijn allerlei situaties denkbaar waarin een bestuur op goede gronden kan besluiten dat zaken vertrouwelijk moeten blijven. Maar die gronden moeten wei in het besluit tot ver-trouwelijkheid genoteerd wor-den. Ik noem een aantal punten.
- De redenen voor vertrou-welijkheid.
- De mate van vertrouwelijk-heid. Het is voorstelbaar dat in de sfeer van ruimtelijke orde-ning, grondverwerving en on-derhandeling zelfs het feit dat een onderwerp aan de orde is geweest geheim blijft. Bij per-sonde ( disciplinaire) kwesties is er echter geen enkele reden te verbloemen dat daarover ge-sproken is, al zal de naam van de ambtenaar in kwestie en het ge-nomen besluit veelal vertrou-welijk blijven (in het geval van de kasgeldbeheerder en diens chef bleek dat niet vol te hou-den).
- De duur van de vertrouwe-lijkheid. Disciplinaire maatre-gelen blijven, als ze vertrouwe-lijk moeten blijven, dat ook voor altijd. Voor een groot aan-tal vertrouwelijke besluiten is
.il
i.
II
:: Il.ll
I'PEN
daar echter geen red en voor, en het is dan ook wenselijk vast te leggen wanneer de vertrouwe-lijkheid beeindigd wordt. Dat kan een bepaaide datum zijn, maar ook het bereiken van een bepaalde fase in een of andere ontwikkeling.
- De kring van personen. Uit de aard van het besluit, en de bij de voorbereiding en uitvoering betrokken ambtenaren, is vaak wei duidelijk wie ondanks de vertrouwelijkheid op de hoogte client te zijn. Maar een expli-ciete regeling kan geen kwaad. Moeten aile directeuren op de hoogte zijn? Worden Statenle
-den wei of niet vertrouwelijk gei'nformeerd (of een vakcom-missie uit de Staten, dan wei de fractievoorzitters in het senio-renconvent)?
Het hebben van dit soort spelre-gels heeft aileen nut wanneer er ook enige controle is op de uitvoe
-ring. Het is vreemd dat dit in het geheel niet geregeld is, en het ver
-baast me dat dit structurele, en niet aileen voor het Zuid-Hol
-landse bestuur geldende aspect niet wat meer aandacht heeft ge-kregen. Het enige handvat voor controle is nu de besluitenlijstjes van de wekelijkse Gs-vergadering.
Die zijn op zich openbaar, maar maken zelfs over niet-vertrouwe-lijke punten niet vee! duidelijk (bijvoorbeeid slechts het onder
-werp en de mededeling 'besloten cf. voorstel'). Als een vertrouwe-lijk punt aan de orde is, wordt dat wei aangeduid, maar zonder on-derwerp (wat overigens, zoals hiervoor al aangegeven, vaak zon-der bezwaar genoemd zou kunnen worden).
s &_o 6 2ooo
0
p
PAPIER
Statenleden zouden natuurlijk elke keer wanneer van een ver-trouwelijk punt sprake is, kunnen gaan vragen wat het onderwerp is, of waarom het vertrouwelijk is. Het zou weilicht zinvoller zijn wanneer GS bijvoorbeeld jaarlijks rapporteren over het aantal ver-trouwelijke besluiten, welke (soort) onderwerpen dat betrof, hoeveel er nog steeds vertrouwe-lijk zijn, e.d.
De uitvoering van het
CETECO-besluit
Het CETECO-besluit was fout of minstens onverstandig. Dat Yin-den we in elk geval nu. Of we, als Statenleden, dat toen ook allemaal zouden hebben gevonden, weten we niet - we hebben die vraag toen niet voorgeiegd gekregen. Maar het besluit bevatte wei crite-ria, bijvoorbeeid voor de bedrij-ven waaraan geleend mocht wor-den. Toch werden die al vrijwel di-rect niet meer toegepast. De ach-tergronden daarvan blijven mij in-trigeren, en ik had dat graag beter onderzocht gezien. (In dit kader zouden ook de aanwijzingen dat het actief in- en uitlenen al v66r het Gs-besluit van 1995 aan de gang was onderzocht moeten worden.) Hier weegt natuurlijk ook zwaar dat er geen controle-mechanismen door GS ingesteid waren. Waren die er wei geweest, dan had het in elk geval niet in deze mate kunnen ontsporen. Maar de neiging tot ontsporing in de uit-voering was wei erg groot.
