Inleiding
LTO Nederland heeft Wageningen Economic Research gevraagd inzicht te geven in de duurzaamheidsprestaties van de primaire land- en tuinbouwsector. Het gaat hierbij om een grafisch gepresenteerde selectie van duurzaamheidsindicatoren, kortom een overzicht van prestaties in vogelvlucht. De indicatoren geven inzicht in de ontwikkeling op de belangrijkste milieuthema's en sociaal-maatschappelijke duurzaamheidsthema’s en plaatsen de prestaties in perspectief van de tijd, de productieontwikkeling en de ontwikkeling ten opzichte van andere sectoren dan de land- en tuinbouw. De indicatoren zijn afkomstig van verschillende datasets. Op de laatste pagina zijn de bronvermeldingen van de gebruikte databronnen opgenomen.
Voor de meeste indicatoren wordt een tijdreeks gegeven van 20 tot 28 jaar, afhankelijk van de beschikbaarheid van data. Indien geen cijfers voor 2018 beschikbaar zijn, is teruggevallen op het meest recente jaar (2017 of 2016).
Deze factsheet geeft inzicht in de langjarige ontwikkelingen van de land- en tuinbouwsector op de volgende indicatoren:
1. Aantal bedrijven in de land- en tuinbouw
2. Betekenis van het agrocomplex voor de Nederlandse economie 3. Aantal dieren en dierlijke productie
4. Productie in de veehouderij 5. Agrarisch grondgebruik 6. Plantaardige productie
7. Gewasbeschermingsmiddelengebruik per hectare cultuurgrond 8. Antibioticagebruik in de veehouderij
9. Broeikasgasemissie en productiviteit in de land- en tuinbouw 10. Fijnstofemissie in de land- en tuinbouw
11. Nutriëntenoverschotten in de landbouw 12. Mestproductie in de veehouderij
13. Nitraatconcentraties naar grondsoortregio 14. Ammoniakemissie uit de land- en tuinbouw
Duurzaamheidsprestaties van
de Nederlandse land- en
tuinbouw in vogelvlucht
Mark Dolman en Jakob JagerAantal bedrijven in de land- en tuinbouw
Figuur 1 Ontwikkeling van het aantal bedrijven in de land- en tuinbouw naar bedrijfstype a) Blijvendeteeltbedrijven, overige graasdierbedrijven en gemengde bedrijven.
Bron: Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research; 2018 voorlopige cijfers. Vanaf 2016 wordt bij de Landbouwtelling gebruik gemaakt van het Handelregister van de Kamer van Koophandel. De belangrijkste wijziging tussen 2015 en 2016 is dat bedrijven die niet in het Handelsregister (Kamer van Koophandel) zijn opgenomen met een agrarische landbouwactiviteit, niet meer in de landbouwtelling zijn opgenomen. Het zijn in het algemeen bedrijven met een zeer kleine economische omvang die uit de registratie zijn weggevallen.
Figuur 2 Aandeel van gestopte bedrijven in de periode 2000 – 2018 in % van het aantal bedrijven in 2000 naar bedrijfstype
a) Blijvendeteeltbedrijven, overige graasdierbedrijven en gemengde bedrijven.
Bron: Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research; 2018 voorlopige cijfers. • Ongeveer 3,4% van de land- en tuinbouwbedrijven zijn biologisch gecertificeerd of in
omschakeling. Het gaat hierbij om circa 3,2% van het areaal en 2,9% van de gehouden dieren (CBS, 2019). 0 20 40 60 80 100
Akkerbouw Glastuinbouw Overige tuinbouw
Melkveehouderij Intensieve veehouderij Overige a)
Aantal (x 1.000) 26 70 46 34 57 50 45 0 20 40 60 80 100
Bedrijven in 2018 Gestopte bedrijven sinds 2000
Aandeel (%)
Betekenis van het agrocomplex voor de Nederlandse economie
Figuur 3 Ontwikkeling in de bijdrage van het agrocomplex a) aan de totale Nederlandse toegevoegde waarde en werkgelegenheid
a) Alle activiteiten in de Nederlandse economie die samenhangen met agrarische producten, en daarmee de directe en indirecte effecten van de primaire land- en tuinbouw, visserij en
verwerking inclusief de verwerking van ingevoerde producten (zoals cacao). Het gaat hierbij onder andere om de toelevering en distributie. Samen vormen deze schakels het agrocomplex; b) Wegens een revisie van de cijfers kunnen deze afwijken van eerder gepubliceerde cijfers (zie
Agrimatie.nl).
