• No results found

Een elektrofysiologische benadering en een subjectieve taalperceptie van het foreign accent syndrome

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een elektrofysiologische benadering en een subjectieve taalperceptie van het foreign accent syndrome"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

EEN ELEKTROFYSIOLOGISCHE

BENADERING EN EEN SUBJECTIEVE

TAALPERCEPTIE VAN HET FOREIGN

ACCENT SYNDROME

Aantal woorden: 10443

Imène Chetti

Stamnummer: 01413532

Promotor: Prof. dr. Miet De Letter

Copromotoren: Prof. dr. John Van Borsel, Dr. Dimitri Hemelsoet

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Logopedische en Audiologische Wetenschappen

(2)
(3)

Inhoudsopgave

Tabellenlijst ... 5 Figurenlijst ... 6 Woord vooraf ... 8 Abstract ... 10 Abstract (Nederlands) ... 10 Abstract (English) ... 11 1. Inleiding ... 12 2. Methode ... 16 2.1. Elektrofysiologisch onderzoek ... 16 2.1.1. Proefpersonen ... 16 2.1.2. ERP-paradigma’s ... 17

2.2. Subjectieve beoordeling van de spraakstalen ... 18

2.2.1. Proefpersonen ... 18

2.2.2. Spraakstalen ... 18

2.2.3. Vragenlijst ... 19

2.2.4. Procedure beoordeling ... 19

2.2.5. Analyse van de subjectieve beoordelingen ... 19

3. Resultaten ... 20

3.1. Elektrofysiologisch onderzoek ... 20

3.1.1. Proefpersoon 1 ... 20

3.1.2. Proefpersoon 2 ... 29

3.2. Beschrijvende statistische analyse van de spraakstalen ... 30

3.2.1. Proefpersoon 1 ... 31

3.2.2. Proefpersoon 2 ... 35

3.3. Statistische analyse, een vergelijking tussen de twee groepen beoordelaars. ... 41

3.3.1. Proefpersoon 1 ... 42

3.3.2. Proefpersoon 2 ... 42

(4)

4.2. Belang van subjectieve beoordeling van de spraakstalen bij de diagnose van FAS ... 45

5. Conclusie ... 47

6. Referentielijst ... 49

7. Bijlagen ... 51

Bijlage 1: Vragenlijst gebruikt voor de perceptuele taalbeoordeling ... 51

Bijlage 2: Motor Speech Profile en akoestisch rapport van beide proefpersonen met FAS. ... 52

1. Motor Speech Profile en akoestisch rapport van proefpersoon 1 ... 52

2. Motor Speech Profile en akoestisch rapport van proefpersoon 2 ... 54

(5)

Tabellenlijst

Tabel 1. Demografische gegevens van de geïncludeerde patiënten. ... 17 Tabel 2. Demografische gegevens van de beoordelaars. ... 18 Tabel 3. Piekamplitude en pieklatentie (gemiddelde van elektroden Fz en Cz) van de MMN-component

van proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten. ... 20

Tabel 4. Piekamplitude en pieklatenie (van elektrode Pz) van de P300-component van proefpersoon 1

gedurende de drie testmomenten. ... 22

Tabel 5. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode CZ) van de N400-component van bestaande woorden van proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten. ... 25 Tabel 6. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode CZ) van de N400-component van niet-bestaande woorden van proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten. ... 25 Tabel 7. Piekamplitude en pieklatentie (gemiddelde van elektroden FZ en Cz) van de MMN-component

van proefpersoon 2. ... 29

Tabel 8. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode Pz) van de P300-component van proefpersoon 2.

... 30

Tabel 9. Antwoorden van de beoordelaars op de vragen ‘Vindt u de spraak van deze patiënt normaal?

Zo niet, waarom niet?’, ‘Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?’, ‘Mocht deze patiënt bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?’ en ‘Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?’ uit de vragenlijst voor de spraakstalen van proefpersoon 2. Het aantal (%) stelt het aantal studenten (van tweede bachelor en eerste master) voor die het antwoord op de vraag gaven. ... 32

Tabel 10. Antwoorden van de beoordelaars op de vragen ‘Vindt u de spraak van deze patiënt normaal?

Zo niet, waarom niet?’, ‘Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?’, ‘Mocht deze patiënt bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?’ en ‘Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?’ uit de vragenlijst voor de spraakstalen van proefpersoon 2. Het aantal (%) stelt het aantal studenten (van tweede bachelor en eerste master) voor die het antwoord op de vraag gaven. ... 36

Tabel 11. Statistische resultaten waarbij de beoordeling van de studenten uit de tweede bachelor en

studenten uit de eerste master met elkaar worden vergeleken voor de spraakstalen van de eerste proefpersoon met statistische significantie (alfa= 0,05) en het aantal (%) studenten uit de tweede bachelor en eerste master. ... 42

Tabel 12. Statistische resultaten waarbij de beoordeling van de studenten uit de tweede bachelor en

studenten uit de eerste master met elkaar worden vergeleken voor de spraakstalen van de eerste proefpersoon met statistische significantie (alfa= 0,05) en het aantal (%) studenten uit de tweede bachelor en eerste master. ... 43

(6)

Figurenlijst

Figuur 1. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 8/11/2017 bij

proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component. ... 21

Figuur 2. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 30/04/2018 bij

proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component. ... 21

Figuur 3. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 06/05/2019 bij proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component. ... 22 Figuur 4. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 08/11/2017 bij proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde respons op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component. ... 23 Figuur 5. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 30/04/2018 bij proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde respons op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component. ... 23 Figuur 6. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 06/05/2019 bij proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde responsen op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component. ... 24 Figuur 7. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 08/11/2017 bij

proefpersoon 1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component. ... 26

Figuur 8. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 30/04/2018 bij proefpersoon 1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en

(7)

niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component. ... 27 Figuur 9. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 06/05/2019 bij

proefpersoon 1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component. ... 28

Figuur 10. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component bij proefpersoon 2.

Boven: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposities Fz en Cz. Onder: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component. ... 29

Figuur 11. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component bij proefpersoon 2.

Boven: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde responsen op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Onder: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component. ... 30

Figuur 12. Grafische voorstelling van de gegeven moedertalen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 1 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt. ... 34 Figuur 13. Grafische voorstelling van de gegeven tweede talen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 1 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt. ... 35 Figuur 14. Grafische voorstelling van de gegeven moedertalen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 2 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt. ... 41 Figuur 15. Grafische voorstelling van de gegeven tweede talen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 2 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt. ... 41

(8)

Woord vooraf

Na een vijfjarige opleiding is deze masterproef de ultieme afsluiter van een zeer leerrijke periode. Het schrijven van een masterproef doe je echter niet alleen. Via deze weg wil ik graag een aantal personen bedanken voor de hulp en steun die ik kreeg.

Eerst en vooral gaat bijzondere dank uit naar mijn promotor Prof. De Letter en mijn copromotoren Prof. Van Borsel en dokter Hemelsoet. Ik kon bij hen terecht voor zowel de praktische als inhoudelijke ondersteuning. Dankzij hun constructieve feedback en motivatie is deze masterproef tot een goed eind gekomen.

Ook Drs. Stalpaert wil ik bedanken voor de snelle en uitgebreide feedback en ondersteuning bij het schrijven van mijn masterproef.

Vervolgens wil ik de proefpersonen en de studenten logopedie bedanken om deel te nemen aan dit onderzoek.

Een speciale dank gaat uit naar mijn vriendin Sara. Zij is van onschatbare waarde geweest bij het schrijven van mijn masterproef. Bedankt dat ik met al mijn vragen, bedenkingen en zorgen bij jou terecht kon. En heel erg bedankt om de tijd te steken in het nalezen van mijn masterproef. En bedankt aan al mijn andere vrienden en familie om in mij te blijven geloven en mij te motiveren om verder te werken!

