• No results found

Systematische review naar meetinstrumenten die internationaal gebruikt zijn in de Eerstelijns Ergotherapie bij mensen met psychische problemen waarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks handelen in kaart gebracht wordt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Systematische review naar meetinstrumenten die internationaal gebruikt zijn in de Eerstelijns Ergotherapie bij mensen met psychische problemen waarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks handelen in kaart gebracht wordt"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoek

Student: Ludmila Selviasiuk

Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotheraqpie

Systematische review

naar meetinstrumenten die internationaal

gebruikt zijn in de Eerstelijns Ergotherapie bij mensen met psychische

problemen waarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks

handelen in kaart gebracht wordt

Ludmila Selviasiuk

Ludmila.Selviasiuk@hva.nl

Selviasiuk, L. (2014). “ Systematische review naar meetinstrumenten die internationaal gebruikt zijn in de Eerstelijns Ergotherapie bij mensen met psychische problemen waarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks handelen in kaart gebracht wordt ’’ Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam''.

Sleutelbegrippen: De Eerstelijns Ergotherapie, Geestelijke Gezondheidzorg (GGZ), meetinstrumenten, de ervaren kwaliteit van leven, het dagelijks handelen

(2)

Samenvatting

Achtergrond: Er is in de literatuur geen overzicht van evaluatie- en meetinstrumenten, die door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van het effect van de ergotherapeutische interventies op cliënten met handelingsproblemen als gevolg van psychische problematiek..

Vraagstelling: Welke evaluatie- en meetinstrumenten worden er internationaal door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt voor de evaluatie van het effect van de ergotherapeutische interventies op cliënten met handleingsproblemen als gevolg van psychische problematiek.en

wat is bekend over de psychometrische kwaliteit en de bruikbaarheid van die evaluatie- en meetinstrumenten.

Methode: De relevante literatuur uit de periode 2001-2013 is opgezocht in de volgende databases: Medline/PubMed, Cinahl, Sciencedirect, Cochrane Library en PsychInfo. Daarbij werd gebruik gemaakt van zoektermen als mental disability, mental illness, chronic schizophrenia, depression, mental disorder, bipolar disorders, psychiatric (MeSH), occupational therapy occupational

performance, occupation treatment, home care, home occupational therapy, community

iccupational therapy services, community based, evaluation instrument, measuring instruments, assessment, outcome measure, outcomes assessment patient care, effectiveness, activities of daily living, quality of life (MeSH), participation, independence, life skills. Voor de selectie van artikelen zijn in- en exclusiecriteria op titel-, abstract- en fulltextniveau geformuleerd. De

uitgezochte meetinstrumenten zijn beoordeeld op basis van kwaliteitscriteria voor klinimetrische eigenschappen

Resultaten: Er zijn uiteindelijk twee meetinstrumenten voor deze review geselecteerd. De Satisfaction with Daily Occupations (SDO) is een instrument, ontwikkeld door Eklund (2004), waarmee de tevredenheid over het dagelijks handelen bij mensen met langdurige psychische aandoeningen in kaart wordt gebracht. De Experiences of Occupational Performance

Questionnaire (EOPQ) is een evaluatieve vragenlijst, ontwikkeld door Ivarsson et al.(2002) voor de evaluatie van de ervaren effecten van ergotherapeutische behandeling op mensen met psychische problemen.

Conclusie: Er kan geconcludeerd worden dat er weinig meetinstrumenten bestaan om het ervaren effect van de ergotherapeutische interventies op cliënten met handelingsproblemen als gevolg van psychische problematiek.

De SDO en de EOPD die naar voren komen in die review, kunnen meegenomen worden in het vervolgonderzoek.

(3)

Inleiding

In Nederland wonen naar schatting 160.000 mensen met een ernstige psychische aandoening wat ongeveer vier procent van de Nederlandse bevolking is (De Graf, Ten Have & Van Dorsselaer, 2012). Deze mensen hebben niet alleen last van hun ziekte, maar vooral ook van de gevolgen ervan. Zij ervaren vaak problemen bij het vinden of behouden van werk. Veel mensen met psychotische stoornissen hebben een klein sociaal netwerk en beschikken over weinig materiële hulpbronnen. Driekwart heeft geen familie. Het contact met familieleden verloopt vaak moeizaam. Psychische problematiek kan ook tot ernstige belemmeringen leiden in het gewone leven, zoals zelfstandig beslissingen nemen, dagelijkse taken uitvoeren (Handreiking ''Mensen met

psychiatrische problematiek en het Wmo-beleid'' z.d.).

