• No results found

206 Milieu-economie : Prof. Van Passel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "206 Milieu-economie : Prof. Van Passel"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

www.quickprinter.be

Q

206

5,50 €

master HI (SEW)

Samenvatting / Prof. Van Passel

uickprinter

Koningstraat 13

2000 Antwerpen

(2)

Nieuw!!!

Online samenvattingen kopen via

www.quickprintershop.be

(3)

1

Milieueconomie

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Bouwstenen voor een verruimde milieueconomie ... 5

1.1 Ecosystemen en economische groei ... 5

Klassieke benadering ... 5

Ecosysteemvisie ... 5

Afwenteling ... 5

Onbegrensde economische groei na WOII: ... 7

1.2 Verklarende factoren van milieuverstoring ... 8

1.3 Milieuproblemen ontleden om ze te beheren ... 9

Bijdrage economie aan het beheer van de verstoringsprocessen: ... 10

Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) bestudeert de klimaatverandering. ... 10

Verschillende milieuproblemen dijen uit tot verschillende schalen ... 10

Milieueconomie ... 10

1.4 Duurzame ontwikkeling ... 11

Wat is het belang van duurzame ontwikkeling? ... 11

Wat is duurzaamheid? ... 12

Duurzame ontwikkeling: concepten ... 14

Hoofdstuk 2: Basisconcepten micro-economie ... 16

Consumentensurplus, producentensurplus en welvaartsverlies ... 16

Voorbeeld National Organ Transplantation Act in VS ... 16

Prijsondersteuning (zelfde redenering) ... 17

Productiequotum ... 17

Specifieke taks per eenheid ... 17

Subsidie ... 18

Oefening ... 18

Hoofdstuk 3: Basisconcepten publieke goederen ... 19

3.1 De overheid en de economie ... 19

Twee visies ivm de overheid in traditionele handboeken economie:... 19

De functies die de staat moet vervullen zijn niet-begrensd, we hebben drie klassen v functies: 19 Rol van de overheid inzake het leefmilieu ... 20

3.2 Eigendomsrechten en externaliteiten ... 20

Externaliteiten ... 20

(4)

2

Gevolgen van externaliteiten ... 22

Correctie externaliteiten ... 22

3.3 Publieke goederen ... 22

Geagregeerde vraag naar publieke goederen ... 24

Optimaal aanbod van publieke goederen ... 24

3.4 Multifunctionele aanspraken op milieugroepen ... 25

Hoofdstuk 4: Milieu als economisch vraagstuk ... 26

4.1 Situering van de milieueconomie ... 26

Resource economics ... 26

Environmental economics ... 26

Klassieke economen ... 26

4.2 Rationeel handelen ... 27

Rationeel energieverbruik (REG) ... 27

Publiek rationeel kiezen ... 28

4.3 Het meten van schadekosten ... 32

Monetariseren ... 33

Waardering van ecosystemen ... 33

Betalingsbereidheid (schatten baten van milieubehoud) ... 34

4.4 Internalisering van milieukosten via negotiatie tussen partijen ... 35

Stelling van Ronald Coase ... 35

4.5 Milieubehoud als taak van overheden ... 37

Sociaal dilemma en sociale cohesie ... 37

Kwaliteitsdoelstellingen ... 38

Risicobenadering (impact * kans op impact) ... 38

Normen en soorten normen ... 39

Principes van milieubeleid ... 40

Hoofdstuk 4B: Milieu als economisch vraagstuk: waardering ... 41

4B.1 Waardering: situering... 41

4B.2 Monetaire waardering ... 41

Revealed preference methods: ... 42

Stated preference methods: ... 45

4B.3 Duurzaamheid meten ... 46

Sustainability Assessment Tools ... 47

Hoofdstuk 5: Instrumenten van milieubeleid ... 50

5.1 Instrumentenmix ... 50

(5)

3

5.2 Criteria voor de selectie van beleidsinstrumenten. ... 53

Milieu-effectiviteit ... 53 Economische efficiëntie ... 54 Verdeling aspecten ... 55 Administratieve efficiëntie ... 56 Handhaving ... 56 5.3 Milieuheffingen ... 57

