• No results found

Modelonderzoek stedelijke afvoergebieden 2 en 3 te Lelystad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Modelonderzoek stedelijke afvoergebieden 2 en 3 te Lelystad"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Modelonderzoek Stedelijke afvoergebieden

2 en 3 te Lelystad

Nota no. 14

Laboratorium voor Hydraulica en AfvoerhydrologLi Landbouwhogeschool

September 1969 (68-56 en 69-53)

(2)

INHOUD

INLEIDING

pag

II IJKING ELEKTROMAGNETISCHE DEEIEÏl'ETEIl 1 îo Beschrijving 1 1 2

?.o Resultaten 3 en

3 » Konklusio 4

A 5

-Bijlagen: A o berekening energieverliezen 2 grafieken

1 figuur (63-56)

III IJKING MEETPUT DAKAFVOEREN

1. Beschrijving l en 2

2. Resultaten j ->n 4

3. Konklusie 5

Bijlagen: 3 grafieken

1 figuur (69-53) B.aanvullend onderzeek potentiometer

(3)

I. Inleiding.

Aansluitend aan het modelonderzoek stedelijk afvoergebied Lelystad , werd in het laboratorium voor hydraulica en afvoerhydrologie van de Landbouwhoge-school te Uageningen een onderzoek verricht ten behoeve van twee nieuw in te

2) richten meetgebieden te Lelystad

Het betrof hier de ijking van een elektromagnetische debietmeter welke zal worden toegepast voor de bepaling van drainafvoeren uit een parkeerterrein

(project 6C-56), en het ontwerpen en ijken van een meetpv.w ter bepaling van

dakafvoeren (project 69-53).

Het onderzoek dat in samenwerking met de Rijksdienst voor de IJsselmeerpol-ders werd uitgevoerd, stond onder leiding van Ir. R.H. Pitlo.

Il.IJking elektromagnetische debietmeter.

1. Beschrijving.

Ueetgebied 2 te Lelystad wordt gevormd door een grotendeels verhard parkeer-terrein. Naast de afvoer via het regenwaterriool dient ook de hoeveelheid

water te worden gemeten welke tussen de bestrating of via onverharde ge-deelten in de grond zakt. Dit water wordt opgenomen in een drainbuis, en moet alvorens het gebied te verlaten worden gemeten.

Voor dit doel is een elektromagnetische debietmeter bruikbaar mits de stroomsnelheid (V) van het water door de meetbuis van het instrument minimaal ± 0,5- en maximaal + 10 meter per seconde bedraagt. Aangezien het debiet (0) recht evenredig is met de stroomsnelheid (Q * A.V) betekent dit een

begren-zing van het meetbereik welke ligt in de orde van 1 : 20

Modelonderzoek stedelijk afvoergebied Lelystad, nota no. 9, Hydraulica Laboratorium, Landbouwhogeschool, december 1967

2)

Prof.Ir.D.A.Kraijenhoff van de Leur en Ir.F.C.Zuidema.

Een onderzoek naar de relatie tussen neerslag en afvoer r.n het stedelijke

gebied van Lelystad, H^O tweede jaargang, no. 4, 20 februari 1969

Voor de beschrijving en de opstellingseisen van een elektromagnetische debietmeter wordt kortheidshalve verwezen naar nota no. 9. Hydraulica Laboratorium, december 1967.

(4)

?

. - O

In het onderhavige geval wordt verwacht, dat de maximale afvoer veel meer dan 20 maal de minimale zal bedragen,

3

Zowel kleine afvoeren van enkele cm per seconde als topafvoeren (± 14 l/sec) moeten nauwkeurig kunnen worden gemeten. Teneinde het meetbereik te kunnen

aanpassen aan de in werkelijkheid optredende afvoeren werd een elektromagne-tische debietroeter gekozen met een omschakelbaar meetbereik:

3 3 3 0 - 100 cm /sec; 0 - 200 cm /sec of 0 - 300 cm /sec.

Het electronische gedeelte van de debietmeter is als volgt uitgevoerd. Het afgegeven signaal van de meetbuis passeert na versterking een automatische kompensator waarin een servomotor is opgenomen en kan vervolgens worden ge-registreerd. Dit (uitgangs-) signaal kan varieëren tussen 0 en 20 mA. afhan-kelijk van de stroomsnelheid in de meetbuis. Wordt bij een toenemende

stroom-snelheid het maximum van het ingestelde meetbereik overschreden, dan treedt een begrenzer in werking die het uitgangssignaal op 20 raA. fixeert. Teneinde direkt een (globale) indruk omtrent de grootte van het debiet te kunnen

krijgen, is de servomotor voorzien van een wijzer indicatie. Op de schaalver-deling kunnen percentages van het maximale debiet bij het ingestelde meetbe-reik worden afgelezen.

