• No results found

Boekbespreking: Paardebloemen, planten zonder vader, A.A. Sterk (ed.)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Boekbespreking: Paardebloemen, planten zonder vader, A.A. Sterk (ed.)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Levende

Natuur

1988 nummer 2

62

Boekbesprekingen

De vissen van Nederland. Dr. H. Nijssen en Dr. S. J. de Groot.

Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederland-se Natuurhistorische Vereniging. 1987. 224 pp. ƒ 37,50, leden K.N.N.V. ƒ 25,—. Te bestellen door overmaking van het bedrag op gironr. 130.28, Bureau K.N.N.V., Hoogwoud.

Het doel van de auteurs is geweest een boek te schrijven dat een waardig opvolger is van het klassieke doch thans verouderde werk van Redeke met dezelfde titel uit 1941. Dit is on-getwijfeld gelukt. Het fraai uitgevoerde boek omvat hoofdstukken betreffende de systema-tische indeling, de histotie, het ontstaan van de viskweek, uitheemse vissoorten waarvan overwogen wordt ze in te voeren, determi-neersleutels, beschrijvingen, afbeeldingenen literatuur van alle in de Nederlandse wateien voorkomende zee- en zoetwatervissen. Voor de zeevissen wordt de 12 mijls zone als fau-nagrens gehanteerd. Uit de inleiding valt niet op te maken voor welke categorie lezers of gebruikers (biologen, amateurs, henge-laars, visserijdeskundigen of voor iedereen die zich met de zoetwaterfauna bezighoudt) het boek eigenlijk geschreven is.

De tabellen zijn in ieder geval gebaseerd op zo min mogelijk moeilijke kenmerken. Toe-voeging van een paar goede tekeningen van vissen in de inleiding, waarbij de plaats van de diverse vinnen met hun benaming en de uitwendige anatomie van een vis wolden ge-toond is geen overbodige luxe.

Van iedere soort is een goede habitusteke-ning van een volwassen vis opgenomen. Bij enkele soorten zijn enige anatomische detail-kenmerken weeigegeven (bij Elft en Fint de kieuwbogen, bij Pitvissen de voorkieuwdek-sels). Keel tanden die goede en zekere ken-merken bieden in de Karperfamilie zijn niet afgebeeld, doch zouden gemakkelijk achter-in op één plaat afgebeeld kunnen worden, inclusief die van hybriden, die nogal eens binnen deze familie voorkomen.

De beschrijvingen zijn in het algemeen erg kort. Wel wordt per soort veel informatie ge-geven betreffende vangsten, oecologie en voorkomen. Gezien de literatuurlijst is de in-foimatie wat Nederland betreft bij tot en met 1986. Merkwaardig is dat het tijdschrift 'Het Zeepaard', Orgaan van de strandwerk-groepen van N.J.N., K.N.N.V. en C.J.N.,

bijna geheel genegeerd wordt terwijl hierin toch een schat aan viswaarnemingen te vin-den is.

Er wordt geen informatie verschaft over on-derwerpen zoals vislarven, eieren en vispara-sieten. Wat de eikapsels van kraakbeenvissen betreft kan verwezen worden naar K.N.N.V. Wetenschappelijke Mededelingen no. 135 (ƒ 6,20; ƒ4,70 voor K.N.N.V,-leden), voor de zoetwatervissen naar het prijzige, in ne-gen delen verschijnende seriewerk getiteld

'The Freshwater Fishes of Europe' (Aula-Verlag, Wiesbaden), dat zeer uitvoerige in-formatie veischaft en waarschijnlijk in biblio-theken wel te raadplegen zal zijn. Deel I ver-scheen in 1986. Beide publikaties ontbreken merkwaardigerwijs in de literatuurlijst van het biet besproken boek.