Tenslotte wil ik heel graag mijn ouders en broers bedanken voor de motiverende woorden en het luisterend oor op stressvolle momenten. Bedankt dat jullie wouden luisteren naar alles wat ik te vertellen had rond dit onderwerp. Ik ben er zeker van dat de termen ‘FAS’ en ‘thesis’ jullie de oren uitkomt, bij deze een welgemeende dankuwel om toch geduldig te blijven luisteren!

(9)
(10)

Abstract

Abstract (Nederlands)

Inleiding: Het Foreign Accent Syndrome (FAS) is een zeldzame motorische spraakstoornis waarbij de

spraak door moedertaalsprekers als vreemd wordt waargenomen, terwijl de taal intact blijft. FAS kan optreden na een hersenletsel, hoewel een exacte oorzaak niet gekend is. Een functionele oorzaak kan aangetoond worden wanneer zich afwijkingen voordoen op een voor FAS niet-relevant domein, zoals taal. Het vaststellen van afwijkende linguïstisch uitgelokte potentialen zou bijgevolg suggestief zijn voor diagnose van een niet-organisch FAS.

Methode: Bij twee personen die met het FAS gediagnostiseerd zijn worden het fonologische

discriminatie- (MMN en P300) en lexicale decisievermogen (N400) met EEG onderzocht. Om zicht te krijgen op de consistentie van het talig EEG in de tijd wordt 1 patiënt longitudinaal getest.

Daarnaast worden de spraakstalen van beide patiënten voor een subjectieve beoordeling voorgelegd aan twee groepen luisteraars: een groep met kennis van het FAS en een groep zonder enige kennis van het FAS. De data van beide groepen wordt op kwalitatieve wijze geanalyseerd en beschreven. Verder wordt onderzocht of er al dan niet een verschil in beoordeling is tussen beide groepen studenten.

Resultaten: Het EEG verloopt normaal bij de taaltaken waarbij geen aandacht van de patiënten vereist

is (MMN). Bij de decisietaak waarbij de patiënten bewust moeten discrimineren tussen klanken (P300) vertonen de patiënten een vertraagde pieklatentie. De resultaten van het EEG, afgenomen op verschillende tijdstippen, vertonen inconsistente afwijkingen.

De groep luisteraars kent verschillende accenten en een verscheidenheid aan diagnoses toe aan de personen met het FAS.

Discussie en conclusie: Linguïstisch uitgelokt EEG heeft een toegevoegde waarde in de diagnostiek

van FAS. Bij een functioneel FAS wordt verwacht dat de componenten van de evoked potentials binnen de range van het normale liggen, terwijl de latentietijd bij aandachtsgerelateerde taken kan afwijken door een bewust of onbewust manipulatie van het antwoordgedrag van de persoon met FAS. De inconsistente resultaten in het EEG bij longitudinale opvolging bevestigen de functionele oorzaak. Om deze preliminaire resultaten te bevestigen is ERP-onderzoek bij een grote groep met de diagnose van een FAS aangewezen.

Op vlak van subjectieve taalperceptie is de diversiteit aan talen en accenten die aan de spraak gelinkt worden suggestief voor een functioneel FAS. Verder onderzoek is nodig om ook deze hypothese te bevestigen.

(11)

Abstract (English)

Objective: Foreign Accent Syndrome (FAS) is a rare motor speech disorder in which speech is

perceived as foreign by native speakers while the language remains intact. FAS can occur after a brain injury, although an exact cause is unknown. A functional cause can be demonstrated when abnormalities occur in a domain irrelevant to FAS, such as language. The detection of abnormal linguistic evoked potentials would therefore be suggestive for diagnosis of a non-organic FAS.

Methods: In two persons diagnosed with the FAS, phonological discrimination (MMN and P300) and

lexical decay (N400) are examined with EEG. To gain insight into the consistency of the linguistic EEG over time, 1 patient is tested longitudinally.

In addition, the speech samples of both patients are presented to two groups of listeners for a subjective assessment: one group with knowledge of the FAS and one group without any knowledge of the FAS. The data of both groups is analyzed and described in a qualitative way. Further analyses were made to investigate if there are any differences in assessment between both groups of students.

Results: EEG is normal for language tasks that do not require the attention of patients (MMN). In the

decision task where the patients have to deliberately discriminate between sounds (P300), the patients show a delayed peak latency. The EEG results, taken at different times, show inconsistent abnormalities.

The group of listeners attributes different emphases and a variety of diagnoses to the persons with the FAS.

Discussion: Linguistically provoked EEG has an added value in the diagnosis of FAS. In a functional

FAS, the components of the evoked potentials are expected to be within the range of normal, whereas the latency time in attention-related tasks may deviate due to a conscious or unconscious manipulation of the response behavior of the person with FAS. The inconsistent results in EEG in longitudinal monitoring confirm the functional cause. To confirm these preliminary results, ERP-research in a large group with the diagnosis of FAS is recommended.

In terms of subjective language perception, the diversity of languages and accents associated with speech is suggestive of a functional FAS. Further research is needed to confirm this hypothesis.

(12)

1. Inleiding

Het foreign accent syndrome is een zeldzame motorische spraakstoornis waarbij de spraak van de patiënt wordt waargenomen als spraak met een buitenlands accent door moedertaalsprekers (Mariën & Verhoeven, 2007). De term ‘foreign accent syndrome’ werd in 1982 door Withaker als een syndroom met vier diagnostische criteria beschreven. Een eerste criterium is dat het accent zowel door de patiënt zelf als door kennissen en onderzoekers als vreemd wordt waargenomen. Het tweede criterium stelt dat het accent van de patiënt anders moet zijn dan dat van de moedertaal vóór aanvang van het hersenletsel. Als derde criterium stelt Withaker dat het accent duidelijk gerelateerd is aan een letsel van het centrale zenuwstelsel (in tegenstelling tot een hysterische reactie). En het laatste criterium is dat er geen bewijs mag zijn dat de patiënt de taal van het nieuwe aangenomen accent in het verleden al sprak (dit wil zeggen, het is niet vergelijkbaar met gevallen van meertalige afasie).

Bovenvermelde criteria gelden enkel voor een FAS met een neurogene etiologie, echter zijn ook casussen beschreven waarbij het FAS zich presenteert zonder enig neurologisch letsel (Gurd et al., 2001; Verhoeven et al., 2005). In 2010 maakten Verhoeven en collega’s een onderscheid tussen drie types FAS, namelijk het neurogeen, psychogeen en gemengd FAS (Verhoeven & Mariën, 2010). Onder het neurogeen type, ook structureel of organisch FAS genoemd, zijn de veranderingen in accent gerelateerd aan een letsel ter hoogte van het centrale zenuwstelsel. Een specifieke lokalisatie van het neurologisch letsel die verantwoordelijk is voor FAS werd tot op heden nog niet geïdentificeerd. De neurogene vorm van het FAS kent verschillende oorzaken zoals een vasculair letsel, een cerebraal trauma, neuro-inflammatie (zoals multiple sclerose), infectieziekten (zoals encefalitis) en dementie. Mariën et al. (2019) beschreven in een literatuurreview over FAS dat beroerte en hersentrauma de meest voorkomende oorzaken zijn van het neurogeen FAS (Mariën, Keulen & Verhoeven, 2019). Bij de meeste patiënten met een neurologisch letsel, bevindt deze zich in de supratentoriële linker hemisfeer (Mariën, Keulen & Verhoeven, 2019).