Voor het meten van debieten groter dan 300 cm /sec is een speciale voorziening gemaakt (zie fig. 1) Parallel aan de buis waarin de debietmeter is opgenomen, werd een tweede buis (bypass.) aangebracht van precies dezelfde afmetingen. Ter plaatse van de debietmeter werd in deze bypass een plugkraan aangebracht. Bij geopende kraan zal de totale afvoer ongeveer gelijk over beide takken worden verdeeld. De relatie tussen afvoer en uitgangssignaal werd zowel bij

geopende als gesloten kraan voor de verschillende meetbereiken in het labora-torium bepaald. Voor de aflezing van het uitgangssignaal werd gebruik gemaakt van een digitale voltmeter (met shunt) merk Hewlett and Packard type 3*-30 A.

Ter beperking van de energie verliezen werden, benedenstrooms van de debiet-meter en van de kraan in de bypass, diffusors aangebracht met een tophoek

van 5 50'. De energieverliezen tussen de in- en uitstroomzijden van de ver-nauwingen werden bepaald.

(5)

F I G U U R 1

MEETPJUNT A ,

PLUGKRAAN

BYPASS "

jrf>- 0 11 mm

/ •nir

MEETPUNT B /

i = = f e ^

MEETPUNT

FLOWMETER

M E E T O P S T E L L I N G ( SCHEMATISCH)

( cO D _ DO I Q c e l

(6)

3.

2. Resultaten.

a. energieverliezen

Indien men veronderstelt, dat er aan de in- en uitstroomzijde van de ver-nauwing geen energieverliezen optreden, dan kunnen de ener^ieverliezen welke zullen optreden tengevolge van de geleidelijke verwijding van de buis

(diffusor) benedenstrooms van de elektromagnetische debietmeter, als volgt worden uitgedrukt: _ _ o

cv - v y

Hierin is: i^H het energieverlies gemeten tussen de punten A en C (zie fig. 1)

V. en V~ de stroomsnelheden resp« in de keel (0 l9\ cm) en

in de toevoerleiding (0 7*7 cm)

De faktor K blijkt bij berekening (zie bijlage A) ongeveer 7 maal zo groot te

* )

zijn als uit de theorie betreffende verliezen in konische diffusors mag worden verwacht. De extra verliezen moeten worden toegeschreven aan een

onregelmatig dwarsprofiel bij de flenskoppelingen.(pakkingen en kraan) In grafiek Î is het gemeten energieverlies tussen de punten A en C van de

meetopstelling zowel bij geopende- als gesloten bypass weergegeven als funktie van het debiet.

b. afvoerrelatie

In grafiek 2 is het verband weergegeven tussen het debiet en het

uitgangs-signaal (in mA) van de elektromagnetische debietmeter^ bij de verschillende meetbereiken van dit instrument. Tijdens de metingen in het laboratorium bleef de servomotor^ mogelijk door een te sterke demping5 enkele malen

vast-zitten waardoor de betreffende metingen afwijkingen tot 3% vertoonden. Verder bleek het noodzakelijk om de nul instelling van het instrument twee maal door

de fabriek te laten korrigeren. Indien de kraan in de bypass werd gesloten^

bleken de gemeten punten^ afgezien van de reeds genoemde incidentele afwijkin-gen, redelijk te voldoen aan de verwachte lineaire relatie tussen Q en het

uitgangssignaal.

* )

(7)

4.

3 Een uitzondering vormen debieten kleiner dan ongeveer 15 cm /sec welke op geen van de meetbereiken nauwkeurig konden worden gemeten•

Bij geopende kraan in de by pass is de relatie tussen Q en het uitgangs-signaal blijkens grafiek 2 minder duidelijk een rechtlijnige.

3» Konklusie.

3

a« Voor debieten kleiner dan 15 cm /sec leverde de debietmeter in de hier toegepaste opstelling onvoldoende nauwkeurige resultaten.

