• No results found

‘BSQ= Bull Shit Quote’, ‘Geteisem’ & ‘Stop Erfpachtplan Gemeente!’ : het protest tegen de door de Gemeente Amsterdam geïntroduceerde overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘BSQ= Bull Shit Quote’, ‘Geteisem’ & ‘Stop Erfpachtplan Gemeente!’ : het protest tegen de door de Gemeente Amsterdam geïntroduceerde overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht"

Copied!
74
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelor scriptie

Sociale Geografie & Planologie

‘BSQ= Bull Shit Quote’, ‘Geteisem’ &

‘Stop Erfpachtplan Gemeente!’:

Het protest tegen de door de Gemeente

Amsterdam geïntroduceerde overstapregeling

naar eeuwigdurende erfpacht

“Hoe & om welke reden organiseren burgers zich tegen

de overstapregeling omtrent de erfpachtwet in

Amsterdam en hoe trachten ze invloed uit te oefenen

op deze beleidsvernieuwing?”

(2)

Titel: ‘BSQ= Bull Shit Quote’, ‘Geteisem’, & ‘Stop Erfpachtplan Gemeente!’: Het protest tegen de door de Gemeente Amsterdam geïntroduceerde overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht

Onderzoeksvraag: “Hoe & om welke reden organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent de erfpachtwet in Amsterdam en hoe trachten ze invloed uit te oefenen op deze beleidsvernieuwing?”

Auteur: Pam Wijk (10803688) Pam_wijk@hotmail.com

In opdracht van: Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij en gedragswetenschappen Bachelor Sociale Geografie & Planologie

Bachelorscriptieproject semester 2 2016 – 2017 Adres: Roeterseiland Campus

Roetersstraat, 1018 WV Amsterdam 020 525 5387

Scriptiebegeleider: mw. dr. N. (Nanke) Verloo Tweede lezer: dhr. T.J. (Thijs) Jeursen

(3)

Figuur 1: Protest voor de Stopera (Obbink, 2017)

(4)

Figuur 2: Protest erfpachters (Erfpachters Amsterdam, 2017)

Met dank aan:

Nanke Verloo, Koen de Lange (SEBA), Herman van Wissen

(Belangengroep Buitenveldert) & Jan Schrijver (Actiecomité Verontruste

(5)

Inhoudsopgave

Lijst van figuren & bijlagen 6 Inleiding & probleemstelling 7

Leeswijzer 8

Theoretisch kader 9

Methodologische verantwoording 18

Resultaten (1): De overstapregeling 23 Resultaten (2): de verhalen van de respondenten 31 Tijdlijn en bevindingen afkomstig uit diepte-interview met Koen de Lange 32 Tijdlijn en bevindingen afkomstig uit diepte-interview met Jan Schrijver 39 Tijdlijn en bevindingen afkomstig uit diepte-interview met Herman van Wissen 44 Toekomstvisie van de respondenten 49 Het vergelijken van kritieke momenten 52 Analyse: De verhalen vergelijken met de theorie 57 Om welke reden organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent de

erfpachtwet in Amsterdam? 57

Hoe organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent de erfpachtwet

in Amsterdam? 59

Hoe trachten ze invloed uit te oefenen op deze beleidsvernieuwing? 62

De rol van de media 65

Conclusie 68

Om welke reden organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent de

erfpachtwet in Amsterdam? 68

Hoe organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent de erfpachtwet

in Amsterdam? 68

Hoe trachten ze invloed uit te oefenen op deze beleidsvernieuwing? 69

De rol van de media 69

Reflectie 70

(6)

Lijst van figuren & bijlagen

Figuren

Figuur 1: Protest voor de Stopera (SEBA, 2017) 3 Figuur 2: Protest erfpachters (Erfpachters Amsterdam, 2017) 4 Figuur 3: State/ social movement relations (Klandermans & Jenkins, 1995) 11 Figuur 4: Model classificatie van responsiviteit (Wijk, 2017) 15 Figuur 5: State/ social movement relations, bewerkt.

De relatie tussen citizens & social movements (Wijk, 2017) 16 Figuur 6: State/ social movement relations, bewerkt.

De relatie tussen the state & social movements (Wijk, 2017) 17 Figuur 7: State/ social movement relations, bewerkt. De relatie tussen social

movements, the political representation system & the state (Wijk, 2017) 17 Figuur 8: Tijdlijn Koen de Lange (Wijk, 2017) 32 Figuur 9: Tijdlijn Jan Schrijver (Wijk, 2017) 39 Figuur 10: Tijdlijn Herman van Wissen (Wijk, 2017) 44 Figuur 11: State/ social movement relations, bewerkt.

De relatie tussen citizens & social movements (Wijk, 2017) 60 Figuur 12: Model classificatie van responsiviteit (Wijk, 2017) 64 Figuur 13: State/ social movement relations, bewerkt.

De rol van de media (Wijk, 2017) 67 Bijlagen Uit milieuoverwegingen zijn de bijlagen alleen toegevoegd aan de online-versie

Diepte-interview Koen de Lange 2 Diepte-interview Jan Schrijver 10

(7)

Inleiding & probleemstelling

De wethouder van Amsterdam, Eric van der Burg, heeft begin 2016 een plan geïntroduceerd om de bestaande erfpachtwet om te zetten in een vernieuwde versie. Deze vernieuwing staat in 2017 te gebeuren. De vernieuwing bestaat uit verschillende aspecten, zo kunnen Amsterdamse huizenbezitters dit jaar (2017) de keuze maken om voor eeuwigdurende erfpacht te kiezen. De Gemeente zal deze keuze stimuleren door de erfpachters die in 2017 nog naar het nieuwe systeem over te stappen, een korting te verstrekken. Echter is er onduidelijkheid over de gevolgen voor Amsterdamse erfpachters die de keuze maken om later over te stappen of zelfs niet van plan zijn om de overstap te maken naar het nieuwe stelsel. Er bestaat verdeeldheid binnen de Amsterdamse politiek over de plannen om het erfpachtstelstel te vernieuwen. D66 vraagt zich af of de Amsterdamse huizenbezitters er wel voldoende op vooruitgaan, terwijl de SP zich afvraagt of de huizenbezitters er niet te veel op vooruitgaan (Parool, 2017). Onder een benoemwaardige groep Amsterdamse erfpachters wordt het voorstel met veel weerstand aangehoord. Volgens een enquête van ‘vereniging eigen huis’ is slechts 6% van de Amsterdamse erfpachters van plan om gehoor te geven aan het voorstel van Eric van der Burg en dus gebruik te maken van de mogelijkheid om erfpacht af te kopen in 2017 (Parool, 2017). Een benoemwaardige groep van de Amsterdamse huizenbezitters die in aanmerking komt om gebruik te maken van de overstapregeling klaagt over het gebrek aan transparantie van het voorstel en de grote onzekerheid over de eventuele vergaande financiële gevolgen van het plan. Deze groep gaat fel in tegen het voorstel, zo hebben honderden boze Amsterdammers reeds geprotesteerd tegen de plannen. Deze manifestatie speelde zich af voor de Stopera op 31 januari 2017. Ook ontving wethouder Eric van der Burg in één maand (februari) rond de 6.000 kritische reacties van erfpachters met betrekking op de overstapregeling (Wagemakers, 2017).

De Amsterdamse gemobiliseerde erfpachters zijn het hoofdonderwerp van dit onderzoek. De manier waarop deze erfpachters zich organiseren om te strijden tegen het voorstel wordt geanalyseerd. De beweegredenen van de protesterende Amsterdammers en hun uiteindelijke invloed op de invulling van de overstapregeling worden ook nader onderzocht. Hierom luidt de onderzoeksvraag van deze scriptie:

“Hoe & om welke reden organiseren burgers zich tegen de

overstapregeling omtrent de erfpachtwet in Amsterdam en hoe trachten ze invloed uit te oefenen op deze beleidsvernieuwing?”

(8)

Dit onderzoek is van maatschappelijke relevantie omdat het vormen van de exacte invulling van de overstapregeling momenteel gaande is. Uit verscheidene bestudeerde bronnen kan worden opgemaakt dat de veranderingen die de invoering van het nieuwe erfpachtstelsel zal veroorzaken, vergaande gevolgen kunnen hebben voor Amsterdamse erfpachters. Zo stelt de Amsterdamse makelaarsvereniging MVA: "Erfpachters moeten extreem hoge bedragen betalen, met als gevolg dat hun woning uiteindelijk onbetaalbaar en onverkoopbaar wordt"

(MVA, 2017). Hiernaast kan de inhoud van dit onderzoek een bijdrage leveren aan de discussie tussen de verschillende betrokken actoren; dit onderzoek dient om meer inzicht te krijgen in de belangen van de verschillende betrokken partijen waardoor deze eventueel meer begrip voor elkaar kunnen krijgen waardoor de juiste aanpassingen aan het voorstel zullen worden gedaan.