De mensen met ernstige psychische aandoeningen maken regelmatig gebruik van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Twee derde (107.785) van deze mensen maakt gebruikt van de langdurige psychiatrische zorg, waarvan:

- 62% van ambulante zorg (thuis of door consulten in de instelling) ontvangt - 13% opgenomen is in een instelling of woont in een beschermde woonvorm - 25% een combinatie van de ambulante zorg en verblijf in een instelling krijgt

(Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap, z.d.)

De afgelopen decennia is de zorg voor mensen met een (ernstige) psychische aandoening aanzienlijk veranderd. Een van de trends is vermaatschappelijking van de langdurige

psychiatrische zorg.Vermaatschappelijking houdt in dat de psychiatrische zorg zoveel mogelijk in de leefomgeving van de cliënt wordt aangeboden om het mogelijk te maken dat mensen met ernstige psychiatrische problemen kunnen participerenin de maatschappij. Vermaatschappelijking van langdurige psychiatrische zorg is een middel om de kwaliteit van leven van mensen met (ernstige) psychische aandoeningen te verbeteren. In het kader van de vermaatschappelijking van de GGZ gaat de zorgvraag in de eerste lijn stijgen (De Graf, Ten Have & Van Dorsselaer, 2012). Ergotherapie kan bijdragen aan welbevinden en de kwaliteit van leven van mensen met ernstige psychische aandoeningen, want ergotherapie is ‘’een beroep dat zich inzet om de gezondheid en het welzijn van mensen te bevorderen met als aangrijpingspunt het mogelijk maken van het dagelijks handelen’’ (Beroepsprofiel Ergotherapeut, 2010).

Ergotherapeuten die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) werken voornamelijk in de tweede en derde lijn. In totaal werken er 105,33 ergotherapeuten in de GGZ instellingen (NIVEL, 2012). Er zijn te weinig mensen met psychische aandoeningen die beperkingen

ondervinden in hun dagelijkse activiteiten en participatie in de maatschappij die worden begeleid door ergotherapeuten in de eerste lijn (Brens, Esselaar, van Rijn & Zinkstok, 2010).

Daarom stelt ETP- Net zich ten doel om mogelijkheden te onderzoeken en te creëren voor eerstelijns ergotherapie ten behoeve van mensen met handelingsproblemen als gevolg van psychische en psychosociale problematiek en die vorm van ergotherapie toegankelijk te maken voor de doelgroep (ETP- Net, 2012).

In de afgelopen jaren is er meer onderzoek gedaan naar de effectiviteit van ergotherapie bij mensen met handelingsvragen als gevolg van psychische problematiek.

Gutman et al. (2009) onderzochten de effectiviteit van ergotherapie waarbij een volwassen cliënt met psychische problematiek ‘’supported education’’ ontvangt. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het programma de basis academische en sociale vaardigheden van mensen met psychische problemenn die nodig zijn in het verkrijgen en behouden van een opleiding of werk, effectief kan verbeteren. Deze studie toont ook aan dat ergotherapeuten kunnen bijgragen aan het ontwikkelen en verstrekken van ‘’supported education’’.

(4)

Er is ook evidentie voor de effectiviteit van ergotherapie bij terugkeer naar werk na de behandeling van een depressie (Schene et al., 2007). De studie toonde aan dat patienten die naast de reguliere behandeling (medicatie en wekelijks gesprek met arts-assistent) egotherapie kregen, gemiddeld drie maanden eerder terugkeerden aan hun werk en vier volle weken meer werkten. 67% van deelnemers die ergotherapie kregen, hervatte hun werk binnen een jaar. In de controlegroep was 47%.

In het artikel van Bourne et al. (2007) wordt aangegeven dat ergotheapie het positieve effect heeft op de participatie van de mensen met ernstige psychische aandoeningen. 274 mensen met

ernstige psychische aandoeningen waarvan 93 % werklozen hebben deelgenomen aan het onderzoek. De resultaten van de studie lieten zien dat 66 % van mensen die door

ergotherapeuten werden begeleid, kregen toegang tot onderwijs en het vrijwilligerswerk.

Echter, er is in de literatuur geen overzicht te vinden van evaluatie- en meetinstrumenten, die door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van het effect van de ergotherapeutische interventies bij cliënten met psychische problemen ten aanzien van de door hen ervaren kwaliteit van leven en dagelijkse activiteiten.

Het doel van deze studie is evenwel om een overzicht van gevalideerde en betrouwbare

meetinstrumenten te geven voor eerstelijns ergotherapeuten om het effect van de

ergotherapeutische interventies op mensen met handelingsproblemen als gevolg van psychische problematiek te evalueren om daarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks handelen in kaart te kunnen brengen en de eventuele veranderingen daarin.

