Vermeerderingsonderzoek
aan
populier
in
kweekbuizen
P. Evers en
A.
PratRijksinstituut voor onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw "de Dorschkamp"
Wageningen
Inleiding
In vitro
techniekenbij
Populier hebben in deUSA,
Chinaen
Nieuw Zeeland reeds toepassing in depraktijk
gevonden (ziebij-lage
l).
Er
restenvoor
een grootschalige toepassing nog vele problemen. In augustusl98l
werd het onderzoek naar de mogelijk-hedenvan
vegetatieve vermeerdering van VoorwoordDit artikel beschrijft het onderzoek naar een snelle vermeerderingsmethode voor populier. Het vermeerderen van populieren d,m.v. kweekbuizen maakt het
mo-gelijk
omin
zeer kortetijd
met een minimum aan materiaal, populierin
grote hoeveelheden te vermeerderen. Hoezeer deze methode in de belangstelling staat is af te leidenuit
de bijdragen van het 'Direktoraat Generaal voor de Energie-voorziening' (DGXID
van de EEG. Ook de Nationale Populieren Commissie heeftdit
onderzoek gesteund.Dit
artikel is een verslag van een wetenschappelijk onderzoek. Onontkoombaarbij
een dergelijk verslag is het gebruik van specifieke vaktermen. Meestal wordt, door de redaktie van 'Populier' en de onderzoeker/auteur, van eenwetenschap-pelijk
verslag een, voor niet-deskundigen gemakkelijk leesbaar, artikel samen-gesteld.Bij dit
verslag was dit niet goed mogelijk. Derhalve is hier eenverduide-lijking
gegeven van dein
het artikel gebruikte specifieke vakterminilogie.in
vitro
-
in
kweekbuizenin
vivo
-
in
de kasinitieelweefsel
-uitgangsweefsel
het terminale
deel
-
het eindstukstengelstrekking
-
verlengingvanstengeldelen als gevolg van vochtopname. Hoogland's zouten,medium van Murashige
en
Skoog
-
oplossing met bepaalde samenstellingetoileren
-
uitschieten en vergelen endogene infekties-
reedsin
hetvermeerderings-materiaal aanwezige infekties
explantaat -
vermeerderingsmateriaal (plantdelen)terminale knoppen
-
eindknoppen axillaireknoppen
-
zijknoppenTween
-
oppervlaktespanning verlagend middel ('uitvloeier')Iethaal
-
dodelijkmedium
-
voedingsbodemapicale
-
zie:'terminale'meristeem -
knop-beginselsbladprimordia
-
blad-beginselsauxine
-
bewortelings-stimulerend hormooncytokinine -
groei-stimulerend hormoon voor bovengrondse plantdelen.turgor
-
vochtspanning van het celvochtRed
de
Populierin
vitro
bij
de
Dorschkamp gestart. Om de bruikbaarheid van de me-thodenop
diverse soorten en hybriden te toetsen werden 3 klonen van zowelP.
tri-chocarpa, P.
"Robusta"
als P. deltoides in het onderzoek betrokken alsmede 2 alba x glandulosa hybriden. Het doel is te komentot
een methode van massavermeerdering van ziektevrijuniform
materiaal die door tijdwinst de uitgifte en toepasbaarheid in depraktijk
aanzienlijk versnelt. Basis van de-ze winstzijn
de enorme aantallen planten diein
kortetijd
met deze methode te kwe-ken zijn. Naast de vermeerdering worden er methoden voor ziektevrije verzending van Populier in vitro en genenbewaring in vitroontwikkeld.
In
de
toekomstzullen
ook Espen in het onderzoek worden betrokken.Het
huidige weefselkweekproject, dat eenplanning heeft
tot
1986,wordt
financieel ondersteund door de EEG (DGXID.