(8)

c o ««-» o en 0) U) * co co < CL > -m « u c o Q . O o en m CO CO < Q. > -CO « « o LD o U O in »4_ »•— T7 J £ O o CL O en c t M M

"5

c

\ \ \ \ \ \ \ en o 1 1 O CD 0 2: o: ÜJ LU LU Q X O co h -LU 2 :

o

<

o

er

o

LU —J LU en CO * | 1 CO 1 l d d

o

o

O if) LU O O X ^ 3 O Q 2^ < » cO LO 1 CO CO *~« u QJ CL i k \ ' ' \ \ % • • • O

2

.o: o < o < . _ J < O < en Q > -X ' •_„ a o co » • c

s

: c o > 1 O m L L *u o CU 1 c4 o O en o > % t L.' o </1 E O > en \ \ \ \ \ \ \ \ \

t

\ \ \ \ \ \ \ \ \ \

o

t < c o u c c UJ.r I m u - o > E 1 O CD O O in o f-O o o co o -o o o "T o en —o LO o

(9)

20,0-M.A.

/

1 /.

/ /

I

I

/ / / '

1% 2

7

/

3 /

• ' / . . /

2

a

/ / / 0 / / / / / / / /

17,5

/ / /

"7

7 / / / / X ® y S y

I

I

/ / y / !

I

/ • • /

7

/ / y y / / /

7

/ / y ® y y y / y y

15.0

/ /

7

- / • • / © / / " y y

I

/ / /

A)

y y / / / . / /

I

/ X, / v * . » y /

1

+ / / y y

I

/ / /

12,5

/ / / / / / /

7

/ / / / / / y y

I

/ /

I

/

I

/ X x • • / / / ® y y / x y

i

/ / y

I

/ / / 0 / /

10,0

: / / / X X / : / ®/ y y

7.

/ / / / /

7

y ® y y y

I

/ / y / /

I

/ /

I

/ (3) . / / y

1

7.5-

/ / / / ® y y y a y / y

I

. /

I

I

I

I

f

® /

7

/ / y y / ® y y y

a

y. /

y

y

y © y

a

/ / / /

5.0-

/ / / / / X / / y y ® y

y

y

J

/ / / / / $y. > • • ' " y s ®^ y y

i

y

/ ) / -/

V

/ / X / y y

y

y y y ® y ®' y

I

/ y y / /.. / ® y

y

y

l

y

2.5

' A

*"

x . > /

7

/ + / / viJy / / / y ® / ® / X / / / / v / / / ® / /

LEGENDA

MEETBEREIK BYPASS INSTRUMENT ( c mV sec)

0 - 100

1 1

0

200

1 1

0

300

i f

dicht

open

dicht

open

dicht

open

« • . '<*: (i)

GRAF

\

•IJKING ELECTROMAGNETISCHE DEBIETMETER

Ä / ® y '"&/y& ' y /

1/0 '

V

V

LANDBOUWHOGESCHOOL H Y D R A U L I C A L A B O R A T O R I U M B l a d - 1 v a n . 1 Rev. :

3

a N o . 69 - 2 x - 0 6 D.D. Project Gez. M a t e n O m s c h r . : M o c t g o b i o d 2 - L e l y s t a d

o.o-Schaal 2 - 8 - 6 9 6 8 - 5 0 Fik' K

0

50

100

150

200

250

300

350

^00

AR0

Rnn

Rn

(10)

Bijlage Aa

Berekening energie verliezen«

Zoals reeds op pag, 4 van liet verslag werd vermeld3 kunnen de energie

ver-liezen in de diffusor als volgt worden uitgedrukt.

A H - K(V - V 0) "

A 4 *

2r

Ter bepaling van A II werd een aparte meetopstelling gemaakt waarin

alleen de bypass werd gemonteerde Het energieverlies werd gemeten tussen de punten A en C (vgl, fig. 1)» De waarde «van K blijkt gemiddeld 1,05 te

be-dragen (zie tabel kolom 6 ) ,

Vergelijkt men de berekende waarde van A h (kolom 8) met de gemeten waarde van A h(kolom 7) dan valt af te leidens dat tussen de punten A en B

signifi-cante energie verliezen optreden« Vermindert men het energie verlies tussen de punten A en C (AH) met. het energie verlies (Ah) tussen A en B (verschil

tussen kolom 8 en 7) en berekent men opnieuw K (kolom 10) dan blijkt

deze-gemiddeld 0.93 te bedragen* Deze v/aarde is nog ongeveer 6 maal zo groot als

o !ï) mag worden verwacht voor een Iconische diffusor met een tophoek van 5 50f ".

Blijkbaar treden tussen B en C extra energie verliezen op (kraan, pak-kingen) .

