• No results found

Hoe kan kennis van misdaad gerelateerde informatie beter gedetecteerd worden in de Concealed Information Test wanneer cruciale informatie gelekt is?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoe kan kennis van misdaad gerelateerde informatie beter gedetecteerd worden in de Concealed Information Test wanneer cruciale informatie gelekt is?"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Hoe kan kennis van misdaad gerelateerde informatie beter gedetecteerd worden

in de Concealed Information Test wanneer cruciale informatie gelekt is?

Ilse Straatmijer

Bachelor these klinische psychologie Universiteit van Amsterdam

10578692 4999 Woorden Linda Geven

(2)

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Methode 8 Resultaten 13 Conclusie en discussie 18 Literatuurlijst 22 Appendix 24

(3)

3 Abstract

In dit onderzoek is er gekeken hoe kennis van een misdaad beter gedetecteerd kan worden in de Concealed Information Test. 49 Deelnemers planden een overval in tweetallen en moesten verschillende woorden onthouden. 4 Woorden werden algemeen geleerd

(bijvoorbeeld auto) en 4 woorden specifiek (bijvoorbeeld Volkswagen). De CIT bevatte specifieke items (leakage CIT) en algemene items (traditionele CIT). Willekeurig werd bepaald welke deelnemer van het tweetal meteen getest werd en welke deelnemer een week later. Wanneer de CIT direct werd afgenomen detecteerde de leakage CIT specifieke

informatie over de misdaad en de traditionele CIT algemene informatie. In vervolg onderzoek kan er gebruik worden gemaakt van een vooropgezette misdaad om beter te kunnen

(4)

4 Hoe kan kennis van misdaad gerelateerde informatie beter gedetecteerd worden

in de Concealed Information Test wanneer cruciale informatie gelekt is?

Diverse staten in Amerika hebben het recht om mensen ter dood te veroordelen. In het verleden is het veelvuldig voorgekomen dat een onschuldig persoon de doodstraf opgelegd kreeg. Dit gebeurde bij de 14-jarige George Stinney die beschuldigd werd voor de moord op twee meisjes. Na meer dan 70 jaar heeft de rechtbank geoordeeld dat hij toch onschuldig was. Het correct aanwijzen van de juiste dader is niet alleen belangrijk om verdere misdaden te voorkomen, maar ook om onschuldigen niet onterecht te straffen.

In verschillende landen is de Control Questions Technique (CQT; Reid, 1947) de meest gebruikte methode voor psychofysiologische detectie van leugens en deze wordt

gebruikt voor onder andere misdaadonderzoek (Ben-Shakhar, 2002). De CQT is een vorm van leugendetectie waarbij de respons op een relevante vraag (‘Heb jij de moord gepleegd?’) vergeleken wordt met de respons op een irrelevante vraag (‘Zit je op een stoel?’) (American Psychological Association, 2004). De test heeft veel kritiek gekregen en bleek niet

wetenschappelijk valide te zijn (Ben-Shakhar, 2002). Er blijkt geen specifieke ‘lieg respons’ te bestaan. De CQT meet voornamelijk stress en niet liegen. Dit probleem doet zich niet voor bij de Concealed Information Test (CIT, ook bekend als GKT), omdat dit een

wetenschappelijk valide methode is (Furedy, 1993) die herkenning meet. De CIT (Lykken, 1959) is een alternatieve methode voor de CQT en wordt in Japan op dagelijkse schaal gebruikt in het proces bij misdaadonderzoek. Deze test meet de herkenningsrespons op relevante en irrelevante antwoorden. Er wordt verondersteld dat onschuldigen (die geen kennis hebben van de misdaad) niet kunnen differentiëren tussen de verschillende aangeboden alternatieven (‘Was het moordwapen een mes, geweer, bom?’). Zij laten vergelijkbare

fysiologische responsen zien bij alle items (Klein Selle, Verschuere, Kindt, Meijer & Ben-Shakhar, 2015), terwijl schuldigen wel kunnen differentiëren en verschillende responsen laten

(5)

5 zien op het juiste alternatief vergeleken met onjuiste alternatieven. De CIT kan fysiologisch gemeten worden of met reactie tijden (RT). Onderzoek toont aan dat beide versies van de test even valide zijn met een grote effect size (Verschuere, Crombez, Degrootte & Rosseel, 2010). Voor de CIT afgenomen middels fysiologie werd een effect size (d) van 1.58 gevonden en bij meting met reactie tijd een effect size van (d) 1.97. Aan de hand van de vuistregel van Cohen (1988, aangehaald in Cohen 1992) is een effect size groot vanaf 0.80. Meten met RT is een simpelere en snellere methode bij het afnemen van de CIT (Verschuere, Crombez, Degrootte & Rosseel, 2010). Een belangrijk mechanisme dat ten grondslag ligt aan de CIT is de

