• No results found

Fysica trillingen etc Proefexamen 2008 2009

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fysica trillingen etc Proefexamen 2008 2009"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 PROEFEXAMEN VAN 12 NOVEMBER 2008

OPGEPAST

• Dit proefexamen bestaat grotendeels uit meerkeuzevragen waarbij je de letter overeenstemmend met het juiste antwoord omcirkelt. Het beantwoorden van een meerkeuzevraag vraagt altijd om een redenering en eventueel ook om een berekening, die je dan best voor jezelf ook opschrijft. Meerkeuzevragen beantwoord je dus niet door in de lucht te staren en dan een letter te kiezen! Er wordt bijgevolg giscorrectie toegepast: voor elk fout antwoord verlies je 0,25 punten. Dit is niet het geval wanneert je ‘geen antwoord’ selecteert. Er is ook één reeks open vragen over de theorie.

• Je finale antwoorden op de meerkeuzevragen breng je over op het antwoordformulier. Daarna is veranderen niet meer mogelijk. Indien je je vergist dien je een nieuw formulier te vragen.

• Dit proefexamen bevat bladzijden genummerd van 1 t/m 7. Ga na of je die allemaal hebt; zo dit niet het geval is, vraag dan een nieuwe kopij.

• Een eenvoudig rekentoestel mag gebruikt worden (geen grafische functies of formulegeheugens). Boeken, cursussen of persoonlijke nota’s mogen uiteraard niet gebruikt worden, noch welke andere informatie ook. Fraude wordt gesanctioneerd!

• Vul je naam, voornaam en studierichting in op elke bladzijde.

• De volgorde waarin je de vragen oplost, heeft geen belang. Begin dus best aan die vragen die je dadelijk denkt te kunnen oplossen. Lees aandachtig de hele vraag vooraleer aan de oplossing te beginnen. Gebruik het oplossingsschema gegeven, gevraagd, herkenning, oplossing, controle waar mogelijk.

• Eventuele vragen stel je persoonlijk aan de assistent. • Je krijgt voor deze schriftelijke overhoring 2 uur. Veel succes!

(2)

OPLEIDING:... Vragenreeks I: opwarmertjes

Een projectiel is een voorwerp dat enkel aan de zwaartekracht onderhevig is. Beschouw een assenstelsel met horizontale x-as en verticale y-as.

Vraag 1: Welke grootheden zijn constant (al dan niet nul) gedurende de ganse vlucht van een projectiel?

A. B. C. D. E. F.

ax ay ax en ay ax, ay en vx ax, ay en vy Geen antwoord Vraag 2: Welke grootheden zijn nul gedurende de ganse vlucht van een projectiel?

A. B. C. D. E. F.

ax ay ax en ay ax, ay en vx ax, ay en vy Geen antwoord

Een voorwerp dat een constante kracht ondergaat versnelt aan 10 m/s². Vraag 3: Hoe groot is de versnelling als de massa wordt gehalveerd?

A. B. C. D. E. F.

a = 2,5 m/s² a = 5,0 m/s² a = 10 m/s² a = 20 m/s² a = 40 m/s² Geen antwoord

Vraag 4: Hoe groot is de versnelling als de massa en de kracht worden gehalveerd?

A. B. C. D. E. F.

(3)

OPLEIDING:...

3 Vragenreeks II: kinematica

An rijdt aan een constante snelheid van 108 km/h voorbij Bob, die in dezelfde richting op weg is aan 72 km/h. Op het moment dat An hem passeert, begint Bob te versnellen aan een constante 2,0 m/s².

Vraag 5: Hoelang moet Bob blijven versnellen vooraleer hij An heeft ingehaald?

A. B. C. D. E. F.

5 s 10 s 15 s 18 s 30 s Geen antwoord

Vraag 6: Welke afstand hebben ze inmiddels afgelegd sinds Bob begon te versnellen?

A. B. C. D. E. F.

100 m 150 m 200 m 300 m 540 m Geen antwoord

Vraag 7: Wat is Bobs snelheid op het moment dat hij An inhaalt?

A. B. C. D. E. F.

108 km/h 144 km/h 180 km/h 202 km/h 216 km/h Geen antwoord

Vraag 8: Wat kan bovenstaande grafiek zijn?