Dit onderzoek is van wetenschappelijke relevantie omdat deze specifieke casus overkoepeld wordt door de eeuwenoude en welbekende bottom-up/ top-down controverse. Het is van wetenschappelijke relevantie om verdiepend onderzoek te doen naar de gevolgen van types beleidsplanning, besluitvorming en het eventuele samenspel van de betrokken actoren. Deze aspecten en machtsrelaties zijn geïmplementeerd in de casus die zich momenteel afspeelt in Amsterdam omtrent erfpacht.

Leeswijzer

Allereerst is de gebruikte theorie in het theoretisch kader uiteengezet. De methoden die zijn gebruikt om dit onderzoek uit te voeren, zijn in het hoofdstuk met betrekking op de methodologische verantwoording beschreven. Het eerste empirische hoofdstuk omtrent de twee erfpachtstelsels en de overstapregeling volgt. Dit hoofdstuk is: ‘Resultaten: De overstapregeling’ genoemd. De resultaten van de andere gebruikte analysevormen zijn uitgewerkt in het tweede empirische hoofdstuk, ‘Resultaten: de verhalen van de respondenten’. De resultaten van het onderzoek zijn vervolgens in het analysehoofdstuk, ‘Analyse: De verhalen vergelijken

met de theorie’, weer teruggekoppeld naar de theorie uit het theoretisch kader. Een

uiteindelijke uitspraak over het onderzoek is in de ‘Conclusie’ opgenomen. Het hoofdstuk waarin de reflectie is beschreven, sluit dit document inhoudelijk af. De literatuurlijst en de bijlagen volgen.

(9)

Theoretisch kader

In dit onderzoek staan de georganiseerde tegenstanders met betrekking op de erfpachtregeling centraal. Er wordt onderzoek gedaan naar de manier waarop zij zich organiseren en hoe zij hierdoor invloed en zeggespraak proberen af te dwingen op de beleidsmakers. Om deze reden is het van belang om geschreven theorie over

social movements te bestuderen om meer kennis te vergaren over het onderwerp.

Het boek van Klandermans ‘the politics of social protest’ kan een bijdrage leveren aan de beantwoording van beide delen van de onderzoeksvraag, namelijk: Hoe en

waarom organiseren burgers zich tegen de overstapregeling omtrent erfpacht (1) & hoe trachten ze invloed uit te oefenen op deze beleidsvernieuwing (2).

Klandermans introduceert namelijk in zijn gepubliceerde artikel een schematisch concept met daarin de verhoudingen tussen verschillende actoren met betrekking op besluitprocessen, met de focus op de relatie tussen ‘the social movement’ en de staat (Klandermans & Jenkins, 1995).

Klandermans stelt dat wanneer men kijkt naar de interactie tussen individuen/groepen die protesteren en politieke partijen, de aard en het ontstaan van de protestgroep niet begrepen kan worden zonder het refereren aan de centrale rol van de staat. In de democratische westerse gemeenschappen, is de centrale relatie de relatie tussen social movements, politieke partijen en de govermentele instituties die de relatie tussen de burgers en de staat reguleert. Protestgroepen die het doel hebben om sociale praktijken en sociale instituties te veranderen, zullen hierin alleen een kans van slagen hebben wanneer de protestgroepen in contact komen met de staat. Volgens Klandermans zijn de relaties en dynamieken tussen vier verschillende actoren het meest van belang met betrekking op besluitprocessen in democratische Westerse landen, namelijk de relatie tussen burgers, protestgroeperingen, het politieke representatie systeem en de staat (Klandermans & Jenkins, 1995). Deze classificatie van deze vier actoren is geïmplementeerd in de gebruikte data. De acties en rol van de vier actoren zullen in dit onderzoek besproken worden.

Protestgroeperingen ofwel social movements worden door Charles Tilly afgebakend als: ‘a conception of sustained series of interactions between a

challenging group and the state’ (Tilly, 1984). Bij deze afbakening van het begrip

staat dus, evenals in het boek van Klandermans, de rol en de relatie tussen de staat en de protestgroep centraal. Bij het definiëren van ‘social movements’, legt Donatella della Porta echter de nadruk op het concept van ‘collective action’ (Della Porta & Diani, 1999). In haar boek staat het samenwerken van individuen binnen protestgroeperingen namelijk centraal. Donatella della Porta is van mening dat men zich op vier kernvragen moet richten met betrekking op social movements om een protestgroepering te herkennen en te kunnen afbakenen.

(10)

De vierde en tevens laatste set van vragen heeft betrekking tot het vraagstuk dat is gefocust op de manier waarop een bepaalde politieke, culturele of sociale context de kans van het succes van een protestgroepering beïnvloedt, en of deze context invloed heeft op de vorm die de protestgroepering aanneemt. ‘Hoe veranderen tactieken van protestgroepen naarmate de tijd verstrekt en waarom veranderen deze tactieken?’ is een vraag die bij deze hoofdvraag gesteld kan worden (Della Porta & Diani, 1999). De politieke, culturele en sociale context van de stad Amsterdam zullen dus eventueel beperkingen opleggen of kansen bieden voor de gemobiliseerde erfpachters. Klandermans geeft in zijn artikel ook aan dat de context waarin een protestgroepering zich ontwikkeld van grote invloed zal zijn op de uiteindelijke vorm die de protestgroepering zal aannemen en de acties die de protestgroepering zal organiseren. Klandermans (1995) stelt: “The basic idea is that

social movements are largely products of their immediate political environment, especially the alliances that they form in contest for power” (Klandermans & Jenkins,

1995, 16). De sets vragen van Donatella della Porta met betrekking op social

movements kunnen worden gebruikt om een protestgroep te observeren en te

verhelderen welke concepten nou precies bepalen dat een collectieve groep die actie onderneemt en protestgroepering kan worden genoemd. Echter is er verdeeldheid onder de academici die hebben geschreven over social movements met betrekking op een transparante, verhelderende definitie. Om deze reden is er voor gekozen om binnen deze scriptie uit te gaan van de definitie van Charles Tilly, maar ook de nadruk te leggen op het collectieve aspect, dat geïntroduceerd is door Donatella della Porta.

Ook hetgeen dat de staat inhoudt, wordt door academici verschillend gedefinieerd. Klandermans definieert de staat volgens de definitie van de politiek econoom Max Weber. In het boek van Jenkins & Klandermans wordt de beschrijving van de staat door Max Weber als volgt opgenomen: “a classic conception of the

institutionalized claim to a legitimate monopoly over the means of voilence within a specified terrory” (Klandermans & Jenkins, 1995, 15). Deze definitie is welbekend en

wordt door verschillende academici aangenomen en somtijds aangepast, maar de kernen van de definities zijn vergelijkbaar met de definitie geïntroduceerd door Weber.

Het politieke representation system ofwel instituties die de staat representeren zijn in verscheidene landen op verschillende manieren georganiseerd. Echter hebben deze verschillend georganiseerde representatie systemen wel een overkoepelende taak en hierom is een algemene definitie mogelijk.

(11)

Klandermans introduceert the political representation systems als: “the

institutionalized set of organizations that claim to represent and aggregate the interests of various social interests. This places political parties, interest associations, and various social institutions claiming to respresent broad constituencies at the center of the interface between the state and the civil society” (Klandermans &

Jenkins, 1995, 5). Uit deze scriptie zal blijken welke organisaties betrokken bij deze casus the political representation system genoemd kunnen worden en hoe deze actor zich verhoudt tot de andere drie genoemde actoren.

Figuur 3: State/ social movement relations (Klandermans & Jenkins, 1995, 5)

De relatie tussen de overheid en protestgroeperingen staat in deze scriptie centraal en werkt op twee manieren. Political opportunities zijn meestal de aanleiding van protestgroeperingen om zich te organiseren, echter worden deze political opportunities veelal gevormd door de staat (Klandermans & Jenkins, 1995, 4). Op deze wijze structureert de staat dus eigenlijk the confict and alliance systems die de ontwikkeling en het ontstaan van protestgroeperingen vormen . Anderzijds opereren protestgroeperingen veelal als voorlopers en aanstichters van politieke veranderingen & kansen. Protestgroeperingen reageren op political opportunities, en introduceren veelal political opportunities (Klandermans & Jenkins, 1995, 4). Een kanttekening moet hierbij worden gemaakt: de staat vormt het politieke systeem en vormt hierbij ook vaak de ruimte waarin protestgroeperingen aanpassingen en/of veranderingen kunnen introduceren.