Het tweede, minder vaak voorkomend type, is het psychogeen FAS, ook psychosomatisch of functioneel FAS genoemd. Hieronder worden alle gevallen beschouwd waarbij geen organische oorzaak gevonden wordt na klinisch neurologisch onderzoek, neuropsychologisch onderzoek of medische beeldvorming, maar waarbij wel een duidelijke psychologische factor aanwezig is. Gevallen waarbij het neurologisch letsel niet de oorzaak kan zijn voor het FAS, behoren eveneens onder dit subtype. Dit bepalen is echter niet altijd rechtlijnig (Keulen et al., 2016). De meest voorkomende geassocieerde psychopathologie bij de psychogene variant is een conversiestoornis. Andere geassocieerde pathologieën voor de psychogene variant zijn bipolaire stoornissen, obsessief-compulsieve stoornissen, post-traumatische neuroses en manieën (Keulen et al., 2016). Ook met de aanwezigheid van een neurologisch letsel kan het FAS van functionele aard zijn. In dat geval is niet het neurologisch letsel, maar de functionaliteit de oorzaak van FAS (McWhriter et al., 2019).

Het derde type, het gemengde FAS, treedt op wanneer een spreker met een neurogeen FAS het accent verder manipuleert wat zorgt voor een betere overeenkomst van het nieuwe accent met dat van de moedertaalsprekers, om vervolgens een meer authentieke buitenlandse persoonlijkheid te creëren

(13)

(Verhoeven & Mariën, 2010). De vraag stelt zich dan in hoe ver de symptomen gerelateerd kunnen worden aan het organisch letsel (Laures-Gore, Contado Henson, Weismer & Rambow, 2006).

Ondanks de toename van onderzoek naar het FAS is er nog geen consensus over de oorzaak, definitie en classificatie van dit syndroom (Mariën, Keulen & Verhoeven, 2019). In vele gevallen is er sprake van een comorbiditeit, waarbij de patiënt voor, tijdens of na het FAS ook een afasie, verbale apraxie of dysartrie heeft. Zowel klinisch als anatomisch zijn er gelijkenissen met een verbale apraxie wat de differentiaaldiagnose bemoeilijkt. Bij beide kunnen de voice-onset time (VOT), articulatie en prosodie verstoord zijn. Verder is het niet altijd duidelijk hoe de differentiaaldiagnose gesteld wordt tussen FAS en de andere neurogene spraakstoornissen (Mariën, Keulen & Verhoeven, 2019). De gelijkenissen kunnen wijzen op een gedeeld pathofysiologisch mechanisme onderliggend aan de gestoorde articulatorische planning en spraaktiming processen. Een groot verschil tussen FAS en dysartrie en verbale apraxie blijft het waarnemen van een nieuw vreemd accent van de patiënt bij FAS en niet bij een dysartrie of verbale apraxie (Garst & Katz, 2006).

De luisteraars zijn volgens een aantal studies verantwoordelijk voor hoe het FAS waargenomen wordt (Miller, Lowit & O’Sullivan, 2006; Ryalls & Miller, 2014; Van Borsel, Janssens, & Santens, 2005). De verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat wanneer de waargenomen articulatiewijzigingen gelinkt worden met talen of bepaalde dialecten waarmee de luisteraar vertrouwd is, de spraak als dat van een buitenlandse spreker zal worden geïdentificeerd. Wanneer de luisteraar niet vertrouwd is met het bepaalde accent of dialect zal de spraak waargenomen worden als onnatuurlijk en gestoord. Personen met een FAS krijgen ook eerder een vreemd buitenlands accent toegekend en niet zozeer een specifiek regionaal accent. Verschillende luisteraars kennen daarbij dikwijls elk een andere origine toe aan het accent (Jose, Read & Miller, 2015). Hoe luisteraars de spraak waarnemen, en welk accent toegekend wordt, wordt waarschijnlijk beïnvloed door de verschillende ervaringen van de luisteraars met de verschillende talen.

Een aantal onderzoeken werden uitgevoerd waarbij gekeken werd naar welk accent luisteraars toekennen aan drie verschillende groepen proefpersonen, namelijk personen met het FAS, personen met een authentiek buitenlands accent en personen die het accent als moedertaal verworven (Dankovicova & Hunt (2011); Di Dio, Schulz & Gurd (2006); Verhoeven et al., (2013)). Uit het onderzoek van Di Dio, Schulz en Gurd (2006), waarbij één persoon met het FAS en vijf controlepersonen een accent beoordeling werd gedaan, blijkt dat de beoordeling van de controlepersonen accurater gebeurde dan bij de persoon met het FAS. Een positief familiariteitseffect met het accent werd gevonden voor de controlepersonen, maar niet voor de persoon met het FAS. Dankovicova en Hunte (2011) lieten de spraak van een persoon met het FAS, twee personen met een echt buitenlands accent en drie personen waarvan het de moedertaal is, beoordelen door onervaren luisteraars. De personen met het FAS en de sprekers met een echt buitenlands accent werden even ‘vreemd’ bevonden. Op vlak van spraak werd de spraak van de persoon met het FAS als licht gestoord waargenomen.

(14)

Het onderzoek van Verhoeven (2013) toont aan dat het accent bij personen met het FAS anders wordt waargenomen dan dat van personen met een echt buitenlands accent. De luisteraars beoordeelden de aangeboden spraakstalen duidelijk over het accent van de personen met een echt buitenlands accent, ondanks dat er veel verschillende accenten genoemd worden. Bij de personen met het FAS was er meer twijfel over het al dan niet hebben van een buitenlands accent. Opvallend is dat de drie groepen luisteraars minder zelfzeker zijn bij de perceptuele beoordeling van het accent in de FAS-groep in vergelijking met de groep van personen met een echt buitenlands accent en de controlegroep. (Verhoeven et al., 2013). In een studie van Keulen en Verhoeven (2016) waarbij de spraak van een persoon met de psychogene variant van FAS werd beoordeeld door onervaren personen, krijgt de persoon met het FAS meer verschillende moedertalen toegekend dan de controlepersonen.

Naast de subjectieve waarnemingen van beoordelaars, treden er ook veranderingen op in segmentale en suprasegmentale spraakkenmerken die voor een wijziging van het accent kunnen zorgen. Op segmentaal vlak worden articulatiefouten het meest beschreven. Suprasegmentaal worden veranderingen in ritme, waarbij de spraak vertraagd is, stacattospraak en gescandeerde spraak ook dikwijls als kenmerkend beschreven (Berthier et al., 1991; Mariën et al., 2006; Verhoeven & Mariën, 2010). Intonatie wijzigingen bij patiënten met een FAS worden beschreven, waarbij de toonhoogte daalt (Verhoeven & Mariën, 2010).

Uit de literatuurstudie (Masterproef Deel 1) blijkt dat de diagnose van FAS wordt gesteld na klinisch onderzoek, anamnestische gesprekken en beeldvorming. De meest gebruikte beeldvormingsmethoden zijn magnetic resonance imaging (MRI) en computertomografie (CT), daarnaast werden ook in mindere mate functionele MRI en elektro-encefalografie (EEG) gehanteerd. Uitzonderlijk werden single photon

emission computed tomography (SPECT) en positronemissietomografie (PET) scans uitgevoerd. Event-related potential (ERP) onderzoek werd tot nu toe nog niet uitgevoerd bij personen met een FAS.

Bij een ERP-onderzoek worden responsen van de hersenen gemeten op aangeboden stimuli. Er bestaan verschillende ERP-componenten die de talige verwerking kunnen onderzoeken. Zo een component kan gedefinieerd worden als een op de hoofdhuid geregistreerd neuraal signaal dat gegenereerd wordt op een specifieke neuro-anatomische locatie bij het uitvoeren van een specifieke taak of als reactie op een aangeboden stimuli (Luck, 2014).

Elke ERP-component wordt gekenmerkt door de amplitude, latentie, polariteit en topografie. Onder de amplitude (µV) van een component wordt de sterkte van het respons verstaan, de latentie (ms) is de tijd tussen het aanbieden van de stimuli en de respons, de polariteit kan positief of negatief zijn en de topografie is de lokalisatie van de respons in de hersenen (Luck, 2014).