Bron: Wageningen Economic Research.
Figuur 4 Ontwikkeling van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van het agrocomplex a) ten opzichte van het jaar 2010 b)
a) Alle activiteiten in de Nederlandse economie die samenhangen met agrarische producten, en daarmee de directe en indirecte effecten van de primaire land- en tuinbouw, visserij en
verwerking inclusief de verwerking van ingevoerde producten (zoals cacao). Het gaat hierbij onder andere om de toelevering en distributie. Samen vormen deze schakels het agrocomplex. b) Wegens een revisie van de cijfers kunnen deze afwijken van eerder gepubliceerde cijfers (zie
Agrimatie.nl)
Bron: Wageningen Economic Research.
• In 2018 exporteerde Nederland volgens ramingen voor 90,3 miljard euro aan 6,4 6,8 7,2 7,6 8,0 8,4 8,8 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Toegevoegde waarde Werkgelegenheid
Aandeel in het nationaal totaal (%) 70 80 90 100 110 120 130 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Toegevoegde waarde Werkgelegenheid
Index (2010=100)
Aantal dieren en dierlijke productie
Figuur 5 Ontwikkeling van het aantal dieren per diersoorta) ten opzichte van het jaar 2010 a) In 2018 waren er 47,7 miljoen leghennen, 43,2 miljoen vleeskuikens, 12,4 miljoen varkens, 1,6 miljoen melkkoeien, 2,4 miljoen overige runderen, 1,2 miljoen schapen en 355 duizend geiten.
Bron: Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research; 2018 voorlopige cijfers.
Figuur 6 Ontwikkeling van dierlijke productiviteit ten opzichte van het jaar 1995
Bron: Bedrijveninformatienet, Wageningen Economic Research; 2018 raming, 2017 voorlopige cijfers. 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180
Leghennen Vleeskuikens Varkens
Melkkoeien Overige runderen Schapen
Geiten Index (2010=100) 90 100 110 120 130 140 150 19 95 19 96 19 97 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 , vl . 201 8, r.
Melkproductie per koe Grootgebrachte biggen per zeug Eieren per leghen
Index (1995=100)
Agrarisch grondgebruik en plantaardige productie
Figuur 7 Mutatie in bodemgebruik a) in Nederland naar gebruikstype sinds 1996 a) Exclusief binnen- en buitenwater.
Bron: CBS, bewerking Wageningen Economic Research.
Figuur 8 Ontwikkeling van de plantaardige productie per hectare bij de gewassen met het grootste aandeel in het areaal ten opzichte van het jaar 1995
Bron: Oogstraming van het CBS, Wageningen Economic Research; 2018 voorlopige cijfers. -160 -120 -80 -40 0 40 80 1996 2000 2003 2006 2008 2010 2012 2015
Verkeersterrein Bebouwd terrein
Semi-bebouwd terrein Recreatieterrein
Agrarisch terrein Bos en open natuurlijk terrein
Hectare (x 1.000) 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 19 95 19 96 19 97 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 , vl .
Tarweopbrengst per hectare Snijmaisopbrengst per hectare
Suikerbietenopbrengst per hectare Aardappelopbrengst per hectare
Index (1995=100)
Gewasbeschermingsmiddelengebruik per hectare cultuurgrond
Figuur 9 Ontwikkeling van de afzet van gewasbeschermingsmiddelen per hectare cultuurgrond Bron: Nefyto, Landbouwtelling, bewerking Wageningen Economic Research.