A. B. C. D. E. F. x,t-diagram van An, of v,t-diagram van Bob x,t-diagram van An of a,t-diagram van Bob x,t-diagram van An of Bob, of v,t-diagram van Bob v,t-diagram van An, of x,t-diagram van Bob a,t-diagram van Bob Geen antwoord

Vraag 9: Hoe ziet het x,t-diagram van Bob eruit t.o.v. van dat van An?

A. B. C. D. E. F.

Een stijgende rechte, steeds steiler dan het x,t-diagram

van An

Een stijgende rechte, even steil dan het x,t-diagram

van An

Een stijgende rechte, minder steil dan het x,t-diagram van An Een stijgende kromme, eerst steiler en dan minder steil dan het x,t-diagram van An Een stijgende kromme, eerst minder steil en dan steiler dan het x,t-diagram van An Geen antwoord

(4)

OPLEIDING:... Vragenreeks III: dynamica I

Je probeert een doos van 100 kg omhoog te duwen over een hellend oppervlak (helling = 20°). De wrijvingscoëfficiënten tussen doos en helling zijn µs = 0,90 en

µk = 0,60. Je duwkracht bedraagt 1000 N (evenwijdig met de helling) en je start met een

zekere beginsnelheid.

Vraag 10: Hoe groot is de normaalkracht op de doos?

A. B. C. D. E. F.

0 N 335 N 558 N 921 N 980 N Geen antwoord

Vraag 11: Hoe groot is de versnelling van de doos, en in welke richting?

A. B. C. D. E. F. a = 0,0 m/s² a = 0,49 m/s² helling-opwaarts a = 0,66 m/s² helling-opwaarts a = 1,1 m/s² helling-opwaarts a = 0,22 m/s² helling-afwaarts Geen antwoord

Je struikelt, waardoor de doos op de helling tot stilstand komt.

Vraag 12: Wat is de grootte van de wrijvingskracht die ervoor zorgt dat de doos niet terug naar beneden schuift?

A. B. C. D. E. F.

315 N 335 N 553 N 829 N 882 N Geen antwoord

Vraag 13: Als je opnieuw een duwkracht van 1000 N toepast, in een poging de doos vanuit rust verder omhoog te duwen, wat gebeurt er dan?

A. B. C. D. E. F. De doos blijft in rust De doos versnelt eenparig helling-opwaarts Na een korte versnelling gaat de doos helling-opwaarts aan constante snelheid De doos versnelt helling-opwaarts met toenemende versnelling Na kort helling-opwaarts bewogen te hebben, glijdt de doos naar beneden Geen antwoord

(5)

OPLEIDING:...

5 Vragenreeks IV: dynamica II

Vraag 14: Een steen is in vrije val. Als we de kracht van de aarde op de steen als actie beschouwen, wat is dan de reactiekracht?

A. Er is geen reactie in dit geval

B. De wrijvingskracht uitgeoefend door de lucht op de steen C. De kracht van de steen op de aarde

D. De versnelling van de steen E. De zwaartekracht op de steen F. Geen antwoord

Vraag 15: Een baseballspeler vangt de bal in de handschoen. Als we de kracht van de bal op de handschoen als actiekracht beschouwen, wat is in dit geval de reactiekracht?

A. De kracht van de handschoen op de bal B. De kracht van de hand op de handschoen

C. De wrijvingskracht van de grond op de schoenen D. De zwaartekracht op de bal

E. De kracht van de aarde op de handschoen F. Geen antwoord

Vraag 16: Een boek ligt in rust op een tafelblad. Als we de kracht van de aarde op het boek als actiekracht beschouwen, welk is dan de reactiekracht?

A. De (normaal)kracht van de tafel op het boek B. De zwaartekracht op het boek

C. De kracht van het boek op de aarde

D. De (normaal)kracht van de grond op de tafelpoten E. De wrijvingskracht van de grond op de poten F. Geen antwoord

Vraag 17: Een personenauto duwt een kleine bestelwagen vanuit rust in beweging. Tijdens de versnelling is:

A. de grootte van kracht van de personenauto op de bestelwagen groter dan de grootte van de kracht van de bestelwagen op de personenauto.