Aangrijpingspunt van milieuheffingen ... 57

Motief of doel van milieuheffingen ... 57

Effecten van heffingen ... 58

Financiering van het milieubeleid ... 59

Prestaties van heffingen op de evaluatiecriteria ... 59

Oefening ... 64

5.4 Vergunningen ... 65

Prestaties van vergunningen op de evaluatiecriteria ... 65

5.5 Verhandelbare emissievergunningen... 68

Voorgeschiedenis ... 68

Mechanisme ... 68

Hybride karakter en regels van bedeling van vergunningen ... 69

Het EU ETS (emission trading scheme) ... 70

Prestaties van het EU ETS op de evaluatiecriteria ... 72

5.6 Nog enkele instrumenten in een notendop ... 75

Subsidies ... 75 Statiegeldsystemen ... 75 Aansprakelijkheidsregelingen ... 76 Hoofdstuk 6: besliskunde ... 77 6.1 Beslissen ... 77 Beslissingsbalk ... 77 Strategisch denken ... 78 Beslissingspiramide ... 78 6.2 Tijd ... 79 Actualisatie ... 79

Netto constante waarde NCW = NPV net present value ... 79

6.3 Onzekerheid ... 80

Statistische onzekerheidsanalyse ... 80

(6)

4

6.4 Kosten/baten analyse KBA ... 83

Kosten-effectiviteitsanalyse ... 83

Beoordeling ... 83

Waarom KBA? ... 84

Stappen in KBA ... 85

Evaluatie KBA ... 87

(7)

5

Hoofdstuk 1: Bouwstenen voor een verruimde milieueconomie

1.1 Ecosystemen en economische groei

Milieueconomen haten GDP growth grafieken  houden geen rekening met ecosysteem. Bv als olietank lekt, zal GDP groeien want alles moet worden opgekuist etc.

Klassieke benadering

Ecosysteemvisie

= Interactie tussen de economie (industriële maatschappij) en de natuur (metabolisme). Iedere levende entiteit neemt stoffen (materie/energie) op uit de omgeving, waarmee ze noodzakelijke stoffen produceert (anabolisme). Na consumptie is er afvoer van afvalstoffen naar de omgeving nodig (katabolisme).

Bronfunctie (source): grond- en brandstoffen,

hernieuwbare materialen worden uit het ecosysteem onttrokken. (impact van de mens kan vernietigend zijn)

Stortfunctie (sink): na gebruik worden grondstoffen en

energie terug afgevoerd naar omgeving. Biologisch materiaal is assimileerbaar door natuur, nucleair of chemisch materiaal moet afgezonderd worden van de omgeving (ruimtebeslag).

Kaderfunctie (life-support): continue wisselwerking met

de omgeving. Bv fruitteler kan niet zonder ecosysteem met bestuiving (bijen). Als je sproeit tegen bladluizen, zijn de bijen in gevaar.

Afwenteling

= de economie zal problemen die gepaard gaan met afval niet zelf oplossen, maar doorschuiven in de tijd of de ruimte. (veranderen, verpakken, verplaatsen, verspreiden)

(8)

6

 Massa en energiestromen zijn onderhevig aan twee natuurwetten:

1. Wet van behoud van massa/energie: stromen massa/energie die de economie opneemt, keren ooit terug naar de natuur. (vaak als afval)

2. Wet van stijgende entropie of van dalende kwaliteit: terwijl we een hoge kwaliteit

opnemen, kunnen we enkel een lage kwaliteit afstoten. Na een tijdje heb je een soort vuilbak en zonder externe energie (bv de zon) zal de vuilbak vol worden.

 Stoffen en materialen zijn recycleerbaar, energie niet (gaat van beschikbare vorm naat niet-beschikbare vorm, warmte).

 Nicholas Georgescu-Roegen: The Entropy Law and the Economic Process en Ecologische economie.

 economische theoriën houden geen rekening met thermodynamica.