(12)

Op deze manier worden de ideologieën en opvattingen van social movements veelal geframed in welke uitgangspunten mogelijkheid bieden om realistische veranderingen af te dwingen en welke uitgangspunten te ver af staan van het door de staat geframede politieke systeem, en dus in het algemeen geen kans van slagen hebben. Deze kanttekening maakt Klandermans dan ook: “the state organizes the

political environment within which social movements operate, creating opportunities for action and, alternatively imposing restrictions on movement activities”

(Klandermans & Jenkins, 1995, 16). Political opportunities staan dus vaak in relatie met op welke manier de staat en de instituties die de politiek representeren, bijvoorbeeld de Amsterdamse gemeenteraad, invloed hebben op protestgroeperingen. Political opportunities hebben dus betrekking op pijl B1 & C1 van de schematische weergave van de relaties in figuur 3. Deze pijlen kunnen eventueel informatie bevatten over het waarom; waarom ontstaan protestgroeperingen? Pijl B2 heeft betrekking op welke manier social movements invloed uitoefenen op de staat. Pijl B2 heeft dus te doen met het tweede deel van de onderzoeksvraag van dit onderzoek. Ook pijl C2 heeft hiermee van doen; C2 geeft namelijk aan op welke manier protestgroeperingen invloed uitoefenen op instituties die de politiek representeren, in plaats van directe beïnvloeding van protestgroeperingen op de staat. Pijlen E1 & E2 hebben betrekking op de relatie tussen protestgroeperingen en burgers. Deze relatie is even belangrijk als de andere relaties want de protestgroeperingen zullen burgers moeten mobiliseren om te ontstaan en invloed te kunnen uitoefenen.

Hoe en op welke manier protestgroeperingen beproeven hun doelen na te streven en wanneer en protestgroeperingen succes heeft behaald zijn onderwerpen die centraal staan in dit onderzoek. De dataverzameling binnen dit onderzoek zal immers antwoord moeten geven op “Hoe trachten de burgers die zich te

organiseren tegen de overstapregeling omtrent erfpacht, en hoe trachtten ze invloed uit te oefenen op het besluitproces?” Wanneer de protestgroep met

betrekking op de problematische situatie omtrent erfpacht veel invloed weet uit te oefenen op het besluit proces, kan er gesteld worden dat de protestgroepering successen heeft behaald. Maar wanneer is een actie een succes? En op welke manier probeert de protestgroep deze successen of te dwingen?

In het boek van J.Craig Jenkins en Bert Klandermans ‘the politics of social protest’ wordt in hoofdstuk 10 het succes van politieke protestbewegingen uiteen gezet. Omdat de gemobiliseerde erfpachters invloed proberen uit te oefenen op het besluit van politieke instituties, kan er worden gesteld dat de gemobiliseerde erfpachters een politieke protestbeweging voorstellen (Jenkins & Klandermans, 1995, 276). De invloed ofwel het succes van social movements heeft vaak betrekking op een sociale verandering die een social movement in gang kan zetten.

(13)

‘The concept of bargaining’ dat in het boek wordt geïntroduceerd en in relatie staat

met succes, suggereert dat de social movement afhankelijk is van andere actoren en dat deze afhankelijkheid een cruciale factor is die bepaald of een social movement successen behaald. Zo stellen de auteurs dat hoe afhankelijker ‘the target’/ tegenstander is van de social movement, hoe meer macht de social movement heeft over de tegenstander en hoe meer kans de social movement heeft om successen te behalen (Klandermans & Jenkins, 1995, 277). Hierom is het een centrale taak van een protestbeweging om de afhankelijkheid van de tegenstander op de protestbeweging te vergroten; dit kan direct of indirect gebeuren. Tarrow stelt bijvoorbeeld dat een onstabiel politiek klimaat ervoor kan zorgen dat de onderhandelingspositie van een social movement wordt versterkt. Ook de support van derde partijen, zoals bijvoorbeeld het grotere publiek, kan invloed hebben op de onderhandelingspositie van protestgroeperingen ten opzichte van de tegenstander. De onderhandelingspositie staat direct in relatie met de eventuele successen die een protestgroepering kan behalen.

Wanneer men het heeft over het succes van protestgroeperingen, denkt men al snel aan het behalen van de doelen van de protestgroepering. Klandermans & Jenkins omschrijven ‘doelen’ als: ‘formally stated objectives of political movement

organizations: those goals publicly presented in speech or writing to nonmovement actors such as movement targets, the media or bystander publics’ (Klandermans &

Jenkins, 1995, 282). Deze definitie neemt een tussenpositie in tussen enerzijds de manier waarop de individuen binnen de protestgroepering de doelen omschrijven en wat anderzijds de perceptie van buitenstaanders is van de doelen van de protestgroepering. Echter is het gebruik van het concept ‘doelen’ onvoldoende om een uitspraak te doen over of een protestgroepering succesvol wordt geacht. Doelen van social movements zijn aan verandering onderhevig en protestgroeperingen hebben veelal meerdere doelen, zeker wanneer er sprake is van een grote protestgroepering. Ingeval het over politieke protestgroeperingen gaat, kan het succes van de protestgroepering gedefinieerd worden volgens het concept van de responsiviteit van het politieke systeem (de staat) op de doelen van de social movement. De responsiviteit van de staat kan opgedeeld worden in vijf classificaties van verschillende vormen van responsiviteit.

- Access responsiveness; the willingness of the target to hear the concerns of the movement organization (Jenkins & Klandermans, 1995, 283).

- Agenda responsiveness: the target’s willingness to place the movement’s demands on the political agenda (Jenkins & Klandermans, 1995, 283)

- Policy responsiveness: the target’s adoption of new policies (particulary legislation) congruent with the manifest demands of protest groups (Jenkins & Klandermans, 1995, 283).

- Output responsiveness: the target’s effective implementation of its new policies (Jenkins & Klandermans, 1995, 283).

(14)

- Impact responsiveness: the degree to which the actions of the political system succeed in alleviating the grievances of the protest group (Jenkins & Klandermans, 1995, 283).

‘Access responsiveness’ heeft dus van doen met de erkenning door de staat van de protestgroepering haar doelen & ambities. ‘Access responsiveness’ hangt samen met ‘agenda responsiveness’. ‘Agenda responsiveness’ heeft betrekking op de responsiviteit van het politieke systeem op de ambities van een protestgroepering in de vorm van de doelen van de protestgroepering op de politieke agenda te zetten en deze te behandelen. ‘Policy responsiveness’ houdt in dat een social

movement invloed kan uitoefenen op de huidige of aankomende wetgeving.

Protestgroeperingen die een invloedrijk persoon in de politiek proberen af te zetten of relatief grote thema’s van de politiek proberen te veranderen hebben veelal zelden succes. Wanneer een social movement een nauw afgebakende en transparante ambitie heeft, heeft een protestgroepering meer kans om successen te behalen (Jenkins & Klandermans, 1995). ‘Output’ responsiveness’ gaat een stap verder dan ‘policy responsiveness’ en houdt in dat het doelwit (in dit geval de overheid & de gemeenteraad van Amsterdam) de vernieuwing die is afgedwongen door de protestbeweging, effectief implementeert. ‘Impact responsiveness’ definieert de mate waarin het doelwit/ de staat erin slaagt om uiteindelijk de doelen van de social movement te implementeren in het politieke systeem en in hoeverre deze implementatie uiteindelijk de gevolgen heeft die de social movement ambieert. Hierbij komt een moeilijkheid kijken; veelal indien de ambities van een

social movement zijn doorgevoerd in het politieke systeem begint de

protestgroepering deel uit te maken van het politieke systeem. Dit fenomeen maakt de scheidslijn tussen verschillende vormen van analyse met betrekking op social

movements minder herkenbaar (Jenkins & Klandermans, 1995). ‘Structural impacts’

kunnen aan deze classificatie van responsiviteit worden toegevoegd. Een structurele impact heeft betrekking op een evidente verandering van de politieke structuur (Jenkins & Klandermans, 1995, 283). Een social movement probeert hierbij een structurele verandering af te dwingen die veelal invloed heeft op de gehele bevolking en niet alleen op de protestgroepering. De structural impact is dus ook voor de gewone burger voelbaar.