Plantfaktoren
Tijd
van plantinname.Van
augustustot
november bleekhet
in eerste instantie zeer moeilijk knopmateriaal van Populieren in kweekbuizen tot ontwik-keling te brengen. Het is de minst gunstige periode om initieel weefsel te isoleren voor dein vitro
vermeerdering indien geen rust-verbrekende maatregelen aan boom of tak-ken worden uitgevoerd. Het knopmateriaal kan niet van planten buiten de kas gesneden worden omdatdit
teveel infectieproblemenin
de
kweekbuizen geeft(tot
10090); de stengelstrekkingen
bladontwikkeling van deze knoppen is langzamer danbij
gefor-ceerd materiaaluit
de kas.Forceren
Getracht werd de knopaktiviteit te verho-gen door het terminale deel van takken van moerstoven in vazen in de kas voor te
trek-ken
bij
20"c. De
50-70cm
lange takken werdenper
l0
in
een vaas(O
l0
cm) ge-plaatst die3
I
Hoagland's zouten alsmede 390 saccharose bevatte. De forceringsperio-de hing uiteraardaf
van detijd
in
het sei-zoen, Forceren van takken zonder koude-behandeling veroorzaaktevooral
in
de herfstbij
de meeste knoppen een langduri-ge bloedingsreaktie die de ontwikkeling invitro
remde.Het
bloedingsvocht kleefde t7aan de zich ontwikkelende blaadjes en was
in
hoge mate verontreinigd.Het
bloedennam na november en
in
de herfst na eenkoudebehandeling sterk af. Een
aanzienlij-ke
verbeteringvan
de aanvankelijkeont-wikkeling in vitro alsmede een reduktie van de negatieve invloed van het bloeden werd bereikt door de vazen in een gedesinfecteer-de plastic tunnel te plaatsen
bij
een lucht-vochtigheid van 85V0. Deze hoge vochtig-heid resulteerde echterin
een sterke toena-me van het aantal bacteriële infecties laterin
de kweekbuizen zelfsna het
herhaald ontsmetten van de tunnel met Halamid, detakken met zeep (Decon
l:10)
en alcohol(9690) en het vaaswater met chloor (2 drup
van 169o per liter).
Rustverbreking
Een koudebehandeling van de takken
(ver-pakt in plastic) van 6-8 weken
bij
3oC
re-sulteerde
in
een snelle knopuitloopbij
alle soortenin
de tunnel (20" C). Na de herfstwerd de noodzakelijke koudeperiode
kor-ter; na januari kon volstaan worden met de
forceringsbehandeling. Knoppen
van
kor-ter
rustverbrokentakken waren
schonermaar
de
ontwikkeling
was
langzamer' Knoppen van takken die in augustus ensep-tember van de plant zijn gesneden en
daar-na bewaard
bij
3'
C zijn
schoner dan dievan takken die
in
de winter van de plantwerden gesneden. Na forceren zonder kou-debehandeling vertoonden
P.
trichocarpatakken de snelste ontwikkeling; na
afsnij-den
van
de takkenin
maart (natuurlijkerustverbreking) openden de knoppen
bij
P."Robusta"
het eerst. Na de gecombineerdekoude-forceringsbehandeling
werden
deuitloopverschillen
in
de plastic tunnel gro-tendeels genivelleerd. Door koudeopslag enforceringstechnieken is het nu mogelijk het
gehele jaar aktief knopmateriaal
in
kweek-buizen te brengen. Indien takdelen worden gebruikt (met dus aan2 ziiden een snijvlak) bestaat er de kans op plantontwikkeling in de cambiumring, vooralbij
P. trichocarpa.Dit
materiaal was door de neigingtot
etio-leren minder geschikt voor de in vitro teelt. Endogene infecties.Endogene bacteriële infecties
blijven
eenprobleem; bestrijding ervan heeft het leeu-wendeel
van
de inspanningen gekost. De bacteriën begonnen hun ontwikkeling in dekweekbuis normaliter na 3-7 dagen rond de
knop,
maarin
enkele gevallenkwam
deverontreiniging pas na 12 maanden aan het
licht,
hoogstwaarschijnlijkdoor het
her-haald aansnijden van plantjes met sterkge-localiseerde infecties. Daar de percentages
bacterie infecties
bij
knoppenvan in
au-gustus gesnedentakken iets terug
liepenwerd aangenomen dat de endogene
bacte-riegroei in vitro tijdens het afharden van de
bomen
toe nam.