 Zal olie ooit uitgeput zijn? Nee, we gaan steeds olie hebben, maar op een gegeven moment zal het te duur worden om nog extra olie op te nemen.

Uitputting = overbelasting van de bronfuncties

Vervuiling = overbelasting van de stortfuncties  impact op gezondheid en omgeving Aantasting = de natuur als draagkrachtsysteem komt onder druk te staan

Terugslageffecten:

Welzijn: aantasting van het welzijn gaat meestal verder dat wat wenselijk is (lawaaierige,

vervuilende, stinkende omgeving), omdat het een subjectief begrip is en moeilijk gekwantificeerd kan worden. + verlies van welzijn wordt dikwijls gecompenseerd door welvaart. Ook zullen zij die het meeste voordeel halen uit de geïndustrialiseerde economie in de groene gordels van de stad leven.

Welvaart: het vereist steeds meer economische middelen om bv zuiver water ter beschikking

te stellen. Makkelijker objectief vast te stellen.

(9)

7 De economische grenzen.

Grens biodiversiteit is reeds overschreden.

Onbegrensde economische groei na WOII:

 Onverzadigbare materiële wensen: mensen streven steeds naar meer welvaart, comfort en luxe.

 Relatief schaarse middelen: mensen moeten het stellen met een beperkt inkomen en er zijn in de economie maar beperkte productiemiddelen beschikbaar.

- Schaarste is relatief: op KT zien we knelpunten, maar op LT lossen creativiteit en nieuwe technologieën deze knelpunten steeds op. (neoklassieke economie: MO = MK, maar rekening houden met schaal: bv als boot te vol gestapeld is, zal hij optimaal zinken)

- Substitutie en technologische vooruitgang: daardoor blijvende economische groei mogelijk en door onze onbegrensde verlangens in dit ook wenselijk.

 Herman Daly: we hebben een eindige natuur en een menswaardige ethiek, dit maakt onbegrensde materiële welvaart en economische groei onmogelijk en onwenselijk. Mens heeft naast geloof in technologie en de eindige bronnen ook hogere aspiraties te koesteren: geluk, realisatie als mens,… Om de hogere aspiraties te verwezenlijken, is overdaad aan materiële rijkdom eerder hinderend.

geluk is moeilijk definieerbaar en kwantificeerbaar. Een deel is genetisch bepaald, ook of men al dan niet zelf beslissingen kan maken of in een

gedwongen situatie zit, men wil nodig zijn, hangt ook een deel samen met materiële rijkdom.

(10)

8 Vanaf het overschrijven van een bepaald welvaartsniveau is er geen verband meer tussen het bereikte peil van materiële welvaart en het geluksgevoel.

Bepalend voor het geluk is volgens E. Lane dat je een langdurige vriendschapsband moet opbouwen met iemand van hetzelfde geslacht naast een goede huwelijksrelatie.

1.2 Verklarende factoren van milieuverstoring

Ehrlich en Holdren: Totale impact op het milieu is een product van 3 factoren: Impact = Population x Affluence x Technology (IPAT)

Impact = aantal mensen x materiële welvaart per mens x energie- en grondstofintensiteit van welvaart x impact per eenheid energie en grondstoffengebruik

Voor CO2: impact = 6 miljard x 6500 x 200 x 3.2 = 25 miljard CO2

4% emissie = donker- en lichtblauw – geel en oranje.

Geel: als je twee maal zo rijk bent, ga je niet twee maal zoveel energie nodig hebben. Bij een lineaire relatie zou de gele blok onbestaande zijn, maar het is dus niet lineair. We zullen meer energie nodig hebben maar niet x2  x2.

2001-2010: we zijn opnieuw meer CO2 per

energie-eenheid aan het produceren (meer koolcentrales.)

In de rijke wereld leven maar 1/5 van de mensen, maar ze hebben wel het meeste welvaart, dus verbruiken meer. Wel goede technologie die impact reduceert. In de arme wereld is men met 4/5 van de mensen, hebben ze minder welvaart, maar verouderde technologie die soms aanzienlijke milieuproblemen veroorzaakt.