Orienting Respons (OR) (Sokolov, 1963). De OR is een reactie die zich voordoet bij een persoonlijk significante stimulus die een speciale betekenis heeft voor een subject of bij een nieuwe stimulus. Herhaalde presentatie van een zelfde stimulus zou resulteren in een afname van reactie omvang. Dit proces wordt ook wel habituatie genoemd. Echter, persoonlijk significante stimuli habitueren nauwelijks waardoor er bij persoonlijk significant stimuli verhoogde fysiologische responsen gemeten kunnen worden. Nieuwe en persoonlijk

significante stimuli resulteren in een OR (Siddle, 1991). Een OR zorgt er voor dat een snelle reactie zich voordoet. In tegenstelling tot de verwachting werd er in onderzoek een verhoogde RT gevonden wat leidde tot het idee dat er wellicht nog een ander mechanisme aanwezig is dat hier aan bijdroeg: Response Inhibition (RI) (Suchotzki, Verschuere, Peth, Crombez & Gamer, 2015). RI wordt ook wel gedefinieerd als een executieve functie die ervoor zorgt dat een bepaalde dominante of automatische reactie geremd kan worden. In het onderzoek van Suchotzki et al. (2015) wordt aangetoond dat OR en RI ten grondslag liggen aan het reactiepatroon in de CIT. De CIT is een goede methode om te gebruiken bij leugendetectie (Verschuere, Suchotzki & Debey, 2014), maar er wordt geen rekening gehouden met het Leakage probleem. Het leakage probleem komt voor bij alle vormen van leugendetectie. Leakage houdt in dat kritische informatie over de misdaad is uitgelekt aan publiek dat niets

(6)

6 met de misdaad te maken heeft. Een detectie test kan in dit geval minder goed onderscheid maken tussen onschuldigen en schuldigen, omdat zowel schuldigen als onschuldigen deze belangrijke informatie bezitten. Zowel schuldigen als onschuldigen zullen daardoor een ander respons laten zien bij informatie over de misdaad dan bij neutrale informatie. Er is door Ben-Shakhar en Gronau (1999) al onderzoek gedaan naar detectie met de Guilty Knowledge Test (GKT Lykken, 1959) waarbij rekening is gehouden met het uitlekken van relevante

informatie. De GKT is een alternatieve benaming voor de CIT (Ben-Shakhar, 2012). In het onderzoek kwam naar voren dat onschuldigen, die via een krantenartikel kennis over een mock-crime verkregen hadden, door de CIT als schuldig geclassificeerd werden. Het vragen naar specifieke informatie dat niet aan publiek is uitgelekt en wat alleen schuldigen kunnen weten is van belang om goed te kunnen detecteren bij een misdaad.

Echter, het hoeft niet zo te zijn dat alle details van een misdaad bekend zijn bij een misdadiger. Een voorbeeld hiervan zijn de aanslagen in Parijs in november 2015. Meerdere terroristen drongen een concertzaal binnen en beroofden 89 mensen van het leven. Voor deze aanslag werd een taakverdeling gehanteerd waarbij elke terrorist zich concentreerde op een bepaald aspect van de aanslag. Zo zorgde er iemand voor een vluchtmethode, een ander regelde de benodigde wapens en weer anderen voerden de daadwerkelijke aanslag uit. Iedereen die deelnam aan deze grote aanslag wordt als schuldig bevonden, maar door de onderverdeling wist niet elke misdadiger alle gedetailleerde informatie over de aanslag.

Daarnaast kan het zo zijn dan het menselijk geheugen niet goed genoeg is om alle gedetailleerde informatie te onthouden. Nahari en Ben-Shakhar (2011) deden onderzoek naar de rol van geheugen bij het onthouden van crime gerelateerde details. Hieruit bleek dat wanneer de CIT na een week afgenomen werd, de detectie efficiëntie gedaald was voor gedetailleerde informatie. De mogelijkheid om schuldigen op te sporen kan hierdoor

(7)

7 over de misdaad, verminderde ook. Er is nog geen eenduidige bevinding over de rol van het geheugen bij het onthouden van misdaad gerelateerde details.

Ook kan het zijn dat wanneer er enige tijd verstrijkt voordat er getest wordt, de gedetailleerde informatie (bijvoorbeeld: hamer) is opgeslagen als meer algemene informatie (bijvoorbeeld: gereedschap). In het onderzoek van Ben-Shakhar, Frost, Gati en Kresh (1996) werd er gekeken naar hoe gedetailleerde informatie in het geheugen werd opgeslagen. Hieruit kwam naar voren dat gedetailleerde informatie (appel) in het geheugen gegeneraliseerd werd naar een overkoepelende categorie (fruit). Echter, het effect van motivatie werd in het

onderzoek ook meegenomen en het gevonden effect van de generalisatie was slechts matig. In dit onderzoek worden de genoemde tekortkomingen meegenomen. De traditionele CIT en de leakage CIT worden vergeleken zodat de beste methode van detectie gehanteerd kan worden. Er wordt gekeken naar het opslaan van (gedetailleerde) informatie in het

geheugen, de methode van testen (leakage CIT en traditionele CIT) en het tijdstip waarop de test wordt afgenomen. In de leakage CIT wordt specifieke informatie gevraagd en in de traditionele CIT algemene informatie. Er wordt verwacht wanneer de CIT direct wordt

afgenomen, dat kennis van algemene informatie (‘steekwapen’) gedetecteerd kan worden met de traditionele CIT, en ook bij kennis van gedetailleerde informatie (‘dolk’), maar wel minder significant. Wanneer er kennis is van gedetailleerde informatie en dit wordt direct getest in de leakage CIT wordt er verwacht dat dit goed gedetecteerd kan worden, maar minder goed dan wanneer dit wordt getest met de traditionele CIT. Als de CIT na een week wordt afgenomen, dan wordt er verwacht dat kennis van algemene informatie nog steeds gedetecteerd kan worden met de traditionele CIT, maar wel minder significant dan bij direct testen. Ook als de leakage CIT wordt afgevraagd na een week wordt verwacht dat kennis van specifieke

informatie minder goed gedetecteerd kan worden, maar wel meer significant te detecteren dan kennis van algemene informatie. Tot slot wordt er verwacht dat na een week de kennis van

(8)

8 specifieke informatie meer algemeen is geworden en daardoor beter te detecteren is in de traditionele CIT.