(11)

o 4 ^^r^. o\ 0 0 c^-vo LCA ^ NA C\J T—

igeerd

)

u u o M CD -*ö U CD CD O M CD $0 n3 CM £ C\J 0) | j > CM es M O l H CD CM r Q T -w ! > GO CM Ä w <5 ^ . ^ ^ ö C D ^ — N •P sw o o 0 ^ 1 0 *&& < ^ <. « CM CM \ > ! v

-l b

tiO CM

1=T

o CM l> ö O v — • T — l> a o o ^ l W < ï ^ o CD CQ NA Ö ü ^+~s 1 NA ! CO o

]

i

f ! !cO : T — f t

i

NA CM O •» NA ' ' i f A X — 1 D— V CM -3* r -( VO : vo VO LCA CM ITA CM NA VO vo GA o LCA NA CO NA ^ •% ^ CVI T — VO VO NA CO ^ LCA vo CO ^ i -LCA CM CM CO CO ON O O MD ^ vo o c— J>-o CM r~ VO NA CM ON < T * T — vo vo NA NA VO O LCA CA O vo CO ^ f G \ ^ t O v— LCA O vo O ON 0 0 CM T -VO r<A vo ON NA NA GA CM VO GA O NA O ^— CM T — \ — LCA CM T — CO o ^t[ > -o * — o NA CM CO ^ vo \ — V * O 00 o -3-vo ON O ^ CM v -LfA NA v -c— LCA v -0 -0 o CM a\ CM T — NA NA LCA CM vo O ^J-T ~ V 4 ^r L'A LCA GA O \ — vo x— c— c— T — vo GA T — vo O c— o \ vo x— 00 NA NA vo 00 o 00 T T -o o F O -NA C \ O LCA v -CM O ^ f CM LCA VO CM ^ f O CM O NA CM ^t-^ f cr\ vo T — CM O " ^ CM vo T -VO o CM NA CA O 00 c— CM v— \ — NA CM ^ NA ^ O CM CO CA CM O LCA <0A VO ^ f CM CA O NA * VO vo -3-NA CM NA OA O O C -NA ^t* v -^J-LCA LCA ^ NA O co t > -GA NA 00 LCA CM LCA 0 0 CM T — T — ^t-O O T — c— CM O o\ O C7A O -^ CM LCA LfA LCA O VO o o o NA LCA C— vo v -OA CM NA CM NA LCA t > t > -CM T -NA v -GN O G \ GO LCA NA D— VO VO NA t > -O O O LCA vo "3" C— vo NA VO NA CM LCA VO O LCA LCA T j -NA ^}" OA O T — T — VO vo »» r— vo r-NA t > -NA O O LfA vo - v f tr— ^l- ^t-vo NA CM » k C— VO NA NA VO ^t" NA CM CA O 00 CM o\ v— • s LCA O T — <*— NA V " x— o O CM GA O O T — NA CA CM ^f' LCA ^ f 0 0 • v o o vo vo r— NA ^

(12)

Ill o IJking meetput dakafvoeren

1 . Beschrijving.

Twee gedeelten van het platte dal: van een te bouwen winkelcentrum te Lelystad vormen meetgebied no. 3. De dakafvoeren van beide gebiedjes zullen

afzonder-lijk worden gemeten in meetputten welke zijn voorzien van een meetschot. De vormgeving van de meetschotten moet worden aangepast aan het beschikbare ver val en de te meten debieten.

Het onderzoek in het Hydraulica Laboratorium betrof: a. de keuze en de ijking van het meetschot

b. voorzieningen ter beperking van schommelingen van het waterniveau in de peilbuis

c. het gedrag van de potentiometer in de peilapparatuur

ad a. Buien welke nog van belang zijn voor liet hydrologisch onderzoek hebben een neerslag intensiteit van tenminste 1 mm per 3 minuten. Omgerekend op de dakoppervlakte van 240 n~ komt dit neer op 153 l/sec. Stelt men

de eis, dat 10% van deze afvoer nog nauwkeurig moet worden geregi^trr~**J

dan dient het minimaal meetbare debiet ongeveer 0,1 l/sec te bedragen. Uit oriënterende metingen in het laboratorium bleek, dat met een

Thom-son meetschot met een tophoek van 30 5 debieten in de orde van 0,i l/sec

nog nauwkeurig konden worden gemeten. Wegens het overschrijden van de toelaatbare opstuwing van 22 cm bij maximale afvoer, kon een tophoek van 30 niet over het gehele meetbereik worden toegepast. Om deze reden werd een samengesteld meetschot gekozen met hoeken van 30 en 90 (zie

fig. 1 en foto 1)

ad b. Teneinde de overs torthoogte nauwkeurig te kunnen meten en te voorkomen dat de data-logger ongewenste registraties verricht is een rustige schommelings vrije aanstroming naar het meetschot vereist.

Hiertoe werd een meetput ontworpen welk.e wat vormgeving betr ft in grote lijnen overeenkomt met de reeds in nota no, 9 beschreven meetput.

