Terug naar
de basis
Als bosbeheerders gaan we er prat op
dat we het begrip duurzaamheid hebben
uitgevonden. Dat is inderdaad iets om
trots op te zijn en bewijst dat we als
sector gewend zijn ver vooruit te kijken
en te denken. Het is echter de vraag
of we onze bossen nog wel volgens de
principes van duurzaamheid beheren.
Met name over de mogelijke uitputting
van de bodem en de invloed van de
exploitatie op de bodem bestaan veel
vragen waarvan de antwoorden niet voor
het oprapen liggen. Op 17 mei 2016 ging
de Studiekring van de KNBV terug naar
de basis: de bosbodem.
Nutriëntenbalans
De nutriënten in de bosbodem worden benut door het bosecosysteem. De hoeveelheid beschik-bare nutriënten wordt op lange termijn bepaald door de voorraad nutriënten. Deze voorraad wordt gevoed door depositie en verwering van mineralen en verkleind door uitspoeling en afvoer door houtoogst. Er zijn signalen dat dit proces o.a. als gevolg van verzurende depositie niet in balans is, met de achteruitgang van het bosecosysteem als resultaat. Een veel gebruikt voorbeeld is de verarmde samenstelling van bladeren met als gevolg verarmde voeding van rupsen en uiteindelijk het mislukken van legsels van de sperwer.
Puur gekeken naar de nutriëntenhuishouding van bomen lijkt er geen grote onbalans te zijn. Alleen het verlies van kalium uit het systeem zou op termijn voor problemen kunnen zorgen. De onderzoeksresultaten op dit gebied laten zich echter niet zien in de praktijk. Bomen kunnen nog steeds voldoende kalium opnemen terwijl de uitwisselbare voorraad theoretisch binnen 5 jaar leeg zou moeten zijn. Er zijn veel onzekerhe-den die zich nog niet laten wegnemen door de huidige stand van onderzoek op dit gebied. Zeker voor de individuele beheerder met zijn specifieke bodem, boomsoort en beheermethode zullen de onzekerheden nog wel even blijven.
De vragen rondom de nutriëntenbalans zijn urgent. Gelukkig wordt er volop onderzoek voor-bereid en uitgevoerd. Een deel van de urgentie wordt gevoed door de (politieke) behoefte om meer product in de vorm van tak- en tophout uit het bos te winnen, maar vanuit de sector bestaan de argumenten vooral uit het duurzaam-heidsvraagstuk rondom oogst en de zorg om het behoud van het bosecosysteem. Het onderzoek bestaat uit:
• Het vaststellen van de hoeveelheid nutriënten binnen de verschillende delen van de boom teneinde de afvoer door oogst beter te kunnen bepalen
• Het bepalen van het effect van oogstmethoden teneinde de invloed van bodem en oogstinten-siteit op de nutriëntenbalans vast te stellen • Het vaststellen van de effecten van toevoeging
van steenmeel op bodem, bladgehalten en vitaliteit
Op basis van met name de eerste twee genoemde onderzoeken zouden we over een aantal jaar moeten kunnen zeggen hoe het zit met bepaalde boomsoorten op bepaalde bodems in bepaalde landsdelen. Vragen op vak- en afdelingsniveau zullen blijven bestaan.
Er vindt vooralsnog geen onderzoek plaats naar verwering van mineralen en het zal dus nog wel even onduidelijk blijven waar het bos kalium vandaan haalt.
Steenmeel
De opkomst van het nadenken over de inzet van steenmeel binnen het bos- en natuurbeheer is ingegeven door de achteruitgang van ecosyste-men als gevolg van verzuring. Deze verzuring leidt via verminderde beschikbaarheid van nutriënten
tot een verarming van flora en fauna. En het gaat hard; onderzoek in Nationaal Park De Hoge Veluwe toont aan dat daar de verwering in de afgelopen 74 jaar als gevolg verzurende depositie overeenkomt met een natuurlijke verwering van 8.500 jaar. Door steenmeel toe te voegen aan het systeem worden mineralen toegevoegd die door verwering de hoeveelheden nutriënten op peil brengen. Dat kan een oplossing zijn voor de Nederlandse zandgronden die naast het oninte-ressante kwarts vaak (nog) maar weinig andere mineralen bevatten.