Nadeel: deze vergelijking geeft niet de onderlinge afhankelijkheid tussen de factoren weer. Bv bevolking groeit sneller als er meer welvaart is.

Kaya identity: Total emissions = population * GDP/population * energy/GDP * emission/energy

 gaat enkel over CO2

Verlagen van de CO2-emissies kan door in te werken op ieder van de 4 factoren, daarbij is een

dubbele invalshoek nodig:

- techniek om de emissies tot een minimum te beperken: hernieuwbare energie is haalbaar als we eerst de grondstoffen- en energie-intensiteit tot het uiterste verlagen. Dit moet op wereldschaal (problemen niet doorschuiven naar arme landen)

(11)

9 - er is een betere verdeling van arm en rijk nodig en techniek doet niets als het aantal mensen blijft stijgen. (bv China 1-kindpolitiek of migratie als oplossing)

geel: technologie blauw: politiek  horen samen

Multinationale bedrijven hebben WBCSD (World Business Council on Sustainable Development) opgericht.  eco-efficiëntie : houdt rekening met draagkracht van de aarde en aanvaardt het begrip eindigheid

Men gaat economische waarde maximaliseren en milieu impact minimaliseren. Dit is een win-win situatie en dus eco-efficiënt.

1.3 Milieuproblemen ontleden om ze te beheren

Driving forces: maatschappelijke activiteiten ondernomen binnen een bepaalde

macro-economische context (bv als er een recessie is, zijn er minder milieuproblemen) door doelgroepen (landbouwers, energieproducenten, toeristen,…). Doelgroepen zijn de sleutel tot een preventieve aanpak, want deze activiteiten veroorzaken milieuproblemen.

Pressures: gebruik van grondstoffen, brandstoffen, ruimte, maar ook afval.

State: de uitgeoefende druk heeft een negatieve invloed op de structuur en de kwaliteit van

het milieu.

Impact: de verslechterde milieutoestand heeft gevolgen: verlies van biodiversiteit, welzijn,

gezondheid, welvaart,…

Maatschappelijk bestaat een milieuprobleem enkel als er een negatieve evaluatie aanwezig is, subjectieve ervaringen zijn belangrijk voor bewustwording, maar om de problemen op een doeltreffende wijze aan te pakken, hebben we objectieve methoden van evaluatie nodig. Verschijnselen en effecten van zeer diverse aard moeten tegen elkaar worden afgewogen. (op zelfde monetaire noemer zetten, wegingssysteem o.b.v. criteria en gewichten aan deze criteria.

De verstoringsketen vloeit voort uit de waarden van mensen. Bijna alle menselijk waarden en relaties lopen via materiële termen in de hedendaagse maatschappij.

Response: Het positief ingrijpen van de samenleving hangt af van de evaluatie van de

(12)

10 op curatieve ingrepen, later ook op effectgerichte ingrepen en nadien op brongerichte ingrepen.

Enkel een planmatige aanpak is efficiënt en effectief: welke doelen wil men op iedere schakel van de verstoringsketen tegen wanneer bereiken, welke maatregelen, welke

instrumenten zijn geschikt doelgroepen te overtuigen,… Bv sturen van preferenties, dit werkt soms, denk aan de consumptie van tonijn.

 participatie, educatie en debat met de doelgroepen is nodig

Bijdrage economie aan het beheer van de verstoringsprocessen:

Marketing: beïnvloeden van preferenties. Meestal is dit in tegengestelde richting van

duurzaamheid (autoreclame), maar kan ook anders…

Macro-economie: alle belangrijke economische activiteiten in hun samenhang bestuderen

Industriële economie: de concrete werking van sectoren en van markten.

Milieueconomie: evaluatie van de gevolgen van de verstoringsprocessen. Alle vormen van

schade worden hierbij zoveel mogelijk in monetaire termen uitgedrukt. (kosten-batenanalyse)

Wetenschappelijk management: beleidsmanagement, structuren van beleisbeslissingen:

belang van economisch-financiële instrumenten

Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) bestudeert de klimaatverandering.