Wat node gemist wordt zijn verspreidings-kaarten van de verschillende soorten waaruit snel informatie kan woiden afgeleid. Het is merkwaardig dat de ene voortreffelijke Ne-derlandse vogelatlas na de andere verschijnt en dat er ook atlassen en/of verspreidings-kaartjes gepubliceerd zijn van zoogdieren, amfibieën, reptielen en allerlei evertebtaten-groepen, terwijl dat voot vissen kennelijk nog niet gelukt is. Het verschijnen van versprei-dingskaartjes zou het doen van waarnemin-gen sterk stimuleren en hierdoor zou onze kennis van het huidige visbestand steik toe-nemen. Vreemd is daarom dat de auteurs geen meidadressen voor vreemde, zeldzame of afwijkende vissen geven; het Centraal Sys-teem van de S. W.G. woidt ook niet vermeld. Zo compleet is onze kennis van vissen in Ne-derland nog niet. Het tegendeel kan eerder worden beweerd, nl. dat onze kennis van de inheemse visfauna alle inspanningen ten spijt, in feite giotendeels nog in de kinder-schoenen staat, in het bijzondei wat de oeco-logie betreft. Zelfs eenvoudige informatie betreffende de limieten van voorkomen m.b.t. fysisch-chemische patametets zijn niet consequent verzameld al is hierin enige ken-tering te bespeuren (bijv. R. S. E. W. Leuven en F. G. F. Oyen, 1987, J. Fish Biol., 31: 753-774).

Wat niet in een modern vissenboek had mo-gen ontbreken is een kort hoofdstuk ovei de rol en invloed van vissen in onze aquatische oecosystemen. De nadruk valt nu eenzijdig op visteelt en het belang van de vispopulaties voor de visserij. Het boek vervangt de twee K.N.N.V. Wetenschappelijke Mededehngen over vissen, geschreven door dezelfde auteurs. Door zijn formaat (26,5 x 20 cm) is het boek niet erg geschikt om in het veld mee te nemen. In het algemeen zal het boek thuis, in het laboratorium of wel als naslag-werk gebruikt worden. Het lijkt daarom mis-schien verstandig de tabellen en tekeningen in een of twee Wetenschappelijke

Medede-lingen opnieuw uit te geven. Mijn eindcon-clusie is dat iedereen die zich met vissen of waterdieren in het algemeen bezighoudt dit boek moet aanschaffen. Het is een aantrek-kelijk boek met goede informatie tegen een zeer lage prijs. Met enige aanpassingen zou het tot het standaard vissenboek van Neder-land kunnen worden omgevormd zonder dat het aantal pagina's meteen verdubbeld moet worden.

G. van der Velde

Paardebloemen, planten zonder vader. A. Sterk, met bijdragen van C. Hommels, M. Jenniskens, J. Neuteboom, J. den Nijs, P.

Oosterveld en S. Segal.

Uitgave KNNV Natuurhistorische Biblio-theek (NB nt. 42), 1987. 348 blz. Prijs: ƒ 42,50 (leden KNNV) en ƒ 66,00 (niet le-den) . Te bestellen door overmaking van het bedrag op gironr. 13028, Bureau K.N.N.V., Hoogwoud.

Het "paardebloemenboek" beschrijft zeer nauwgezet en volledig de levensgeschiedenis van de paardebloem in de ruimste zin. In de laatste hoofdstukken worden natuurwaarde en natuurbeheer, schadelijkheid en bestrij-ding, nut en culinaire waarde, artistieke waarde en volksnamen behandeld. Alles wordt geïllustreerd met behulp van een groot aantal tekeningen, grafieken en duidelijke kleurenfoto's. De literatuurlijst bevat niet minder dan 499 titels. Zelfs het Guiness Book of Recotds 1986 is geraadpleegd met als resultaat de opmerking dat de tot nu toe be-kende hoogste hoofdjessteel 1,62 meter lang is.

Het eeiste hoofdstuk behandelt de bouw van de verschillende onderdelen van de plant. Zo kan men lezen dat de lintbloemen bestaan uit vijf veigtoeide kroonbladen hetgeen men nu nog kan zien aan de vijf kleine spitsen. De paardebloemen van één soort zijn vaak zeet variabel. Voor het op naam brengen moeten zowel bloemen als vruchten aanwe-zig zijn en liefst ook karakteristieke ontwik-kelde bladeren. Dit is slechts gedurende en-kele weken per jaar het geval. Verreweg de meeste van de bijna 200 Nederlandse soorten zijn dan ook slechts door kenners op naam te brengen. De kenner bij uitstek die boven-dien aan de wieg stond van de Nederlandse paardebloementaxonomie was J. van Soest.