Methode

Het onderzoek werd goed gekeurd door de ethische commissie van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam (2016-CP-6540).

Deelnemers

Van de 65 deelnemers die begonnen aan het onderzoek, kwamen er drie deelnemers niet opdagen op het moment dat zij getest zouden worden. Acht van de overgebleven 62 deelnemers hadden minder dan 50% goed op een van de drie items (probe, irrelevant of target items). De data van deze acht deelnemers werd geëxcludeerd. Er bleef bij vijf deelnemers minder dan 50% van alle trials over, wanneer reacties die korter dan 150

milliseconde of langer dan 800 milliseconde duurden, eruit werden gehaald. De data van deze deelnemers werd ook geëxcludeerd. Er bleven nog 49 deelnemers over waar de data van geanalyseerd werd.

Van de 49 deelnemers waren er 10 mannen en 39 vrouwen (gemiddelde leeftijd = 21.53, standaarddeviatie leeftijd = 2.53). Deelnemers konden zich inschrijven voor het onderzoek: ‘plan een overval en kom er mee weg’ via de website van de universiteit (https://www.lab.uva.nl/lab/Projects/availability/6540).

Materialen

Voorafgaande aan het onderzoek kregen de deelnemers een informatiebrochure waarin het onderzoek kort beschreven wordt en een toestemmingsverklaring waarin de deelnemer

toestemming geeft voor vrijwillige deelname aan het onderzoek. Het onderzoek vond plaats in het laboratorium van de Universiteit van Amsterdam. De CIT werd afgenomen op de

(9)

9 computer met het computerprogramma Inquisit 4. Met dit programma werd de reactietijd gemeten in milliseconde. Na afloop kregen de deelnemers een debriefing formulier waarin het doel van het onderzoek wordt beschreven. Elke deelnemer kreeg voor de deelname één

proefpersoonspunt toegekend.

Design

Er waren drie factoren in het onderzoek: manier van leren, methode van testen en het tijdstip van de testafname. Manier van leren houdt in of het item algemeen (bijvoorbeeld auto) of specifiek (bijvoorbeeld Opel) geleerd wordt. Alle deelnemers leerden de helft van acht kritische items in de categorie (algemeen) en de andere helft van de items in de subcategorie (specifiek). De methode van testen was de leakage CIT en de traditionele CIT. In de test werd de helft van de items in de categorie gevraagd met de CIT en de andere helft werd in de subcategorie gevraagd met de leakage CIT. Alle acht items werden gerandomiseerd en zowel in de categorie als in de subcategorie geleerd en gevraagd, waardoor er vier varianten van de CIT afname waren.

Het tijdstip waarop de deelnemers getest werden was direct of een week later (delay). Alle drie de factoren hadden twee categorieën waardoor er een 2 * 2 * 2 design gebruikt werd. De factor ‘manier van leren’ had de categorieën specifiek en algemeen. De factor ‘methode van testen’ had de categorieën leakage CIT en traditionele CIT. De factor ‘tijdstip van testafname’ had de categorieën direct en delay.

Procedure

Het onderzoek werd uitgevoerd in tweetallen. Bij aanvang kregen deelnemers een informatiebrochure over het onderzoek en een toestemmingsverklaring. Na het lezen van de informatiebrochure en het ondertekenen van de toestemmingsverklaring, werden de

(10)

10 gingen plannen. Het plan van de overval kregen zij na de korte introductie te zien om deze zo goed mogelijk uit hun hoofd te leren (bijlage 3). De acht woorden in hoofdletters zijn de relevante items die zij moeten onthouden. Deze worden ook wel probe items genoemd. De items worden op verschillende wijze geleerd, bijvoorbeeld auto (algemeen) of Opel

(specifiek) en steekwapen (algemeen) of dolk (specifiek). In totaal leerde elke deelnemer acht items waarvan vier in de categorie en vier in de subcategorie.

Nadat het overval plan was voorgelezen door de proefleider mochten de deelnemers het verhaal eerst zelf een keer doorlezen het hard op aan elkaar voorlezen, elkaar overhoren en de woorden een keer opschrijven. Na 15 minuten kwam de proefleider om de deelnemers te overhoren of zij de acht relevante items onthouden hadden. Daarna kregen zij het zelfde stuk tekst maar dan met gaten op de plekken waar eerst het item stond. Zij moesten nu zelf de acht items invullen op de lege plekken. Tot slot moesten zij de acht woorden op een leeg blad schrijven. Dit werd gedaan om naderhand te kunnen controleren of het geheugen in de directe en delay conditie gelijk was, voordat de CIT werd afgenomen. De deelnemers kregen

willekeurig een conditie toegewezen: direct of delay. Met de deelnemer die een week later terug moest komen, werd een afspraak gemaakt. De afspraak vond plaats op zeven dagen later.

De andere deelnemer kon achter de computer plaatsnemen om de test uit te voeren. De proefleider vertelde dat er een geheime tip bij de politie was binnen gekomen en dat de

deelnemer een alibi moest leren om als onschuldig uit de leugendetectietest te komen. In het alibi stonden acht woorden die geleerd werden (bijlage 4). Deze acht items werden gebruikt als target items. De target items worden gebruikt om ervoor te zorgen dat iemand tijdens de test alert blijft doordat een andere toets moet worden ingedrukt. De target items verschenen op het scherm en werden geleerd. Na twee minuten verdwenen de woorden en moest de deelnemer de items typen in het vlak dat daarvoor aangegeven werd. De woorden verschenen

(11)

11 nog eens één minuut op het scherm en wederom moest de deelnemer de woorden in het vlak typen.