Werkgroep 1: toestand van het klimaat volgen

Werkgroep 2: impact van de veranderingen

Werkgroep 3: driving forces onderzoeken

Verschillende milieuproblemen dijen uit tot verschillende schalen

Mensen liggen wakker van lokale problemen bv stank of lawaai, maar niet van het broeikaseffect.

Milieueconomie

 Afzonderlijke discipline / subdiscipline economie

 Milieueconomen bestuderen het gebruik van het milieu, de waarde van het milieu, milieueffecten van economische activiteiten

 Economische-financiële instrumenten

 Centraal staat het concept van marktfalen

 Externaliteiten, niet-uitsluitbaarheid en niet-rivaliteit

(13)

11

Natural resource economics = economie van de natuurlijke hulpbronnen = gaat over het gebruik

van natuurlijke hulpbronnen als inputs van de economische processen bv mineralen, vissen, bossen en het management van andere resources zoals water en hernieuwbare energie.

Environmental economics = pas gestart na 1960. Analyseren van milieuproblemen door de

neoklassieke economie uit te breiden. Men kijkt naar externaliteiten: verhandelde en niet-geprijsde ‘producten’, die voortkomen uit het feit dat het slachtoffer geen eigendomsrechten heef die uitgebuit kunnen worden ter compensatie voor het negatief effect.

Ecological economics = ecologische economie = proberen milieuproblemen te begrijpen op een

interdisciplinaire manier. De menselijke economie is ingebed in de natuur en economische processen zijn altijd natuurlijke processen want ze kunnen zowel biologisch, fysisch of chemisch van aard zijn. Economie en ecologie zijn twee disciplines van een centraal probleem, nl. duurzaamheid.

Sustainability economics = Duurzaamheidseconomie = de studie van het gebruik van resources voor

het bereiken van een hoge kwaliteit van leven, individueel en sociaal, in de context van co-stewardship van natuurlijke en humane gemeenschappen. (co-stewardship = acties voor de rechtvaardigheid, gezondheid en voortzetting van die gemeenschappen)

 willen allemaal de omgeving van mens-economie-omgeving begrijpen

1.4 Duurzame ontwikkeling

Wat is het belang van duurzame ontwikkeling?

 Energieproductie (geen olie, kolen,… meer)

 Materialenconsumptie (recyclage: geld is de driver, kan het nadien nog met winst gebruikt worden?)

 Transport

 Gebouwen (gelinkt met energie en materialen. Bv in Nederland wordt woonwijk verwarmt met mijnwater van 30-40°, maar ergens anders is een leeg bedrijfsterrein, waarvan men nog niet weet wat de vraag naar warm water zal zijn. Hier wou men dit ook toepassen, maar is duur want hele investering moet in het begin gebeuren, maar het bedrijfsterrein zal maar gestaag groeien. Dus als ze de installatie ineens moeten doen, hebben ze eerst verlies.

 Armoede

 Biodiversiteit

 Toegang tot Water (in Vlaanderen: stabiel/afnemend, vooral in West-Vlaanderen problemen: zout water ontzilten? = duur  men moet afweging maken)

 Economie is nooit ver weg!  Ecologische crisis, Sociale crisis, Economische crisis & financiële crisis, Energiecrisis

We moeten van cowboy economie (uitputting) naar spaceman economie (gesloten systeem zoals ruimteschip, als je het ruimteschip uitput, dan stort je neer)

Herman Daly’s ‘nautical plimsoll line’ - Optimal allocation and optimal scale : schaaleffecten en

MK=MO. Optimale allocatie houdt geen rekening met optimale schaal. De schaal = de grenzen van het ecosystem. Bv optimale allocatie: containers mooi verdelen op schip, dus niet allemaal aan 1 kant. Optimale schaal: het schip mag niet te zwaar worden, want dan zinkt het.

Niet iedereen is overtuigd van klimaatverandering: Bjorn Lomborg : Complex problems require a multifaceted, complex approach…..