De stroomverdeler, en het duikschot werden tijdens een vooronderzoek, zodanig gedimensioneerd dat de wervelingen van de toestroming zo goed mogelijk werden gedempt (foto 3 ) .

In figuur 1 is een cn ander in detail weergegeven. Het verschil met

voorgaande konstrukties is, dat thans een losse uit trovidur (P.V.C.) vervaardigde meetput wordt toegepast welke in een bestaande betonnen put met afmetingen van 1 m bij 1 m kan worden geplaatst. Deze konstruktie biedt de mogelijkheid, om de meetput ook na zakkingen van de betonpul: met behulp van 3 stelschroeven onnieuw af te stellen

(13)

VOORAANZICHT

Z'J-AANZICHT

DETAIL B (3 STELBOUTEN)

( S C H A A L 1 : 2 )

DUIKSCHOT met STROOMVERDELER

r-r .- -I 0) 190 l / V rirrr... t-:-3 —,.T. i _ l~ 4- . j L 31! i \ ^ :

M 12

( S C H A A L 1 : 5 ) PLOTTER è 80 M M CONTRA.GE'fV. ii s Jä_12_MMi] P E I L B U I S 0 9 6MM -rrrn_ 2 STAAFNIVEAU ' S X J L i l " i _ j . M 12 - M 12 M 12 VERST'J VINGSFRAME

z n

M 12 - • • CM

BOVEN.AANZICHT

DOORSNEDE A - A

LJéQ.ÙOJt •r i t 205 600 Ä 3S7

i

i i L 30.30.3 • -O -O CD O CM <NJ " O LD CM CM - I vOUJKS.C.HPX VERDEELPLAAt ^ O en

4—+-.1L_..

3

970 970 yy y y A \ JDJJ1KS BOUTE N.M./.

-f-DETAIL THOMSON. MEE TSC HOT

( S C H A A L 1 : 5 ) o 1.3.._.V.ER.DEE.LP.LATEN _.BRE.£.D_ ..5.Q.MM. ZLUSSEKRJJ.I M TE 3.5MM

£LAAL,_HQQG_flQiM

O O

FIGUUR 1

I

7

DETAIL C

( S C H A A L 1 : 2 )

MEETPUT DAKAFVOER

r-LANDBOUWHOGESCHOOL HYDRAULICA LABORATORIUM B l a d - 1 van. ] Rev. : • » ' — Maten : 0mschr.:MEETGEBIED3.LEL - . No. 6 9 . 2 X _10 D.D. Project Gez. Schaal File 1 0 . 9 . G 9 69 _ 53 1 : 10 K

(14)

LELYSTAD

MEETPUT DAKAFVOEREN

üEETQEilEO 3

(69-S3)

1. meetopstelling

2. detail: peilbuis met potentiometer, links digitale voltmeter met voedings bron.

3. Invloed van cle stroomverdeler on de aanstroming naar het meetschot.

(15)

?

In verband met de nauwkeurigheid van de meting is het van belang«, dat de afstelling van de meetput zorgvuldig geschiedt » Dit kan worden be-reikt met behulp van het aangebrachte niveau»

Het optreden van schommelingen in de peilbuis kan behalve door het

aanbrengen van een stroomverdeler ook worden beperkt door het gat in de wand van de buis voldoende klein te kiezen. Het gevaar bestaat dan echter

-dat het niveau in de peilbuis onvoldoende snel zal reageren op peilva-riaties in de meetnut,

à.

ad Co De registratie van het waterniveau in de peilbuis geschiedt met behulp van een potentiometer« Op de as van de potentiometer is een x</iel met pennen gemonteerd. De diameter van dit wiel bedraagt 8 cm . Het wiel

wordt aangedreven door een geperforeerde stalen band aan de uiteinden van deze band bevinden zich resp. een vlotter en een kontragewichtc

Veranderingen in het waterniveau veroorzaken een verdraaiing van de

potentiometer as en hiermede tevens een weerstandsverandering. De weer-standsveranderingen worden omgevormd tot spanningsvariaties welke op ponsband worden geregistreerd. Van belang hierbij is? dat de

weerstands-verandering lineair verloopt met de waterstandsweerstands-verandering. Om dit te kontroleren, werd in het laboratorium een meetopstelling

volgens bijgaande figuur gemaakt. De weerstandsverandering van de poten-tiometer

!