Na de uitleg over het alibi vervolgde de proefleider met de instructies voor de CIT. De deelnemer werd verzocht om op de overval items en irrelevante items met ‘nee’ te reageren door de rode toets van het toetsenbord in te drukken. Door op nee te drukken bij de relevante items (van de overval) en irrelevante items werd de kennis van de geplande overval ontkend. Wanneer er een woord verscheen van het alibi (target item) moest de deelnemer met ‘ja’ reageren door de groene toets van het toetsenbord in te drukken. Er werd verteld dat het belangrijk was dat de deelnemer zo snel mogelijk correct reageerde. Wanneer de deelnemer de test had verslagen (door als onschuldig uit de test komen), ontving de deelnemer vijf euro. Deze bonus werd van te voren genoemd zodat de motivatie van de deelnemer verhoogd zou worden. De deelnemer leerde het alibi en kreeg vervolgens de instructies van de CIT nog eens te zien op het beeldscherm. Wanneer dit duidelijk was, begon de test en vertrok de proefleider uit de testkamer. De test begon met drie oefentrials. In elke oefentrial werden er 24 items aangeboden. Wanneer er minder dan 50% correct beantwoord werd door niet op de juiste toets te klikken, begon de oefentrial opnieuw. Bij de tweede oefentrial verscheen er voor 250 milliseconde ‘FOUT’ op het beeldscherm als een deelnemer de verkeerde toets indrukte en als het reageren op meer dan 50% van de items langer dan 800 milliseconde duurde begon

oefentrial twee opnieuw. In oefentrial drie verscheen er daarbij ook ‘TE LANGZAAM’ als het reageren langer dan 800 milliseconde duurde. Oefentrial drie moest opnieuw gedaan worden bij minder dan 50% correcte antwoorden of als er bij meer dan 50% van de items langer dan 800 milliseconde over gedaan werd om te reageren.

Daarna begon de CIT. De test begon met twee blokken van 336 trials. De verhouding van relevante, target en irrelevante items was 1:1:4. Na de trials kon de deelnemer even pauze houden en weer verdergaan door op de spatiebalk te klikken. Er volgden wederom 336 trials.

(12)

12 Na afloop van de CIT kreeg de deelnemer nog een korte geheugen –en motivatie test. De geheugen test werd afgenomen om het geheugen van de deelnemer te testen, en de motivatie test om te kijken of de deelnemer gemotiveerd was tijdens de afname van de CIT. De

motivatie test was een formulier waarop vijf vragen stonden. De antwoorden werden door middel van de Likert-schaal gescoord (bijlage 5). In de geheugentest kreeg de deelnemer eerst de opdracht om de acht relevante woorden uit het overval plan op te schrijven. Deze vorm van geheugen testen wordt ook wel recall genoemd. Daarna kreeg de deelnemer een formulier met daarop 40 woorden, waaronder de acht woorden uit het plan van de overval en irrelevante woorden. De deelnemer kreeg de taak om de acht woorden uit het overval plan te omcirkelen. Deze vorm van geheugen testen wordt recognition genoemd.

Zodra de deelnemer klaar was, bracht de proefleider een debriefing formulier en werden de gegevens van de deelnemer genoteerd om een proefpersoonspunt te kunnen toekennen. De proefleider berekende of de deelnemer schuldig of onschuldig was middels onderstaande formule.

d= (MRT(relevante items – irrelevante items) / (MSE irrelevante items))

Bij een uitkomst van 0.2 of hoger werd de deelnemer als schuldig bevonden, omdat een waarde vanaf 0.2 op een effect duidt (Cohen, 1988 aangehaald in Cohen 1992). Wanneer de deelnemer als onschuldig (uitkomst lager dan 0.2) uit de test kwam, werd de beloofde vijf euro toegekend.

Om te onderzoeken wat de invloed is van de methode van testen, het tijdstip waarop de test wordt afgenomen en het opslaan van informatie in het geheugen op het detecteren van kennis over een misdaad, wordt een Factorial mixed ANOVA uitgevoerd.

(13)

13 Resultaten

Er werden vier versies van de CIT gebruikt, maar alle items zijn gerandomiseerd waardoor er geen enkel verschil gevonden werd tussen de versies (bijlage 1).

Om te controleren of leeftijd in de twee condities gelijk is werd er een independent t-test uitgevoerd. De gemiddelde leeftijd in de directe conditie was 21.46 (SD=2.81) en in de delay conditie 21.60 (SD=2.29). Er werd geen significant verschil gevonden in leeftijd, t(47)=-0.19, p>.847, d=-0.05.

Ook werd er gecontroleerd of de verdeling van mannen en vrouwen in beide condities gelijk was. In de directe conditie waren er 18 vrouwen en zes mannen (SD=0.44) en in de delay conditie 21 vrouwen en vier mannen (SD=0.37). Er werd geen significant verschil gevonden in de verdeling van mannen en vrouwen, χ2 (1)=0.61, p=0.434, d=0.22.

Er werd geen significant verschil gevonden tussen de condities bij de gatentekst, waarbij deelnemers de woorden van de overval moesten invullen vlak nadat zij de woorden geleerd hadden en voordat de CIT werd afgenomen, t(47)=-0.98, p=.332, d=0.28. Deelnemers in de directe conditie (M=8.00, SD=0.00) wisten hetzelfde aantal woorden op te schrijven als in de delay conditie (M=8.04, SD=0.20).