(15)

Types of policy responsiveness

Type Voorbeelden

Access responsiveness Benoeming & erkenning van de doelen van

een protestgroepering door de staat

Agenda responsiveness Het introduceren van de doelen van de

protestbeweging op de politieke agenda (doelen worden herkenbaar gemaakt)

Policy responsiveness De doelen van de protestgroepering

worden in een verandering van de

regelgeving of wetsvernieuwing

opgenomen

Output responsiveness De doelen van de protestgroepering

worden naar behoren geïmplementeerd

Impact responsiveness De geïmplementeerde doelen van de

protestgroep in het politieke systeem hebben de beoogde consequenties

Structural impact/ responsiveness De doelen van de protestgroepering zijn

doorgevoerd in het politieke systeem op een manier dat deze doorvoering een structurele impact op het politieke systeem als gevolg heeft, evenals een structurele verandering voor de bevolking

(16)

Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zullen de theoretische concepten

‘organiseren’ & ‘invloed’ geoperationaliseerd moeten worden. De schematische

verbeelding uit het boek van Klandermans kan van hulp zijn bij het operationaliseren van de concepten ‘organiseren’ en ‘invloed’:

Figuur 5: State/ social movement relations, bewerkt. De relatie tussen citizens & social

movements (Wijk, 2017)

Het eerste deel van de onderzoeksvraag: ‘Hoe organiseren burgers zich tegen de

overstapregeling omtrent de erfpacht wet in Amsterdam’ heeft voornamelijk te

maken met de relatie tussen ‘citizens’ & ‘social movements’. Op welke manier en om welke redenen worden burgers deel van een social movement en wat kan een protestbeweging doen om ervoor te zorgen dat de beweging meer aanhang krijgt? De spelende problematiek staat evident in relatie met de mobilisatie van de burgers en de mobilisatie zal blijken uit opgedane data. Het ‘organiseren’ van de burgers wordt geoperationaliseerd op basis van de gebruikte literatuur en bevindingen uit de data.

(17)

Het tweede deel van de onderzoeksvraag heeft betrekking op de relatie tussen the

social movement & the political representation system die doorwerkt naar de staat,

maar ook op de directe relatie tussen de protestgroepering en de staat, zoals in de onderstaande figuren is geïllustreerd.

Figuur 6: State/ social movement relations, bewerkt. De relatie tussen the state & social

movements (Wijk, 2017)

Figuur 7: State/ social movement relations, bewerkt. De relatie tussen social movements,

the political representation system & the state (Wijk, 2017)

Het tweede deel van de onderzoeksvraag: “hoe trachten ze invloed uit te oefenen

op deze beleidsvernieuwing?” wordt met empirische data beantwoord. Het invloed

uitoefenen door een protestgroepering op een besluitvorming wordt binnen dit onderzoek geoperationaliseerd met behulp van de 6 vormen van ‘responsiveness’ die hierboven uiteen zijn gezet. Uit interviews met de respondenten, krantenartikelen en observaties zal blijken in hoeverre de protestgroepering erin slaagt om veranderingen te bewerkstelligen met betrekking op de wetsvernieuwing, De antwoorden van de respondenten en de observaties zijn grondig geëvalueerd en zijn vergeleken met de 6 vormen van ‘responsiveness’

(18)

Methodologische verantwoording

De onderzoeksvraag van dit onderzoek is op een wijze geformuleerd waardoor kwalitatief en dus verdiepend onderzoek mogelijk is. Het onderzoek dat binnen deze scriptie is uitgevoerd is van het type ‘explorerend onderzoek’. Een kenmerk van explorerend onderzoek is dat het onderzoek verdergaat dan beschrijven alleen; er wordt verdiepend onderzoek gedaan naar wat er aan de hand is. Echter is het onderzoek dat voor deze scriptie is uitgevoerd ook van het type ‘analytisch onderzoek’. Het analytisch onderzoek hangt samen met een empirisch onderzoek. De vergaarde kennis in de scriptie is terug te voeren tot waarnemingen (empirie). Bij een ‘analytisch onderzoek’ worden de waarnemingen (empirie) uiteindelijk omgevormd tot een samenhangende weloverwogen uitspraak. Dit onderzoek is gericht op een specifieke gebeurtenis in Amsterdam en de gebeurtenissen en dynamieken die bepalend zijn voor de uitkomsten van de onderzoeksvraag zullen hoogst waarschijnlijk niet te generaliseren zijn naar andere plekken en steden omdat daar andere beleidsstukken en dynamieken gelden. Om deze reden is het research

design van dit onderzoek een ‘ single case study’ (Yin, 2009). De analysemethode

die is gebruikt in dit onderzoek is de ‘narrative analysis’. Bij deze methode ligt de nadruk op het verkrijgen van informatie over de casus door middel van het luisteren naar verhalen (narratieven) en het reproduceren van verhalen door middel van interviews (Bryman, 2008). De standpunten, emoties en ideologieën van de erfpachters die zich tegen de vernieuwing keren, ontwikkelen zich op het

street-level. Wanneer men ervoor kiest om een onderzoek uit te voeren waarbij de

ontevredenheden en standpunten enkel in kaart worden gebracht met het gebruik van beleidsdocumenten, zullen de spelende dynamieken waarschijnlijk nooit volledig naar de oppervlakte komen. Veelal worden de grote, dominante verhalen genoemd in beleidsdocumenten. De kleinere, minder dominante verhalen van bijvoorbeeld de gemobiliseerde erfpachters, worden hierin nauwelijks of niet gemeld. Daarom is het van belang dat een onderzoeker die onderzoek doet naar een fenomeen dat zich afspeelt op het street-level ook echt onderzoek doet op het

street-level (Verloo, 2016). De narratieve analysemethode is uiterst geschikt om de

kleinere, minder dominante verhalen in kaart te brengen en onderzoek te doen op

street-level. Er is binnen dit onderzoek ervoor gekozen om een narratieve

analysemethode te gebruiken waarbij de belangrijkste bevindingen uit de verhalen overzichtelijk worden weergeven, waaruit de organisatie van de gemobiliseerde Amsterdamse huizenbezitters duidelijk wordt (Roe, 1994).

(19)

Data afkomstig van verscheidene analyses is nodig om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Zo worden in dit onderzoek het huidige erfpachtstelsel en de inhoud van het nieuwe erfpachtstelsel uiteen gezet om meer inzicht te krijgen in de precieze inhoud en de aanleiding tot protest. Er is dus een documentanalyse uitgevoerd als vorm van dataverzameling, De documentanalyse is voornamelijk gebruikt om het eerste empirische hoofdstuk te vormen. In het hoofdstuk zijn de veranderingen die in de aangekondigde overstapregeling zijn geïmplementeerd, uiteengezet. Verscheidene documenten afkomstig van de Gemeente Amsterdam zijn gebruikt om deze informatie voor de lezer van dit onderzoek begrijpelijk te maken. De uiteenzetting van de overstapregeling is ook van belang om data opgedaan door middel van andere vormen van analyse, te kunnen begrijpen.

Er zijn verscheidene krantenartikelen gepubliceerd met betrekking op de problematiek omtrent de overstapregeling naar het nieuwe erfpachtstelsel. Hierom is er ook een media-analyse uitgevoerd. Verschillende kranten plaatsen frequent artikelen met als onderwerp de overstapregeling, zowel lokale kranten als kranten die door heel Nederland worden verspreid. Verscheidene artikelen afkomstig van het NRC Handelsblad, het Parool, het Financieel Dagblad en de Telegraaf zijn bestudeerd. Het grootste deel van de gebruikte krantenartikelen zijn verworven met behulp van het internet. Verscheidene zoektermen zoals, ‘erfpacht’, ‘erfpacht

Amsterdam’, ‘protest erfpacht’, ‘vernieuwing erfpachtstelsel’ & ‘overstapregeling erfpacht’ zijn ingevoerd op de websites van de verschillende kranten om geschikte

artikelen te vinden. Begin januari is het aantal gepubliceerde artikelen over het onderwerp gestegen omdat de Gemeente Amsterdam in januari de invulling van de overstapregeling zoals de Gemeente die wil invoeren, bekend maakte. Het merendeel van de gebruikte krantenartikelen is gepubliceerd in de maanden januari, februari & maart 2017. AT5, een Amsterdams nieuwskanaal die enkel artikelen verspreid met behulp van een website is ook frequent gevolgd binnen dit onderzoek. Dezelfde zoektermen zijn ook op de website van AT5 ingevoerd om bij bruikbare informatie te komen. Naast een reguliere media-analyse die zich focust op de publicatie van krantenartikelen, is er ook een social-media analyse uitgevoerd. Naarmate het onderzoek binnen deze scriptie vorderde, bleek namelijk dat verscheidende protestgroeperingen en individuele gemobiliseerde erfpachters gebruik maken van social-media kanalen. De protestbewegingen maken van meerdere vormen van social media gebruik, zoals Facebook & Twitter .

Drie soorten interviewstijlen kunnen worden onderscheden bij het doen van onderzoek, namelijk gestructureerde interviews, semi gestructureerde interviews & ongestructureerde interviews (Bryman, 2012). Het uitvoeren van een narratieve analyse staat in relatie met het uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Interviews die bij kwalitatief onderzoek worden gebruikt zijn evident minder gestructureerd dan interviews die bij surveys worden gebruikt.