Als de depositie niet tot een natuurlijk peil wordt gereduceerd is het toevoegen van steenmeel aan de bodem een lapmiddel. Er zijn twijfels over de toepassing van steenmeel zolang we de effecten nog niet goed kennen. Anderzijds is het de vraag of nalaten van het toepassen van steenmeel verantwoord is als dat een oplossing is voor het voorkomen van een verdere beschadiging van de bodem en het bosecosysteem. De aanwezigen van de Studiekringbijeenkomst zijn er voor het overgrote deel niet uit. Ze zijn niet voor of tegen, maar kijken voorlopig de kat uit de boom. Geluk-kig wordt er volop onderzoek uitgevoerd: • Het vaststellen van effecten van steenmeel in
proefvelden in droge heide
• Praktijkproef met monitoring in hectareblok-ken in verschillende habitattypen
• Het vaststellen van effecten van steenmeel in zure eikenbossen
• De rol van bodemfauna en –schimmels in de beschikbaarheid van nutriënten voor bomen Machines in het bos
De mechanisatie van de houtoogst heeft ervoor gezorgd dat de bodem op veel plaatsen is
ver-foto Hans van den Bos, Bosbeeld
Herinneringen aan de bosbouw -
het bewaren waard!
Onder dit motto organiseert de commissie Bos-geschiedenis op donderdag 17 november 2016 een middagsymposium op kasteel Doorwerth. De middag zal in het teken staan van de vraag hoe we met behulp van de technieken van oral
history (de ‘mondelinge geschiedenis’) de meer
recente bosgeschiedenis kunnen documenteren. Op het symposium zal een overzicht geschetst worden van belangrijke ontwikkelingen in de bosbouw sinds 1945, ondermeer op het gebied van mechanisatie, boomsoortenkeuze, teeltwijze, wetgeving, onderzoek en advies en
maatschappe-De Baard
Tijdens een van mijn
wandelingen met mijn hond
Spike (ondanks de naam toch
een teefje) liep ik laatst langs
de Peelsche loop. Het is een leuk watertje
dicht bij huis dat her en der wat natuurlijker
gemaakt is. In het langslopen geniet ik
regelmatig van de bloemenpracht met
bijbehorende insecten en watervogels. Soms
spot ik zelfs een vis. Niet geheel onverwacht
had zich juist de jaarlijkse terugkerende
ramp voorgedaan. De bodem en de oevers
van de loop waren vakkundig tot op het bot
kaal gemaakt. De loop die er laatst nog zo
mooi uitzag, maakte een levenloze indruk.
De smurrie op de kant rook naar dood en
verderf.
In de fabel dat de beestjes terug kruipen
naar het water geloof ik niet. Het lijkt me
simpelweg onmogelijk dat ze uit de dichte
mat van vegetatie en slijk hun weg naar
buiten weten te vinden. Al mijmerend komt
het oude idee weer naar boven om een
kuub van dat spul door stagiairs te laten
onderzoeken op soorten en bijbehorende
aantallen. De uitkomst zal vermoedelijk
schokkend zijn.
Wat triest gestemd aanschouwde ik het
tafereel vanaf een bruggetje. Ik stelde me
de reusachtige machine voor die eerder die
week zijn vernietigende werk verrichtte en
tot in de bodem agressief de waterloop van
haast alle leven ontdeed. Mijn gedachten
dwalen af naar mijn tondeuse die dat bij
mijn baard toch een stuk beter doet. Het
opzetstuk is tot op de millimeter af te
stellen, laat precies de juiste lengte staan en
laat de huid onbeschadigd achter.
Hoe simpel kan het zijn. Ik pleit voor de
verplichte toepassing van opzetstukken voor
maaikorven. Voor een foto van het prototype
kunt u me mailen, maar wellicht heeft u er
zelf ook wel een in de badkamer liggen.
Erik van der Staak
Gfr]CF:N%[gdmefakl]frabf2Ogml]j<]d^gjl]ja]$ Erik van der Staak en Simon Klingen.
dicht. Het relatief onzichtbare probleem lijkt in de praktijk door lang niet alle beheerders serieus te worden genomen. In Vlaanderen wordt ruim 10 jaar na uitgebreide aandacht voor dit onderwerp nog vaak zonder vaste dunningspaden gewerkt. Ook in Nederland zie je dat vooral in oudere opstanden de machinist zijn eigen weg mag bepa-len. Dat resulteert soms in werkpaden die 7 tot 15 meter uit elkaar liggen.