Er werd op drie van de vijf vragen uit de motivatievragenlijst een significant verschil gevonden tussen de condities (bijlage 2). Op een schaal van één tot vijf konden deelnemers aangeven in hoeverre de uitspraak van toepassing was waarbij één stond voor helemaal niet en vijf voor heel erg. In de directe conditie (M=4.25, SD=0.74) rapporteerden deelnemers er gemiddeld beter in geslaagd te zijn om gefocust op het computerscherm te blijven kijken tijdens het experiment, dan in de delay conditie (M=3.76, SD=0.88), t(47)=2.11, p=.040, d=0.60. Deelnemers rapporteerden in de directe conditie (M=4.33, SD=0.565) een beter geheugen te hebben voor de items van het geplande overval dat aan het begin van het

(14)

14 experiment werd geleerd, dan in de delay conditie (M=3.92, SD=0.759). Dit verschil was significant, t(47)=2.16, p=.036, d=0.61. Tot slot werd er een significant verschil gevonden tussen de condities op de vraag hoe erg zij hun best hadden gedaan om de juiste informatie te verbergen, t(47)=2.48, p=.017, d=0.71. In de directe conditie (M=4.75, SD=0.44)

rapporteerden deelnemers beter hun best te hebben gedaan dan in de delay conditie (M=4.36, SD=0.64). In beide condities rapporteerden de deelnemers even betrokken te zijn bij het experiment en een even goed geheugen te hebben voor de items van het alibi.

Er werd een significant verschil gevonden tussen de condities op de recall test, waarbij deelnemers de woorden van de geplande overval na de CIT moesten terughalen, t(47)=5.74, p=.000, d=1.66. In de directe conditie schreven de deelnemers gemiddeld meer woorden op (M=7.92, SD=0.28) dan in de delay conditie (M=6.52, SD=1.16).

Er werd een significant verschil gevonden op de recognition test tussen de condities, waarbij deelnemers de woorden van de geplande overval na de CIT moesten omcirkelen, t(47)=3.32, p=.000, d=0.96. In de directe conditie omcirkelden de deelnemers gemiddeld meer juiste woorden (M=7.96, SD=0.20) dan in de delay conditie (M=7.36, SD=0.86).

Aan de assumpties homogeniteit van varianties en sfericiteit werd voldaan. Uit de Factorial mixed ANOVA werd een hoofdeffect van testen gevonden, F(1,47)=6.99, p=0.11. Ook werd er een significante interactie gevonden van leren en testen, F(1,47)=34.29, p=.000.

Daarnaast was er een significante drieweg interactie van leren, testen en conditie, F(1,47)=4.40, p=.041.

(15)

15 Figuur 1. Gemiddelde reactietijd (ms.) in de directe conditie op probe items en irrelevante items voor de vier versies van de CIT.

Figuur 2. Gemiddelde reactietijd (ms.) in de delay conditie op probe items en irrelevante items voor de vier versies van de CIT.

380 400 420 440 460 480 500 Re ac tie tij d i n ms Leren * Testen

Directe conditie

Algemeen*Algemeen Algemeen*Algemeen Probe Irrelevant 380 400 420 440 460 480 500 Re ac tie tij d i n ms Leren * Testen

Delay conditie

Algemeen*Algemeen Algemeen*Algemeen Probe Irrelevant

(16)

16 De reactietijden op de relevante en irrelevante items voor de directe conditie worden weergegeven in Figuur 1. In Figuur 2 worden de reactietijden op de relevante en irrelevante items weergegeven voor de delay conditie. Er werd een gemiddelde verschil score berekend tussen de RT op de relevante items (probe items) en op de irrelevante items. Deze

verschilscore wordt detection genoemd. Detection werd berekend om te kunnen controleren of een deelnemer onderscheid maakte in RT tussen de relevante items en irrelevante items. Hoe groter de detection waarde was vergeleken met nul, hoe langer de RT op relevante items was vergeleken met irrelevante items.

Directe conditie met match

De detection waardes van algemeen geleerd en getest werden vergeleken met de detection waardes van specifiek geleerd en getest. Er werd geen significant verschil gevonden in detection waardes tussen algemeen leren en testen en specifiek leren en testen in de directe conditie, t(23)=-1.06, p=.300, d=0.32. De waardes van algemeen geleerd en getest en

specifiek geleerd en getest konden samen genomen worden, omdat er geen verschil gevonden werd tussen de detection waardes. De match, bestaande uit algemeen geleerd en getest en specifiek geleerd en getest, werd vergeleken met nul om te kijken of de test bij een match van manier van leren en methode van testen, kan detecteren of iemand significant reageert op relevante items. Wanneer de match gelijk was aan nul betekende dit dat er geen effect was. Uit de t-test werd een significant verschil gevonden wanneer de match uit de directe conditie vergeleken werd met nul, t(23)=6.74, p=.000, d=9.52. De match had een significant grotere detection waarde dan nul (M=31.52, SD=22.93).