(14)

12

Wat is duurzaamheid?

 1972: UN Conference on the Human Environment (UNCHE)

 1980: Concept of SD in World Conservation Strategy (WCS)

1987: “Our Common Future” Report (Brundtland Report)  eerste keer duurzaamheid!

 1988: Creation of the International Panel on Climate Change (IPCC)

 1992: Earth Summit – United Nations Conference on Environment and Development in Rio de Janeiro

 2000: United Nations Millenium Summit in New York (8 MDGs)

 2002: World Summit Sustainable Development in Johannesburg

 2005: Kyoto Protocol came into force

 2010: 10th Conference of Parties to the Convention on Biodiversity (CBD) in Nagoya – COP10

 2012: RIO+20 Summit – UN Conference on Sustainable Development (UNCSD)

 2015: United Nations Summit

- Millennium Development goals for post 2015

- Sustainable development goals (geen armoede, geen honger, geode gezondheid en welzijn, kwaliteitsvol onderwijs, proper water, betaalbaar en clean energy,… - soms met targets, maar soms ook heel vaag)

Definitie:

Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden tot behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen, waarbij aandacht gegeven wordt aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie, en waarvan de realisatie een veranderingsproces vergt, waarin het gebruik van

hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften.  Duurzaamheid ≠ iets, het is een richting, een veranderingsproces

 de mensheid heeft de mogelijkheid tot ingrijpen

(EXA: geef definitie in eigen woorden of bespreek de definitie)

Heel veel begrippen: MVO, Cleantech, Cradle-to-Cradle (producten zo ontwerpen dat ze van begin tot eind veilig en herbruikbaar zijn), Eco-efficientië, Factor 10 (resource turnover reduceren met 90% binnen komende 30-50 jaar), Industriële symbiose ( verschillende bedrijven wisselen reststromen met elkaar uit), Industriële ecologie (afval van ene bedrijf gebruiken als input voor andere),… Andere definities:

 Sustainability is non-declining utility of a representative member of society for millennia into the future (Pezzey, 1992)

 Development is sustainable if it does not decrease the capacity to provide non-declining per capita utility for infinity (Neumayer, 2003)

 An economy is sustainable if and only if it is dynamically efficient and the resulting stream of maximized total welfare functions is non-declining over time (Stavins et al., 2002)

 Geen algemene aanvaarde omschrijving. Is dit wel nodig?

Duurzaamheid is een containerbegrip. De diversiteit en verschillende invalshoeken zijn positief, maar enkele standaarden zijn nodig  key aspects:

- Natural resources are finite and there are limits to the carrying capacity of the Earth’s ecosystems - Economic, ecological and social goals must be pursued within these limits

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hebt u na het lezen van deze folder vragen of wenst u bijkomende informatie.. Bespreek dit zeker met de thuisverpleegkundige of de

Het zwaartepunt van het onderzoek in Duitsland zal liggen op het zoeken naar resistentiemechanismen tegen varroa bij de westerse en oosterse honingbij en naar

De proeven zijn in enkelvoud genomen met 20 bollen (planten) per object. In de kas liepen alle gedompelde objecten sneller uit dan de onbehandelde. De in CCC gedompelde

In het warenhuis werden grond- en gewasmonsters verzameld van het gedeelte waar het neusrot werd aangetroffen en van het gedeelte dat geheel gezond was.. De grondmonsters werden

Volgens de richtlijnen wordt papier/karton gemaakt van deze drankenkartons niet gebruikt voor verpakkingen die direct contact hebben met levensmiddelen.. Of er een cumulatief

The temperature distribution along the multi-channel microreactor (with FeCrAlloy platelets) was measured during the catalytic methane combustion, using the thermocouples that touched

van alle ritten naar en vanuit de regio (?).. Welke kriteria een definitieve rol spelen is niet duidelijk. Dat de gebiedsbegrenzing de gemeentegrenzen aanhoudt is door de

Zebrafish embryos in this category display reduced body axis extension occasionally combined with other developmental defects, including cardiac edema, craniofacial