Geen enkele maatregell8
bracht echter het infectiepercentage
bene-den de 5090. Gebleken is wel, dat een te
ho-ge luchtvochtigheid in de tunnel de proble-men versterkt.
Bij
de
pogingen,de
endogene infectieskwijt
te raken, werden de antibioticarifam-picine (25 mg,/l) en trimethoprim (25
me/l)
in
het
vaaswatergebruikt.
Deze stoffen remden de knopuitloopop
de vaas maar niet de latere bacteriegroei in dekweekbui-zen zelfs
bij
gelijktijdige
toevoeging vanbeide
antibiotica. Waarschijnlijk
trad
erwel een verschuiving op in de soorten bacte-riën, die zich op de voedingsbodem
ontwik-kelden. De afdeling fytopathologie van de
Dorschkamp tracht de belangrijkste
endo-gene bacteriën uit de knoppen te identifice-ren om een meer specifieke bestrijding met een antibiotica-coctail mogelijk te maken.
Het explanÍaat
O p perv la k t es t e ri I isa t ie.
Van de planten werden geisoleerd: knoppen (terminaal en axillair), knopen met axillaire
knoppen
en net
uitgelopen scheutjes. Delaatstgenoemde explantaten vertoonden de
sterkste groeikracht in
vitro
maar gaven degrootste problemen met de sterilisatie: een
hoog infectiepercentage en een grote
gevoe-ligheid voor het sterilisatiemiddel. Voor de
genoemde explantaten werden 2 methoden van oppervlaktesterilisatie ontwikkeld: 1. Wassen met zeep (Decon
l:4);
daarnal0
secondenin
alcohol (7090) gevolgd door onderdompeling (20 minuten)in
bleekwa-ter
(NaOCl
1,6-2,00/o)met
2
druppelsTween
20 per
150ml.
Een
concentratieNaOCI
van 30/o was lethaal.Het
NaOCIwerd
uitgespoeldmet
gesteriliseerd water (3x10 minuten).Bij
aanwezigheid van zeerjonge
bladerenwerd de
zeepbehandelingniet
uitgevoerd. Tevens werd de methodevan het
in
China veel toegepaste herhaaldsteriliseren tijdens de opeenvolgende fasen
van het
uitpreparerengebruikt.
Hierbijwerd alleen de bleek- en uitspoelmethode
herhaald.
In
de gehele procedure werdenafhankelijk van de
tijd
in het seizoen enuit-loopstadium van de knoppen modificaties
aangebracht.
2. Onderdompeling
in kwik (HgCl,
0,290)gedurende
l0
minuten. Een
concentratievan l9o
is lethaal.Het kwik
werdverwij-derd
door
uitwisseling tegenCaClr,
Be-volgd
door
een naspoelingmet
gesterili-seerd water (3x10 muniten).Het voordeel van de kwiksterilisatie was dat
deze
het
zwaarder geinfecteerd weefsel schoon kreeg; tevens valt het kwik deendo-geen groeiende bacteriën beter aan. Er trad echter vaak beschadiging van gezond weef-sel
op.
Een ander nadeel is dat uitvoeringvan de methode gevaarlijk
is
vanwege degiftigheid van het
kwik.
De kwiksterilisatiewerd vooral
toegepast
bij
uitgelopen?$?\t
L\t
g
ICHCCAqPA
Foto
L
P.
trichocarpa op MS bodem met 0,02mg/I NAA
en 0,2mg/l mg/l
BAP.scheutjes.
Bij
niet te ver schuivende knop-pen had flamberenin
combinatie met eenvan
de
oppervlaktesteririlisatiemethodeneen sterk desinfecterend effekt maar er trad
een
vrij
grote weefselbeschadiging op. Andere met hoden van infe k t iebest rii din g. Debij
het vaaswater voor de takken toege-paste toevoegingen van antibiotica werdenook op
explantaatniveau getoetstvia
on-derdompeling
(l
uur
bij
een concentratievan 25 mg/1) alvorens te enten
of
via toe-voeging aan het medium (25mg/|,
gefil-tersteriliseerd).
