64
Opinlepeiling betreÍÍende het gebruik van
populiereplantsoen
/
A.
M.
ten
Kate-Hazevoet R.B.L.,,De Dorschkamp", WageningenI
trnleidingReeds geruime
tijd
is een diskussie gaande over de vraag welke
de
besteleeftijd
is
van
populiereplantsoenvoor
gebruik bij
herbebossing, te weten één- of meerjarig.Ter
besruderingvan
dit
probleem legde ,,De Dorschkamp"in
1967/68 in
Noord-Brabant een aantal proefvelden aan, waarvar deonrwikkeling
gedurende enige jarenwerd
gevolgd. Hoeweluit
deze proeven de tendens naar voreo kwam datbij
herbebos-sing
rwee-of
meerjarig plantsoentot
betere resultaten leidde, konden toch de resultaten van deze proevenniet
verwerkt wor-dentot
betrouwbare konklusies. Reden:Het
uitgangsmateriaal(het plantsoen) vertoonde te veel variatie
in
kwaliteit.Nu
,,DeDorschlamp" de
laatstetijd
weer
regelmatig vragen over deze materiekrijgt,
lijkt
het voor de
hand liggend om de gedane proevenover
te
doen. Echter alvotenstot
aanleg van proefvelden overte gaan wilde
men wetenof
erwerkelijk
opgrote schaal
behoefte bestaat aan verder onderzoekop
dit
ge-bied, m.a.w.
of er
zich vaak problemen voordoenbij
herbebos-sing en zo ja, welke.Teneinde
hierin
inzicht
te krijgen
werd
eenopiniepeiling
ge-houden onder personen waarvan vetwacht
werd
dat
zeregel-matig
met populierenbeplantingen te maken hadden.Met
opzetis
gekozenvoor een
globaleopiniepeiling
in
plaatsvan een
uitgebreide enquête.Ten
eerste omdathet slechts om
een vooronderzoekging, ten rweede
om het
de ondervraagdenniet moeilijk te
makenen de verwerking van de anrwoorden
eenvoudig te houden.De opiniepeiling
isschriftelijk
uitgevoerd. Er werd eenvÍagen-lijst
opgesteld (zie tabel1)
waarin geïnformeerd werd naar o.a. kloonkeuze,leeftijd van het
gebruikte
plantsoen, aanleg- en onderhoudsproblemen.In juli
1976 werden deze
vragen toe-gestuurd aan abonnees vanhet tijdschrift
Populier (zowel
de Nededandse als de Belgische), de houwesters van het Staatsbos-beheer en enkele medewerkersvan Grontmij, Heidemij
en ge-meentelijke plantsoenendiensten. Totaal werden 706 formulieren verzonden waarvanruim
95/6
aan abonneesvan
de Populier.Er
kwamen392
formulieren ingevuld tefl.rg en 1blankq
dit
iseen respons
van
56/6,
wat
voor
eenopiniepeiling
een goed resultaat is.De
laatsteformulieren
kwamenbegin
1977 terug.2
Deuitwerking
Ten behoeve
van
deduidelijkheid zal
hietnaper
vraagop
deantwoorden worden ingegaan.
In
de diskussie aan het eindvolgt
dan een samenvatting van debelangrijkste puoten.
Yraag
I
Hebt
u/heeft uw
dienst ervaringmet het aanleggen
van populierenbeplantingen.Yraag
2
Legt u populierenbeplantingen overwegend als eersteof
overwegend als herbebossing aan.De
vragen 1 en2
leiddentot
onderstaand overzicht:Aantal terugonwangen
formulieren
392Geen ervaring met
populier
206\7el
ervaring metpopulier
186Alleen ervaring met eeÍste
bebossing
84 Ervaring met herbebossingal
of
niet
in
kombinarie meteerste
bebossing
L02De ondervraagden die alleen ervaring hadden mer het aanleggen
of
verjongenvan
laan-of
wegbeplantingenzijn
bij
de
eerstegroep (geen ervaring met bebossing) geteld.
Tabel
1
Vragenlonnaliet opiniepeil.ingleeftiid
popiliereplantsoen berbebossirtg.Doorhalen wat niet van toepassing is. Per vraag ziin meerdere antwoorden mogelijk.
1
Hebt u/heeft uw dienstervaring met het aanleggen van populierenbeplantingen ?
Onderstaande vragen alleen invullen indien vraag
1
metJA
beant' woord is.a)
b) laneen
2
Legt u populierenbeplantingen overwegend als eetstebebossing of overwegend als herbebossing aan?