(2)

63

Het boek is dan ook opgedragen aan deze electrotechnische ingenieur. Het herbarium van Van Soest bevat ca. 50.000 exemplaren. Na uitleg van het gebruik van de weten-schappelijke naamgeving volgt een sleutel waarmee de Nederlandse secties op naam kunnen worden gebracht. Een sectie omvat een aantal zeer veel op elkaar lijkende soor-ten. Bij iedere sectie wordt aangegeven in welk milieu de soorten groeien en in welke plantengemeenschap. Daarna volgt een be-schrijving van elders voorkomende secties. De systematiek wordt zeer objectief behan-deld, met al zijn twijfels en conflicten. Al gauw ontstonden twee groepen van paarde-bloemtaxonomen bestaande uit 'lumpers' die alleen macrosoorten wilden onderschei-den en 'splitters' die liefst zoveel mogelijk soorten wilden beschrijven. 'Het gevolg was dat het aantal paardebloemensoorten snel steeg en wel tot in de honderden. Velen in en buiten Europa beschouwden dit toen als een verminking van de systematiek en velen zien dit nog steeds zo'.

Dat er zoveel soorten van het genus paarde-bloem zijn heeft zeer veel te maken met de bijzondere wijze van voortplanting. Deze komt in het boek dan ook uitvoerig op het niveau van de laatste klassen van het VWO aan bod, geïllustreerd met een aantal kakel-bonte schematische tekeningen. Deze hoofd-stukken, hoewel taaie leerstof, geven een goed inzicht in de soortsvorming bij de paar-debloem. Van het sterke vegetatieve regene-ratievermogen hebben vooral boeren last, die alleen maar Engels raaigras in hun weiland tolereren.

Ook de hoofdstukken over bloembiologie la-ten zien hoe goed de paardebloem aan zijn omgeving is aangepast. Zo zorgt de plant op ingenieuze manier dat de zaadpluizen zoveel mogelijk buiten het bereik van de grazers blijven. Bij de bestuivers wordt te diep inge-gaan op de levenswijze van deze dieren, deze beschrijving valt buiten het bestek van dit boek.

In het hoofdstuk over de oecologie wordt de aard van de vegetatie waarin de paardebloe-men voorkopaardebloe-men beschreven. In zijn alge-meenheid groeien paardebloemen vooral op gestoorde plaatsen. Het aantal microsoorten op een terrein kan zeer groot zijn. Van de oe-cologie van de meeste microsoorten is erg weinig bekend. Andere onderwerpen uit dit hoofdstuk zijn vruchtproductie, versprei-ding, zaadreservoir, kieming, groei, voort-planting en de relatie tot de begrazing. Paardebloemen kunnen een infectiehaard vormen voor landbouwgewassen. Parasieten en predatoren voorkomend op paardebloe-men worden behandeld in hoofdstuk 6. Het hoofdstuk over de herkomst en de evolu-tie van paardebloemen bevat een groot aan-tal foto's van merkwaardige exotische soor-ten. Heel bijzonder is T. articum die op Spitsbergen op rotsrichels groeit waar vogel-uitwerpselen terechtkomen. De soort heeft

wit-roze bloemen met bijna zwarte om-windsels.

Het verhaal van uitsterven en bedreigd zijn wordt eentonig maar gaat helaas ook voor paardebloemen op. Zoals ons niet hoeft te verwonderen gaat het hierbij vooral om paar-debloemen van voedselarme droge en natte graslanden. Bijzonder aardig is de presenta-tie in het boek van een aantal makkelijk te herkennen morfologische kenmerken aan de hand waarvan men de kwaliteit van het mi-lieu kan bepalen. Men kan paardebloemen nuttig of schadelijk vinden, een subjectieve zaak. In de landbouw blijkt men er nog niet uit te zijn. Paardebloemen worden werkzaam geacht als medicijn tegen een groot aantal kwalen variërend van aambeien tot wratten. Er kunnen lekkere gerechten en drankjes van worden gemaakt, waarvan in dit boek de re-cepten.

Het laatste hoofdstuk vertelt waarom de paardebloem in de kunst werd en wordt afge-beeld en welke symbolische waarde zij daar heeft. Er is een aantal afbeeldingen opgeno-men waarop ergens in een hoekje een be-scheiden paardebloem voorkomt. De laatste afbeelding in het boek bestaat uit de beken-de 'vegetatie-opname' van Albrecht Dürer. K. V. Sykora

Acute en chronische effecten van NH3 (en NH4 + ) op levende organismen. A. W. Box-man & J. F. M. Geelen (eds), Ptoceedings van de BEL-studiedag "Effecten van NH3 op organismen" gehouden op 12 december 1986 aan de Faculteit Wiskunde en Natuur-wetenschappen van de K.U. Nijmegen. (Verkrijgbaar door storting van ƒ 40,— op rekeningno. 23.12.47.834 van de Ned. Cre-dietbank te Velp o.v.v.: Proceedings Studie-dag NH3 , FW 3075).