Directe conditie met non-match

Ook werden in de directe conditie de detection waardes van algemeen geleerd en specifiek getest vergeleken met de detection waardes van specifiek geleerd en algemeen getest. Er werd een significant verschil gevonden tussen de detection waardes van algemeen

(17)

17 geleerd en specifiek getest vergeleken met de detection waardes van specifiek geleerd en algemeen getest, t(23)=2.43, p=.024, d=0.56. De detection waardes bij SC (M=-12.92, SD=19.79) waren gemiddeld groter dan bij CS (M=-1.92, SD=19.66). Algemeen geleerd en specifiek getest kon niet samen met specifiek geleerd en algemeen getest vergeleken worden met nul, omdat er een verschil gevonden werd tussen de detection waardes. Wel werd algemeen geleerd en specifiek getest vergeleken met nul, om te testen of deelnemers

significant reageerden op relevante items die algemeen geleerd werden en specifiek getest. Er werd geen significant verschil gevonden, t(23)=-0.48, p=0.637, d=0.14. De detection waarde van algemeen geleerd en specifiek getest verschilde niet significant van nul (M=-1.92, SD=19.66). Ook werd specifiek geleerd en algemeen getest vergeleken met nul, om te testen of deelnemers significant reageerden op relevante items die specifiek geleerd werden en algemeen getest. Er werd een significant verschil gevonden wanneer specifiek geleerd en algemeen getest vergeleken werd met nul, t(23)=-3.20, p=.004, d=0.92. Specifiek geleerd en algemeen getest had een significant grotere detection waarde dan nul (M=-12.92, SD=19.79).

Delay conditie met match

In de delay conditie werden eveneens de detection waardes van algemeen geleerd en getest met specifiek geleerd en getest vergeleken. Er werd geen significant verschil gevonden in detection waardes tussen de algemeen geleerd en getest en specifiek geleerd en getest, t(24)=-1.72, p=.099, d=0.29. Algemeen geleerd en getest kon samen met specifiek geleerd en getest genomen worden omdat er geen verschil in detection waardes gevonden werd. De match, bestaande uit algemeen geleerd en getest en specifiek geleerd en getest van de delay conditie, werd vergeleken met nul om te kijken of de test bij een match en delay kan

detecteren of iemand significant reageert op relevante items. Uit de t-test werd geen

significant verschil gevonden wanneer de match vergeleken werd met nul, t(24)=2.00, p=.057, d=0.57.

(18)

18 Delay conditie met non-match

Er werd ook geen significant verschil gevonden in de detection waardes tussen algemeen geleerd en specifiek getest vergeleken met specifiek geleerd en algemeen getest in de delay conditie, t(24)=0.54, p=.592, d=0.14. Algemeen geleerd en specifiek getest kon samen met specifiek geleerd en algemeen getest genomen worden en vormden daarmee een non-match. De non-match wordt gekenmerkt door de manier van leren en methode van testen die niet aan elkaar gelijk zijn. De non-match werd vergeleken met nul om te testen of de CIT kan detecteren of iemand significant reageert op relevante items wanneer de manier van leren en de methode van testen niet met elkaar in overeenstemming zijn. Er werd geen significant verschil gevonden wanneer er vergeleken werd met nul, t(24)=-1.53, p=.139, d=0.43.

Discussie

In dit onderzoek werd gekeken naar het opslaan van (gedetailleerde) informatie in het geheugen, de methode van testen (leakage CIT en traditionele CIT) en het tijdstip waarop de test werd afgenomen. Er werd gevonden dat het effect van de methode van testen en het opslaan van informatie in het geheugen verschillend was voor het tijdstip waarop de test werd afgenomen.

Directe conditie

Wanneer de CIT meteen werd afgenomen kon kennis van algemene informatie gedetecteerd worden met de traditionele CIT. Kennis van specifieke informatie kon met de leakage CIT worden gedetecteerd. Hiermee kan de OR theorie bevestigd worden. Door het response inhibition mechanisme ontstond er een verhoogde RT op de items van de geplande overval vergeleken met irrelevante items.

(19)

19 Wanneer de CIT na een week werd afgenomen, werd er een ander effect gevonden van het opslaan van informatie in het geheugen en de methode van testen. Na een week kon algemene informatie niet gedetecteerd worden met de traditionele CIT. Specifieke informatie kon niet gedetecteerd worden met de leakage CIT en ook niet met de traditionele CIT. De verwachtingen die niet overeen komen met bovenstaande resultaten, zijn te vinden in de delay conditie. Na een week kon de CIT kennis van informatie over de geplande overval niet meer detecteren. Verwacht werd dat algemene informatie gedetecteerd kon worden met de

traditionele CIT en specifieke informatie gedetecteerd kon worden met de leakage CIT en de traditionele CIT. Specifieke informatie werd wellicht omgezet naar een overkoepelende categorie (algemene informatie). Dit kwam naar voren uit het eerdere onderzoek van Ben-Shakhar et al. (1996). Aan deze verwachting werd in dit onderzoek niet voldaan. Echter, in het onderzoek van Ben-Shakhar et al. (1996) werden fysiologische metingen gebruikt en in het huidige onderzoek reactietijden. Daarnaast kregen deelnemers in het huidige onderzoek verschillende misdaad gerelateerde details terwijl er door Ben-Shakhar et al. (1996) gebruik werd gemaakt van één misdaad gerelateerd detail. De verschillen in de gehanteerde methoden zouden wellicht de verschillen in de gevonden resultaten kunnen verklaren.