3
\felke klonen gebruikt
u meestalbij
eerfte bebossing?4
War is de leeÍtijd van het plantsoen dat u bii eerste bebossing gebruikt?5
\7elke klonen gebtuikt umeestal
bij
herbebossing?6 Vat
is de leeftijd van het plantsoen dat u bii hefuebossing gebruikt?a)
eerste bebossingb)
herbebossingIn volgorde van afnemend gebruik:
eentaflg tweejarig
eeniatig op tweejarige wottel anders nl:
In volgorde van a{nemend gebruik:
a) ....
b)...
c) ....
a)
eenjarigb)
tweeiarigc)
eenjarig op tweejarige worteld)
andersnl: ...
.7
'Sí'elke zijn de belangrijkste probiemen die u ondervindtbij
berbebossing?Zijn
àeze anders dan bij eerste bebossing? Zo ja,in welk
opzicht?Voor
het vooronderzoekzijn
vooral de anrwoorden van delaat-ste groep (ervaring herbebossing)
van
belang, reden waarom hiervoor alleen de antwoorden van deze groep naderzijn
uitge-werkr.De
formulieren van deze
groepvan
102 werden o.a. verdeeld naarprwincie of
land en gaf het overzicht, vermeldin
tabel 2.Tabel
2
Geografische aerd.eling aan d.e formilieren.Provincie/land aantal formulieren
a) b) c) a) b) c) d) Noord-Brabant Gelderland Limburg België IJsselmeerpolders Tneland
Overijssel
{
Utrecht*
N.- en Z.-HolIand Groningenf
Frieslandf
Drenthe76
2t
11 11 7 6 6 0Yraag
3
\7elke
klonen gebruikt u meestalbij
eerste bebossing(invullen
in
volgorde van afnemend gebruik).Op
deze en de hierna volgende vragenkon meer
dan éénant-woord
worden gegeven; sommigen volstondenmet het
gevenvan slechts
één antwoord. Daardooris het moeilijk te
beoor-delen hoeveel gewicht er aan de gegeven cijfers toegekend kan worden.65
Tabel
3
lVelke kloten gebrrikt u neestal bij eerste bebossing?75 van de ondervraagden gaven hierop een antwoord; de andere voer-Cen geen eerste bebossing uit.
kloon
overeen
met
de volgordevan gebruik
bij eerste
bebossing(ta-bel
3). 'Robusta' wordt weer het meest ge,noemd, vaak als eerstekloon en de
'Dorskamp'komt hier
iets
gunstigeruit
dan
bij
€erste bebossingen. (Tweede plaatsin
tabel5
ten opzichte van derde plaatsin abel
3.)Tabel
5
ll/elke klonen gebruikt*
neestal bij herbebosting? 10 ondervraagden gaven op deze vraag geer' antwoord. als eerste kloongenoemd
aantal maien
genoemd
Robusta (inklusief 'Zeeland') * Gelrica Dorskamp Geneva Oxford Ándroscoggin Nieuwe balsemhybriden (Barn, Donk, Rap etc.)
Flevo Marilandica Serotina
r
214 Heidemij Regenerata Rochester Harff'
Nog steedsblijht
er onduidelijkheidte
bestaan ten aanzientan de
ratsen Popul*s'Robttta' en Popul*s'Zeeland'; uelen spreken aan betras 'Robasta-Zeelond!, zodat
in
dit. artihel geen onderscbeid tusen dietu:ee rdJJeil gemaakt kon. tuorden
-
red.,Uit
tabel3 blijkt
dat
ongeachtiand
of
provincie
de 'Robusta'(inklusief
'Zeeland') het meest wordt gebruikt. Bovendien wordtdeze kloon vaak als eerste of als enige genoemd.
Opvallend is
het
relatief veelvuldig gebruik van de ouderebal-semhybriden 'Geneva',
'Oxford' en
'Androscoggin'
terwijl
deook
tot
deze groep behorendekloon
'Rochester'kennelijk
wei-nig wordt
roegepast. 'Gelrica'wordt vooral
in
Oost-en
ZuiÁ-Nederland veel gebruikt en
in
de Achterhoekwordt
deze steeds als eerste kloon genoemd.'Dorskamp'
wordt
vooralin
de lJsselmeerpolders veel gebruikt;van de
ondervraagdenin
België
heeft
echter niemand
dezekloon genoemd.