Deze bundel bevat teksten van voordrachten gehouden op bovenvermelde studiedag. Aangekondigd onderwerp van de studiedag was: de effekten van NH3 en NH4+ (samen N H ^ ) op levende organismen, een onder-werp dat zich mag verheugen in een brede belangstelling van overheid en van onderzoe-kers. Dat bleek ook uit het grote bezoekers-aantal.

In feite is op deze dag veel meer aan de orde gekomen dan alleen de effekten op orga-nismen. Zo is er in de proceedings een uitge-breide bijdrage te vinden waarin een over-zicht wordt gegeven van de emissie van NH3, de verspreiding, de omzettingsproces-sen in de lucht, en de depositie in Nederland en Europa, volgens de meest recente inzich-ten. Vervolgens wordt in een drietal artikelen

lopend onderzoek behandeld naar depositie op planten en opname van NH3 door blade-ren. Vooral de aanwezigheid van vocht blijkt hierbij een cruciale rol te spelen.

Veel aandacht is er bovendien voor processen in bosbodems en in bomen zelf die optreden na depositie van NH ^ en die aanleiding zijn tot ongewenste effekten.

Wat is nu bekend over de effekten van de aanwezigheid van ammoniak en ammonium in het milieu? Uit de lezingen bleek dat NH ^ in de huidige in het milieu beschikba-re hoeveelheden grote schade aanricht in eco-systemen op kalkarme voedselarme bodem. Dit geldt voor terrestrische milieu's zoals bos en heide. NH ^ kan voor een groot deel ver-antwoordelijk worden gesteld voor het ge-constateerde vitaliteitsverlies en de steeds verder voortschrijdende vergrassing. Ook aquatische milieu's hebben echter te lijden van belasting met NH3: in vennen zijn ver-anderingen te zien in de samenstelling van de ecosystemen, waarbij in het uiterste geval vrijwel de gehele flora en fauna verdwenen is.

In een aparte bijdrage komen korstmossen aan de orde. Er is een toename te zien van een aantal soorten dat kan profiteren van de pH-verhoging van de door SO2 verzuurde boombast, die optreedt onder invloed van NH^-belasting. Of dit effekt als positief mag worden beschouwd is zeer de vraag: in een uitgangssituatie zondei SO2 zou volgens de auteur belasting met NH ^ vrijwel zeker tot verarming leiden.

Twee lezingen tenslotte hadden betrekking op de effekten van NH3 op de gezondheid van mensen en vee. Op zich is het goed dat dergelijk onderzoek nu eens samen met het natuur- en ecosysteemgerichte onderzoek ge-presenteerd wordt. Beide lezingen bleven echter buitenbeentjes: er kwam naar voren dat schade aan de gezondheid uitsluitend te verwachten is in extreme situaties zoals het optreden van een grote industriële ramp, en geenszins bij de nu in het milieu voorkomen-de concentraties.

Door de brede opzet resulteerde de studie-dag in een 'stand van zaken'-presentatie van een aantal uiteenlopende onderzoeken in het kader van de ammoniakproblematiek, en niet in een volledig overzicht over wat er nu bekend is met betrekking tot de effekten op organismen. Desondanks vormt deze studie-dag-bundel voor wie de ontwikkelingen in het verzurings- en vermestingsonderzoek volgt, zeker een waardevolle aanvulling op de talrijke reeds eerder verschenen publika-ties met betrekking tot dit onderwerp. E. van der Voet

(3)

Levende

Natuur

1988 nummer 2

64

Vragen en

mededelingen

Ganzennummer

De extra oplaag van het Ganzennummer (De Levende Natuur, 1987, nummer 3) is geheel uitverkocht.

Nascholingscursussen veldwerk

Het Veldstudiecentrum Orvelte (Midden Drenthe) organiseert meerdaagse cursussen voor leerkrachten biologie en aardrijkskunde waar vaardigheden op het gebied van veld-werk worden aangeboden met kennis over een bepaald thema gericht op toepassing in het lesprogramma. Het programma voor 1988 bevat o.a.:

Veldwerk en het Nederlandse landschap, dond.avond 10/3 t/m 12/3.

Zure regen en bioindicatoren, dond.avond 24/3 t/m 26/3.