Methode

Bij dit systematische literatuuronderzoek is gekozen voor de systematic review methode die ontwikkeld is door de Cochrane Collaboration Group "Evidence Based Medicine" (Cochrane Handbook, 2006). Hierbij wordt ingegaan op het vaststellen van de zoekstrategie voor het selecteren van de potentiële studies, het opstellen van inclusie of exclusiecriteria en het selectieplan.

De relevante literatuur uit de periode 2001-2013 is opgezocht in de volgende databases: Medline/PubMed, Cinahl, Sciencedirect, Cochrane Library en PsychInfo (tabel 1). Daarbij is gebruik gemaakt van zoektermen als mental disability, mental illness, chronic

schizophrenia, depression, mental disorder, bipolar disorders, psychiatric (MeSH), occupational therapy occupational performance, occupation treatment, home care, home occupational therapy, community iccupational therapy services, community based, evaluation instrument, measuring instruments, assessment, outcome measure, outcomes assessment patient care, effectiveness, activities of daily living, quality of life (MeSH), participation, independence, life skills (tabel 2). Bij elke database is een aangepaste zoekstring door middel van AND of OR opgesteld met de eigen termen uit die database (tabel 3).

(5)

Tabel 1: Databases

1 Medline/PubMed is de grote medische databank, ook met paramedische onderwerpen, die meer dan 4000

tijdschriften bevat.

2 Cinahl is een belangrijke informatiebron over paramedische zorg, gezondheidszorg en biomedische

wetenschappen.

3 OT-Seeker is de databank die gerandomiseerde gecontroleerde studies en samenvattingen van meer dan 4300

systematische reviews, die relevant zijn voor ergotherapie, bevat.

4 Cochrane Library bevat ruim 4.000 reviews en ruim 400.000 beschrijvingen van tijdschriftartikelen.

5 PsychInfo is de databank op het gebied van mental health.

Tabel 2: Search Terms

Doelgroep Ergotherapie-interventie/ Meetinstrumenten

Uitkomst meetinstrument: ADL en QOL Mental Disability Mental illness Chronic schizophrenia Depression Mental disorder Bipolar disorders Psychiatric (MeSH) Occupational Therapy Occupational performance Occupational Treatment Home care

Home Occupational Therapy Community Occupational Therapy Services Community based Evaluation instrument Measuring instruments Assessment Outcome measure

Outcomes assessment patient care

Effect Effectiveness Activities of daily living ADL

Quality of life (MeSH) Participation

Independence

(6)

Tabel 3: Overzicht zoekstringsenaantal hits van potentiële studies per database

Databases Search Terms Hits(N)

Medline/PubMed 'Mental disorder'' AND ''Home

Occupational Therapy''' AND

''Outcome measure'' OR ''Assessment' AND ''Activities of daily living'' OR '' ADL'' OR ''Quality of life'' (MeSH)

223

Cinahl ''Chronic schizophrenia'' OR

''Depression'' OR ''Mental disorder'' OR ''Bipolar disorders'' AND ''Home Occupational Therapy''' OR ''Community Occupational Therapy Services'' AND ''Outcomes assessment patient care'' OR ''Outcome measure'' OR ''Assessment'' OR ''Measuring instruments'' AND ''Effect'' OR ''Activities of daily living'' OR '' ADL'' OR ''Life skills'' OR ''Quality of life''

294

OT-seeker ''Chronic schizophrenia'' OR

''Depression'' OR ''Mental disorder'' OR ''Bipolar disorders'' AND ''Home Occupational Therapy''' OR ''Occupation Treatmen'' OR ''Community Occupational Therapy Services'' AND ''Evaluation instrument'' OR ''Outcomes

assessment patient care'' OR '' Measuring instruments'' AND ''Activities of daily living'' OR ''Life skills'' OR ''Quality of life'' OR '' Participation''

0

Cochrane Library ''Occupational Therapy'' OR

''Occupation Treatmen'' AND Community practice'' AND ''Assessment'' OR ''Outcome measure'' AND ''Activities of daily living'' OR ''Quality of life''

0

PsychInfo ''Chronic schizophrenia'' OR

''Depression'' OR ''Mental disorder'' OR ''Bipolar disorders'' AND ''Home Occupational Therapy''' OR

''Community based'' AND ''Evaluation instrument'' OR ''Outcomes

assessment patient care'' AND ''Activities of daily living'' OR ''Life

(7)

skills'' OR ''Quality of life''

Inclusion ⁄exclusion criteria

Voor de selectie van artikelen zijn in- en exclusiecriteria op titel-, abstract- en fulltextniveau geformuleerd. De inclusie- en exclusiecriteria zijn in tabel 4 weergegeven.