Het werken zonder vaste dunningspaden leidt er al snel toe dat op meer dan 70% van de opper-vlakte de bodem verdicht is. Een verdichte bodem bevat minder lucht en vocht en doordat de gasuit-wisseling tussen bodem en atmosfeer vermindert, neemt het aandeel koolzuurgas toe ten koste van zuurstof. Dit heeft consequenties voor bodemle-ven, wortelgroei, de overlevingskans en groei van verjonging. Door te werken met vaste dunnings-paden met een onderlinge afstand van 20 meter wordt 80% van de bosbodem gespaard. De deelne-mers aan de studiekringbijeenkomst zien daar de voordelen van en zijn in ruime meerderheid vóór het werken met vaste dunningspaden. Nadruk-kelijk wordt ook de vraag gesteld of het wel duur-zaam en verantwoord is om 20% van het bos sterk te verdichten. Daarbovenop levert de insporing op dunningspaden vaak een beeld op waar weinig trots bij komt kijken. Er zijn alternatieven, zoals het werken met lieren en nieuwe technieken zoals licht en op afstand bestuurd materieel.
Conclusie
Iedere bosbeheerder heeft tijdens zijn opleiding ingeprent gekregen dat de bodem de basis is. Des te verwonderlijker is het dat we zo weinig van de bodem weten. De behandelde nutriëntenhuis-houding en bodemverdichting zijn dan nog maar twee aspecten. Bodemfauna en -schimmels zijn minstens even interessante onderwerpen. Het lijkt erop dat er de komende jaren belangrijke antwoorden gaan komen en dat we als bosbe-heerders te horen krijgen waar we staan op de duurzaamheidsladder. In de tussentijd lijkt het verstandig ons te oriënteren op exploitatieme-thoden die een zo laag mogelijke impact op de bodem hebben en ondertussen de proeven met steenmeel te volgen.
Dankwoord
De Studiekringbijeenkomst had niet zonder de in-leidende presentaties en begeleiding gekund van: Wim de Vries, Joost Vogels, Robbie Goris, Wouter Delforterie en Nel Sangers. De studiekring is hen erg dankbaar voor hun bijdrage.
De studiekring van de KNBV heeft als doel wetenschap en hjYclabc\a[`l]jZab]dcYYjl]Zj]f_]f]fZ]klYYlmal29jfg Willems, Harrie Schreppers, Rino Jans, Simon Klingen, Jan den Ouden, Henny Schoonderwoerd, Sander Wijdeven en Erik van der Staak.
lijke ontwikkelingen. De huidige oudste generatie bosbouwers kan ons nog vertellen hoe deze ont-wikkelingen in de praktijk uitpakten en werden ervaren. Een deskundige op het gebied van oral
history zal toelichten hoe we deze
onderzoeksme-thode kunnen inzetten voor het documenteren van deze herinneringen. Ook laten we alvast een paar herinneringen ophalen deze middag en zal aandacht worden besteed aan een voorbeeldpro-ject. En hopelijk doet goed voorbeeld volgen! Noteer de datum alvast in je agenda of geef je op via bosgeschiedenis@knbv.nl. Nadere informatie en het uitgewerkte programma volgen binnenkort via de website van de KNBV.
Pro Silva najaarsexcursie - 5, 6 en 7
oktober 2016
Thema: Natuurvolgend bosbeheer en wild: hoe gaat dat samen?
Kosten: 25 euro voor KNBV-leden, 15 euro voor studentleden en 35 euro voor niet-leden. Meer info over locatie en aanmelden: www.knbv.nl of prosilva@knbv.nl
Vooraankondiging Algemene
Ledenvergadering
Op vrijdag 4 november 2016 zal de 182ste
Algeme-ne Ledenvergadering van de KNBV plaatsvinden. Via deze weg worden de KNBV-leden hartelijk uitgenodigd om deze datum alvast in de agenda te reserveren. Gastheer voor de ALV en het mid-dag gedeelte is Landgoed Kolland ten westen van Amerongen. De middag is ook toegankelijk voor niet-leden. Meer informatie over het programma en de locatie zie: www.knbv.nl
41
september 2016