(20)

Bij een kwalitatief onderzoek worden dan ook veelal ongestructureerde of semigestructureerd interviews afgenomen. Een kenmerk van interviews die worden afgenomen bij het doen van een narratieve analyse is dat de interviews evident langer duren dan een regulier interview. De interviews duren langer om diep in te kunnen gaan op de besproken onderwerpen. Bij het uitvoeren van een ‘narratieve analyse’ staan de verhalen van de respondenten centraal. In ‘thinking big with small

stories’ benadrukt Alexandra Georgakopoulou dat een narratieve analysemethode

betrekking heeft op een narratieve interviewmethode waarbij persoonlijke, ervaringen uit het verleden centraal staan. Kleinere verhalen kunnen volgens Alexandra vaak over het hoofd worden gezien in een wetenschappelijke wereld waarbij de analytische lens is gericht op de grote verhalen en waar veelal de grote invloedrijke verhalen alleen maar tellen (Geograkopoulou, 2006). De narratieve analysemethode verschuift de focus naar kleine verhalen, en benadrukt de relevantie van deze verhalen en maakt grote en kleine verhalen gelijkwaardig. Weiss geeft in zijn boek aan dat men kwalitatieve interviews gebruikt om de waarnemingen van respondenten te reconstrueren en de manier waarop de respondenten deze waarnemingen hebben geïnterpreteerd, bloot te leggen (Weiss, 1994). De interviewer en de respondenten werken samen toe naar het bespreken van bruikbare informatie (Weiss, 1994). De interviewer probeert bij een kwalitatief interview veelal informatie te verkrijgen van de respondent over de gebeurtenis extern van de respondent, maar ook op welke manier de respondent de gebeurtenis heeft ervaren. De manier waarop de respondent een gebeurtenis heeft ervaren speelt vooral een voorname rol bij een narratieve analyse. Door individuen te interviewen die op dat moment deel uit maakten van het evenement, wordt het mogelijk om personen die niet aanwezig waren te laten voelen wat de betrokkenen op dat moment voelden. Echter hoeft een narratief interview niet altijd te gaan over een gebeurtenis die zich in het verleden heeft afgespeeld zoals Alexandra Georgakopoulou stelt. Een narratief interview kan namelijk ook betrekking hebben op een gebeurtenis die zich in de huidige tijd afspeelt en hoe een respondent die gebeurtenis ervaart. Uit beide literatuurstukken wordt duidelijk dat het uitvoeren van diepgaande interviews het meest wenselijk is wanneer men ervoor kiest om een narratieve analyse uit te voeren. Het uitvoeren van diepgaande interviews kost tijd; het uitvoeren en het uitwerken van de interviews duurt langer dan het uitvoeren van een regulier interview omdat er evident meer informatie wordt opgedaan en te bestuderen valt. Diepgaande narratief opgezette interviews generen evident meer informatie die gebruikt kan worden als data dan reguliere interviews, hierom hoeven er minder interviews afgenomen te worden wanneer men voor deze vorm van interviewen kiest.

(21)

De diepte-interviews die voor dit onderzoek zijn afgenomen, waren allereerst semi- gestructureerd opgesteld; voorafgaand aan de diepte-interviews waren namelijk enkele vragen opgesteld. De opgestelde vragen waren echter tot een minimum beperkt om de respondenten zo veel mogelijk zelf de structuur van hun persoonlijke verhalen te laten bepalen. De semigestructureerde vragenlijst was opgesteld voor het geval dat de respondent moeite zou ervaren met het vertellen van zijn verhaal. De vragen waren geformuleerd met ‘the grounded theory’ als uitgangspunt; open, objectieve vragen zonder vroegtijdige vooroordelen (Bryman, 2012). Echter is er bij het afnemen van de diepte-interviews geen gebruik gemaakt van het semigestructureerde interview omdat de respondenten allen geen moeite hadden met het uiteendoen van hun persoonlijke verhaal. Enkele gestelde vragen kwamen echter terug in elk interview. Deze vragen hadden de aard van: ‘wat gebeurde er

toen?’ & ‘hoe werd er op de actie gereageerd?’ Deze vragen werden gesteld om er

voor te zorgen dat de respondenten de tot nu toe afgespeelde gebeurtenissen enigszins chronologisch vertelden zodat de verhalen later gestructureerd uitgewerkt konden worden. Ook werden deze vragen gesteld om samen met de respondent naar bruikbare informatie toe te werken zoals Weiss belangrijk acht bij het uitvoeren van een narratief interview (Weiss, 1994). De opzet van het semigestructureerde interview is niet opgenomen in de bijlage omdat de vragen niet zijn gesteld bij het afnemen van de diepte-interviews. De enkele vragen die wel zijn gesteld kunnen terug worden gevonden in de uitwerking van de interviews in de bijlagen.

Verschillende respondenten zijn geïnterviewd om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Het deel van de hoofdvraag ‘Hoe & om welke reden organiseren

burgers..’ moet echter worden toegelicht. De respondenten die geïnterviewd zijn,

zijn zowel Amsterdamse burgers als leden van een protestbeweging. De hoofdvraag heeft dus betrekking op de gemobiliseerde erfpachters en de data verkregen door middel van het doen van diepte-interviews is afkomstig en gevormd door de perceptie van de gemobiliseerde protesteerders. Het benaderen van respondenten is met zorgvuldigheid uitgevoerd omdat de informatie die de respondenten vergeven, de uiteindelijke uitkomsten van het onderzoek bepalen. De respondenten die voor dit scriptieonderzoek zijn geïnterviewd, zijn geselecteerd volgens de

snowball-sampling methode (Bryman, 2012). Bij het gebruik van deze manier van

sampling, wordt er contact gezocht door de onderzoeker met de onderzoekseenheid, in dit geval de gemobiliseerde erfpachters, en wordt via de ene respondent de andere respondent gevonden. Deze manier van data- sampling is alles behalve random, omdat de respondenten uit een groep worden gekozen die allen betrokken zijn bij de casus (Bryman, 2012).

(22)

Een nadeel van snowball-sampling is dat de respondenten die door middel van het gebruik van snowball samling geselecteerd worden, hoogstwaarschijnlijk niet representatief zijn voor de hele populatie. Echter is dit nadeel niet geheel van toepassing op het uitvoeren van kwalitatief onderzoek, omdat het generaliseren van uitkomsten bij kwalitatief onderzoek minder belangrijk is dan bij kwantitatief onderzoek. Daarbij zijn de respondenten die behoren tot de unit of analysis, de georganiseerde erfpachters als tegenstanders tegen de wetsvernieuwing omtrent erfpacht, een op zich zelf staande groep. Zij maken deel uit van een protestbeweging met heldere opvattingen en doelen. De respondenten die zijn geïnterviewd verstrekken dus relevante informatie over de unit of analysis. Andere niet-geïnterviewde aanhangers van de protestorganisaties zullen hoogst waarschijnlijk de meningen van de respondenten delen, omdat ze anders er niet voor zouden hebben gekozen om deel uit te maken van een protestbeweging waarbij de leden zich organiseren omdat ze opvattingen over een fenomeen delen. Het is dus niet van belang dat de uitkomsten gegeneraliseerd kunnen worden voor een grote populatie. De data afkomstig van respondenten kan echter wel gegeneraliseerd worden voor de protestgroepering/ unit of analysis, omdat de unit

of analysis zich juist organiseert en collectieve acties uitvoert vanuit gedeelde

opvattingen en meningen, waarop de leden zich verenigen.

Koen de Lange is the key informant binnen dit onderzoek (Weiss, 1994). Hij is the

key informant omdat het eerste interview met meneer de Lange is afgenomen. Koen

de Lange heeft de contactgegevens van de heer Schrijver aangedragen. Zo heeft Jan Schrijver de contactgegevens van Herman van Wissen aangedragen. Op deze manier is de methode van snowball-sampling gebruikt binnen dit onderzoek.

Snowball sampling wordt veelal gebruikt totdat er genoeg informatie is verzameld

door middel van het interviewen van geselecteerde respondenten; er zal geen relevantie nieuwe informatie meer opduiken. Op het moment dat deze fase is bereikt spreekt men van theoretical saturation, en kan er vanuit worden gegaan dat er een volledig en beeld van de unit of analysis is geschetst gebaseerd op de verhalen van de geïnterviewde respondenten (Bryman, 2012).

(23)

Resultaten (1): De overstapregeling

Om te kunnen begrijpen waarom een benoemwaardige groep van de Amsterdamse huizenbezitters het voorstel tot vernieuwing van het erfpachtstelsel met protest begroeten, is het van belang om de door de Gemeente Amsterdam beoogde veranderingen uiteen te zetten. In dit hoofdstuk zal de erfpachtregeling zoals deze nu bestaat, namelijk het stelsel van voortdurende erfpacht, behandeld worden. Ook worden de aspecten van het nieuwe wetsvoorstel, het overstappen naar eeuwigdurende erfpacht, uiteengezet in dit stuk. De in dit hoofdstuk gebruikte informatie is afkomstig van beleidsdocumenten en verscheidene informerende krantenartikelen.

