• No results found

Implementatie van een maatlat in het EKOV-programma

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Implementatie van een maatlat in het EKOV-programma"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P L A T F O R M

I i

h

Implementatie van een

maatlat in het

HKOV-programma

J E A N I N E E L B E R S E N , A I T E R R A P I E T V E R D O N S C H O T , ALTERRA

Altena heeft in het verleden samen met waterschap Veluwe en waterschap Vallei & Eem ecu typologie

voor stromende wateren en bijbehorende stree/beeldengemaakt op basis van de maaofaunagemeen-schap. De beektypen zijngeplaatst in het maarweb van cenorypen cngekoppeld aanstuurvariabelen. Dit netwerk isgeautomatiseerd in het programmapakket EKOV [Ecologische Karakterisering Oppervlaktewateren Veluwe ca Vallei). Inmiddels zijn ook de streefbeelden opgenomen in dit pakket en is het mogelijk om de afstand van een ( nieuw] macrojaunamonster ten opzichte van hetgekozen streefbeeld re berekenen en te waarderen in een score op de EKOV-maatlat. Hoewel de streefbeelden en onderliggende kwaliteitsklassen voor Veluwe en Vallei nog getoetst moeten worden aan de omschrijving van de referentie en de daarvan afgeleide ecologische toestanden uit de Kaderrichtlijn Water, is de maatlat methodisch al KR W-bestendig.

Het maatweb van de typen stromende wateren van Veluwe en Vallei3' (afbeelding i) vormde het uitgangspunt voor de ontwikke-ling van een maatlat in het EKOV-programma. Binnen het maatweb komen ontwikkelings-reeksen voor die leiden naar streefbeelden4'. Deze vormen de basis voor de ontwikkeling

van de maatlat. Een voorbeeld van een dergelij-ke ontwikdergelij-kelingsreeks is die voor 'natuurlijdergelij-ke bovenlopen' (afbeelding 2).

Van streefbeeld naar referentie Om een robuuste afstandsmaat te kunnen ontwikkelen, moesten de kwalitatieve

streef-Afli. 1: Schema van het maatweb van inonsteigroepen van stromende wateren van Veluwe & Vallei. benedenlopen en

kanalen

midden- en bovenlopen

bovenlopen bovenloopjes, bronnen en sprengen

P S

HOOFDFACTOR DIMENSIE

HOOFDFACTOR STROMING

beelden (lijst van typerende soorten) voor de stromende wateren van Veluwe en Vallei omgezet worden in echte 'referentiemonsters'. Dit hield in: aanvulling van de lijst typerende soorten met meer algemene soorten (maar uit-drukkelijk geen storingsindicatoren) en boven-dien een toekenning van abundanties aan iedere soort. Geleid door de ontwikkelingsreek-sen binnen het maatweb zijn voor alle streef-beelden referentiemonsters opgesteld. De abundanties werden verkregen uit werkelijke monsters uit het beheersgebied en indien dat niet mogelijk was uit de dataset voor de lande-lijke beektypologie.

Maatlat

De afstandsmaat is getest op zijn functio-naliteit met nieuwe gegevens, die niet ten grondslag hebben gelegen aan de typologie, maar van recenter datum zijn. De juistheid van de referentiemonsters (het ijkpunt van de maatlat) is getoetst. Gemiddeld 65 procent van de nieuwe monsters (n = 100 monsters Vallei & Eem en 201 monsters Veluwe) vertoonde op basis van de afstandsmaat ook de meeste over-eenkomst met het gekwantificeerde referentie-monster voor het bijbehorende streefbeeld. Waar dit niet het geval was, waren afwijkingen in met name dimensies aan de orde; een monster vertoonde bijvoorbeeld meer overeen-komst met een bovenloop-streefbeeld terwijl het uit een bron kwam. Beïnvloeding van wateren kan het onderscheid in typen vertroe-belen. Beïnvloede typen lijken meer op elkaar dan natuutlijker, niet-beïnvloede typen. Bovendien was een trend waarneembaar dat nieuwe monsters van een cenotype beter scoor-den en dus dichter bij het streefbeeld lagen dan oudere monsters van hetzelfde cenotype uit het maatweb. De situatie van locaties kan dus beter zijn geworden, maar wellicht is ook nauwkeuriger gemonsterd of gedetermineerd dan voorheen.

Op de EKOV-maatlat fungeert het streef-beeld dus als ijkpunt. Om een maatlat te maken, is de range van de afstand-scores van de hele ontwikkelingsreeks van ieder streef-beeld m voorlopige klassen ingedeeld, gestan-daardiseerd naar een schaal tussen o (slechte toestand) en 1 (ondergrens van beste klasse: zeer goede toestand) (afbeelding 3.) Tussen deze vijf klassen op de EKOV-maatlat en de vijf klassen van de KRW-maatlat bestaat nog geen 1 op 1 relatie. De nu voorgestelde klassengren-zen moeten zich nog in de praktijk bewijklassengren-zen en getoetst worden aan de criteria van de Kaderrichtlijn Water. Bepaald moet worden of de getalsmatige grenzen in ecologische beteke-nis overeenkomen met de woordelijke omschrijving van de ecologische toestanden (met als belangrijkste de GET/GEP en referen-tie/MEP) uit de richtlijn (zie kader).