?

x

' J

p /'T7\ digitale voltmeter

S *y Hewlett and Packard

i Jr

type 3430A voedingsbron pot.meter

(10 volt)

wordt hierbij als spanningsvariatie op een digitale voltmeter afgelezen. (zie ook foto 2). Tenslotte moet worder nagegaan of er zich hinderlijke

weerstanden in het systeem bevinden en welke peilvariatie het systeem nog laat reageren. Hiertoe werd het waterpeil in de peilbuis over 2 cm

trapsgewijze telkens 1 mm verhoogd ("stijgend") en vervolgens op dezelf-de wijze verlaagd ("dalend"). IIa elke verhoging of verlaging werd het

uitgangssignaal van de meetopstelling afgelezen. Tevens werd tijdens de verhoging de verandering van het signaal waargenomen.

(16)

2. _Res uItaj|en

In grafiek 1 zijn de resultaten van de ijking van het samengestelde Thomson meetschot weergegeven. De overstorthoogte werd gemeten met een peilnaald welke tot op 0,1 mm nauwkeurig kon worden afgelezen. Tevens werd het af

ge-c geven signaal van de potentiometer genoteerd, (zie punt 2 )

Met behulp van een regressie berekening werd het verband tussen afvoer en

overstorthoogte zoals is weergegeven in grafiek !: in een formule vastgelegd.

Omdat het meetschot is geknikt, bleek het niet mogelijk te zijn, om voor het gehele meetbereik dezelfde formule toe te passen.

Voor een overstorthoogte (H) kleiner dan 12 cm werd gevonden: ?.44 3,

Q = 4,60 . H ~5 cm /sec

Bij gelijke overstorthoogte bedragen de afwijkingen tussen de met behulp van deze formule berekende debieten en de in het model ingestelde debieten niet meer dan 1,7%.

Voor een overstorthoogte groter dan 12 cm voldoet:

9 3

log 0 = 2,0 - 0,26 log H + 1,36 (log H ) ~ cm /sec

In dit geval bedragen de afwijkingen tussen gemeten- en berekende debieten minder dan 1,8%.

Als uitgangspunt werd in het onderhavige geval een reaktietijd van 10 seconder, gekozen bij een plotselinge peilstijging van 10 cm in de meetput« Dit wil zeg-gen, dat 10 sec, na een plotselinge peilstijging van 10 cm in de meetput, het niveau in de peilbuis op 1 mm na 10 cm is gestegen. Bij de eerste proeven

een reaktie tijd van 25 seconden waargenomen. Door de diameter van bet ver-bindingsbuisje tussen üiwtput en peilbuis en het gat in de zijwand van de put

te vergroten kon de reaktietijd worden verkleind. Bij een diameter van 0 12mm voor verbindingsbuis en opening werd een reaktietijd van ruim 12 seconden ge-meten. De schommeling van het waterniveau in de peilbuis bedroeg bij deze dia-meter: 3,5 mm voor afvoeren rond de 14 liter per seconde en nam af bij lagere

debieten.

Bij 10 liter per seconde bedroeg de schommeling nog ongeveer 2 mm. Ter

voor-koming van grotere schommelingen werd besloten om de reaktietijd niet verder te verkleinen.

(17)

c

Zoals reeds onder punt 1 werd beschreven, werd de weerstandsverandering van de potentiometer op een digitale voltmeter als spanningsverandering afgele-zen« In grafiek 2 is deze spanningsverandering weergegeven als funktie van

de overs tor thoogte IL tJ zowel bij stijgende als bij dalende waterspiegel.

Er blijkt een vrijwel lineair verband te bestaan tussen de spanningsverande-ring (uitgangssignaal) en de peilverandespanningsverande-ring. De grootste gemeten afwijking van deze rechte lijn bedroeg 20 mV, overeenkomende met 1,6 mm waterkolom*

Bij hoge afvoeren treden flinke schommelingen in de peilbuis op (zie sub. b)

blijkbaar worden hierdoor de geregistreerde verschillen in het uitgangssig-naal tussen stijgende- en dalende waterstand kleiner dan bij lage afvoeren. Tenslotte werd nagegaan welke peilvariatie het systeem nog laat reageren, de aanspreek gevoeligheid van de potentiometer werd hierbij tevens onderzocht» Het waterniveau in de peilbuis werd over een willekeurig gekozen traject van

2 cm, trapsgewijze telkens 1 mm verhoogd en vervolgens op dezelfde wijze ver-laagd, zonder dat schommelingen in de peilbuis konden optreden»

Grafiek 3 geeft het verband weer tussen het uitgangssignaal van de potentio-meter en het waterniveau in de peilbuis met intervallen van 1 mru

Tijdens de langzame stijging of daling van het water in de peilbuis bleek, dat

het uitgangssignaal sprongsgewijze veranderde« De grootte van de sprongen be-droeg gemiddeld 15 mV. Bij een diameter van 0 8 cm van het pennenwiel op de

potentiometer as komt dit overeen met een peilvariatie van ongeveer 1,2 mm. De aanspreek gevoeligheid van de potentiometer bedraagt dan 1,2 mm

waterko-lom.