Dat er middels de CIT geen informatie meer gedetecteerd kon worden, kan verklaard worden aan de hand van het menselijk geheugen. Nahari en Ben-Shakhar (2011)

onderzochten de rol van het geheugen bij het onthouden van misdaad gerelateerde details. Uit het onderzoek kwam naar voren dat bij deelnemers na een week de test efficiëntie gedaald was voor gedetailleerde informatie. Dit kwam ook naar voren in het huidige onderzoek. In het huidige onderzoek kan het zo zijn dat het geheugen niet goed genoeg was om de informatie van de overval te onthouden. Zelf rapporteerden deelnemers na een week een minder goed geheugen te hebben voor de informatie over de geplande overval. Daardoor zouden

(20)

20 irrelevante items. Daarnaast kan het zo zijn dat informatie van de overval niet persoonlijk significant genoeg was. In de OR theorie wordt beschreven dat persoonlijk significante informatie zorgt voor een sterkere OR. Wanneer informatie niet persoonlijk significant genoeg is, zorgt dit voor een minder sterke OR wat in de RT gezien kan worden aan geen verschil tussen de relevante items en irrelevante items. Om ervoor te zorgen dat informatie persoonlijk significanter wordt, kan in vervolg onderzoek gebruik worden gemaakt van een mock-crime. Deelnemers leren dan niet door letterlijk woorden te onthouden, maar door het uitvoeren van een vooropgezette misdaad. Er worden dan handelingen verricht en

herinneringen gemaakt waardoor de deelnemer actief en bewust bezig is met een misdaad. Wellicht wordt informatie van de misdaad dan persoonlijk significanter en daardoor beter onthouden.

Daarnaast bleek dat deelnemers na een week minder gefocust waren op de test dan deelnemers die direct getest werden. Ook deden zij minder goed hun best om de juiste

informatie te verbergen. Dit zou ervoor gezorgd kunnen hebben dat de CIT na een week geen informatie van de overval meer kon detecteren. Wanneer de test afname belangrijker wordt gemaakt zullen deelnemers ook meer gefocust zijn en beter hun best doen om informatie te verbergen. Om in vervolgonderzoek er voor te zorgen dat de test afname belangrijker wordt, kan er een grotere beloning worden uitgereikt. Als er een grotere beloning wordt uitgereikt wanneer een deelnemer als onschuldig uit de test komt, zorgt dit er voor dat deelnemers meer gemotiveerd zijn om de informatie te verbergen zodat zij de beloning krijgen.

Tot slot kan geconcludeerd worden dat dit onderzoek de werking van de CIT bevestigt wanneer informatie persoonlijk significant is en nog vers in het geheugen zit. Wanneer de CIT op zeer korte termijn na een misdaad wordt afgenomen detecteert de traditionele CIT

algemene informatie over de misdaad en de leakage CIT specifieke informatie. Dit sterke CIT effect werd gevonden op korte termijn. Het is belangrijk dat de juiste persoon wordt

(21)

21 gedetecteerd en middels de CIT worden onschuldigen met kennis van de misdaad niet als schuldig bevonden, wanneer er op korte termijn getest wordt. Om een uitspraak te doen over detectie op lange termijn moet er vervolg onderzoek gedaan worden. In de praktijk komt het vaak voor dat een misdadiger niet direct wordt opgepakt na zijn misdaad, waardoor een vervolg onderzoek de bevindingen wellicht kan generaliseren naar de praktijk.

(22)

22 Literatuurlijst

American Psychological Association (2004). The truth about lie detectors (aka polygraph tests). Opgehaald van http://www.apa.org/research/action/polygraph.aspx

Ben-Shakhar, G. (2002). A critical review of the Control Questions Test (CQT). In M. Kleiner, Handbook of polygraph testing (pp. 103-126). San Diego, CA: Academic Press.

Ben-Shakhar, G. (2012). Current research and potential applications of the concealed information test: An overview. Frontiers in Psychology, 3, 342. doi:

10.3389/fpsyg.2012.00342

Ben-Shakhar, G., Frost, R., Gati, I., & Kresh, Y. (1996). Is an apple a fruit? Semantic

relatedness as reflected by psychophysiological responsivity. Psychophysiology, 33(6), 671-679.

Ben-Shakhar, G. & Gronau, N. (1999). Leakage of relevant information to innocent examinees in the GKT: Attempt to reduce false-positive outcomes by introducing target stimuli. Journal of Applied Psychology, 84(5), 651-660. doi: 0021

9010/99/$3.00

Cohen, J. (1988). A Power Primer. Psychological Bulletin, 112(1), 155-159. doi: 0033 2909/92/$3.00

Furedy, J. J. (1993). The ‘control’ question ‘test’ (CQT) polygrapher’s dilemma: Logico ethical considerations for psychophysiological practitioners and researchers. International Journal of Psychophysiology, 15, 263-267.

Klein Selle, N., Verschuere, B., Kindt, M., Meijer, E., & Ben-Shakhar, G. (2015). Orienting versus inhibition in the Concealed Information Test: Different cognitive processes

(23)

23 drive different physiological measures. Psychophysiology, 53, 579-590. doi:

10.1111/psyp.12583

Lykken, D. T. (1959). The GSR in the detection of guilt. Journal of Applied Psychology, 43(6), 385-388.

Nahari, G., & Ben‐Shakhar, G. (2011). Psychophysiological and behavioral measures for detecting concealed information: The role of memory for crime

details. Psychophysiology, 48(6), 733-744. doi: 10.1111/j.1469-8986.2010.01148.x

Reid, J. E. (1947). A revised questioning technique in lie-detection tests. Journal of Criminal Law and Criminology, 37(6), 542-547.

Siddle, D. A. T. (1991). Orienting, habituation, and resource allocation: An associative analysis. The Society for Psychophysiological Research, 28(3), 245-259. doi: 10.1111/j.1469-8986.1991.tb02190.x

Verschuere, B., Crombez, G., Degrootte, T., & Rosseel, Y. (2010). Detecting concealed information with reaction times: Validity and comparison with the polygraph. Applied Cognitive Psychology, 24, 991-1002. doi:10.1002/acp.1601

Verschuere, B., Suchotzki, K., & Debey, E. (2014). Detecting deception through reaction times in: Deception detection: Current challenges and new approaches. Oxford, UK: John Wiley & Sons, Inc.