(2)

P L A T F O R M

Maatlatten en referenties

voor Kaderrichtlijn

Water

De inwerkingtreding van de Kaderrichtlijn Water geeft het Europese waterbeleid nieu-we impulsen. Veel lidstaten grijpen de kans om hun doelstellingen op het gebied van de watetkwaliteit nu op een gestructureerde manier in te vullen. De Europese Kader-richtlijn Water schrijft voor dat medio dit jaar de voorlopige status van waterlicha-men moet zijn vastgelegd. Daarbij bestaat de keuze uit natuurlijk, kunstmatig of sterk veranderd. Daartoe is eerst voor de Nederlandse oppervlaktewateren een voor-lopige KRW-watertypologie opgesteld (zie H20 nr. 20 van 10 oktober 2003)2'. Deze

typologie vormt het vertrekpunt voor de invulling van de bij de status van waterli-chamen behorende kwaliteitsdoelstelling. Dit is de zeer goede en goede ecologisch toe-stand voor natuurlijke wateren en het maximaal en goed ecologisch potentieel voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. De zeer goede ecologische toestand van natuurlijke waterlichamen wordt ook de referentie genoemd (de min of meer onverstoorde staat). Voor ieder water-lichaam moet één van de bovengenoemde kwaliteitsdoelstellingen worden bepaald, en deze moet in 2015, behoudens uitzonde-ringen, gerealiseerd zijn. Ook voor de ont-wikkeling van maatlatten om de afstand tot de referentie mee te bepalen is de KRW-watertypologie het uitgangspunt. Defini-tiestudies hieromtrent zijn inmiddels uit-gevoerd*5'. Voorlopige maatlatten worden

door landelijke expertteams per organisme-groep opgesteld. De regionale waterbeheer-ders hebben de taak om de status van alle waterlichamen in hun beheersgebied vast te leggen. Dit is de kern van de karakterise-ring van ieder stroomgebied.

stroming, natuur

M

stroming, morfologie • bovenlopen (beschaduwd) morfologie, stroming • matig stromend

Bo

n macro-ionen, trofie,

saprobie, macrofyten trofie, permanentte, saprobie trofie (N)

stroming y-* stroming, natuur natuur, morfologie, strorr

,n9 Rn.

H bovenlopen lopen) matig stromend

macro-ionen, trof«, t f 0 f j e (p} b macrofyten saprobie, macrofyten i i a C stroming , trofie , morfologie , saprobi e n _ trofïe. saprobie natuur, morfologie n

Bo

s s snelstromend trofie, saprobie

A/b. 2: Onrwikkelin^reeksen voor natuurlijke bovenlopen.

M Bona A Bona Clusters ontwikkelingsreeks in combinatie met Streefbeeld

0.2

— 1 — 1 — 0.6 0.7

Afb. 3: Voorlopige klassenindeling afstandsmaat voor streefbeeld Bona (natuurlijke bovenlopen) en maatlat.

Conclusie en discussie

De functionaliteittests van de afstands-maat op basis van nieuwe data leverde hoop-volle resultaten op, maar ook een aantal onze-kerheden waardoor nog behoefte bestaat aan een nadere gevoeligheidsanalyse. Verder moet de kwaliteit van de data (nauwkeurigheid bemonstering en deteminatieniveau) worden vastgesteld en ook op soortniveau zou naat het verloop in kwaliteitsniveau (score op de maat-lat) kunnen worden gekeken. Welke invloed hebben bepaalde soorten en hun abundantie op de berekende afstand? De algemene conclu-sie mag echter zijn dat nu een relatief robuuste maatlat is ontwikkeld, waarmee voor nieuwe macrofaunamonsters de afstand kan worden

berekend ten opzichte van het bijbehorende streefbeeld dat de waterbeheerder daarvoor ten doel stelt. Met de maatlat kan worden bepaald hoevet een bepaald watet zich reeds in de rich-ting van het beoogde streefbeeld heeft ontwik-keld. Hiermee kunnen effecten van beheers-maatregelen getoetst worden. De maatlat is in feite een instrument om te monitoren. De meerwaarde van deze maatlat voor EKOV ligt in het feit dat binnen de toedeling aan een cenotype uit de typologie van stromende wate-ren voor Veluwe en Vallei & Eem (het maat-web) er nu een gedetailleerder verloop zicht-baar is van de ecologische kwaliteit van een monsterlocatie. In afbeelding 4 bijvoorbeeld is te zien dat een locatie door de jaren heen