Water en waterdieren (van zoet water), 18 t/m 22 juli.

Open veldbiologie, 22 t/m 24 sept. en 4 t/m 5 nov.

Bodem en bodemdieren, 6 t/m 8 oktober. Informatie over deze cursussen, over facilitei-ten van het Veldstudiecentrum en veldwerk-cursussen met leerlingen of studenten bij: Veldstudiecentrum Orvelte,

Zuideresweg 10, 9441 TZ Orvelte, tel. 05934-263.

b

V

Cursus 'Groen Milieubeheer'

De Rijks Hogeschool voor Tuin- en

Land-schapsinrichting te Boskoop (R.H.S.T.L.) geeft voor de derde keer de avondcursus 'Groen Milieubeheer' in het cursusjaar 1988-1989. Het doel is om kennis en inzicht te ge-ven in het funktioneren van ecosystemen en hun bedreigingen met oplossingen vanuit de invalshoeken van ecologie, beleid en beheer. De cursus bestaat uit 4 blokken, verdeeld over 36 avonden (eenmaal p. week op dins-dag) met 4 tentamens en mogelijkheid voor diploma post-hao. ƒ850,—. Programma-boekje aanvragen: Administratie R.H.S.T.L., postbus 122, 2770 AC Boskoop. Inl.: J. Spoelstra, tel.: 01727-4601 of 01820-35642.

%^

Stichting Vrijwillig Onderhoud van Buiten-plaatsen en Landschappen

De Stichting VOBULA organiseert voor ge-zinnen en individuele deelnemers niet al te grote een- en tweeweekse kampen en kam-pen voor fietsers op cultuurhistorisch en landschappelijk interessante terreinen, vaak op unieke plekjes in volledige rust en vrij-heid, 's Morgens wordt gewerkt aan het be-houd van cultuur of natuur, de middag is vrij. VOBULA is een stichting zonder winstoogmerk. Zij werkt op die plaatsen waar de middelen ontbreken om tijdig onderhoud te plegen op buitenplaatsen en landgoederen in Nederland. Inlichtingen: 020-184848, 05183-1707 of 02240-96287.

Weekend vogels kijken Flevoland

Vakantie- en Kursuscentrum 'Noorderzon' organiseert met de IVN-afd. Drenten een weekend 'Vogels kijken in Flevoland' op 23 en 24 april, ƒ 115, - Inl. tel. 03211-2985.

Artis — Zoölogisch Museum

Alle Artisbezoekers mogen vanaf heden gra-tis het Zoölogisch Museum binnen. De toe-gang van buiten tot het Zoölogisch Museum is echter gesloten; om daar een toegangsbalie te maken is voor Artis te duur. In het Zoölo-gisch Museum is tot 15 september een ten-toonstelling te zien die de argumenten vóór en tegen Jagen behandelt. Inf. Artis tel.: 262833; Zoölogisch Museum tel.: 020-5256619.

Landelijke excutsiedag N.J.N.

De Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstu-die houdt op zondag 24 april a.s. in de ver-schillende afdelingen een excursiedag over planten. Geïnteresseerden tussen 12 en 23 jaar kunnen voor informatie en opgave te-recht bij Tom den Boer, tel.: 08370-18001.

ea

'%.

%^

Bezoekerscentra

Ecomare, Texel

Ecomare is de nieuwe naam voor het Natuur-recreatiecentrum op Texel, centrum voor wadden en Noordzee.

Het doel van Ecomare is een bijdrage te leve-ren aan het weer gezond worden van de na-tuur in het waddengebied, de Waddenzee en de Noordzee.

In het centrum worden verschillende funkties vervuld. Ecomare is een bezoekerscentrum, waar bezoekers informatie krijgen over het waddengebied en de Noordzee, het is een natuurhistorisch museum met een uitgebrei-de expositie, en een centrum voor natuur- en milieu-edukatie over het waddengebied en

de Noordzee. Zowel Texelse scholen als scho-len 'van de overkant' maken veelvuldig ge-bruik van de speciale programma's die het centrum te bieden heeft, o.a. speciaal geor-ganiseerde, meerdaagse kursussen. Het is de bedoeling dat het centrum in de toekomst ook als veldstudiecentrum gebruikt kan worden.