Wederom kon
geconclu-deerd worden dat deze antibiotica de groei
van de
bacteriënniet
afdoende remmen,zelfs
niet
als ze achtereenvolgens aan detak, de knop en het medium worden
toege-diend. De groei van het explantaat werd wel geremd.
Schimmelinfekties werden meestal
afdoen-de bestreden
door
deoppervlaktesterilisa-tie.
De resterende schimmels werden door?e?w
L'-.:'-1)t- lLi- C.' " r"
-Foto 2. P. deltoides op MS bodem met 0,2
mg/1
NAA
(wortelontwikkelingte
sterk voor uitplant).het
Instituut voor
Plantenziektenkundig Onderzoek (IPO) geanalyseerd. Hetfungi-cide
Benlate
(l
mglml) bleek als
tus-senspoeling (5 minuten)bij
het overenten goedin
staat de resterende schimmels te bestrijden zonder de kwaliteit van de invi-tro
planten aan te tasten.De meest geschikte methode
om
alle ver-ontreinigingente
voorkomen was hetuit-voeren van meristeemkultuur: het uitprepa-reren en in kultuur brengen van apicale me-risteem
van de knop met
enkelebladpri-mordia.
De techniek is echtermoeilijk
en zeer arbeidsintensief.De
meest geschikte meristemen warendie van aktief
in
vitro groeiendeknoppen.
Reeds geinfecteerdeknoppen waren niet
geschiktvoor
me-risteemkultuur:de
verontreiniging wordt tijdens het prepareren blijkbaar op het me-risteem gebracht, Een ander groot voordeel van het toepassen van meristeemkultuur is dat in principe alle ziekten van de boom invitro
kunnen worden geëlimineerd.$iN $\ t:. \
i
I I i i l is
:l : I .\: -.. .,".._.-** ....d:S.Foto 3. P. deltoides op MS bodem met 0,2
mg/1
NAA
(wortelontwikkeling geschikt vaor uitplont).Prepareren.
Het prepareren gaf
bij
de grotere explanta-ten (scheuten en knoppen) enkele proble-men. Bij alle kultures dienen er na een zeke-re aanpassingsperiode kleine in vitro blaad-jes te ontstaan die blijkbaar beter functio-neren dan jonge bladeren met in vivo afme-tingen: deze laatsten vallen vroeger of later af. Ookbij
het wortelstelsel ontstaan kleine aangepaste vormen.In
een aantal gevallen weerhielden schub-ben de ontwikkeling van de jongste blaad-jes en dus de verdere strekking en ontwik-keling; na wegprepareren van deze schub-ben en opnieuw openten vervolgde de plantzijn
groei.Bij
de knoppen werd deze nega-tieverol
gespeeld door de buitenste blaad-jesin
wording; ook hier werd dezehinder-nis
weggeprepareerd.Bij
een voldoende groeikracht van de explantaten was een der-gelijk ingrijpen niet nodig: schubben en,/of bladeren werden opzij gedrukt en vielen af. Deze groeikracht hing wederom af van hettijdstip
van isoleren van het plantmateriaal alsmede van de methode van koudebehan-deling en rustverbreking.Het medium Macro/micro zouten,
De
voedingsbodemheeft
na de
force-ringsmethode de belangrijkste invloed op de richting van de ontwikkeling van de ex-plantatenin vitro.
Diverse macro- en mi-crozoutenmediawerden
in
verschillende sterktes getoetst op hun invloed op de groei en ontwikkeling van de knoppenin
vitro. Het medium van Murashige en Skoog hadbij
een sterkte van 0,5-1,0 x de meestposi-tieve werking
op
de
bladontwikkeling, strekking en axillairuitloop van het plant-materiaal. Knoppen van P. trichocarpa ver-toonden de grootste tolerantie ten aanzien van de zoutsterkte: een goede ontwikkeling werd waargenomenop M&S
bodems met een sterkte van 0,5-1,4 x alsmede op zoutar-me bodems zoals die van Heller.Suiker.