De
nieuwere balsemhybriden zoals'Barn',
'Donk', 'Rap' etc.
vindt
men vooralin
de lJsselmeerpolders, doch deze worden ookwel
in
België genoemd.Yraag
4
ITat
is deleeftijd
van het plantsoen datu bij
eerste bebossing gebruikt.Het
grootste deel van de ondervraagden heeft hier een-of
twee-jarig ingevuld. En hoewel eenjarig plantsoen vaker (45
x)
wordtgenoemd
dan rweejarig
(35 x),
ontlopen
deze getallen elkaarniet zoveel. Zeker niet wanneer het aantal eenjarig op tweejarige
wortel
(12x) bij
het rwee;'arige plantsoenwotdt
gerekend.Opvallend
is het
gebruik van ouder plantsoen,met
namedrie-jarig
materiaal,voor
eerste bebossing.Vooral
veel
Belgische ondervraagden vuldendit in
(tabel 4).Tabel
4
IY/at is de leeftijd. aan het plantsoen data
bij
eerste bebos' sitg gebnikt?20 ondervraagden gaven hierop geen antwootd,
45
eenjarig,31 tweejarig,
12 eenjarig op tweejarige wortel,
9
driejarig of soms ouder,6
langstek, twee- of driejarige poot,2 maat
6/8-
8/10
(mee- à drieiarig).Yraag
5
\íelke
klonen gebtuikt
u
meestalbij
herbebossing?(in
volgorde van afnemend gebruik).De
rangvolgorde van de klonenin
tabel 5komt
in
grote lijnenNaast het vergelijken van de tabellen 3 en 5
is
ook Pet onclet'awagíle nagegaan
of
erbij
herbebossing andere klonen werdengebruikt dan
bij eerste bebossing.
De
uitkomst van
dezever-gelijking
is als volgt:58
x
geen andere klonen.p
x
andere klonen maarin
dezelfde groeP' dusbijv.
'Geneva'in
plaatsvan
'Oxford'
of
'Heidemij'
in
plaatsvan
'Ro'
busta'.5
x
ja,
meer
nieuwe,
o.a. balsernhybriden,duidelijk
sneller groeiende klonen.2
x
ja, meer balsemklonen.Het
blijkt
dat
er
16maal
andereklonen worden gebruikt bij
herbebossing maar slechts7
maal gaat het om sneller groeiende klonen. 42 10 5 1 j)
2 0 2 2j
2 0 0 0 64 28 21 22 2t r9 r4 12 10 10 10 8 5)
2kloon ais eetste kloon
genoemd aantal malen genoemd Robusta Dorskamp Geneva Gelrica Androscoggin Oxford Nieuwe balsemhybriden (Rap, Donk, Barn) Flevo Heidemij
|
2t4 Marilandica Serotina Regenerata Rochester Lóns Harff 47 x x x x x x 72 262'
2'
24 24 t6 10 10 B 6 6 6 3 2I
11)
10 2,
)
1)
4 1 2 1 0 0 0Ynag
6
Vat
is
deleeftijd
van het
Plantsoendat
u
bij
her-bebossing gebruikt?Uit
de bèantwoording van deze vraagblijkt
dat erbij
herbebos-sing vaker twee- of meerjarig plantsoenwordt
gebruikt daneen-jarig
(tabel 6).Uitiondering
hierop vormen de ondervraagdenin
delJsselmeer-polders
en
in
de provincieLimbug.
Deze noemen vooraleen-jarig op rweejarige wortel.