De talige verwerking kan onderzocht worden aan de hand van verschillende ERP-componenten, namelijk de P300, N400, de Mismatch Negativity (MMN) en P600. Om het fonologisch begrip te onderzoeken kan gebruik worden gemaakt van de MMN en de P300. De MMN is een onbewuste automatische respons op een auditieve stimulus die verschillend is van de voorgaande stimuli. Zo kan onderzocht worden of de proefpersoon in staat is om onbewust twee auditieve stimuli van elkaar te discrimineren. De MMN heeft een negatieve polariteit, een maximale amplitude rond 160-220 ms en

(15)

een frontocentrale topografie. De P300 wordt uitgelokt wanneer een deviante stimulus bewust wordt opgemerkt. Het heeft een positieve polariteit, een maximale amplitude rond 300 ms en een centropariëtale topografie. De N400 is een golfvorm met een negatieve polariteit, een maximale amplitude rond 400 ms en een centropariëtale topografie. De N400 treedt op wanneer een semantische prikkel wordt geregistreerd die niet binnen de verwachtingen van de context valt (Luck, 2014).

Linguïstisch ERP-onderzoek kan aantonen of er al dan geen temporele veranderingen plaatsvinden bij de taalverwerking in de hersenen van personen met een FAS. Taalprocessen zijn heel snelle processen en ERP-registraties zijn erg tijdssensitief. Wegens de hoge temporele resolutie kan EEG-onderzoek aanvullende informatie geven op klassieke taaltaken over de taalverwerking.

Met het talig ERP-onderzoek wordt gekeken of de fonologische taalverwerking bij FAS afwijkende waarden vertoont ten opzichte van de normwaarden opgesteld door Aerts et al. (2013). Door op verschillende momenten een EEG af te nemen kan onderzocht worden of het FAS evolueert of gelijk blijft over de tijd heen, eventuele neurale plasticiteit ten gevolge van het FAS kan zo worden vastgesteld. Indien de fonologische verwerking bij personen met een FAS anders verloopt ten opzichte van de normgroep, wordt onderzocht of het fonologisch ERP-onderzoek een objectieve parameter zou kunnen zijn voor de diagnose van FAS. Indien dit niet zo is, kan men aannemen dat de taal zich niet aanpast aan het nieuwe vreemde aangenomen accent. Talig ERP-onderzoek zal dan geen objectieve parameter zijn om FAS te diagnosticeren. Vermoedelijk bevestigt dit dan de huidige definitie van FAS dat het een spraak motorisch probleem is zonder interferentie van de taal.

Dit huidige beschrijft twee casussen met FAS en heeft twee hoofddoelstellingen.

Onder de eerste doelstelling, elektrofysiologisch onderzoek bij FAS, worden volgende onderzoeksvragen gesteld: (1) Wat zijn de elektrofysiologische correlaten van het FAS? (2) Heeft de afname van een talig ERP-onderzoek meerwaarde binnen de diagnostiek van FAS? (3) Kan neurale plasticiteit ten gevolge van FAS worden vastgelegd aan de hand van follow-up afnames van het ERP-onderzoek. Bij een FAS van psychogene oorsprong wordt vermoed dat de talig uitgelokte potentialen niet zullen afwijken in amplitude, latentie en/of de topografie van de activiteit. Bij personen met een FAS van organogene oorsprong wordt verwacht dat de talig uitgelokte potentialen wel zullen afwijken, net zoals bij een afasie bij personen met een niet-aangeboren hersenletsel (Kharatchyan et al., 2017). De tweede doelstelling van deze studie is het beschrijven van de subjectieve taalperceptie van het accent bij de personen met het FAS door een groep studenten. Er wordt onderzocht of deze subjectieve taalperceptie een meerwaarde is binnen de diagnostiek van FAS. Verder wordt ook nagegaan of er een verschil is in de beoordeling tussen de groep studenten met en zonder kennis van de stoornis.

(16)

2. Methode

De methode van dit onderzoek bestaat uit twee luiken, het eerste is de methode van het elektrofysiologisch onderzoek dat bij twee proefpersonen met het FAS werd afgenomen. In het tweede deel wordt de methode van het subjectieve taalperceptie onderzoek beschreven.

2.1. Elektrofysiologisch onderzoek

2.1.1. Proefpersonen

Twee Vlaamse patiënten met een FAS werden na aanmelding in het ziekenhuis verder opgevolgd en onderzocht in kader van deze studie. Beiden gingen akkoord en tekenden een geïnformeerd toestemmingsformulier (zie Bijlage 3). In tabel 1 worden de demografische gegevens van beide patiënten weergegegeven.

1. Patiënt 1

Patiënt 1 meldde zich in oktober 2017 aan omwille van een accentverandering van het Vlaams naar het Nederlands zonder enige neurologische antecedenten. Ze is zorgkundige van beroep. Een normaal resultaat werd behaald op de Comprehensive Aphasia Test-Nederlands (CAT-NL). Ze heeft een vitale capaciteit van 2250 ml, en een maximale fonatietijd van 3 seconden, beide waarden liggen onder de gemiddelde normatieve waarden1. Het Motor Speech Profile werd afgenomen, alsook een akoestische

analyse op /aa/ via ‘PRAAT’ (zie Bijlage 2.1). Ze heeft een jitter van 0,590%, wat binnen de normwaarden valt, maar een verhoogde shimmer van 8,258%2.

2. Patiënt 2

In april 2019 meldde de tweede patiënt zich aan omwille van een accentverandering van het Vlaams naar het Frans in de vier verschillende talen die zij beheerst, namelijk het Nederlands, Engels, Duits en Frans. Zij kreeg het FAS na een links hemisferische bloeding bij een hersenoperatie. Voordien maakte ze ook een hersenbloeding door. Deze patiënt was informaticus van beroep. Er werden geen afwijkende resultaten behaald op de Akense Afasie Test (AAT). Ze heeft een vitale capaciteit van 2100 ml en een maximale fonatietijd van 8 seconden, beide liggen onder de gemiddelde normatieve waarden. Het Motor Speech Profile werd afgenomen, alsook een akoestische analyse op /aa/ via ‘PRAAT’ (zie Bijlage 2.2). Ze heeft een jitter van 0,571%, wat binnen de normwaarden valt, maar een verhoogde shimmer van 7,629%

1 De vitale capaciteit (VC) is de maximale hoeveelheid lucht die in één ademteug kan worden in-of

uitgeademd. De gemiddelde VC voor vrouwen bedraagt 3240ml. De maximale fonatietijd (MFT) bij vrouwen bedraagt gemiddeld 16,2s.

2 Pertubatiemetingen representeren korte termijnvariabiliteiten (variatie van periode ot periode) in

amplitude en frequentie. De jitter representeert de frequentieperturbatie (%) met een normatieve cutoff van 1,04%. De shimmer representeert de amplitudeperturbatie (%) met een normatieve cutoff van 3,4%

(17)

Tabel 1. Demografische gegevens van de geïncludeerde patiënten.

Patiënt Geslacht Lft Hand voorkeur Etiologie van de stroke Letsel-lokalisatie Evaluaties Jaren post stroke Stadiu m van herstel Logopedisch e stoornis

1 V 29 Links Geen Geen n.v.t. n.v.t. n.v.t.

2 V 72 Rechts Ischemie Area van Broca 8 Herstel-fase Verbale (kinetische) apraxie V= vrouw

Lft= leeftijd (in jaren)

2.1.2. ERP-paradigma’s

Drie ERP-paradigma’s werden afgenomen. Alle stimuli werd binauraal aangeboden met een constante luidheid voor beide proefpersonen en op alle testmomenten. De eerste proefpersoon had drie testmomenten waarbij drie paradigma’s werden afgenomen namelijk de MMN, P300 en N400. Bij de tweede proefpersoon werden de twee fonologische paradigma’s eenmaal afgenomen.