De verantwoordelijkheden van G s
Het ontbreken van controle raakt ook aan het punt waarop ik van mening verschil met Arie de Jong: het aftreden van Jaap Wolf en Jan
Heijkoop. Ook ik vind het moei
-lijk te verteren dat er een proces op gang kwam waarbij twee prima gedeputeerden publiekelijk opge-knoopt werden, zonder door de
commissie gehoord te zijn en al v66r het debat in de Staten. En dat wordt nog versterkt doordat het hier ging om een besluit waarbij zij vanuit hun portefeuille noch in de voorbereiding noch in de uitvo
e-ring betrokken waren. Bovendien
in een situatie waar de eerst- en meer verantwoordelijke gedepu-teerden niet meer aanspreekbaar zijn. Maar zoals Leo Beenhakker bij zijn vertrek bij Feijenoord zei, er is verschil tussen schuld en ver-antwoordelijkheid.
En dan moet ook tellen dat van het college als geheel meer alert-heid verwacht had mogen worden in het opzetten (en toepassen) van controles. Men zag het onderwerp rnisschien niet als het meest be-langrijke besluit van het college. Een aanwijzing daarvoor is in elk geval dat geen van de PvdA
-gede-puteerden het er met zijn fractie-voorzitter over heeft gehad. (Nor-maal gesproken werden in het
fractiebureau de politiek belang
-rijke of gevoelige onderwerpen besproken aan de hand van de agenda voor de komende GS ver-gadering.) Toch lager wei het on-gebruikelijke feit dat na ampele discussie een collegelid (en nog wei de Comrnissaris van de Konin-gin) van mening bleef dat er een
verkeerd besluit werd genom en. En nog zwaarder telt, het zon-der goede redenen vertrouwelijk houden van een besluit tegenover PS. Wat wel en wat niet openbaar is en wat passief of actief door GS
aan de besluitvorming en de con-trole van PS onderworpen wordt,
noei-roces Jrima Jpge-or de en al :n dat 1t het ·bij zij .in de i tvoe-ndien st- en depu-:kbaar .akker ·d zei, n ver-at van alert-arden n) van rwerp st be-,llege. in elk - gede-: actie- (Nor-n het elang-·erpen an de s ver-.et on-mpele n nog Conin-er een men. :t zon-Iwelijk ~nover enbaar JOT GS .e con-wordt,
PEN
is cruciaal in de verhouding tussen
het algemeen en het dagelijks
poli-tiek bestuur, en daarvoor is zeker
het college als geheel
verantwoor-delijk te houden.
Vandaar dat ik er meer toe neig het aftreden niet alleen als
onver-mijdelijk, maar ook als de politiek juiste stap te zien, ook al heeft dat tot het vertrek van twee goede
ge-deputeerden geleid. (Niet dat de derde afgetreden gedeputeerde, Arie de Jong, geen goede gedepu-teerde was, maar die situatie is m.i. niet vergelijkbaar). Maar
voor aile drie geldt dat hun
ver-trek ook een positieve kant heeft,
al zal dat voor hen zelf een schrale
troost zijn. Hoewel de hele affaire er natuurlijk toe geleid heeft dat het aanzien van de provincie een
knauw gekregen heeft, is het beeld van politici wei positief belnvloed doordat zij bereid
waren de persoonlijke gevolgen
van deze politieke affaire te
dra-gen.
In tegenstelling tot wat lande-lijk gebruikelijk was, en is.