Tabel
6
lVat is de leeÍtijd ttan het pldnrroen datu
bij
berbebosting gebruiht?2 van de ondetvraagden gaven op deze vraag geen antwoord,
62
tsteejarig,35
eeniarig,15 eenjarig op rweejarige wortel, 14 &iejatig of ouder,
8 langstek, twee-
of driejatige poten,2 6/8-
8/10
(twee- à drieiarig),2 l0/12
(driejarig).66
Ook
voor deze
vraag is per ond,eraraagd,e rtagegan in
hoeverrebij
herbebossing een andereleeftijd
werd gebruikt danbij
eerste bebossing. De resultaten zijn:47
x
neen,26
x
ouder plantsoen,3
x
groter plantsoen,2
x
jonger planrsoen,1
x
kleiner plantsoen.Uit
dezevergelijking
blijkt
dat
47
van de ondervraagden
bij
herbebossing geen oudereleeftijd
van her plantsoen gebruikentewijl 2)
van de ondervraagden ouderof
groter plantsoenge-bruiken. Driemaal
wordt
jongerof
kleiner materiaalgebruikl
Kornbineert men deze gegevens mer de anrwoordenop vraag 6
danblijkt
dat een groot deel van de ondervraagdenbij
herbebos-sing groterof ouder plantsoen
gebruikt danbij
eerste bebossing.Yraag
7a
ITelke
zijn de belangrijkste problemen dieu
onder-vindt bij
herbebossing?Ynag
7b
Zijn
de
problemendie
u
bij
herbebossingonder-vindt
anders dandie
bij
eerste bebossing.Zo
ja,in
welk
op-zicht?Aangezien
op
deze rwee vragenvaak
één gekombineerd ant-woordwerd gegeven anllen ze
hiernategelijkertijd
worden be-handeld.Op
deze vragen gaven negenvan
de ondewraagden géén ant-woord.Elf hadden geen problemen
of
vond dat er geen verschilin
problemen
was
russeo herbebossingen
eerste bebossing.Twee
hadden zelfsminder
problemen (minder
uiwal,
beteregroei)
bij
herbebossing danbij
eerste bebossing.De rest van de ondervraagden had wel problemen met herbebos-sing waarvan de volgende werden genoemd:
I
AanlegVolgens somrnigen
(26)
bracht herbebossing veel hogere plant-kostenmet
zich mee voornamelijk door de slechtebewerkbaar-heid
vanhet
terrein.Met
name de aanwezigheid van rabarren, stobbenen
oude wortelsgaf
moeilijkhedenbij
het
boren van plantgatenen
bij
de grondrbewelking.
Bovendienis
men van
mening dat er minder losse grond voor het vullen van het plant-gat beschikbaar is.18 maal wordt
bij
de beantwoording van vrazgTb genoemd, darde
eerste bebossing eenvoudigeren
goedkoperis
en
daarbij wordc bovendien opgemerkr dat ook het onderhoud (bemesting e.d.) eenvoudiger is.2
Áanshg aan bet plantsoenbij
lterbebossingAlgemene problemen (veel
uitval
door sterfte, verkeerde kloon-keuze, slechte konditie van het plantsoen) werden door 7 onder-vraagden genoemd.21 noemden wildschade (soms ook schade door vee) als oorzaak van de hoge uiwalpercentages.
Dit
probleemwordt negen maal
ook voor eerste bebossing genoemd.15 ondervraagden ondervinden moeilijkheden
bij
de aanslag vaneenjarig plantsoen
en
vermelden
daarbij dat met
tweejarig plantsoen betere resultaten werden bereikt (vaak met deopmer-king:
,,Tweejarig plantsoen minder last van verwildering").2_-.'jarige .pop*lier bedreigd. door tenuildering met bop (beplanring
,,De
1-.jarige pop*lier, ttaarbij onkraid.bestrijd.ing op de plantspiegel istoe-Slangenbarg").
gepai lbeplantins ,,Bdak,')."/
Y'i:i
t; :l-t:
,
{
^
67
6
ondervindenniet
zozeer problemenbij
de aanslag, maarhad-den
in
de eerste jaren geen rot zeer slechte groei (ongeachteen-of
tweejarig plantsoen).Opvallend was
het
grote aantal(59)
ondervraagden datproble-men had
mer
een ongunstigeinvloed van
opslag enverwilde-ring
op deontwikkeling
van de beplanting: Opslag van geveldepopuiieren, els,
wilg
en anderloofhout; verwildering
van hoog opschietendekruiden
en grassen, bramenof
klimplanten
zoalshop en
winde.Door 14
ondewtaagdenwerd
vermelddat
vanverwildering
bij
eerste bebossingminder hinder
werd
onder-vonden
en dat
bovendien een evenruelebestrijding
ervanbij
eerste bebossing aanmerkelijk eerrvoudiger was.Enkele malen werden de volgende problemen genoemd: last van
droogte,
last
van
muizen,hinder
door
schaduwvan
aangren-zende opstanden, scheefwaaien van plantsoen.Op
vraag 7bwerd 30
maal geantwoord datbij
eerste bebossing geenof
minder problemen werden ondervonden.De
andere antwoordenop
deze vraagzijn
reeds hierbovenbij
de anrwoorden op vraag 7a verwerkt.3
Samenvatting en aanbevelingVan
de ondervraagden diemet
helbebossing te maken hebben,gebruikt
een groot deel het grotere twee-of
meerjarig, inplaatsvan het
kleinere eenjarig plantsoen.Men ondervindt
veel pro-blemenbij
de aanslag.Als
belangrijkste oorzaken worden genoemd: Opslagvan
loof-hout,
onkruidverwildering
van mer
nameklimplanten,
wild-schade,moeilijke
terreinomstandigheden.Of
men nu een-of
tweejarig plantsoen moet gebruiken om dezeproblemen te overwinnen kan
nier
uit
dezeopiniepeiling
opge-markt
worden
maardat
wasook niet de
opzet. SZelzal
hetveranrwoord
zijn,
gezien het grote aantal ondervraagden dat b_ijherbebossing
problemen ondervindt,
om
nader
onderzoek te doennalr
de relatie tu,ssen de grootte van plantsoen en het sla-gingspercentage.Bij
eendergelijk
onderzoekzal ook
de matevan onderhoud een belangrijke
faktor
zijn.Inmiddels
is
,,De
Dorschkamp"met
dit onderzoek begonnen;
de
eerste resultatenworden
in
de
loop
van het
volgend
iaar verwacht.Populierenbos
in de ,,Zompe"
/
Th.