Uit het EEG werden de piekamplitude en pieklatentie gehaald en beschreven voor de MMN, P300 en N400. De waarden behaald door de patiënten worden vergeleken met de normwaarden opgesteld door Aerts et al. (2013).

1. Auditieve discriminatietaak

Een oddball paradigma werd afgenomen om de auditieve discriminatie na te gaan. Deze werd uitgevoerd zonder aandacht (MMN) en met aandacht (P300). Bij de MMN werd aan de proefpersonen gevraagd hun aandacht te richten op een stille film. Tijdens het P300 paradigma werd aan de proefpersonen gevraagd een knop in te duwen wanneer ze een afwijkende klank hoorden.

Elk paradigma bestond uit één blok waarbij de articulatieplaats tussen de twee stimuli verschillend is. Hetstandaard foneem was [bE], het afwijkende foneem was de [gE]. In alle stimulusblokken verscheen het standaard foneem en het afwijkende foneem met een probabiliteit van respectievelijk 0,80 en 0,20. De stimuli werden in een willekeurige volgorde gegeven. De stimulus onset asynchrony was 500 ms in het MMN-paradigma en 2000 ms in het P300 paradigma

2. Lexicale decisietaak.

De lexicale decisietaak bestond uit een oddball paradigma, afgenomen zonder aandacht. Aan de proefpersonen werd gevraagd hun aandacht te richten op een stille film.

Pseudowoorden werden gebruikt als afwijkende stimuli en bestaande woorden als standaard stimuli. De standaard stimuli en afwijkende stimuli werden aangeboden met een waarschijnlijkheid van respectievelijk 0,80 en 0,20. In het totaal werden 100 bestaande woorden en 25 pseudowoorden

(18)

aangeboden in een willekeurige volgorde waarbij twee pseudowoorden elkaar niet opvolgen. De interstimulus interval tussen twee woorden was 1000 ms.

2.2. Subjectieve beoordeling van de spraakstalen

Spraakstalen van twee personen met het FAS worden beoordeeld door studenten logopedie aan de hand van een vragenlijst (zie Bijlage 1). Deze stalen bevatten zowel de spraak vòòr het verwerven van het FAS, als tijdens het FAS. Hierdoor kan onderzocht worden welke aspecten luisteraars precies waarnemen als kenmerkend voor de accentverandering bij FAS.

2.2.1. Proefpersonen

Drieënzeventig studenten logopedische wetenschappen aan de universiteit Gent, waarvan 32 eerste masterstudenten, 38 tweede bachelor studenten, twee schakelstudenten en één vrije studente beoordeelden de spraakstalen van beide patiënten met een FAS (zie Tabel 2).

Tabel 2. Demografische gegevens van de beoordelaars.

Studiejaar Leeftijd in jaren (Gem (+- SD))* Geslacht Man Vrouw 2e bachelor 19;04 (+- 0,10) 1 37 1e master 21;03 (+- 0,08) - 32 Schakeljaar 21;06 (+- 0,45) - 2 Vrije student 22;02 - 1 *gemiddelde (+- standaarddeviatie)

2.2.2. Spraakstalen

Volgende spraakstalen worden per proefpersoon gebruikt. Proefpersoon 1:

1. De Noordenwind en de Zon tijdens FAS 2. Spontane spraak tijdens FAS

3. Spontane spraak voor FAS

Proefpersoon 2:

1. Voicemail in het Engels voor FAS

2. Dezelfde voicemail in het Engels tijdens FAS

3. De Noordenwind en de Zon in het Nederlands tijdens FAS 4. De Noordenwind en de Zon in het Engels tijdens FAS 5. De Noordenwind en de Zon in het Frans tijdens FAS 6. De Noordenwind en de Zon in het Duits tijdens FAS

De spraakstalen voor het FAS werden door de proefpersonen zelf voorzien, de tekst ‘De Noordenwind en de zon’ en spontane spraak tijdens FAS werden door de behandelende logopedist opgenomen.

(19)

2.2.3. Vragenlijst

Elk spraakstaal wordt beoordeeld aan de hand van een vragenlijst bestaande uit zes vragen. De vragenlijst werd opgesteld in kader van een andere scriptie rond FAS (zie Bijlage 1).

1. Vindt u de spraak van deze patiënte normaal? Zo niet, waarom niet? 2. Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?

3. Welke moedertaal heeft deze spreker volgens u? Waarom? 4. Welke tweede taal heeft deze spreker volgens u?

5. Mocht deze patiënte bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?

6. Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?

2.2.4. Procedure beoordeling

De beoordeling van de spraakstalen gebeurt tijdens een les van de studenten. De beoordelaars krijgen de instructies over het beantwoorden van de vragenlijst om de vragen zo gedetailleerd en correct mogelijk in te vullen voor elke spraakstaal, indien ze het nodig vinden mogen ze ook vragen de spraakstalen nog eens te laten afspelen. Studenten vullen hun demografische gegevens (leeftijd, geslacht en studiejaar) in. Vervolgens krijgen ze de geluidsopnames te horen in open ruimte via de aanwezige geluidsinstallatie.

2.2.5. Analyse van de subjectieve beoordelingen

De resultaten worden uitgeschreven in een Microsoft Excel bestand, waarna een beschrijvende analyse gebeurt. De data nodig voor statistische analyse wordt vervolgens overgezet in de dataset van het computerprogramma IBM Statistical Package for the Social Sciences versie 26 (IBM SPSS 26). Statistische analyse wordt uitgevoerd waarbij onderzocht wordt of er verschillen zijn tussen beide groepen studenten bij het beoordelen van de stalen. Voor elk spraakstaal wordt door middel van de

Student’s t-test nagegaan of er al dan niet een significant verschil is tussen de beide groepen over hun

antwoorden op de eerste, tweede en vijfde vraag (ja/nee-vragen). De andere vragen vertonen een groot aantal diverse antwoorden, waardoor een beschrijvende analyse een betere representatie van de resultaten weergeeft. Er wordt een significantieniveau gehanteerd met α=0,05. De schakelstudenten en de vrije student worden tot de groep studenten uit de tweede bachelor studenten gerekend omdat zij bij afname van de vragenlijsten de les uit dat jaar volgden. Dit betekent dat de schakelstudenten niet uit de professionele bacheloropleiding logopedie schakelen, in dat geval zou de student vrijgesteld worden van het vak waarin de beoordelingen werden afgenomen.

(20)

3. Resultaten

3.1. Elektrofysiologisch onderzoek

3.1.1. Proefpersoon 1

1. MMN en P300

Zowel een onbewuste als een bewuste auditieve discriminatie van fonemen werd afgenomen op drie verschillende tijdstippen. De resultaten van de onbewuste (MMN) en bewuste auditieve discriminatie (P300) zijn respectievelijk terug te vinden in Tabel 3 en 4. In Figuur 1, 2 en 3 worden de resultaten van de MMN grafisch weergegeven, respectievelijk voor de testafname op 8/11/2017, 30/04/2018 en 06/05/2019. In Figuur 4,5 en 6 worden de resultaten van de P300 grafisch weergegeven, respectievelijk voor de testafname op 8/11/2017, 30/04/2018 en 06/05/2019.

Tabel 3. Piekamplitude en pieklatentie (gemiddelde van elektroden Fz en Cz) van de MMN-component van

proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten.

MMN 8/11/2017 30/04/2018 06/05/2019

Normen 20-29

jaar* Normen 30-39 jaar* Gem (SD)** Range Gem (SD)** Range Amplitude (µV) -3,32 -1,68 -2,69 -4,48 (2,12) -1,68 - (-7,10) -2,87 (1,35) -1,47 – (-5,42) Latentie (ms) 188 190 192 171 (28,17) 136-221 153 (24,39) 129-193 *Aerts et al. (2013) **Gemiddelde (standaarddeviatie)

Voor de afname op 8/11/2017 wordt bij deze patiënt vergeleken met de normen van 20-29 jaar (grijs), in 2018 en 2019 moet vergeleken worden met normen van 30-39 jaar wegens verjaren patiënt (wit).