Sokolov, E. N. (1963). Perception and the conditioned reflex. New York, NY: Macmillan.

Suchotzki, K., Verschuere, B., Peth, J., Crombez, G., & Gamer, M. (2015). Manipulating item proportion and deception reveals crucial dissociation between behavioral, autonomic, and neural indices of concealed information. Human Brain Mapping, 36, 427-439. doi: 10.1002/hbm.22637

(24)

24 Appendix

1. Waardes van de verschillende testen voor de versies.

Test df F p Recall geheugentest 3,48 0.54 0.656 Recognition test 3,48 0.09 0.965 Gatentekst 3,48 1.33 0.278 Motivatievragenlijst Vraag 1 3,48 2.16 0.106 Vraag 2 3,48 1.27 0.295 Vraag 3 3,48 0.68 0.567 Vraag 4 3,48 0.21 0.889 Vraag 5 3,48 0.34 0.799

2. Waardes van de motivatievragenlijst in de condities.

Variabele M SD 95% CI t df p d

1. Hoe erg bent u erin geslaagd om gefocust op het computerscherm te blijven kijken tijdens het experiment?

Direct 4.25 0.74 [0.02;0.96] 2.11 47 0.040 0.60

Delay 3.76 0.88 [0.02;0.96] 2.11 47 0.040 0.60

2. Hoe erg was u betrokken bij het experiment?

Direct 4.38 0.58 [-0.08;0.59] 1.51 47 0.136 0.44

(25)

25 3. Hoe goed is uw geheugen voor de items van het plan van de overval die u aan het

begin van het experiment heeft geleerd?

Direct 4.33 0.57 [0.03;0.80] 2.16 47 0.036 0.61

Delay 3.92 0.76 [0.03;0.80] 2.16 47 0.036 0.61

4. Hoe goed is uw geheugen voor de items van het alibi die u aan het begin van de test heeft gezien?

Direct 4.29 0.69 [-0.37;0.48] 0.25 47 0.807 0.07

Delay 4.24 0.78 [-0.37;0.48] 0.25 47 0.807 0.07

5. Hoe erg deed u uw best om de juiste informatie te verbergen?

Direct 4.75 0.44 [0.07;0.71] 2.48 47 0.017 0.71

Delay 4.36 0.64 [0.07;0.71] 2.48 47 0.017 0.71

3. Voorbeeld plan van overval dat de deelnemers kregen.

Jullie hebben elkaar ontmoet op de SPORT vereniging.

Jullie zijn van plan de SNS BANK te overvallen in je woonplaats DELFT. Dit staat gepland voor de maand MEI.

Omdat de buit jullie niet zonder slag of stoot gegeven zal worden, nemen jullie als dreigmiddel een STEEKWAPEN mee. Doordat een van jullie al eerder stage heeft gelopen in het bedrijf,

weten jullie ongeveer wat in welke kluis ligt. Jullie zijn van plan een dure RING mee te nemen.

Nadat jullie hierin zijn geslaagd is het belangrijk om snel weg te komen. Daarom zorgen jullie ervoor dat er een AUTO klaarstaat waarmee jullie weg kunnen

scheuren.

Om ontdekking te voorkomen besluiten jullie het gestolen goed te bewaren op ZOLDER. Zorg ervoor dat jullie alle stappen goed onthouden, er mag tenslotte niets mis gaan!

En: Houd de informatie geheim! 4. Het alibi dat verscheen op de computer verschillend per versie.

Versie 1 en 3: - Social Media

(26)

26 - Juli - Koksmes - Volkswagen - Restaurant - Limburg - Diadeem - Tuin Versie 2 en 4: - Fitness - Fortis bank - Scheveningen - 30 mei - Datadragers - Chemisch wapen - Taxi - Park

5. Voorbeeld van een vraag uit de motivatievragenlijst

1. Op een schaal van 1-5, waarbij 1 betekent "heel erg afgeleid" en 5

betekent "zeer geconcentreerd", hoe erg bent u erin geslaagd om gefocust op

het computerscherm te blijven tijdens het experiment?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is sprake van een financieel belang als de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld (subsidie, gemeentelijke bijdrage, koop van aandelen) die ze kwijt is in geval

De uitslagen zijn als volgt: in de A- lijn haalden team De Voijs/Leenen- Van der Schinkel flink uit door met 23-7 te winnen van team Pronk, zij stegen daardoor van de 3e naar de

In deze paragraaf nemen we de draden samen en trachten we een aanzet te geven voor een analysekader dat behulpzaam kan zijn bij de besluitvorming over de inrichting en organisatie

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De Raad van Tucht oordeel­ de dat betrokkene de indruk heeft gewekt de controle te hebben uitgevoerd, een suggestie die betrokkene had kunnen weerleggen door dit hetzij aan te

En wat ik ook beluister: er zouden best wat meer praktijkdocenten ingeschakeld mogen worden, en dat niet alleen voor de post doctorale studie.. In de parallelle vraag aan de door

In het jaar 800 wordt Karel de Grote tot keizer gekroond over het Frankische rijk.. De hoofdstad daarvan

Omdat de berekende t kleiner is dan de t die in de tabel gevonden is, is er geen bewijs gevonden voor de aanwezigheid van een systema- tische fout2. Dit betekent niet dat er