G. Giesen
en
R.
KwakB iolog iestudenten
De
,,Zompe"is
een moerasachtig kompleksvan
elzenbroek en drogere gedeeltenmet
onder anderen eiken en berken.Het
ge-biedligt
ten oosten van Doetinchem en bevat meerdere percelenmet
aangeplante populieren.Op
sommige stukken groeienpo-pulieren tussen andere bomen en struiken,
terwijl
elders depo-pulieren
dominerenen
dusvan
een echte aanplant sprake is.Deze
aanplantenzijn
onder
anderente
onderscheiden naar vroeger bodemgebruik.h
zijn
percelen aangeplantop
vroegerweideland
en op
vroeger bosgrond.Ook
langs padenen
nietverharde wegen staan populieren.
Het
is de bedoeling, hier een algemeneindruk
te geven van eenrijk
ontwikkeld
populierenbos. Hoewel zo'n populierenbos zeer interessantzal
blijken
te
zi1n,willen we niet
pretenderen dat onze voorkeur uitgaat naar een dergelijk bos boven eennatuur-lijk bos
met
inheemse soorten.Toch
wordt
toegegeven,en
te-genwoordig meer en meer aangenomen, dat een populierenbos zich kan ontwikkelen
tot
een blijkbaarnatuurlijk
systeem, zowel botanisch als zoólogisch, alshet op
de juiste manierwordt
be-heerd. Een
dergelijk
sysreem ontstaar alleen, alser
voldoendemogelijkheden
tot
diversiteit
aanwezigzijn
in
de vorm
vanonder anderen
wallen
(akkers) en sloten, om eenvochtigheids-gradiënt te vormen en volgens Van
Dijk
(1974)
aangeolantzijn
op
eenvoormalig
bosperceel. Populierendie op
graslandzijn
aangeplant zullen geen bos vormen.De
ondergroei beperkt zichtot
grassen en hoge kruiden.Of
hier
toch nog een ondergroei vansruiken
ontstaatis
onbe-kend,
waarschijnlijk
neemtde
vestiging hiervan meer
tijd
in
beslag dan hetkaprijp
worden van de bomen.Er
blijkt in
de ,,Zompe" een goedontwikkeld
populierenbos tezijn
aangeplanrop
een voormalig eikenbos, dat daarca.35
jaar geleden gestaan moet hebben. S?aarschijnlijkzijn
de sloten enwallen later ten behoeve van de populieren aangelegd. Relikten
van
dit
vroeger eikenboszijn
in
de vorm van enkele oude eikennog aanwezig.
Door
de aanwezigheid van de vele parasieten op de populieren,Populierenbos op toorntalige ueid.egrond. Daidelijh ontbreeh, bier de
strr.iketage,
is een dergelijke aanpiant te verkiezen boven een perceel zonder
ondergroei, omdat zaI
blijken
dat daar veelminder
vogelsaan-wezig zijn. Veel vogelsoorten
zijn
de predatoren van deze para-sieten. Ondanks de grote voedselrijkdom op populierenzijn
bij
het
ontbreken van ondergroei, zoalsin
een aanplantop
weide-grond
(foto
1), nauwelijks zingende mannetjes gehoord tijdens onze inventarisatietochten (Giesen&
Kwak,
1977).Alleen
en-kele weide- en kultuurvogels (fazant, wilde eend, merel etc.)zijn
waargenomen. Een aanplant op weidegrondblijkt
dan ook veelminder dicht
bewoondte
zijn,
wanneerwordt
afgegaanop de
door ons verzamelde gegevens (tabel 1).
De
vogels zoeken hierwaarschijnlijk maar
weinig
voedselen
beperkenzich
tot
de betere biotopen.De
waardenuit
tabel 1 voor populierenbos opweidegrond