Een andere foutenbron vormen de speling en wrijving in het overbrengmechanis-me. De grootste gemeten verschillen in peil tussen stijgende- en dalende

waterspiegel bij gelijk uitgangssignaal bedroegen (blijkens grafiek 3) 5 mm, hierin is de aanspreek gevoeligheid begrepen.

Neemt men aan, dat er geen verschil is tussen wrijving en speling bij stijgen-de en dalenstijgen-de waterspiegel, dan kan stijgen-de afwijking tussen gemeten- en optre-dend peil 2,5 mm bedragen- Bij dit alles is het van belang, dat de vlotter

zuiver vertikaal en gecentreerd in de peilbuis hangt teneinde kontakt met de-peilbuis wand te vermijden.

Bij scheve stand van de vlotter dient door schudden de loodvulling te worden verplaatst tot een zuiver vertikale stand is verkregen.

(18)

5.

a. Bij het opstellen van de meetput dient de bodem inet behulp van het aange-brachte niveau zuiver horizontaal te worden gesteld. De vlotter dient vertikaal te hangen en goed te worden gecentreerd,

bc Indien de diameter van het pennenuiel op de potentiometer as 0 0 cm

bedraagt , dan is de aanspreekgevoeligheid van de potentiometer 1,2 min

waterkolom. De lineariteit van de potentiometer blijkt voldoende te zijn. c. Bij geleidelijke verandering van het waterniveau in de meetput kan het

verschil tussen optredend- en gemeten peil tot 2,5 mm belopen,

d. Bij plotselinge peilveranderingen in de meetput zal bovendien nog afdem-ping van het signaal kunnen optreden t,g.v. de gekozen verhouding tussen de doorsnede van de peilbuis en die van het verbindingsbuisje. Of de aan-gehouden reaktie snelheid van dit systeem voldoende is zal in de praktijk moeten worden nagegaan.

5T /

(19)

E -a o CD O O JZ o u. > O 25-1 2 p -15 10 0,5 0 — 0

GRAFIEK

Verband tussen overstorthoogte en debiet voor samengesteld Thomson m e e t s c h o t

[d 30° — 9 0 ° )

MEETPUT DAKAFVOEREN

LANDBOUWHOGESCHOOL HYDRAULICA LABORATORIUM B l a d - 1 van. 1 Rev. : Maten : Omschr. : M e e t g e b i e d 3 - L e l y s t a d No.59 - 4 X - 0 1 1 D.D. Project Gez. Schaal File 1 2 - 9 - 6 9 69 - 5 3 K T 3 ~r 5 8 O (l/soc.) 10 11 12 13 T U

(20)

GRÄFIEK-2

Veranderingiuitgangssignaal .potentibmetet

als functie van de overstorthoogte voor

samengesteldThomson meetschotj

-.J

y x > ' Diameter: „pennenwiel "

vtinrfer

W 8 cm! •y ^ ## , ^ / ^ * y y • / /JC o C: '.SP' *ïn </v ai -c-o en y 2 - - _ _ „ . . i - . ; « x ^ . j -/ ! / JL^Ä^ x SJUjgend. / y *.y y y* • y y Dalend : / / y -0- T 5 10

MEETPUT DAKAFVOEREN

No. 6 9 - 4 - 0 1 2

LANMQU^HJÏÏLESCilOÖL

HYDRAULICA LABORATORIUM Blad- 1 - v a n . 1 Rev. : Maten; i Omschr. : Meetgebied 3 - L e l y s t a d D.D. Project Gez. 1 2 - 9 - 6 9 69 - 5 3 Schaal File K "T" 2D 25 'T-IS •*- H (cm) (niet schommelingsvrij) - - -*-- 4

(21)

» ' I 300 — > a o c cp t/>* v» • O l c a «•-*

'5.

i A

200--—--r -GRAFIEK 3-'-H—t

I » f i

Verandering LùitgangssignaaLpotentipmeter. bij

trapsgewijze verandering van het waterniveau

; " — — ( A H • 1 mm en - 1 mm ) r — ~ »——™~~~_. ; • > • t . ; | Diameter „pennenwiel" 8 cm . • • • * • • - « t — T • ' ' • • -**- l , , , r * t i 1 t 1 1 ) t 1