Tabel 4: Inclusion ⁄exclusion criteria

Inclusion criteria Exclusion criteria

• Individuals diagnosed with a chronic mental illness

• Outcome measures concerned with the effects of

home-based occupational therapy • The full-text articles

• Instruments are reliable and valid • Studies published in English

• Articles published from 2001

• Clients with acute mental illness

• Other cognitive issues such as dementia

Data selection

Er zijn allereerst alle gevonden studies vanuit de databases geëxporteerd naar RefWorks om de dubbele artikelen vast te stellen en de bronvermelding op de juiste manier vorm te geven. Vervolgens zijn de artikelen door middel van twee selectieronden werden geselecteerd. Op basis van titels en de abstracts van de gevonden artikelen heeft de eerste selectieronde

plaatsgevonden. In de tweede ronde zijn de full-text van de selecteerde artikelen gelezen om te beoordelen of ze antwoord geven op de vraagstelling (CBO, 2007). Deze selecties is uitgevoerd door twee onafhankelijke onderzoekers.

In het totaal heeft deze zoektocht 517 studies opgeleverd. Na het vaststellen van dubbele artikelen zijn er 471 overgebleven die op Titel en Abstract zijn nagelezen. Van deze 471 studies beschreven 10 studies meetinstrumenten. Na het lezen van de Ful text van deze artikelen zijn er twee studies geselecteerd die voor het onderzoek relevant zijn.

Op basis van de twee gevonden meetinstrumenten is een nieuwe search gedaan naar

klinimetrische studies naar de gevonden meetinstrumenten. Deze zoektocht heeft nog drie studies aangeleverd. In totaal zijn er 5 studies opgenomen in die review.

(8)

Figuur 1: Selectieprocedure literatuuronderzoek

517 artikelen zijn geïdentificeerd in de databases.

Vaststellen van dubbele

artikelen (46 artikelen)

Selecteren op titel / abstract (N = 471)

Niet relevant (N= 461)

Voldoen niet aan de inclusiecriteria

Selecteren op Full text artikelen (N= 10)

Uitgesloten studies (N=8)

2 geselecteerde meetinstrumenten voor de review.

Search naar klinimetrische studies (N = 3)

5 artikelen opgenomen in de Systematische Review

Data-extractie en analyse

De belangrijkste gegevens uit deze studies worden in een data-extractietabel ingevoerd. De volgende gegevens zijn uit de artikelen geëxtraheerd: de naam van het assessment, bron van de items (origin), het aantal items, validiteit van het meetinstrument, betrouwbaarheid van het

meetinstrument, beschikbaarheid van het instrument

De uitgezochte meetinstrumenten zijn beoordeeld op basis van kwaliteitscriteria voor klinimetrische eigenschappen om de betrouwbaarheid en validiteit van instrumenten vast te stellen. Daarvoor is gebruik gemaakt van ''Quality criteria for measurement properties of health status questionnaires'' (Terwee et al., 2006) (bijlage 1). De kwaliteitscriteria zijn vastgesteld voor content validity, internal consistency, criterion validity, construct validity, reproducibility, longitudinal validity, responsiveness, floor and ceiling effects. Elk van deze eigenschappen is gemeten met een aantal items die

geclassificeerd zijn zoals + = positive rating, ? = indeterminate rating, – = negative rating en 0 = no information available.

(9)

Resultaten

Er zijn twee meetinstrumenten voor deze review geselecteerd die hieronder zijn beschreven. Er wordt informatie verstrekt over het doel van het meetinstrument, kenmerken van de doelgroep, de aard van het instrument, de setting waarin het gebruikt kan worden, het aantal items, scoring, de wijze waarop de validiteit en de betrouwbaarheid van het meetinstrument is geëvalueerd, de resultaten van deze evaluatie. Daarnaast is het overzicht van de beschikbare meetinstrumenten weergegeven in een data-extractietabel (bijlage 2).

De Satisfaction with Daily Occupations (SDO) is een instrument, ontwikkeld door Eklund (2004),

waarmee de tevredenheid over het dagelijks handelen bij mensen met langdurige psychische aandoeningen in kaart wordt gebracht. De SDO is verkrijgbaar in Zweedse en Engelse versies.(bijlage 3).

Het gebruik van de SDO werd onderzocht bij mensen met langdurige psychische aandoeningen, zoals schizofrenie en stemmings-en angststoornissen die thuis wonen en activiteitencentra bezoeken.