In Amsterdam hebben vele huizenbezitters te maken met de erfpachtregeling, maar ook in andere steden en plaatsen in Nederland wordt de erfpachtregeling toegepast. Grote stukken grond in Amsterdam waarop huizen zijn gebouwd en waarin mensen wonen, zijn nog steeds in het bezit van de Gemeente Amsterdam. De Gemeente Amsterdam leent deze stukken grond aan particulieren of bedrijven die gebruik willen maken van de grond. Men kan dus het huis dat op de grond staat kopen, maar huren daarnaast ook nog het stuk grond van de Gemeente Amsterdam. Men is dan economisch eigenaar van het huis en mag zichzelf ‘erfpachter’ noemen. De eigenaar van de grond, in het geval van Amsterdam de Gemeente Amsterdam, wordt de ‘blooteigenaar’ genoemd (Gemeente Amsterdam, 2017). In ruil voor het recht om op de grond te wonen/werken/leven betalen de ‘huurders’ van de grond geldbedragen aan de Gemeente Amsterdam. Deze geldbedragen worden in de vorm van een periodieke ‘canon’ vastgesteld op de huidige waarde van de grond. De canon wordt bepaald met de volgende rekensom:

marktwaarde – opstalwaarde= erfpachtgrondwaarde. De hoogte van de canon is

opgenomen in het contract tussen de blooteigenaar en de erfpachter. Ook de indexering, de manier waarop de canon betaald moet worden en de berekening van de canon wordt vermeld in het erfpachtcontract tussen de twee partijen. In het contract wordt ook bepaald of de betaling van de canon evenals de erfpacht tijdelijk of eeuwigdurend is. Het erfpachtbeleid en tevens het bedrag van de algemene ‘jaarlijkse of periodieke geldcanon’ worden door het college van

burgemeester en wethouders Amsterdam vastgesteld (Gemeente Amsterdam,

2017).

Het huidige erfpachtbeleid heeft betrekking op het concept van voortdurende

erfpacht. De jaarlijkse canon die moet worden betaald met het gebruik van de

huidige regeling van het erfpachtstelsel wordt gebaseerd op een vastgesteld tijdvak. Dit tijdvak wordt vooraf bepaald en heeft veelal betrekking op een periode van tussen de 50 en 75 jaar. Het tijdvak is opgenomen in het contract tussen de blooteigenaar en de erfpachter (Gemeente Amsterdam, Z.J.).

(24)

Wanneer de tijdsperiode van de canon 50 jaar bedraagt, heeft de erfpachter de keuze om jaarlijks een deel van de canon te betalen gedurende 50 jaar, of de erfpachter kan de keuze maken om de canon in één keer te betalen. Wanneer een erfpachter de keuze maakt om de canon in één keer te betalen, rond de erfpachter dus met één betaling de betalingen van een periode van 50 jaar af en hoeft de erfpachter voor de rest van de periode van dat tijdvak, dat tijdvak geen ‘huur’ over de grond te betalen. Na 50 jaar wordt er een nieuwe canon opgesteld door het college van burgemeester en wethouders in Amsterdam. De nieuwe canon wordt in het contract tussen de erfpachter en de blooteigenaar opgenomen. De hoogte van de canon wordt na 50 jaar opnieuw bepaald op basis van de actuele grondwaarde (Gemeente Amsterdam, Z.J.). Wanneer de grond waarover de erfpachter huur betaald na 50 jaar omhoog is gegaan, zal de hoogte van de canon voor het volgende tijdvak omhoog gaan. De hoogte van nieuwe canon wordt kort van tevoren berekend omdat de waarde van de Amsterdamse grond sterk aan verandering onderhevig is. De hoogte van de canon van het nieuwe 50-jaar durende tijdvak wordt veelal bepaald in de laatste drie/ vier jaar van de afbetaling van de huidige canon (Gemeente Amsterdam, Z.J.). Deze periode wordt het eindetijdvak genoemd. De erfpachters zijn dus afhankelijk van de huidige marktwaarde. De actuele marktwaarde bepaald hoeveel de erfpachters het aankomende tijdvak zullen moeten betalen. Er kan vanuit worden gegaan dat de grondprijzen in Amsterdam in de toekomst alleen maar zullen stijgen. De jaarlijkse canon die geldt voor ongeveer een 50-jaar durende periode zal dus in de toekomst hoogst waarschijnlijk blijven stijgen. Deze vorm van erfpacht wordt al meer dan 120 jaar toegepast in Amsterdam (Gemeente Amsterdam, Z.J.).

Heden heeft de Gemeente Amsterdam een nieuwe vorm van erfpacht geïntroduceerd: het eeuwigdurende erfpachtstelsel. Het grote verschil tussen het eeuwigdurende erfpachtstelsel en het stelsel van voortdurende erfpacht is dat bij eeuwigdurende erfpacht de hoogte van de canon niet wordt vastgesteld voor een bepaald tijdsbestek. De hoogte van de canon wordt bij eeuwigdurende erfpacht namelijk op één moment vastgesteld, op het keuzemoment van de individuele erfpachter om over te stappen op het nieuwe stelsel (Gemeente Amsterdam, Z.J.). De hoogte van het bedrag zal voor de erfpachter niet na verloop van tijd veranderen, vandaar ook de benoeming: eeuwigdurende erfpacht. De Gemeente Amsterdam pleit dat de introductie van eeuwigdurende erfpacht een eind zal maken aan onaangename verassingen met betrekking op de stijging van de canon in verband met de alsmaar stijgende Amsterdamse grondwaarde (Gemeente Amsterdam, Z.J.). De hoogte van het bedrag dat een erfpachter zal moeten betalen wanneer hij of zij kiest voor eeuwigdurende erfpacht wordt vastgesteld op twee verschillende waardes: de WOZ-waarde van de woning & de waardering voor de

(25)

Vooralsnog kunnen de erfpachters de keuze maken om zich aan de huidige vorm van erfpacht vast te houden en dus een jaarlijkse canon te betalen die opnieuw vast wordt gesteld na een periode van 50 jaar. Ook kunnen Amsterdamse erfpachters de keuze maken om afbetalingen te doen volgens de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht. Erfpachters kunnen ervoor kiezen om de eeuwigdurende erfpacht in één keer af te betalen of erfpachters kunnen ervoor kiezen om het vastgestelde bedrag in de vorm van een jaarlijkse/ periodieke canon af te betalen. Wanneer erfpachters voor de tweede optie van eeuwigdurende erfpacht kiezen zal de hoogte van de jaarlijkse canon meestijgen met de inflatie. De gemeente Amsterdam pleit dat de vorm ‘eeuwigdurende erfpacht’ zekerheid biedt voor erfpachters met betrekking op de erfpachtkosten (Gemeente Amsterdam, Z.J.). Er wordt volop gediscussieerd tussen de Gemeente Amsterdam en de weerstand biedende Amsterdamse erfpachters over de inhoud van het voorstel met betrekking op de overstapregeling naar het nieuwe erfpachtsysteem. De volgende punten worden in het door de Gemeente opgestelde document met betrekking op de overstapregeling geïntroduceerd (Gemeente Amsterdam, 2016):

- Erfpachters met een woning kunnen op elk moment overstappen naar het nieuwe stelsel; deze erfpachters kunnen zowel na afloop van hun tijdvak of binnen het tijdvak overstappen. De hoogte van de betalingen wordt op het moment dat de erfpachter de keuze heeft gemaakt om over te stappen naar het nieuwe stelsel vastgesteld.

- Erfpachters met betrekking op commercieel en/of maatschappelijk vastgoed kunnen 10 jaar voor de opzegging/verandering van de huidig vastgestelde canon waarin zij zich bevinden, overstappen.

- Er zijn twee betalingsvormen mogelijk: een periodieke canon of eenmalige afkoop. Wanneer een erfpachter ervoor kiest om direct over te stappen op de nieuwe erfpachtvorm maar met een jaarlijkse afbetaling van het vernieuwde erfpachtsysteem, gaat de nieuwe vorm van erfpacht in na de afbetaling van de 50-jaar durende canon, het jaarlijkse bedrag fluctueert met de inflatie. Wanneer erfpachters ervoor kiezen om de eeuwigdurende canon in één keer af te kopen, betalen zij direct de afkoopsom aan de Gemeente en zullen na de afbetaling niet meer geconfronteerd worden met erfpachterskosten (Gemeente Amsterdam, 2016).

- Wanneer een erfpachter ervoor heeft gekozen om de huidig geldende 50-jaar durende canon met betrekking op voortdurende erfpacht in één keer af te betalen & overstapt naar eeuwigdurende erfpacht binnen het 50-jaar durende tijdvak, begint de erfpachter met het betalen van het vastgestelde bedrag van de eeuwigdurende erfpacht en hoeft dus niet dubbelop het 50 jaar durende tijdvak te betalen (Gemeente Amsterdam, 2016).