(21)

Figuur 1. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 8/11/2017 bij proefpersoon 1.

Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component.

Figuur 2. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 30/04/2018 bij proefpersoon

1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component.

(22)

Figuur 3. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 06/05/2019 bij proefpersoon

1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposties Fz en Cz elektrodepositie. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component.

Conclusie Mismatch Negativity

De elektrofysiologische resultaten zijn vergelijkbaar over de drie testmomenten. De piekamplitude en pieklatentie bevinden zich telkens binnen de leeftijdsspecifieke normwaarden.

Tabel 4. Piekamplitude en pieklatenie (van elektrode Pz) van de P300-component van proefpersoon 1 gedurende

de drie testmomenten.

P300

8/11/2017 30/04/2018 06/05/2019

Normen 20-29 jaar* Normen 30-39 jaar* Gem (SD)** Range Gem (SD)** Range Amplitude (µV) 7,39 6,27 4,60 13,03 (5,65) 6,08-21,92 14,08 (5,58) 4,10-22,50 Latentie (ms) 606 406 512 409 (37,71) 332- 442 398 (46,75) 338- 488 *Aerts et al. (2013) **Gemiddelde (standaarddeviatie)

Vetgedrukte waarden zijn afwijkend van de normen.

Voor de afname op 8/11/2017 wordt bij deze patiënt vergeleken met de normen van 20-29 jaar (grijs), in 2018 en 2019 moet vergeleken worden met normen van 30-39 jaar wegens verjaren patiënt (wit).

(23)

Figuur 4. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 08/11/2017 bij proefpersoon

1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde respons op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component.

Figuur 5. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 30/04/2018 bij proefpersoon 1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde respons op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component.

(24)

Figuur 6. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component op 06/05/2019 bij proefpersoon

1. Links: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de rode en de zwarte lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde responsen op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Rechts: De topografische distributie van de difference wave van de P300-component.

Conclusie P300

De elektrofysiologische resultaten zijn variabel over de drie testmomenten, voornamelijk wat betreft de pieklatentie van de P300. Op T1 wordt een duidelijk verhoogde pieklatentie ten opzichte van de normwaarden weerhouden. Deze afwijkende latentie normaliseert zich op T2. Op T3 wordt opnieuw een verhoogde pieklatentie ten opzichte van de normwaarden weerhouden. Voor de P300-amplitudes worden op de 3 registratiemomenten geen afwijkingen van de leeftijdsspecifieke normwaarden opgemerkt.

2. N400

Een onbewuste auditieve discriminatietaak van bestaande en onbestaande woorden werd afgenomen op drie verschillende tijdsstippen. De resultaten voor de discriminatie van bestaande en onbestaande woorden worden respectievelijk weergegeven in Tabel 5 en 6. In Figuur 7, 8 en 9 worden de resultaten van de N400 grafisch weergegeven, respectievelijk voor de testafname op 8/11/2017, 30/04/2018 en 06/05/2019.

(25)

Tabel 5. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode CZ) van de N400-component van bestaande woorden van

proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten.

N400 BW 8/11/2017 30/04/2018 06/05/2019

Normen 20-29 jaar* Normen 30-39 jaar* Gem (SD)** Range Gem (SD)** Range Amplitude (µV) -4,59 -2,83 -2,71 3,26 (1,26) -1,35 - (-5,28) 3,38 (1,30) -1,86 - (-5,62) Latentie (ms) 362 472 490 494 (60,02) 406-586 487 (59,66) 422-582 BW= bestaande woorden *Aerts et al. (2013) **Gemiddelde (standaarddeviatie)

Voor de afname op 8/11/2017 wordt bij deze patiënt vergeleken met de normen van 20-29 jaar (grijs), in 2018 en 2019 moet vergeleken worden met normen van 30-39 jaar wegens verjaren patiënt (wit).

Tabel 6. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode CZ) van de N400-component van niet-bestaande woorden van proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten.

N400 NBW 8/11/2017 30/04/2018 06/05/2019

Normen 20-29 jaar* Normen 30-39 jaar* Gem (SD)** Range Gem (SD)** Range Amplitude (µV) -5,68 -9,07 -4,67 4,37 - (2,83) -0,35 – (-7,70) 4,15 (2,33) -0,61 - (-7,36) Latentie (ms) 466 548 426 507- (54,51) 430-584 498 (58,65) 416-564 NBW= niet-bestaande woorden *Aerts et al. (2013) **Gemiddelde (standaarddeviatie)

Vetgedrukte waarden zijn afwijkend van de normen.

Voor de afname op 8/11/2017 wordt bij deze patiënt vergeleken met de normen van 20-29 jaar (grijs), in 2018 en 2019 moet vergeleken worden met normen van 30-39 jaar wegens verjaren patiënt (wit).

(26)

Figuur 7. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 08/11/2017 bij proefpersoon

1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component.

(27)

Figuur 8. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 30/04/2018 bij proefpersoon

1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component.

(28)

Figuur 9. Grafische voorstelling van de difference wave van de N400-component op 06/05/2019 bij proefpersoon

1. Bovenste figuur: De voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as). De zwarte en rode lijnen wijzen op de conditie waarbij respectievelijk bestaande en niet-bestaande woorden auditief worden aangeboden. Onderste figuur: De topografische distributie van de difference wave van de N400-component.

Conclusie N400

De elektrofysiologische resultaten zijn variabel over de drie testmomenten, maar de amplitude en latentie bevinden zich telkens binnen de leeftijdsspecifieke normwaarden. Enkel op T2 wordt een licht verhoogde piekamplitude weerhouden.

(29)

3.1.2. Proefpersoon 2

1. MMN en P300

Zowel een onbewuste als een bewuste auditieve discriminatie van fonemen werd afgenomen. De resultaten van de onbewuste (MMN) en bewuste auditieve discriminatie (P300) zijn respectievelijk terug te vinden in Tabel 7 en 8. In Figuur 14 en 15 worden de resultaten grafische weergegeven voor respectievelijk de MMN en de P300.

Tabel 7. Piekamplitude en pieklatentie (gemiddelde van elektroden FZ en Cz) van de MMN-component van

proefpersoon 2.

MMN Waarden patiënt Normen 70+ jaar* Gem (SD)** Range

Amplitude (µV) -4,52 3,64 (1,17) -1,52- (-5,09)

Latentie (ms) 204 172 (33,97) 134-214

*Aerts et al. (2013)

**Gemiddelde (standaarddeviatie)

Figuur 10. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component bij proefpersoon 2. Boven: De

voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de responsen op de elektrodeposities Fz en Cz. Onder: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component.

Conclusie Mismatch Negativity

De amplitude en latentie voor de onbewuste discriminatie van fonemen bevinden zich binnen de leeftijdsspecifieke normwaarden.

(30)

Tabel 8. Piekamplitude en pieklatentie (van elektrode Pz) van de P300-component van proefpersoon 2.

P300 Waarden patiënt Normen 70+ jaar* Gem (SD)** Range** Amplitude (µV) 10,92 11,45 (3,10) 7,73- 15,61

Latentie (ms) 594 478 (77,52) 358 - 580

*Aerts et al. (2013)

**Gemiddelde (standaarddeviatie)

Vetgedrukte waarden zijn afwijkend van de normen.

Figuur 11. Grafische voorstelling van de difference wave van de P300-component bij proefpersoon 2. Boven: De

voltageveranderingen in μV (y-as) worden geplot in functie van de tijd in ms (x-as) waarbij de zwarte en rode lijnen respectievelijk wijzen op de gemiddelde responsen op de standaardstimuli en de afwijkendestiumuli. Onder: De topografische distributie van de difference wave van de MMN-component.