Naast deze zaken zijn er het vogelopvangcen-trum, waar onder andere olieslachtoffers wor-den behandeld, en de zeehonwor-denopvang. Ook wordt er gefokt met de aanwezige fok-groep. De in het centrum geboren den (elk jaar 8 tot 10) en de genezen zeehon-den worzeehon-den in de Wadzeehon-denzee uitgezet. Binnen Ecomare is er een vriendenclub van de zeehondenopvang. (Min. ƒ 15,— voor 'vriend' of 'vriendin' en twee keer per jaar een krantje).

Inlichtingen: Ecomare, Ruyslaan 92, 1796 AZ De Koog, Texel, tel. 02228-741.

%.

Biesboschbezoekerscentrum Dtimmelen

'De Nederlandse zoetwatervissen'. Deze ten-toonstelling, georganiseerd i.s.m. de O.V.B. (Org. v. Binnenvisserij) geeft informatie over de in Nederland voorkomende vissoorten en het beheer van de wateren ten behoeve van een betere visstand. Er is ook aandacht voor de sportvisserij en er zijn twee films: 'de snoek' en 'de karper'. 5 maart t/m 8 mei. Dorpstraat 14, Dtimmelen, tel. 01626-2991. 'De Biesbosch als Nationaal Park'.

Een nadere kennismaking met het Nationaal Park in oprichting (sinds 14 mei 1987) de Biesbosch over zijn huidige en toekomstige facetten, georganiseerd in het kader van de aktie 'Natuurlijk Brabant'. 15 mei t/m 4 september. Adres als boven.

h

%^

Biesboschbezoekerscentrum Merwelanden te Dordrecht

Het bezoekerscentrum van het Natuur- en Rekreatieschap 'De Hollandse Biesbosch' or-ganiseert diverse wandelingen op zater- en zondagen, dialezingen over plantengroei en vogels (20 maart) en tentoonstellingen:

'Natuur- en Vogelwacht Dordrecht in beeld' en 'Sporen in de natuur'.

Diverse onderwerpen waar de wachten bij be-trokken zijn worden belicht met fotopane-len. Tevens een grasduintafel voor de jeugd, t/m 19 april.

'Kijken met je handen'

Tentoonstellingen gericht op de jonge na-tuuronderzoeker met suggesties voor zelf-werkzaamheid. 16 april t/m 26 juni, Merwe-landen, Baanhoekweg 53, 3313 LE Dor-drecht, tel. 01840-18047.

(4)

65

Inhoudsopgave

Beheer van vennen in historisch perspectief. Management of

moorland pools: an historical point of view. H. van Dam, B. van Geel, A. van

der Wijk & M. D. Dickman 6 6

Veranderingen in de varenflora van het Kuinderbos in

t i e n j a a r . Changes in the vegetation of ferns in the 'Kuinderbos'

(Noordoostpolder) in ten ycars. P. Bremer 74

K w i k s t a a r t . Nicolaas Beets 8 1

Begrazing van Duinriet op 'de Rug' in de Lauwersmeer.

Bush Grass (Calamagrostis epigejos) and grazing in the 'Lauwersmeer' nature

reserve. H. J. Drost & A. Muis 8 2

Wildbeheer in het verleden, wildlife

management in the past. J. H.

de Rijk 8 9

Boekbesprekingen 94

Signalement 95

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 actief transport van assimilatieproducten (afkomstig van de fotosynthese zoals glucose en sacharose) van het blad naar alle delen van de plant (organische

Hierdoor is deze mogelijkheid waarschijnlijk alleen toepasbaar in die situaties waarbij de wijze waarop de verantwoordelijkheden worden gerealiseerd overduidelijk is of van

Applying the Hydroplate Theory to the problem of the Earth's radioactivity (Why is there lethal radioactivity in a world that God created as a paradise?), Walt Brown has published The

Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast

d e Sint neemt straks voor één nacht zijn intrek in de grote Sint-Romboutstoren van Mechelen.. De hoofdpiet, de keu- kenpiet en de poetspiet maken zijn

Vande Putte «Als mijn moeder belde om te horen hoe het met papa was, kreeg ze te horen: ‘Ik ga het niet nog eens allemaal uitleggen, ik heb met uw dochter gebeld: bel maar

Het idee is dat als de onderwijsinstellingen hun zaken wat betreft intern toezicht, bestuur, en kwaliteit goed op orde hebben, de rol van de Inspectie van het Onderwijs kan

Hilverdink, Loontje komt om zijn boontje, of Het droevige slot der guiterijen van Hans-kijk-in-de-wereld.. Bom,