De SDO is een vragenlijst die bestaat uit 9 items die onderverdeeld zijn in werk (4 items), vrije tijd (2 items), huishouden (2 items ) en zelfverzorging (1 item). Elk item bevat twee soorten schalen. De eerste schaal gaat over het uitvoeren van de activiteiten en de tweede schaal gaat over de tevredenheid over het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten. De items worden gescoord op een

7-punts Likertschaal, lopend van ''Worst possible'' (1) tot ''Best possible''(7) die aangeeft hoe tevreden men is over het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten. De totaalscore wordt berekend door de scores van de 9 items te sommeren. Deze kan variëren van 7 tot 63.

Psychometrische eigenschappen

Er zijn verschillende studies uitgevoerd om de vragenlijst te valideren en de betrouwbaarheid van een instrument te onderzoeken (Eklund, 2004; Eklund & Gunnarsson, 2007; Eklund &

Gunnarsson, 2008) (bijlage 4).

De betrouwbaarheid van de SDO is onderzocht aan de hand van Test – retest en Internal

Consistency De test - retest over een periode van een week is uitstekend. De correlatiecoëfficiënt voor de tevredenheidsscore is 0,84 (r=0,84). De correlatiecoëfficiënt voor de activiteitenniveau score is 0,92. Alle correlaties zijn significant (p<0,0001) (Eklund & Gunnarsson, 2007). De interne consistentie (Internal Consistency) van de SDO die in de Cronbach’ alpha is gemeten, is eveneens goed (α= 0,75, α =0,8) (Eklund, 2004; Eklund & Gunnarsson, 2007).

De validiteit van de SDO is onderzocht aan de hand van de content validity, discriminant validity en

construct validity. De construct validity werd door Eklund and Gunnarsson (2007) onderzocht door de SDO te correleren met verschillende meetinstrumenten, namelijk de COPM (performance, satisfaction), de SF-36 en de GAF. De gerapporteerde correlaties met de COPM (convergent validity) waren zwak en matig. Discriminant validity werd nagegaan in de studie van Eklund (2004). De resultaten van dit onderzoek wijzen op een discriminante validiteit van de SDO met the Oval-pd (Occupational value) en the MANSA (Quality of life). De studie van Eklund and Gunnarsson (2008) toont aan dat de inhoudsvaliditeit (Content validity) van de SDO goed is en het instrument gevoelig genoeg is om veranderingen na ergotherapeutische interventies achter te halen. Er is een

statistisch significant verschil aangetoond, zowel voor de tevredenheid met het uitvoeren van de dagelijkse activiteiten (Z = -2.83 , p = 0,005) als voor de mate van betrokkenheid in het handelen

(10)

Conclusie

Uit de literatuur blijkt dat de SDO een valide en betrouwbare meetinstrument is. De

correlatiecoëfficiënten zijn significant. De test-hertest betrouwbaarheid over een periode van een week laat zeer goede correlaties zien. De SDO werd geëvalueerd door 9 ergotherapeuten die werkzaam zijn in de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Dit toonde aan dat de tijd die nodig is voor het invullen van de SDO, redelijk is (gemiddeld 10-20 minuten), dat de items goed zijn te begrijpen.

The Experiences of Occupational Performance Questionnaire (EOPQ) is een evaluatieve

vragenlijst die oorspronkelijk ontwikkeld is op basis van interviews bij vrouwen met psychosen die hebben deelgenomen aan ergotherapeutische behandeling (Ivarsson et al., 2002). (bijlage 5) De EOPQ is bedoeld om de effecten van ergotherapeutische behandeling bij mensen met psychi-sche problemen te evalueren op basis van hun ervaringen. De EOPQ werd gevalideerd bij mensen met severe mental disorders ( schizofrenie en andere psychosen) die thuis wonen of

activiteitencentra bezoeken.

De EOPQ bevat 46 items die zijn geselecteerd uit de zeven dimensies: Satisfaction with own ability (SA) (N=11 items), Confidence in own ability (CA) (N=8), Capability to perform (CP) (N=6),

Challenge (Ch) (N=8), Ability to handle difcult situations (HDS) (N= 5), Forgetting time and self (FTS) (N=4), Identication with others (IO) (N=3). Per item wordt de ordinale schaal van

1 (agreement) tot 7(disagreement) gebruikt.

Psychometrische eigenschappen (bijlage 6) Betrouwbaarheid

De interne consistentie voor de zeven dimensies is voldoende tot goed. Cronbach’s alpha varieert van 0,63 – 0,91 (Ivarsson & Carlsson, 2002).

Validiteit

De inhoudsvaliditeit (Content Validity) van de EOPQ is gebasseerd op the Index of Content Validity (CVI) van de items (CVI > 0.83). Er worden 46 items door ergotherapeuten bepaald als content relevant voor de EOPQ (Ivarsson en Carlsson, 2002) (Bijlage 3).