Conclusie P300

Er wordt een duidelijk verhoogde pieklatentie weerhouden, eveneens treedt de bewuste auditieve discriminatie op in een tijdsvenster buiten de normatieve range. De amplitude vertoont geen afwijkingen van de leeftijdsspecifieke normwaarden.

3.2. Beschrijvende statistische analyse van de spraakstalen

Hieronder worden de resultaten besproken van de subjectieve beoordeling van de spraakstalen aan de hand van de vragenlijst (zie Bijlage 1) van beide proefpersonen. Proefpersoon 1 heeft drie spraakstalen en proefpersoon 2 heeft zes spraakstalen die werden beoordeeld door de groep studenten logopedie uit de tweede bachelor en de eerste master. De resultaten van de antwoorden op de spraakstalen op

(31)

de vragen ‘Vindt u de spraak van deze patiënt normaal? Zo niet, waarom niet?’, ‘Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?’, ‘Mocht deze patiënt bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?’ en ‘Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?’ en het aantal (%) studenten uit de tweede bachelor en de eerste master die de antwoorden gaven, zijn terug te vinden in Tabel 9 voor proefpersoon 1 en in Tabel 10 voor proefpersoon 2. In Figuur 12 en 13 worden respectievelijk de grafische voorstellingen weergegeven van de moedertalen en tweede talen die door de beoordelaars toegewezen worden aan de eerste patiënt voor de drie spraakstalen en in Figuur 14 en 15 voor de zes spraakstalen van de tweede patiënt.

3.2.1. Proefpersoon 1

De spontane spraak voor het FAS werd door de meeste studenten als normaal beoordeeld, de spontane spraak tijdens FAS werd door meer studenten minder normaal bevonden, alhoewel er ook beoordelaars zijn die de spraak normaal vonden. Het spraakstaal waar de tekst ‘De Noordenwind en de Zon’ gelezen wordt, werd door de meeste studenten als niet normaal waargenomen.

In de spontane spraak voor het FAS dachten de meesten dat Vlaams de moedertaal is. Ook in de spontane spraak tijdens FAS was dat het geval. In het spraakstaal waar ‘De Noordenwind en de Zon’ gelezen wordt, waren de meningen over de moedertaal meer verdeeld.

Op basis van het spraakstaal van de spontane spraak voor FAS zou een kleine minderheid de patiënt doorverwijzen naar een andere discipline, bij de spontane spraak tijdens FAS zou de helft van de studenten doorverwijzen en op basis van het spraakstaal ‘De Noordenwind en de Zon’ zouden de meeste studenten doorverwijzen.

De diagnose FAS werd in alle drie de spraakstalen gegeven door studenten uit de eerste master. Op basis van het spraakstaal ‘de Noordenwind en de Zon’ werd de diagnose het meest gesteld.

In Tabel 9 worden alle antwoorden weergegeven die de studenten uit de tweede bachelor en eerste master gaven bij het beoordelen van de spraakstalen aan de hand van de vragenlijst.

In Figuur 11 wordt weergegeven welke moedertalen de beoordelaars toewezen voor de spraakstalen van de patiënt. De spontane spraak voor FAS kreeg het vaakst Vlaams als moedertaal toegewezen. De toegewezen tweede talen voor de spraakstalen van deze patiënt worden weergegeven in Figuur 12.

(32)

Tabel 9. Antwoorden van de beoordelaars op de vragen ‘Vindt u de spraak van deze patiënt normaal? Zo niet,

waarom niet?’, ‘Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?’, ‘Mocht deze patiënt bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?’ en ‘Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?’ uit de vragenlijst voor de spraakstalen van proefpersoon 2. Het aantal (%) stelt het aantal studenten (van tweede bachelor en eerste master) voor die het antwoord op de vraag gaven.

Spraakstaal Vraag Antwoord Aantal (%)

Spontane spraak voor

FAS Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Dialect invloed Perseveraties Geen volzinnen 74 8,2 1,4 1,4 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 75,3 8,2 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja Neuroloog Psycholoog 45,2 6,8 4,1 2,7 Welke diagnose? FAS

Psychogeen FAS Dysartrie Apraxie Afasie 4,1 2,7 1,4 1,4 1,4 Spontane spraak

tijdens FAS Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Verminderde svbh* Gestoorde prosodie Onvloeiende spraak Articulatieproblemen Vertraagd spreektempo Gescandeerde spraak Vreemd accent Luidheidsschommelingen Accentverwisselingen Vreemde intonatie Tempoveranderingen Zoekgedrag 41,1 54,8 9,6 6,8 6,8 6,8 5,5 5,5 5,5 2,7 2,7 1,4 1,4 1,4

(33)

Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee

67,1 26 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

Arts (zonder verdere specificatie) Neuroloog Oogarts Logopedist Psycholoog 30,1 49,2 2,7 21,9 5,5 12,3 4,1

Welke diagnose? FAS

Psychogeen FAS

12,3 1,4

De Noordenwind en de Zon tijdens FAS

Vindt u de spraak normaal, waarom niet? Ja Nee Onvloeiend Vertraagd Haperend Gescandeerd Prosodie gestoord Vreemd accent Gestoorde articulatie Fonetische fouten Distorsies Aarzelend Perseveraties Moeilijk ademen Wilde lucht 1,4 97,2 27,4 26 24,7 21,9 15,1 8,2 5,5 5,5 2,7 2,7 6,8 9,6 2,7 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 46,6 50,7 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja Neuroloog Logopedist Psycholoog Psychiater Kinesitherapeut/ ergotherapeut 27,4 26 27,4 5,5 1,4 1,4

(34)

Welke diagnose? FAS Psychogeen FAS Dysartrie Apraxie Stotteren en broddelen Dyslexie Afasie Prosodische stoornis Articulatiestoornis Psychogeen probleem 21,9 6,8 17,8 13,7 16,4 11 5,5 5,5 4,1 1,4 *Svbh= spraakverstaanbaarheid

Figuur 12. Grafische voorstelling van de gegeven moedertalen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 1 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt.

(35)

Figuur 13. Grafische voorstelling van de gegeven tweede talen die door de beoordelaars toegewezen worden aan patiënt 1 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt.

Pt1= patiënt 1

3.2.2. Proefpersoon 2

Bij het spraakstaal ‘voicemail in het Engels voor het verkrijgen van FAS’ werd de spraak door de meeste studenten normaal gevonden. De spraak werd op basis van het voicemail tijdens FAS niet normaal gevonden. Bij het lezen van de tekst ‘de Noordenwind en de Zon’ in de verschillende talen tijdens FAS, werd de spraak voor alle talen behalve voor het Frans door de meeste studenten niet normaal gevonden.

Bij alle spraakstalen gaven de meeste beoordelaars aan dat Vlaams volgens hen niet de moedertaal is. Bij het spraakstaal voor FAS zouden de meeste studenten niet doorverwijzen naar een andere discipline. Op basis van het spraakstaal ‘voicemail in het Engels tijdens FAS’ zou meer dan de helft van de studenten doorsturen. Bij de spraakstalen waar de Noordenwind wordt gelezen zou minder dan de helft van de studenten doorverwijzen bij de tekst in alle talen.

De diagnose FAS werd niet gegeven na het beoordelen van het spraakstaal voor het FAS. Bij de spraakstalen afgenomen tijdens het FAS werd de diagnose FAS telkens door een aantal studenten uit de eerste master gegeven.

In Tabel 10 worden alle antwoorden weergegeven die de studenten uit de tweede bachelor en eerste master gaven bij het beoordelen van de spraakstalen aan de hand van de vragenlijst. In Figuur 13 wordt weergegeven welke moedertalen de beoordelaars toewezen voor de spraakstalen van de patiënt. Frans werd in alle spraakstalen tijdens FAS frequent als moedertaal toegekend. In de spraakstaal voor het FAS was dat het Engels. De toegewezen tweede talen voor de spraakstalen van deze patiënt worden weergegeven in Figuur 14.