Het plantenmateriaal van populier had een
relatief
lage suikerbehoeftebij
de initiële kultures: de optimale saccharose concen-tratie was 290terwijl
deze concentratie bij de douglas op 3q0 en bij de berk op 5% ligt.Bij
sub- en supraoptimale suikerconcentra-ties trad er een remming van de lengtegroei van de hoofdas op.Groeiregulatoren.
Het meest cruciale punt in de samenstelling van de voedingsbodem was de combinatie en de concentraties van de groeiregulato-ren. Een normale knopontwikkeling (blad-ontwikkeling en een zekere strekking) trad op
bij
een hoge auxine-cytokinineverhou-ding
(Naphtaleenazij nzuur:6-benzyl-amni-nopurine:0,2
: 0,02mg/l).
Alvorens over te gaan tot de"multiple
shoot production" (vorming van vele zijassen door stimulering van de axillaire knopuitloop) was een ver-lenging van de hoofdas en de vorming van bladeren noodzakelijk. Het stimuleren van de zijasvorming kon mechanisch decapita-tie dan wel chemisch (lopmedia met alleenNAA)
geschieden.Bij
de mechanische me-thode werd de eindknop verwijderdof
de hoofdas in delen gesneden. Na opnieuw en-ten van het plantmateriaal liepen de axillai-re knoppenuit
hetgeen sneller geschiedde naarmate de invitro
leeftijd van het plant-materiaal hoger was. Na 3-6 maanden (en even zovele overentingen na de eerste in-greep) verliep het vertakken steeds intensie-ver en werden er ook intensie-vertakkingen van de tweede orde gevormd; de zijasvorming gingin
toenemendemate
spontaanen
werd steeds langerop
dezelfde voedingsbodem gecontinueerd. Het isoleren van de axillaire scheuten enhet
opnieuw opentenop
het-*
\'S"
*
\rqrt
,.
i
Foto 4.
P.
'Robusta' op MS bodem met 0,2mg/l NAA.
uitgangsmedium leverde geen problemen
op: een nieuwe
"multiple shoot"
behande-ling kon direkt
worden herhaald,ook
nahet
in
segmenten verdelen van de nieuwezijtakken.
In dit
microvermeerderings-systeem was de minimum explantaatgrootte
voor een goede overlevingskans
in vitro
2knopen met 2 blaadjes. Microstekproduktie.
Gebruikmakend van de boven beschreven methoden konden de vermenigvuldigings-faktoren in de kweekbuizen na de eerste
ge-wenningsperiode
worden
bepaaldbij
deverschillende
typen
populierenmateriaal.Hierbij
moet echter direct worden aangete-kend, dat het om een potentiëlevermenig-vuldigingsfaktor gaat waarin niet de uitval
in
de latere vermeerderingsfasen(uitplan-ten etc) is
verdisconteerden die
niet
op praktijkschaal (1000 tallen) is getoetst.Ver-der zijn er
aanwijzigingen,dat
de faktorwerd
beinvloeddoor
endogene bacteriële infekties, die niet direkt op het mediumop-pervlak zichtbaar werden.Voor P.
tricho-carpa kon de grootste
vermenigvuldigings-faktor
worden vastgesteld:+
14 nieuwe scheutjes uit een oorspronkelijk explantaatper maand (2 overentingen).
Bij
maximale groei zou dit een produktie van velemiljoe-nen planten per
jaar kunnen
betekenen maar depraktijk,
met name in NieuwZee-land, wees al
uit
dat een aantal secundairefaktoren (capaciteit, uitval, etc.)
dit
aantalniet
haalbaar maakte.De
vermenigvuldi-gingsfaktor voor
P.
'Robusta' was 9, voorP.
deltoides 7 per maand.20
\.
:\.
$."\\\\-'\ts
's'- .****--'df'
Foto 5.
P.
trichocorpo op MS bodem met0,2
mg/l NAA.