•
De milieubelasting per hectare door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de akkerbouw en melkveehouderij daalde in de periode tussen 2002-2017 met respectievelijk 57% en 60% (Agrimatie.nl).Antibioticagebruik in de veehouderij
Figuur 10 Ontwikkeling van het antibioticagebruik in de veehouderij Bron: FIDIN, MARAN-2018, bewerking Wageningen Economic Research.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 19 90 19 91 19 92 19 93 19 94 19 95 19 96 19 97 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16
Fungiciden Herbiciden Insecticiden Overige middelen
Werkzame stof (kg per hectare) 0,00 0,05 0,10 0,15 0,20 0,25
Antimicrobiële groeibevorderaars Antibiotica
Gram per kilogram levend
Broeikasgasemissie en productiviteit in de land- en tuinbouw
• 14% van de broeikasgasemissie in Nederland is afkomstig uit de land- en tuinbouw (Emissieregistratie, 2019).
Figuur 11 Ontwikkeling in de broeikasgasemissie en de productie in de land- en tuinbouw ten opzichte van het jaar 1995
a) De emissie uit andere sectoren is berekend door het totaal aan broeikasgasemissies te verminderen met de emissie uit de sector landbouw. Bij de sector landbouw gaat het uitsluitend om de emissies in de primaire landbouwsector. Dit is exclusief de emissie die plaatsvindt in de aanvoerketen en emissies uit de sector landgebruik (LULUCF).
Bron: Broeikasgasemissie op basis van de Emissieregistratie.nl en het CBS; Productievolume op basis van de Nationale Rekeningen van het CBS; Productievolume bedrijfstak landbouw 2017 voorlopige cijfers.
Fijnstofemissie in de land- en tuinbouw
• 21% van de fijnstofemissie (PM10) in Nederland is afkomstig uit de land- en tuinbouw. De emissie in de leghennenhouderij steeg door de omslag naar het scharrelsysteem.
(Emissieregistratie, 2019).
Figuur 12 Ontwikkeling in de fijnstofemissie uit de land- en tuinbouw
Bron: Emissieregistratie.nl en CBS, bewerking Wageningen Economic Research; 2017 voorlopige cijfers. 60 70 80 90 100 110 120 130
Productievolume bedrijfstak landbouw Broeikasgasemissie sector landbouw
Broeikasgasemissie andere sectoren a) Index (1995=100) 0 1 2 3 4 5 6 7 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2016
Leghennenhouderij Overig pluimveehouderij Varkenshouderij
Rundveehouderij Overig landbouw
PM10 (miljoen kg)
Nutriëntenoverschotten in de land- en tuinbouw
Figuur 13 Ontwikkeling van het stikstof- en fosfaatoverschot per hectare cultuurgrond in de land- en tuinbouw ten opzichte van het jaar 1990
Bron: CBS, bewerking Wageningen Economic Research; 2017 voorlopige cijfers.
Mestproductie in de veehouderij
Figuur 14 Ontwikkeling van de stikstof- en fosfaatproductie in mest in de land- en tuinbouw ten opzichte van het jaar 1990
Bron: CBS, bewerking Wageningen Economic Research; 2018 voorlopige cijfers. 60 65 70 75 80 85 90 95 100 105 110 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018, v l. Stikstofproductie Fosfaatproductie Stikstofplafond Fosfaatplafond Index (1990=100) 0 7 14 21 28 35 42 0 50 100 150 200 250 300 1990 1999 2008 2017, vl.
Stikstof (linkeras) Fosfor (rechteras)
kg N
Waterkwaliteit
Figuur 15 Ontwikkeling van nitraat in uitspoelingswater onder landbouwbedrijven naar grondsoortregio
Bron: RIVM, Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid.
Ammoniakemissie
• 85% van de ammoniakemissie in Nederland is afkomstig uit de land- en tuinbouw (Emissieregistratie, 2019). De ammoniakemissie in de land- en tuinbouw nam sinds 1990 met 67% af.