(36)

Tabel 10. Antwoorden van de beoordelaars op de vragen ‘Vindt u de spraak van deze patiënt normaal? Zo niet,

waarom niet?’, ‘Heeft deze dame volgens u ‘Vlaams’ als moedertaal?’, ‘Mocht deze patiënt bij u op consultatie komen, zou u haar doorverwijzen naar een medische discipline? Zo ja, naar welke?’ en ‘Welke logopedische diagnose heeft u in gedachten?’ uit de vragenlijst voor de spraakstalen van proefpersoon 2. Het aantal (%) stelt het aantal studenten (van tweede bachelor en eerste master) voor die het antwoord op de vraag gaven.

Spraakstaal Vraag Antwoord Aantal (%)

Voicemail in het Engels voor FAS Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee Grammaticale fouten Nasale spraak

Bij ademen op vreemde momenten 69 2,7 1,4 1,4 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 23,3 72,6 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja Logopedist 75,3 1,4 1,4

Welke diagnose? Afasie 1,4

Voicemail in het Engels

tijdens FAS Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Onvloeiende spraak Vertraagde spraak Vreemd accent Twijfelend 8,2 84,9 17,8 13,7 16,4 8,2 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 23,3 67,1 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

Neuroloog Logopedist

Arts (zonder verdere specificatie) 23,3 53,4 24,7 15 1,4

(37)

Welke diagnose? FAS Verbale apraxie Dysartrie Vloeiendheidsstoornis Stotteren Stemprobleem Stemtremor Prosodische stoornis Articulatiestoornis Cerebellaire stoornis 16,4 11 9,6 4,1 2,7 2,7 2,7 1,4 1,4 1,4 De Noordenwind en de

Zon- Nederlands Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Vertraagde spraak Vreemd accent Onvloeiende spraak Moeizame spraak Twijfelend Articulatiestoornis Veel pauzes Gescandeerde spraak Bevende spraak Wilde lucht

Zacht volume/ zwakke stem Stacatospraak 28,8 71,2 23,3 23,3 16,4 5,5 8,2 4,1 1,4 1,4 1,4 1,4 2,7 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 8,2 91,8 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

Neuroloog Logopedist NKO-arts

Arts (zonder verdere specificatie) 34,2 43,9 23,3 12,3 1,4 1,4

(38)

Welke diagnose? FAS Dysartrie Stemproblemen Afasie

Articulatiestoornis De ziekte van Parkinson Prosodische stoornis 16,4 9,6 4,1 2,7 2,7 1,4 1,4 De Noordenwind en de Zon - Engels Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee Vertraagde spraak Onvloeiende spraak Vreemd accent

Invloed van andere taal hoorbaar Haperende spraak Gescandeerde spraak Verminderde svbh* Bevende spraak Zacht volume Spraak bevat fouten Verstoorde prosodie Twijfelend Perseveraties 9,6 86,3 16,4 17,8 20,5 5,5 6,8 6,8 4,1 1,4 5,5 5,5 4,1 1,4 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 30,1 60,3 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

Neuroloog Logopedist Psycholoog

Arts (zonder verdere specificatie) 35,6 31,5 17,8 8,2 1,4 1,4

(39)

Welke diagnose? FAS Dysartrie Afasie

Verbale apraxie Veroudering

De ziekte van Parkinson Prosodische stoornis Articulatiestoornis Hypofonie 16,4 6,8 4,1 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4 De Noordenwind en de

Zon- Frans Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Vertraagde spraak Onvloeiende spraak Vreemd accent Twijfelachtig Gescandeerd Bevend Haperend Wilde lucht Foute klemtonen Verminderde svbh Articulatorische fouten 42,5 54,8 20,5 8,2 6,8 4,1 4,1 2,7 2,7 1,4 1,4 1,4 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 28,8 67,1 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

Neuroloog NKO-arts

Arts (zonder verdere specificatie) 52,1 15,1 8,2 1,4 1,4

Welke diagnose? FAS

Dysartrie

Veroudering/ presbyfonie Afasie

Dyslexie Hypofonie

De ziekte van Parkinson Prosodische stoornis 2,7 8,2 2,7 1,4 1,4 1,4 1,4 1,4

(40)

De Noordenwind en de

Zon- Duits Is de spraak normaal? Waarom niet? Ja Nee

Vertraagde spraak Onvloeiende spraak Vreemd accent Zacht volume Krakende stem Bevende en haperende spraak Gestoorde prosodie Verminderde svbh Articulatorische fouten Herstellingen Twijfelend 31,5 61,6 17,8 13,7 9,6 4,1 1,4 2,7 1,4 2,7 1,4 1,4 1,4 Is Vlaams de moedertaal? Ja Nee 35,6 50,7 Persoon doorverwijzen? Zo

ja, naar welke discipline?

Nee Ja

- Neuroloog

- Logopedist

- Arts (zonder verdere specificatie) 46,6 19,2 5,5 4,1 1,4

Welke diagnose? FAS

Dysartrie Dyslexie Afasie

De ziekte van Parkinson Prosodische stoornis Hypofonie 5,5 6,8 2,7 1,4 1,4 1,4 1,4 *Svbh= spraakverstaanbaarheid

(41)

Figuur 14. Grafische voorstelling van de gegeven moedertalen die door de beoordelaars toegewezen worden aan

patiënt 2 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt.

Pt2= patiënt 2

Figuur 15. Grafische voorstelling van de gegeven tweede talen die door de beoordelaars toegewezen worden aan

patiënt 2 voor de drie spraakstalen. De y-as geeft het percentage weer van het aantal studenten die deze taal toekent aan de patiënt op basis van het spraakstaal. Op de x-as staan de verschillende spraakstalen van deze patiënt.

Pt2= patiënt 2

3.3. Statistische analyse, een vergelijking tussen de twee groepen

beoordelaars.

Voor elk spraakstaal wordt nagegaan of er een statistisch significant verschil gevonden wordt voor de antwoorden tussen de twee groepen studenten, namelijk de studenten uit eerste master en deze uit de tweede bachelor. Dit wordt nagegaan voor de eerste, tweede en vijfde vraag uit de vragenlijst zijnde: ‘Vindt u de spraak normaal?, ‘Is Vlaams volgens u de moedertaal?’ en ‘Zou u deze patiënt doorsturen

Afbeelding

Tabel 1. Demografische gegevens van de geïncludeerde patiënten.
Tabel 2. Demografische gegevens van de beoordelaars.
Tabel  3.  Piekamplitude  en  pieklatentie  (gemiddelde  van  elektroden  Fz  en  Cz)  van  de  MMN-component  van  proefpersoon 1 gedurende de drie testmomenten
Figuur 1. Grafische voorstelling van de difference wave van de MMN-component op 8/11/2017 bij proefpersoon 1
+7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Deze zoönose wordt namelijk niet opgelopen door direct contact met hond of kat en zelfs niet door onverhoopt contact met de “verse” ontlasting van besmette dieren.. De eitjes

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

( H e a t h , mededeling op: Ilnd International Congres of Crop Protection, London, 1949). Hierdoor ontstaat de situatie, dat men eenzelfde middel op verschillende wijze

Ter plaatse zaaien komt vooral in aanmerking bij grote opper- vlakten, zoals bij bosplantsoen voor onderbegroeiing en als kan worden beschikt over een grotere hoeveelheid zaad.

Grafische voorstellingen onderscheiden zich van andere visuele presentatievormen (zoals foto’s en tekeningen) door het specifiek ge­ ven van inzicht in en/of

De twee grootste NGOs op het gebied van democratisering in Amerika zijn het Nationale Democratic Institute (NDI) en het International Republican Institute (IRI). Ruim driekwart van