D i . m c U r vletter 8cm

'< M n' ", M ,* * < ^ * * * 'a*i* * * » ^ M i j 100-x. Stijgend. Dalend ' • » • < • —»•«»— X X • I t t 4 1 ; * ' i i ? . ! i t 1 » B l a d U

MEETPUTrDAKAFVOERENr i

-„„[LAN

DBOUWHOGESCHOOL

< ! • i j :

" H Y DR À U L1C A V. ':T—i ~~l LÄBO RÀTOR1U M " ' "

van, 1 — Rev.:

——.:. : 1 .„ M a t e n ;~ i — — i

Omschr. : Meetgebied 3 - Lelystad

No. 6 9 — U - 013 "-DJX j Project Ger. i Schaàl File •

J2_-9,-'69_

èg-53

* ** • K; •0- T 5 "T 10 : i 15 H {m m ) ( sch o m m elirig s y rij ) T 20

(22)

Bijlage B

Aanvul j^endjond^r^o^k^p^t^njti^e^te^r^

Als aanvulling op het gedane onderzoek werd de vlotter apparatuur opnieuw onderzocht, dit maal wap een pennenwiel op de potentiometer as gemonteerd met een diameter van 2,65 cm. Het voordeel van een kleiner wiel is, dat iv:

de onderhavige toepassing een groter gedeelte van het bereik van de j otencï.z --meter wordt benut« De aanspreek gevoeligheid zal hierdoor afi aen.

Hier staat tegenover, dat het aandrijvend koppel van de potentiometer as r.;k kleiner zal worden. Om de potentiometer as in beweging te brengen zal dus

een grotere kracht uitgeoefend moeten worden* Bij toepassing van dezelfde vlotter kan dit alleen worden bereikt bij een grotere verandering van de in-dompelingsdiepte. Het gehele systeem zal dus eerst bij een gre- .. ^ niveau

verandering dan voorheen reageren. Deze ven-jacht ing werd door de metingen be-vestigd. De aanspreek gevoeligheid van de potentiometer bij een wiel diameter van 2,65 cm bedraagt ongeveer 0,5 mm waterkolom (tegen 1,2 mm bij een

wiel-diameter van 8 cm).

TJanneer men thans opnieuw het optredend waterpeil uitzet tegen het uitgang^-• signaal5 dan blijkt de grootste waarde van de hysteresis tussen stijgende-en

dalende waterspiegel 10 mm te bedragen.

Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat een gedeelte van deze afwijking wordt veroorzaakt door het feit dat de vlotter band regelmatig blijft har.p ;n

op de pennen van het wiel, waardoor de beweging met schokken in plaats var-regelmatig verloopt.

Uit het aanvullende onderzoek valt af te leiden* dat er bij een kleiner

pennenwiel meer aan nauwkeurigheid verloren gaat in de toegenomen hysteresisr

dan er gewonnen wordt door een verkleining van de aanspreek gevoeligheid. Een voldoende vergroting van het vlotter oppervlak om deze kleinere

aan-spreek gevoeligheid tot z'n recht te doen komen is in de gegeven situatie niet te realiseren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

code 64: beperkt tot het rijden met een snelheid van niet meer dan km/h code 65: rijden enkel onder begeleiding van een houder van een rijbewijs code 66: beperkt tot het

Het idee is dat als de onderwijsinstellingen hun zaken wat betreft intern toezicht, bestuur, en kwaliteit goed op orde hebben, de rol van de Inspectie van het Onderwijs kan

In termen van tariefontwikkeling betekent het voorgaande dat het college het noodzakelijk acht dat KPN voor diensten waarvoor deze variant proportioneel wordt geacht

Vervolgens maakt het hoofd inkoop een doorlopend genummerde magazijnbon aan voor de magazijnmeester (Simon), zodat de magazijnmeester weet welke goederen besteld zijn en

Sinds enige jaren wordt in enkele nieuwe fabrieken MEG geproduceerd volgens een continu proces waarbij geen grote overmaat water nodig is.. Het rendement van de omzetting

Worden de jeugdsancties voor delinquente jongeren ( PIJ , jeugddetentie en GBM ) in de praktijk toegepast zoals dit bedoeld is door de wetgever, zodat sprake is van een optimale

Geef na je voorgaande onderzoek en analyse van het technisch systeem eens één criteria waaraan de blanco roller moet voldoen:..

Over probleem II wordt wèl uitsluitsel verkregen, omdat bij de reactie van de C=O-groep het reducerend vermogen van deze groep verloren zou gaan.. Propenal moet dus reageren