Adventieven.Op een voedingsbodem met 0,2
mgll
BAPtrad
adventieveknopvorming
op
bij
deknoopexplantaten: de adventieve plantjes
ontstonden
in
de cambiumring van het bo-venstewondvlak van de
oorspronkelijke stengel en in het calhrs dat aan het onderste wondvlak in het medium werd gevormd. Ineen aantal gevallen prolifereerde de axillai-re knop van deze explantaten tot 2-3
scheu-ten: tijdens de ontwikkeling van de axillaire
knop
werdenin
de nieuwe bladoksels al-weer scheuten gevormd. Deze verschijnse-len traden vooral opbij
stengeldelen van P.trichocarpa.
De
adventieve scheutenont-stonden
uit
het cambium via een callus tus-senfase. Gezien het risico van het ontstaan van genetische afwijkingenbij
het gebruikvan
deze adventieve scheutenuit
calluswerd
dit
type microstek niet verderin
hetonderzoek betrokken.
De beworteling Auxines.
De beworteling in
vitro
leverde weinigpro-blemen
op indien
gebruikwerd
gemaaktvan groene,
niet
geëtioleerde explantaten.Op
een voedingsbodem met 0,2mgll
vanhet auxine
NAA
bewortelde 90-10090 van de plantjes. De wortels ontstonden na 5-14dagen en bereikten na enkele dagen de bo-dem van de buis. De beworteling
enlof
uit-groei van wortels hing niet af van de groot-te van de plant: ook het kleinste explantaat (2 knopen) bewortelde goed.Het
uitplanten.Het uitplanten in de kas gaf geen probleem
tenzij te lang werd gewacht na de
wortelin-duktie.
Bij
verwijdering van de plant uit debuis
trad er
dan beschadigingop van
dewortels. Soms bleken de in vitro te ver ont-wikkelde wortelstelsels in de in vivo situatie geheel
niet
functioneel tezijn.
Uitplantendient daarom met wortels van ongeveer 2
cm
lengtete
geschieden.De
microstekjes werden aan de lagere luchtvochtigheid in dekas aangepast door ze gedurende 2 weken
in
een plastic box te kweken die langzaamwerd geopend. Plantjes
met
eente
langestengel kregen zelfs na de gewenning aan de
vochtigheid turgorproblemen: de microstek moet korter
zijn
dan 5 cm.Verzending
in
vitroUit
Nieuw Zeeland werden enkele klonen(Yeogi
I,
Yeogi2,
Eridano) ontvangen inbuizen en petrischalen.
Het
materiaal wasonbeschadigd overgekomen
en
kon
on-danks de temperatuurschok van hettrans-port direkt
in
het systeem van axillairever-takking worden gebracht. De
in vitro
be-worteling was normaal.
Na
een kweek-buisleven van2 jaar is
het materiaal nog steedsin
continue groei en goeduitplant-baar in vivo. Samenvatting
Bij
de in vitro teelt van populier vormenin-fecties in het uitgangsmateriaal het grootste probleem vooral
bij
materiaal verzameld inde winter: maatregelen om de bacteriegroei
tegen
te
gaanzijn noodzakelijk.
Schoneknoppen
en net
uitgelopen knoppen aantakken in vazen groeien uit tot plantjes met
een aangepaste bladgrootte voor de situatie
in
vitro.
Het is nodig, de groei van de moe-derplaat te stimuleren voor het isoleren van explantaten dan wel het materiaal te nemendirekt voor het uitlopen
in
vivo. Strekkingvan de hoofdas, het uitlopen van axillaire
knoppen en de beworteling worden sterk
beinvloed door de hormoonbalans van het
medium. De methoden
zijn
nu toepasbaarvoor de
praktijk;
enkele prognoses wordengegeven voor de potentiële plantproduktie
in
vitro.Dankbetuiging
Het
onderzoekwerd
medemogelijk
ge-maakt door
financiële bijdragenvan
deNPC en EEG (DG
XII).
Technische hulp inhet
laboratoriumwerd
gebodendoor
A.Prat; supervisie
in
de kas had Cor Das dietevens het constructiewerk van de