B. de grootte van kracht van de personenauto op de bestelwagen gelijk aan de grootte van de kracht van de bestelwagen op de personenauto.

C. de grootte van kracht van de personenauto op de bestelwagen kleiner dan de grootte van de kracht van de bestelwagen op de personenauto.

D. er geen kracht van de bestelwagen op de personenauto. De bestelwagen wordt simpelweg voortgeduwd.

E. er geen kracht van de personenauto op de bestelwagen, en ook geen kracht van de bestelwagen op de personenauto.

(6)

OPLEIDING:... Vragenreeks V: cirkelbeweging

Vraag 18: Een voorwerp beweegt eenparig met hoeksnelheid 2,0 omwentelingen per minuut in een cirkelvormige baan met straal 0,30 meter. De baansnelheid uitgedrukt in meter per seconde is dan, uitgedrukt met 2 beduidende cijfers:

A. B. C. D. E. F.

2,0 6,3.10-2 3,8 3,3.10-2 Geen van alle Geen antwoord

Vraag 19: Een voorwerp beweegt eenparig met hoeksnelheid 2,0 omwentelingen per minuut in een cirkelvormige baan met straal 0,30 meter. De centripetale versnelling uitgedrukt in meter per seconde kwadraat is dan, uitgedrukt met 2 beduidende cijfers:

A. B. C. D. E. F.

0,0 1,2 1,2.10-3 5,7.10-3 Geen van alle Geen antwoord

Vraag 20: Een auto rijdt eenparig in een cirkelvormige baan. De nettokracht op de auto is:

A. Constant en nul

B. Constant in grootte en richting, maar niet nul

C. Altijd weg van het centrum van de cirkelbaan gericht (centrifugaal) D. Altijd in de zin van de snelheidsvektor gericht

E. Geen van alle F. Geen antwoord

Vraag 21: Op het tipje van de grote wijzer van de Big Ben in Londen zit een mug. Stel dat L de lengte is van die grote wijzer in meter, dan is de versnelling van de mug in meter per seconde kwadraat gegeven door:

A. B. C. D. E. F.

(7)

OPLEIDING:...

7 Vragenreeks VI: theorie (ga bij plaatsgebrek verder op de achterzijde, maar nummer je antwoorden!)

Vraag 22: Geef de definitie en dimensie van impuls p

.

Vraag 23: Met de grootheid impuls is een behoudswet geassocieerd. Wat zegt die? Wanneer geldt behoud van impuls?

Vraag 24: Pas behoud van impuls toe op de volkomen inelastische botsing tussen een massa m1 met initiële snelheid vi1 en een stilstaande massa m2, en bereken de finale snelheid vf.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij Starkey moeten we ons wel realiseren dat zowel filosofisch kwik als zwavel opgebouwd zijn uit gegroepeerde minima pars1. In zijn model van metalen heeft hij een soort

In Nederland is het voor veel mensen tegen- woordig normaal twee of drie keer per jaar op vakantie te gaan. Geen uitstapje naar Artis, geen dagje naar de bollenvelden; nee,

Geef deze herinneringen een plaats, benoem ze, koester ze, laat ze troosten, … Dit kan je doen met de laatstejaars, maar ook met andere kinderen.. Pas de opdrachten eventueel aan

oude foto gebeurd: zijn ze wellicht gekapt, door een tweede wereldoorlogbom getroffen, bij een brand omgekomen, of staan ze er nog?. Hoe staan ze er

-> Breng aan beide lange zijden naast de roze bloemen plak- band één rij wit/blauw gestreepte plakband aan. -> Vervolgens 2 rijen blauw gebloemd (aan beide zijden), daar- na

De nodige materialen en gereedschappen vindt u op onze homepage www.aduis.nl Benodigd materiaal:.. Houten doosje

Deze stelling zegt dat als n ≥ 5 er geen formule bestaat die de nulpunten van een willekeurige veelterm van graad n uitdrukt in zijn coëfficiënten, als er alleen maar gebruik mag

den, Dat zy fteeds op haar Rykdom roernt, In flavernye, in flavernye, in flavernye die menvrybeid noemt. Haar lonkjes van haar glinfterende oogen Gy die Opftookfter zy t van