(26)

De Amsterdamse erfpachters van nu & de erfpachters to-be worden dus eigenlijk drie keuzes voorgelegd afhankelijk van drie verschillende situaties (Couzy & Duin, 2017) (Gemeente Amsterdam, 2017):

- Wanneer een erfpachter het 50 jaar durende tijdvak in één keer heeft afbetaald:

1. De erfpachter maakt de keuze om over te stappen op de eeuwigdurende erfpacht, maar wil deze afbetalen in de vorm van een jaarlijkse canon: de jaarlijkse canon gaat na het 50 jaar durende tijdvak in (daarvoor veranderd er niks) en zal onderhevig zijn aan de inflatie (Couzy & Duin, 2017).

2. De erfpachter maakt de keuze om over te stappen op de vorm van eeuwigdurende erfpacht en wil dit bedrag in één keer afbetalen: De afkoopsom wordt direct berekend door de Gemeente en is dus niet onderhevig aan enige inflatie.

3. De erfpachter maakt de keuze om niet over te stappen op eeuwigdurende erfpacht en blijft voorlopig bij het systeem van voortdurende erfpacht (ofwel, niets doen): de erfpachter wacht af totdat het 50-jaar durende tijdvak is afgelopen. De erfpachter kan op dat moment alsnog kiezen om over te stappen. Ook kan de erfpachter ervoor kiezen om opnieuw een bedrag met betrekking op een 50-jaar-lang tijdvak vast te stellen, dit bedrag kan in één keer afbetaald worden of in de vorm van een jaarlijkse/ periodieke canon.

- Wanneer een erfpachter ervoor heeft gekozen om een tijdvak van 50-jaar te betalen aan de hand van een betaling van een jaarlijkse/ periodieke canon:

1. Wanneer de erfpachter geen actie onderneemt: de erfpachter krijgt na de jaarlijkse/ periodieke afbetaling van het 50-jaar durende tijdvak het aanbod om opnieuw een 50-jaar durend tijdvak met betrekking op voortdurende erfpacht te starten. Dit tijdvak kan de erfpachter in één keer afbetalen of weer volgens een jaarlijkse/ periodieke canon. Ook krijgt de erfpachter het aanbod om over te stappen op eeuwigdurende erfpacht. Hierbij kan de erfpachter ook de keuze maken tussen één betaling of een jaarlijkse/ periodieke betaling die fluctueert door inflatie (Couzy & Duin, 2017).

2. Wanneer de erfpachter ervoor kiest om over te stappen op eeuwigdurende erfpacht en deze in de vorm van een jaarlijkse/ periodieke canon te betalen: de erfpachter betaalt het 50-jaar durende tijdvak af volgens het systeem van voortdurende erfpacht. Na afloop van het 50-jaar durende tijdvak begint de erfpachter een jaarlijks/ periodiek bedrag te betalen volgens het systeem van eeuwigdurende erfpacht; deze jaarlijkse/ periodieke canon stijgt/daalt door de inflatie

(27)

3. Wanneer de erfpachter ervoor kiest om over te stappen op eeuwigdurende erfpacht en deze in één betaling wil aflossen: de erfpachter betaalt de resterende jaren van het 50-jaar durende tijdvak in één keer af met daarbij de kosten van het in één keer afkopen van de eeuwigdurende erfpacht. De erfpachter is met deze keuze in één keer van erfpachtkosten af.

- Wanneer een individu van plan is om een huis te kopen dat zich bevindt op erfpachtgrond; ofwel grond die in handen is van de Gemeente Amsterdam:

1. Het individu maakt de keuze om geen gebruik te maken van het nieuwe systeem met betrekking op erfpacht: het individu begint met de koop van het huis met een betaalregeling volgens het systeem van voortdurende erfpacht; er gaat een vastgesteld tijdvak met bijbehorende kosten van ongeveer 50 jaar in. Het individu kan de keuze maken om dit bedrag in één keer af te kopen of het bedrag in de vorm van een jaarlijkse/ periodieke canon te betalen (Couzy & Duin, 2017).

2. Het individu maakt de keuze om gebruik te maken van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht en wil deze in een jaarlijkse/ periodieke canon betalen: de jaarlijkse canon stijgt met de inflatie mee (Couzy & Duin, 2017).

3. Het individu maakt de keuze om gebruik te maken van het systeem van eeuwigdurende erfpacht en wil het bedrag in één keer afbetalen: het individu betaalt het vastgestelde bedrag in één keer af, tegelijkertijd met de koop van het huis (Couzy & Duin, 2017).

De Gemeente Amsterdam heeft bekend gemaakt dat wanneer de overstapregeling rond is en erfpachters de keuze maken om bijtijds (in 2017) over te stappen op het systeem van eeuwigdurende erfpacht, deze erfpachters een korting kunnen krijgen van minstens 28% op het bedrag dat ze te betalen staat (Couzy & Duin, 2017). Hierdoor worden de erfpachters gestimuleerd om vroegtijdig de keuze te maken om over te stappen op het nieuwe stelsel van ‘eeuwigdurende erfpacht’. Echter is het niet het geval dat de meerderheid van Amsterdamse huizenbezitters die met de erfpachtregeling te maken hebben, staat te springen om deze overstap naar eeuwigdurende erfpacht te maken. Verscheidene aspecten van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht verschillen met het huidige stelsel van voortdurende erfpacht. Deze verschillen doen huizenbezitters, markpartijen & organisaties twijfelen over het voorstel (Wagemakers, 2017).

Bij het gebruik van het nieuwe systeem wordt de waarde van de eeuwigdurende erfpacht berekend door middel van het vermenigvuldigen van de WOZ- waarde van het huis met de buurtstaatquote (BSQ) (Wagemakers, 2017).

(28)

Deze manier van de vaststelling van de erfpachtgrondwaarde wordt door sommige, onder meer de Makelaarsvereniging Amsterdam, gezien als zeer discutabel (Het Parool, 2017). De buurtstaatquote geeft het percentage aan dat bepaald welk deel van de marktwaarde (de WOZ-waarde) van een huis bestaat uit de waarde van de grond, berekend per buurt. Het andere deel geeft de waarde aan van de stenen ofwel de opstalwaarde (Gemeente Amsterdam, 2017). De buurtstraatquote is een gemiddelde van de individuele grondquote van een representatief aantal woningen in een straat (Gemeente Amsterdam, 2017) Door de BSQ te vermenigvuldigen met de individuele WOZ-waarde komt men op de grondwaarde (Gemeente Amsterdam, 2017). De buurtstaatquote wordt bij het gebruik van eeuwigdurende erfpacht vastgesteld aan de hand van 5000 buurtstraten. Deze invulling van de buurtstraatquote wordt als nauwkeurig gezien door de Gemeente Amsterdam, in tegenstelling tot het vorige erfpachtbeleid waarbij een buurtstraatquote aan de hand van 40 buurten werd gebruikt (Gemeente Amsterdam, 2017). De waarde van de grond is vanzelfsprekend afhankelijk van de locatie. Wanneer een locatie gewild is, zal de waarde van de grond evenals de buurtstraatquote hoger uitvallen dan wanneer een buurt als ongewild wordt bestempeld. De opstalwaarde is in de meeste buurten nagenoeg gelijk (Gemeente Amsterdam, 2017).

Amsterdam-Zuid is een buurt die als gewild en populair wordt bestempeld en waar tevens veel huizen zijn gebouwd op de grond van de Gemeente. De buurtstraatquote zal in Amsterdam-Zuid dan ook een stuk hoger uitvallen dan de buurtstraatquote in Amsterdam-Noord. Amsterdam-Noord wordt immers in de huidige tijd als minder populair of gewild bestempeld. De buurtstraatquotes van de 5000 buurtstraten in Amsterdam zijn nog niet definitief vastgesteld, hierom bestaat er onzekerheid onder de erfpachters over de bedragen die zij moeten gaan betalen wanneer zij kiezen voor het stelsel van eeuwigdurende erfpacht. Wel zien de erfpachters, vooral in de ‘populaire’ buurten in Amsterdam, de bui hangen dat zij hoge bedragen zullen moeten gaan betalen omdat ze een stuk grond huren van de Gemeente in een populaire buurt (Wagemakers, 2017).

De onzekerheden met betrekking op het gebruik van de buurtstraatquote hebben ertoe geleid dat verschillende partijen van mening zijn dat in de toekomst huizen op de grond van erfpacht als onverkoopbaar kunnen worden bestempeld (Wagemakers, 2017) (Het Parool, 2017). De hoogte van de erfpacht met betrekking op het stelsel van eeuwigdurende erfpacht wordt immers in een grote hoeveelheid bepaald door de BSQ. Wanneer deze hoog uitvalt, en een erfpachter de wens heeft om het huis te verkopen, zal de erfpachter hier moeilijkheden mee ondervinden omdat de erfpachter en de eventuele koper niet alleen de prijs van het huis hebben mee te rekenen , maar ook de hoogte van de canon die betaald moet worden.