Figuur 16 Ammoniakemissie naar sector
a) Onder andere kunstmest en processen bodem en gewas.
Bron: Emissieregistratie.nl, bewerking Wageningen Economic Research. 0
50 100 150 200
Klei Löss Veen Zand Doel
milligram nitraat per liter 0 64 128 192 256 320 384 1990 1995 2000 2005 2010 2015 2016
Melkveehouderij Varkenshouderij Pluimveehouderij
Vleesveehouderij Overig landbouw a) Niet landbouw
NH3
Bronvermeldingen per pagina
Pagina 2:
• De data in figuur 1 en 2 zijn afkomstig uit de Landbouwtelling en ontsloten via CBS StatLine, tabel Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal.
• Het aandeel biologische bedrijven en productie is door Wageningen Economic Research bepaalt op basis van de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling 2018.
Pagina 3:
• De data in figuur 3 en 4 zijn afkomstig uit de input-outputtabellen die Wageningen Economic Research opstelt voor het Nederlandse agrocomplex.
• De omvang van de export is berekend door Wageningen Economic Research en het CBS en beschreven in de publicatie Dolman, M.A., G.D. Jukema, P. Ramaekers (EDS.), 2019. De Nederlandse landbouwexport in 2018 in breder perspectief. Wageningen, Wageningen Economic Research, Rapport 2019-001.
Pagina 4:
• De data in figuur 5 zijn afkomstig uit de Landbouwtelling en ontsloten via CBS StatLine, tabel
Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype, nationaal en tabel
Landbouw; vanaf 1851.
• De data in figuur 6 zijn afkomstig uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research, zie Agrimatie.nl.
Pagina 5:
• De data in figuur 7 zijn door Wageningen Economic Research afgeleid van de bodemgebruik statistieken ontsloten via CBS StatLine, tabel Bodemgebruik; verkorte gebruiksvorm, per provincie, vanaf 1900
• De data in figuur 8 zijn afkomstig uit het de Oogstramingen, ontsloten via CBS StatLine, tabel Akkerbouwgewassen; productie naar regio en tabel Groenteteelt; oogst en
teeltoppervlakte per groentesoort.
Pagina 6:
• De data in figuur 9 zijn afkomstig van Nefyto en ontsloten via het Compendium voor de
Leefomgeving en de oppervlakte cultuurgrond is afkomstig uit de Landbouwtelling, ontsloten
via CBS StatLine, tabel Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar bedrijfstype,
nationaal.
• Het data over milieubelasting zijn afkomstig uit het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research, zie Agrimatie.nl
• De data in figuur 10 zijn afkomstig van FIDIN en MARAN-2018 en ontsloten via het
Compendium voor de Leefomgeving.
Pagina 7:
• De data in figuur 11 en 12 zijn afkomstig van de Emissieregistratie.nl en de Nationale
Rekeningen, ontsloten via CBS StatLine, tabel Emissies van broeikasgassen berekend volgens
IPCC-voorschriften en tabel Emissies van luchtverontreinigende stoffen volgens
NEC-richtlijnen en tabel Landbouw; output goederen en diensten, nationale rekeningen.
Pagina 8:
• De data in figuur 13 en 14 zijn afkomstig van het CBS en ontsloten via CBS StatLine, tabel
Dierlijke mest: productie, transport en gebruik, kerncijfers en tabel Mineralenbalans
landbouw.
Pagina 9:
• De data in figuur 15 zijn afkomstig van het RIVM en ontsloten via Agrimatie.nl. • De data in figuur 16 zijn afkomstig van de Emissieregistratie.nl.
Contact
Wageningen Economic Research Postbus 29703
2502 LS Den Haag
www.wur.nl/economic-research
Mark Dolman
Onderzoeker Duurzame Landbouw T +31 (0)70 335 8334
E mark.dolman@wur.nl