Om de construct validity van de EOPQ te onderzoeken, hebben Ivarsson en Carlsson (2002) een factoranalyse volgens Gorsuch (1983) uitgevoerd. De faktoranalyse indentificeert de zeven

dimensies: Satisfaction with own ability (SA), Confidence in own ability (CA), Capability to perform (CP), Challenge (Ch), Ability to handle difcult situations (HDS), Forgetting time and self (FTS), Identication with others (IO).

Conclusie

Over psychometrische eigenschappen van de EOPQ is er te weinig literatuur beschikbaar. Het gevonden artikel laat echter zien dat de betrouwbaarheid goed is. Daarnaast is het ook een valide meetinstrument.

Discussie

Het doel van deze review was een antwoord te geven op de vraag welke evaluatie- en

meetinstrumenten door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van het ervaren effect van de ergotherapeutische interventies op cliënten met psychische problemen

(11)

wat betreft hun kwaliteit van leven en dagelijkse activiteiten en om van de gevonden instrumenten de psychometrische kwaliteit aan te geven.

Deze review laat zien dat er op dit moment gebrek is aan betrouwbare en valide meetinstrumenten die door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt kunnen worden voor de evaluatie van het effect van de ergotherapeutische interventies voor mensen met psychische problematiek. Van de 517 hits zijn uiteindelijk slechts twee meetinstrumenten ( de SDO en de EOPQ ) geselecteerd die antwoord kunnen geven op de vraagstelling (Eklund, 2004; Ivarsson et al., 2002).

De Satisfaction with Daily Occupations (SDO)

Uit de analyse van de psychometrische eigenschappen van SDO is gebleken dat de SDO een valide en betrouwbare meetinstrument is. De test-hertest betrouwbaarheid over een periode van een week laat zeer goede correlaties zien. De studie van Eklund & Gunnarsson (2008) heeft ook aangetoond dat de SDO gevoelig genoeg is om veranderingen na ergotherapeutische interventies te achterhalen. Dit geldt voor zowel het uitvoeren van activiteiten als de tevredenheid ermee.

Aldus de SDO kan worden gebruikt om het effect van ergotherapeutische behandeling bij mensen met psychische aandoeningen te evalueren.

Wel bleek dat de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en cross - culturele validiteit nog moeten onderzocht worden. De items per dimentie moeten verder uitgebreid worden. De Concurent Validity ten opzichte van andere meetinstrumenten is niet onderzocht omdat er geen vergelijkbaar meetinstrument bestaat op dit moment.

Maar het instrument voldoende betrouwbaar en valide is om in de ergotherapiepraktijk te gebruiken (Eklund, 2004).

The Experiences of Occupational Performance Questionnaire (EOPQ)

Uit dit literatuuronderzoek bleek dat er niet veel studies uitgevoerd zijn om de psychometrische eigenschappen van het instrument van de EOPQ (Ivarsson et al., 2002) te onderzoeken. Het gevonden artikel laat echter zien dat de betrouwbaarheid goed is. Daarnaast is het ook een valide meetinstrument.

Er is geen literatuur gevonden over de bruikbaarheid van de EOPQ. Er is geen onderzoek gedaan naar de sensiviteit en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de EOPD. De convergente validiteit moet nog worden onderzocht door de EOPQ te correleren met de andere

meetinstrumenten. De instructies zijn erg kort en moeten duidelijker worden gemaakt.

Hoewel de genoemde beperkingen kan de EOPQ een basis vormen voor de ontwikkeling van een instrument om de effecten van ergotherapeutische behandeling bij mensen met psychische

problemen te evalueren op basis van hun ervaringen (Ivarsson et al., 2002).

Beperkingen

Deze studie heeft een aantal beperkingen die deonderzoeksresultaten kunnen beinvloeden. Een belangrijke beperking van deze studie is een klein aantal gevonden artikelen voor dit onderzoek. Van de 517 gevonden studies zijn er uiteindelijk slechts twee meetinstrumenten waardoor (Eklund, 2004; Ivarsson et al., 2002) geselecteerd om het effect van de

ergotherapeutische interventies bij cliënten met psychische problemen ten aanzien van de door hen ervaren kwaliteit van leven en dagelijkse activiteiten te evalueren.

(12)

De volgende beperking van deze review is dat de vergelijkbaarheid van de resultaten van de artikelen niet werd gediscusieerd door de onderzoekers. Dit kan leiden tot eenzijdigheid van de conclusies.

Het is mogelijk dat de doelgroep (chronic mental illness) die ik heb gekozen, veroorzakte een beperking voor het onderzoek, waardoor de andere relevante studies niet gevonden zijn. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en cross- culturele validiteit van de artikelen zijn niet onderzocht. Het is dus moeilijk hier om tot conclusie te komen.