(29)

Hiermee gepaard gaat de onzekerheid over in hoeverre de bank financiële leningen zal willen verstrekken aan Amsterdamse erfpachters die te maken hebben met de hoge kosten van eeuwigdurende erfpacht. Wanneer een erfpachter ervoor kiest om het vastgestelde bedrag van eeuwigdurende erfpacht in één keer af te betalen, zal de erfpachter een grote som geld beschikbaar moeten maken om dit geldbedrag te kunnen betalen. Wanneer een erfpachter deze som geld niet beschikbaar heeft, zal de erfpachter zich tot de bank moeten wenden om een lening aan te vragen. Er is nog geen definitieve uitspraak gedaan over in hoeverre banken zullen meewerken aan het verstrekken van leningen (Wagemakers, 2017). Wanneer erfpachters het geld zelf niet beschikbaar hebben en geen mogelijkheid hebben om geld te lenen, zal het stelsel van eeuwigdurende erfpacht voor sommige erfpachters onbetaalbaar zijn. Deze erfpachters zullen geen gebruik kunnen maken van de kortingen die de Gemeente Amsterdam zegt te gaan verstrekken aan erfpachters die in 2017 nog overstappen op eeuwigdurende erfpacht. Ook zal de toekomst onzeker zijn voor deze groep erfpachters; er is immers nog geen duidelijkheid over in hoeverre en wanneer eeuwigdurende erfpacht in zijn volledigheid zal worden doorgevoerd. Sommige Amsterdamse erfpachters zijn bang dat zij in de nabije toekomst zullen moeten verhuizen omdat ze de afbetalingen die gepaard gaan met eeuwigdurende erfpacht niet zullen kunnen betalen (Wagemakers, 2017). Samengevat heeft de introductie van het eventuele invoeren van het eeuwigdurende erfpachtstelsel ervoor gezorgd dat een benoemwaardige groep Amsterdamse erfpachters onzeker is over hun toekomst.

Ondanks de evidente onzekerheden over de invoering van het ‘eeuwigdurende erfpachtstelsel’ onder de betrokken huizenbezitters, is de Gemeente Amsterdam niet van plan om de plannen niet uit te voeren. De beweegredenen van de Gemeente Amsterdam om het nieuwe erfpacht-systeem in te voeren hebben volgens de Gemeente Amsterdam betrekking op de erfpachters van nu en de erfpachters van de toekomst. De Gemeente Amsterdam stelt dat de invoering van eeuwigdurende erfpacht positief zal uitpakken voor de erfpachters van Amsterdam. Het oorspronkelijke doel van de Gemeente is namelijk om de kosten van erfpacht te stabiliseren (Huygen, 2017). De canon wordt bij eeuwigdurende erfpacht namelijk

niet meer na afloop van een tijdvak van ongeveer 50 jaar opnieuw bepaald. De

marktwaarde heeft op het stelsel van eeuwigdurende erfpacht dus geen invloed meer. Omdat er wordt verwacht dat de marktwaarde van de Amsterdamse grond alleen maar zal groeien in de aankomende jaren worden de erfpachters volgens de Gemeente Amsterdam niet meer verrast door relatief onverwachte en aanzienlijke verhogingen van hun canon wanneer ze zijn overgestapt op eeuwigdurende erfpacht.

(30)

Het standpunt van de Gemeente Amsterdam dat het eeuwigdurende erfpachtstelsel juist tot minder onzekerheid leidt en hierom een voordelige beleidsverandering is, wordt door een aanzienlijke groep van de Amsterdamse erfpachters niet gedeeld. Deze weerstand heeft veelal te maken met hetgeen dat de Amsterdamse erfpachters met de invoering van eeuwigdurende erfpacht direct worden geconfronteerd met een evidente verhoging van erfpachtkosten (Wagemakers, 2017). Het systeem van voortdurende erfpacht gaat ook gepaard met stijgende erfpacht kosten, maar deze kosten komen geleidelijk bovenop de huidige erfpachtprijs. De hoogte van de canon wordt bij voortdurende erfpacht immers aangepast wanneer een tijdvak bijna op zijn eind loopt; een tijdvak duurt wel 50 jaar. Erfpachters zullen, wanneer zij de keuze maken om over te stappen, de hoge kosten van eeuwigdurende erfpacht dus direct in één bedrag in hun portemonnee voelen in tegenstelling tot de gelijkmatige kosten van voortdurende erfpacht. Vele Amsterdamse erfpachters zijn niet gewend aan, en niet berekent op zulke kostenverhogingen. Dit kan één van de redenen zijn waarom verscheidene erfpachters zich hebben georganiseerd tegen de plannen van de Gemeente Amsterdam. In het volgende hoofdstuk worden de verhalen afkomstig uit diepte-interviews met de respondenten met betrekking op de overstapregeling en de geuite kritiek uiteengezet, en vervolgens in het analysehoofdstuk geanalyseerd.

(31)

Resultaten (2): de verhalen van de respondenten

In dit hoofdstuk zijn de verhalen van de respondenten uitgewerkt. Om de verhalen van de respondenten overzichtelijk in beeld te krijgen, is er per interview gebruik gemaakt van een tijdlijn. De tijdlijn geeft de kritieke momenten per respondent in chronologische volgorde weer. Met een kritiek moment wordt in deze scriptie het volgende bedoeld: een door de respondent aangekaart moment dat zich heeft afgespeeld en eventueel invloed heeft gehad op het verdere verloop van de situatie omtrent de besluitvorming. De kritieke momenten zijn door de respondent aangekaart, hierom kunnen de kritieke momenten verschillen. Hetgeen dat de respondenten over deze momenten hebben verteld, is per kritiek moment uitgewerkt. Bij het uitwerken van de kritieke momenten zijn verscheidene quotes gebruikt om de vertolking van de persoonlijke ervaring van de respondent te ondersteunen.

De chronologisch uiteengezette kritieke momenten zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Verscheidene momenten komen op het merendeel van de tijdlijnen voor. Desalniettemin hebben de respondenten deze overeenkomende kritieke momenten anders ervaren. Enkele beschreven kritieke momenten komen niet met elkaar overeen wanneer men de interviews met de respondenten met elkaar vergelijkt. De verschillen en de overeenkomsten tussen de data die door middel van diepte-interviews is verzameld, kunnen worden gebruikt ter beantwoording van de onderzoeksvraag.

(32)

Tijdlijn en bevindingen afkomstig uit diepte-interview met Koen de Lange

• 2009: Koen de Lange woont

één van de eerste informatieavonden bij, georganiseerd door de Gemeente over erfpacht

• 23 februari 2012: Start van

de juridische procedures die SEBA inzet om de

besluitvorming te beïnvloeden

• 2013: SEBA introduceert

plannen voor een referendum

• 3 juli 2013: Raadsbesluit

nieuwe erfpachtregeling

• 2 april 2014: Raadsbesluit

van 3 juli 2013 is ingetrokken

• 6 januari 2017:

Inspraakregeling met betrekking op de

overstapregeling wordt in werking gezet t/m 19 februari 2017

• 31 januari 2017: Protest door

erfpachters voor de Stopera

• 2009: Koen de Lange's eindetijdvak van

zijn persoonlijke canon komt in zicht

• 2009: Oprichting Stichting Erfpachters Belang Amsterdam (SEBA)

• 29 mei 2013: Informatieavond in de

Weesperstraat met als specifiek onderwerp: de introductie van de plannen met betrekking op het nieuwe erfpachtstelsel

• 23 juni 2013: SEBA actief op

Facebook

• 20 december 2013: Referendum

verzoek door SEBA is definitief

• 5 januari 2017: Overstapregeling naar

eeuwigdurende erfpacht door de Gemeente Amsterdam geïntroduceerd

• 9 januari 2017: Rekentool is online

gezet door de Gemeente Amsterdam

• 19 februari 2017: Einde van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de gemeente Amsterdam is het belangrijk dat het taal- aanbod effectief wordt ingezet en dat het op de juiste plek terecht komt: bij diegenen die gemotiveerd zijn (een deel van

De Groot onderstreept de woorden van Verhoeven en van Mart Hoppenbrouwers, com- mercieel directeur van Dolmans Landscaping Group, over het beeld dat vorig jaar ontstond over

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

Vardaag heb ik een brief gesluurd aan de staatssecretaris van FinanciSn over een onderwerp dat mede u aangaat Om deze reden ontvangt u hierbij een. afschrift van

Zorgaanbieder committeert zich eraan zoveel mogelijk de reguliere zorg te blijven leveren, met aandacht voor doelmatigheid en gepast gebruik Zorgaanbieder is in periode

ZiNL bevestigde in die brief ook dat zorgkantoren de bevoorschotting kunnen ophogen voor gemaakte extra kosten door de uitbraak van het coronavirus, vooruitlopend op