FRANK POPPE
was van 1995 tot '999]ractie-voorzitter van de PvdA in de Provinciale Staten van Zuid-Holland
Naschrift
Met belangstelling heb ik de
reac-tie van Frank Poppe gelezen. Hij
was fractievoorzitter van de
PvdA-Statenfractie in de periode
1995-1999· (lk was zelf,
behou-dens de laatste twee maanden toen
ik gedeputeerde werd, 'gewoon
lid' van die fractie.) Hij geeft
ope-s &.._o 6 2ooo
0 p
PAPIER
ning van zaken vanuit een sleutel-positie. Terwijl wekelijks in het
fractiebureau (het dagelijks
be-stuur van de fractie, aangevuld
met de gedeputeerden) de agenda
van de vergadering van
Gedepu-teerde Staten werd doorgespro-ken, is er nooit een woord
gewis-seld over het vertrouwelijke be
-sluit van oktober 1995 waarmee
het 'bankieren' mogelijk werd
ge-maakt. Frank Poppe spreekt daar-over zijn verbazing uit, omdat im-mers ook de zeldzame kwestie
speelde van het
minderheids-standpunt van Commissaris van de
Koningin, mevrouw Leemhuis-Stout. Frank en ik krijgen er
hei-den steeds meer behoefte aan, dat
de precieze gebeurtenissen
haar-scherp worden geboekstaafd. Tot
zolang koester ik overigens niet
het wantrouwen, dat als het ware
via een complot van
gedeputeer-den een essentiele beslissing in het
geheim en achter de rug van
Pro-vinciale Staten om werd
geno-men. Voorlopig houd ik het er op,
dat toentertijd dit onderwerp als
technisch en weinig belangrijk
werd gezien, althans, in de kring
van de PvdA. Want het blijft
op-merkelijk dat, zoals te lezen is in het rapport van de Commissie Van Dijk, mevrouw Leemhuis heeft aangegeven dat op haar druk werd
uitgeoefend om te komen tot een
unaniem standpunt. Wie nu in de
stukken kijkt, kan het niet ontgaan
dat de suggestie wordt gewekt, dat het ging om het continueren van
een staande praktijk. Overigens
werd het onderwerp niet
bespro-ken in de normale agenda, maar bij de beleidsvormende discussies.
Wellicht dat met deze kantteke-ningen te begrijpen valt, dat de kwestie niet in het bureau van de
PvdA-fractie werd besproken,
zeker als er ook nog rekening mee
wordt gehouden dat Jaap Wolf in
het buitenland was toen het stuk op tafel lag en de discussie werd gevoerd.
Frank Poppe stelt op enkele pun
-ten er wat anders tegenaan te
kij-ken dan ik, althans reden te zien voor scherpere vraagstelling.
Op grond van allerlei, op zich
terechte, vragen over de
vertrou-welijkheid van het besluit van
1995, komthij tot de conclusie dat
er nadere eisen gesteld moeten
worden aan vertrouwelijke
beslui-ten. Ik zie dit noch bij de provincie Zuid-Holland, noch bij andere
overheidsorganen gebeuren. Er
bestaat a! een vracht aan
bureau-cratische regels om de kwaliteit en
samenhang van besluiten te
waar-borgen, en het lukt nu al niet om aan aldie regels te voldoen. Er
be-staat zoiets als bureaucratische
spankracht, en daar hoort bepaald
niet bij dat er nog meer regels en
rapportages bijkomen. Maar dat doet niets af aan het principiele
ge-lijk van Frank Poppe, zeker in
combinatie met zijn opmerking
dat er betere
controlemechanis-men zouden moeten zijn met
be-trekking tot de uitvoering van be
-sluiten. Je kunt in dit concrete
geval echter ook beweren dat de
bestaande controlemechanismen
(het opereren van de controller
van de provincie, de wijze waarop
de accountant dit onderwerp
tegen het Iicht heeft gehouden, op
grond van zijn prioriteitenstelling
het negeren van dit onderwerp door de verantwoordelijk
gedepu-teerde) helaas hebben gefaald. Als
we er dan ook nog rekening mee