tel-kens hetzelfde cenotype (C) heeft toegekend gekregen, maar dat met name rond 15195 de ecologische toestand zodanig beter was, dat op dat moment veel meer gelijkenis met het streefbeeld Bbzz (zwak zure sprengen en bron-nen) bestond. Bij de in deze afbeelding voorge-stelde klassenindeling op de maatlat zou dit verloop in afstand tot het streefbeeld één tot zelfs twee kwaliteitsklassen in beoordeling schelen. Voor dir soort gevallen zou natuurlijk eerst naar het betreffende monsterpunt moe-ten worden gekeken om te bezien welke oorza-ken voor dir verloop aanwijsbaar zijn. Daar-naast is de klassenindeling nog voorlopig en zal, indien de fluctuatie in kwaliteitsklasse te groot is in verhouding tot de werkelijke

(3)

P L A T F O R M

Afstand tot streefbeeld Bbzz

5040 - 30-20 10-Zeer goed« toestand

,

.

l , l , 1 Goede toestand : Matige toestand — B7-V Ontvotdoewte Monsterclusters • med

Aft>. 4; Verloop van afstand tot streefbeeld Bbzz (zwak zure sprengen en bronnen) van aan cluster C toebedeelde

nieu-we monsters.

Qi en Qj = zy resp. 75-percentie[waarde med. = mediane waarde.

L I T E R A T U U R

ij Elbersen J. en P. Verdonschot (2003]. De implementatie van een maatlat in het programma EKOV. Ontwikkeling

van een rekenmethodiek voor bepaling van de afstand tot een ecologische referentie voor de stromende wateren van

Veluwe en Vallei. Alterra. Rapport 670.

2) Elbersen]., P. Verdonschot, B. Roels en]. Hartholt (2003). De/mitiestudie Kaderrichtlijn Water. Typologie Neder-landse oppervlaktewateren. Alterra. Rapport 6651. 3] Gerritsen R., M. Koopmans en P. Verdonschot [1996}.

Eco-logisch maatweb voor stromende wateren Veluwe en Vallei.

Waterschap Vallei & Eem / IBN-DLO.

4} Jaarsma N., P. Verdonschot, R. Nijboer en M. van den

Hoorn f2001]. Ecologische stree/beelden voor stromende wateren Veluwe & Vallei. Alterra. Rapport yjy. 5} Nijboer R. [zooj). Definitiestudie Kaderrichtlijn Water.

Het invullen van re/erentietoestanden. Alterra. Rapport

654-6) Verdonschot P., R. Nijboer en H. Vlek f2003).

Definitiestu-die Kaderrichtlijn Water. De ontwikkeling van maatlat-ten. Alterra. Rapport 6^1.

ecologische verandering, deze nog aangepast mogelijk is in het verloop van de ontwikkeling moeten worden. Afbeelding 4 is echter illustra- van de ecologische situatie op een monster-tief voot het detailniveau waarop nu inzicht locatie.

advertentie

Nederland Waterland, dus IP-68

ind-alone dataloggers

• Dataloggen van m e t n a m e flow

e n / o f druk

• Beschermingsfactor

Stand-alone: IP-68

• 'Schokbestendig' ontwerp

• 1, 2 of 4 analoge/digitale

ingangen

• Externe- of i n t e r n e druk

transducer

• Loggen: cyclisch, start-stop

of start-vol

• Loginterval 1 seconde tot 24 ui

• Geheugen 128 kB, uitbreidbaar

tot 1 MB

• Lithium batterij,

levens-duur > 5 j a a r

• PrimeWare werkt m e t Windows

95, 98 en 2000/XP of NT

• Datalink: PC, Psion Workabout

of lap-top

• Telemetrie via telefoon, GSM,

RAM data, enz.

Geproduceerd door: '«•- Primayei

Postbus 21 3800 AA Amersfoort B R I N C K H M T Tel. 033 456 12 30 Fax 033 456 13 93 www.brinck.nl M E E T T E C H N I E K E-mail think@brinck.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met ander woorde, ’n heroorweegde siening van burgerskap- opvoeding behoort leerders te leer wat dit beteken om binne die geweld te wees en dit te verduidelik sonder om hulle te

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

An Verboven, Hannelore Schorpion, Maud Raman & Kris Decleer Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Kaartenbijlage

Westelijk deel: open intensief soortenarm grasland (Hp/Hx, grotendeels gedraineerd, gescheurd, heringezaaid, ook deels op opgehoogde gronden), met de niet opgehoogde delen ten

12 Verkennende ecologische gebiedsvisie voor de vallei van de Gouden Leie (Wervik-Deinze) www.inbo.be SCENARIO I: MINIMALE NATUUR- ONTWIKKELING Geperceleerde soortenrijke en

An Verboven, Hannelore Schorpion, Maud Raman & Kris Decleer Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.. Instituut voor Natuur-

The ease of dispersion of the contents of Aspen Stavudine capsules was equivalent to that of Zerit, and resulted in a mean recovery of active drug from solution of over 97%,