De onderzoeken van Eklund & Gunnarsson (2007, 2008) zijn uitgevoerd op een kleine onderzoekspopulatie wat ook de belangrijke beperking voor dit onderzoek is.

Conclusie

Aan de hand van de resultaten van de studie kan geconcludeerd worden dat er weinig

tot geen goed meetinstrument bestaat om het effect van de ergotherapeutische interventies bij cliënten met psychische problemen ten aanzien van de door hen ervaren kwaliteit van leven en dagelijkse activiteiten te evalueren.

De SDO en de EOPD die naar voren komen in die review, zijn valide en betrouwbare

meetinstrumenten die door eerstelijns ergotherapeuten gebruikt kunnen worden om het effect van ergotherapeutische behandeling op het handelen van mensen met psychische aandoeningen te

evalueren. Deze meetinstrumenten kunnen meegenomen worden in het vervolgonderzoek.

Aanbevelingen

Naar aanleiding van mijn onderzoek kom ik tot de volgende aanbevelingen:

Er wordt aanbevolen om de eerder genoemde meeinstrumenten (de SDO, de EOPD) verder te onderzoeken.Hierbij zou het onderzoek moeten zijn naar de cross- culturele validiteit van de meetinstrumenten om in kaart te brengen of ze ook bruikbaar zijn bij patiënten in de Nedellanse situatie.

Het is aan te bevelen om de doelgroep met acute mental illness in een vervolgonderzoek mee te nemen omdat de behandeling van deze doelgroep ook kan plaatsvinden binnen de eerstelijns GGZ. Het is mogelijk als mensen met acute mental illness meegenomen worden in het onderzoek zal er meer artikelen over de meetinstrumenten beschikbaar zijn.

Het is aan te raden om verder onderzoek te doen naar de QOP ( Questionnaire Occupational Performance) die is ontwikkeld door de Hogeschool van Amsterdam (HvA) in opdracht van de stichting ETP- Net en het Lectoraat Participatie en Omgeving van de HvA om in kaart te brengen hoe mensen hun kwaliteit van leven ervaren aan de hand van de activiteiten die zij dagelijks uitvoeren omdat er op dit moment in Nederland geen geschikte assessments beschikbaar die zijn gebruikt in de Eerstelijns Ergotherapie bij mensen met psychische problemen waarmee de ervaren kwaliteit van leven en dagelijks handelen in kaart gebracht wordt. De QOP kan verder ontwikkelt worden tot een valide en betrouwbare assessment.

(13)

Bronnen

American Psychiatric Association (2000). DSM-IV Patiëntenzorg: diagnostiek en classificatie van

psychische stoornissen voor de geneeskunde. Lisse: Swets & Zeitlinger B.V.

Bejerholm, U. & Eklund, M. (2006). Construct validity of a newly-developed instrument, Profiles of Occupational Engagement in Persons with Schizophrenia, POES. Nordic Journal of Psychiatry, 60, 200–206.

Bejerholm, U., Eklund, M. (2007). Occupational engagement in persons with schizophrenia: relationships to self-related variables, psychopathology, and quality of life. American Journal of

Occupational therapy, 61(1), 21- 32.

Bejerholm, U., Hansson, L. & Eklund, M. (2006). Profiles of occupational engagement among people with schizophrenia: Instrument development, content validity, inter-rater reliability, and internal consistency. British Journal of Occupational Therapy, 69, 58–68.

Bourne, S., Hogg, R., Whitehouse, N., Bertram, M. (2007). From therapy to vocation. A Life in the

Day. 11(3), 11-14.

Brens, R., Esselaars, J., Rijn, A.M. van, & Zinkstok, R.M. (2010). Eerstelijns ergotherapie Prezens. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam

Cochrane Handbook for Systematic Reviews of Interventions (2006): Version 4.2.6 of the Handbook,The Cochrane Collaboration. Verkregen op 04-04-2013 via

http://www.cochrane.org/sites/default/files/uploads/Handbook4.2.6Sep2006.pdf

Eakman, A. M., Eklund, M. (2011). Reliability and structural validity of an assessment of occupational value. Scandinavian Journal of Occupational Therapy, 18(3), 231-240.

Eklund, M. (2004). Satisfaction with Daily Occupations: a tool for client evaluation in mental health care. Scandinavian Journal of Occupational Therapy, 11(3),136-42.

Eklund, M. Erlandsson, L., Persson, D., Hagell, P. (2009). Rasch analysis of an instrument for measuring occupational value: Implications for theory and practice. Scandinavian Journal of

Occupational Therapy, 16(2), 118-28.

Eklund, M., Gunnarsson, A.B. (2008). Content validity, clinical utility, sensitivity to change and discriminant ability of the Swedish Satisfaction with Daily Occupations (SDO) instrument: a screening tool for people with mental disorders. British Journal of Occupational Therapy, 71, 487-495.

Eklund, M., Gunnarsson, A.B. (2007). Satisfaction with Daily Occupations: Construct validity and test–retest reliability of a screening tool for people with mental health disorders. Australian

Occupational Therapy Journal, 54, 59- 65.

Eklund, M., Hansson, L., Bejerholm, U. (2001). Relationships between satisfaction with

occupational factors and health-related variables in schizophrenia outpatients. Social Psychiatry

and Psychiatric Epidemiology, 36, 79-85.

(14)

Graaf, R. de, Have, M. ten & Dorsselaer, S. van (2012). Incidentie van psychische aandoeningen.

Opzet en eerste resultaten van de tweede meting van de studie NEMESIS-2.

Utrecht: Trimbos-instituut.

Gutman, S.A., Kerner, R., Zombek,I., Dulek, J., & Ramsey, C.A.(2009). Supported education for adults with psychiatric disabilities: Effectiveness of an occupational therapy program. American

Journal of Occupational Therapy, 63, 245 ‐254.

Handreiking ''Mensen met psychiatrische problematiek en het Wmo-beleid '' (z.d.)

Geraadpleegd op 15 maart 2014, van http://www.invoeringwmo.nl/bibliotheek/handreiking-ggz Hartingsveldt, M. van, Logister-Proost, I., Kinébanian, A. (2010). Beroepsprofiel Ergotherapeut. Utrecht, Ergotherapie Nederland.

Ivarsson, A-B, Carlsson, M. (2002). Development of the Experiences of Occupational Performance Questionnaire: validity and reliability in a sample of individuals with severe mental disorders.

Scandinavian Journal of Occupational Therapy, 9, 184-191.

Ivarsson, A, Soderback, I., Ternestedt, B-M. (2002). The meaning and form of occupational therapy as experienced by women with psychoses. A phenomenological study. Scandinavian Journal of

Caring Sciences,16,103 – 110.

Naar herstel en gelijkwaardig burgerschap, z.d. Geraadpleegd op 15 maart 2014, van http://www.ggznederland.nl/uploads/assets/asset_305955.pdf

Schene AH, Koeter MW, Kikkert MJ, Swinkels JA, McCrone P (2007) Adjuvant occupational therapy for work related depression works; randomised trial including economic evaluation.

Psychological Medicine, 37(3), 351-362.

Steltman, M.A. (2012). Eerstelijns Ergotherapie in de Geestelijke Gezondheidszorg: Onderzoek naar ergotherapeutische interven-ties in de eerste lijn voor mensen met handelingsproblemen ten gevolge van psychische problematiek. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam

Terwee, C. B., Bota, S. D.M., de Boera, M. R., van der Windta, D. A.W.M., Knola, D.L., Dekkera, J., Boutera, L.M., de Vet, H. C.W. (2007). Quality criteria were proposed for measurement properties

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bepaald wordt wat er precies onder associaties moet worden verstaan, Hoe ze ontstaan, welke soorten er te onderscheiden zijn en aan welke voorwaarden ze moeten voldoen om invloed

Gebruik resultaten: Gemeenten kunnen met de resultaten zien hoe ver zij met hun beleid zijn, kunnen hun beleid vergelijken met andere gemeenten en de monitor geeft

Uit deze review blijkt dat hulphonden verschillende fysieke, psychische, sociale en economische effecten kunnen induceren, en dus als holistische interventie kunnen

Er is voor deze (vragen)lijsten gekozen omdat zij over het algemeen veel gebruikt worden, daarnaast kunnen ze allemaal op een bepaald vlak aanvulling geven bij het onderzoek. Zo

Na de opleiding worden deelnemers geregistreerd kaderarts eerstelijns ouderengeneeskunde en kunnen zij lid worden van de expertgroep Laego (landelijke adviesgroep eerstelijns

HI148 wordt geleverd met batterijen, muurbevestiging, USB-kabel, Windows-software en handleiding.. Al meer dan 4 decennia behoort Hanna Instruments met trots tot de wereldleiders

Partijen zijn samen verantwoordelijk voor de ontwikkeling en implementatie van kwaliteitsinstrumenten en leggen hierin vast wat zij verstaan onder goede zorg, welke gegevens

Dit meetinstrument geeft inzicht in het werken in interprofessionele zorgteams in de eerste lijn. De vragenlijst kan worden gebruikt om de effecten van interprofessionele scholing