• No results found

Experimentele kraamafdeling opnieuw ingericht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Experimentele kraamafdeling opnieuw ingericht"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Experimentele kraamafdeling opnieuw ingericht

Anita Hoofs, VPB-Sterksel

In de experimentele kraamafdeling op het Varkensproefbedrijf in Sterksel worden nieuwe ontwikkelingen en ideeën voor de inrichting van kraamhokken die als per-spectiefvol zijn beoordeeld, op kleine schaal onderzocht. Afhankelijk van de resulta-ten en ervaringen kan daarna een groter opgezet onderzoek volgen. Deze experi-mentele kraamafdeling is kort geleden opnieuw ingericht. Getest worden emissie-arme houderijsystemen en vloer- en kraamhokuitvoeringen.

Emissie-arme kraamhokken

Onderzoek op het proefbedrijf in Sterksel (zie ander artikel in dit periodiek) heeft aangetoond dat in kraamhokken met volledig roostewloer de combinatie van een ondiep smal mestkanaal met een rioleringssysteem achterin het hok en een gladde bodemplaat met afschot naar het mestkanaal voorin het hok de ammoniakemissie reduceert tot 4,4 kg NH, per zeugenplaats per jaar. Vetvolgonderzoek zal moeten aantonen of verdere aanpassingen, die’vooral gericht zijn op een verdere verkleining van het emitterend mestoppervlak in het mestkanaal en op de vloer, de ammoniakemissie tot onder de norm van Groen Label (4,0 kg NH, per zeugenplaats per jaar) kunnen laten zakken. Een aantal ont-werpen wordt nu in de experimentele kraamaf-deling oriënterend getest. Daarna zullen de best scorende ontwerpen volgens het protocol voor Groen Label gemeten gaan worden.

De ontwerpen die oriënterend worden getest zijn:

Verdere verkleining emitterend oppervlak bij hellende plaat en smal mestkanaal

Bij het systeem met hellende bodemplaat en een smal ondiep mestkanaal is de breedte van het mestkanaal aan de achterzijde van de zeug 0,60 m en aan weerszijden van de zeug 0,25 m. In eerder onderzoek was de breedte van het mestkanaal over de gehele breedte van het kraamhok 0,6 m. Het emitterend mestoppervlak is daardoor met circa 20% gereduceerd. De hellende bodemplaat is nu aan beide zijkanten van de zeug langer dan onder de zeug. De breedte van het mestkanaal achter de zeug en langs de zeug is afhankelijk van de hokmaten en de hokindeling. Onderzoek zal moeten uitwijzen

wat de optimale breedte van het mestkanaal onder en langs de zeug is bij de diverse hokuit-voeringen.

Mestkanaal in combinatie met waterkanaal

Bij dit ontwerp is in kraamhokken met volledig rooster het hele vloeroppervlak onderkelderd. Door middel van een gemetselde stenen muur is de ondiepe put gescheiden in een mestkanaal en een waterkanaal (zie figuur 1). Het mestka-naal bevindt zich achter in het hok. Het is achter de zeug 0,60 m breed en aan weerszijden van de zeug 0,25 m breed. Aan de voorzijde van het hok bevindt zich het waterkanaal. In het waterkanaal blijft het reinigingswater gedurende de gehele ronde staan. De ammoniakemissie vanuit de mest, die naar verwachting slechts in geringe mate in dit kanaal terecht komt, is dan door concentratieverlaging zeer klein, De afvoer van het reinigingswater na elke ronde kan

1.8m 4 . waterkanaal 0,Bm 4 . E :

1

ò a f v o e r mestkanaal I + 7 1. E m N riolering

Figuur 1: Scheiding in mest- en waterkanaal in

(2)

plaatsvinden via een rioleringssysteem in het waterkanaal, of door middel van schuifafsluiters in het gemetselde muurtje. Het reinigingswater wordt dan via het mestkanaal afgevoerd. Bij toe-passing van schuifafsluiters is het misschien zin-vol om de putvloer in het waterkanaal iets onder afschot richting mestkanaal te maken, zodat een volledige lediging van het waterkanaal mogelijk is. Dit ontwerp is op hetzelfde principe gebaseerd als het smalle mestkanaal met hellende bodemplaat. De nadelen van de hellende bodem-plaat zijn echter vervallen, te weten de ammoniakemissie vanuit mest die op de hellende bodemplaat terecht komt, het na elke ronde rei-nigen van de hellende plaat en de extra vliegen-bestrijding. Daarnaast geldt dat de investeringskos-ten voor een mest-waterkanaal lager zijn dan die voor een smal mestkanaal met hellende bodem-plaat.

Bolle dichte vloeruitvoering in combinatie met ondiepe mestkanalen en een rioleringssysteem

Bij dit ontwerp bestaat de vloer in het kraam-hok uit achtereenvolgens 0,7 m roostervloer, 1, I m dichte bolle vloer voorzien van antislip-tegels en 0,5 m roostervloer. De bolle vloer is niet onderkelderd. Het smalle mestkanaal voor in het hok is uitgevoerd als een goot. Het reini-gingswater blijft gedurende de gehele ronde in dit kanaal staan. Via een rioleringssysteem wordt de goot na afloop van elke ronde geleegd. Het mestkanaal achter in het hok is ondiep en voor-zien van een rioleringssysteem, zodat de mest bij een putniveau van circa 15 cm kan worden afgevoerd. Omdat het dichte-vloergedeelte niet onderkelderd is en de ammoniakemissie vanuit het smalle mestkanaal voor in het hok naar ver-wachting zeer klein is, is het emitterend mestop-pewlak ten opzichte van een standaardstal met volledig rooster met 70% gereduceerd. Onder-zoek zal moeten uitwijzen of de bolle dichte vloer voor zeug en biggen goed functioneert, onder andere ten aanzien van bevuiling met mest.

Kraamhok met mestopvangbak

Dit ontwerp is een totaal kraamhokpakket van LACTEK uit Frankrijk. Het bestaat uit kunststof roosters (naast de zeug), geplastificeerde

giet-ijzeren roosters (onder de zeug), een zeugen-box met trog, een vetwarmingsplaat voor de biggen en een mestopvangbak van polyethyleen met een afvoerpijp in een gegalvaniseerd frame. De mestopvangbak wordt onder het kraamhok geplaatst, Het principe van de mestopvangbak is dat door frequente mestvetwijdering de ammo-niakenmissie wordt gereduceerd. Het vetwijde-ren van de mest gebeurt door het openen van een afsluiter (onder de achterzijde van de zeug) die de opvangbak verbindt met een rioletings-stelsel. Door middel van een uitneembaar roos-ter achroos-ter de zeug kan de mestopvangbak na elke ronde gereinigd worden. In eerste instantie wordt de mestopvangbak op praktisch functio-neren getest. De belangrijkste onderzoeksvra-gen zijn:

- wat is de optimale frequentie van mestafvoer (is dagelijkse mestafvoer mogelijk)?

- is volledige mestafvoer mogelijk?

Vloeruitvoering

In de experimentele kraamafdelingen worden ook een aantal nieuwe vloeruitvoeringen op praktisch functioneren onderzocht. De vloeren zijn in samenwerking met roostervloet-fabrikan-ten ontwikkeld. Enkele nieuwe onderzoeksas-petten zijn:

- het toepassen van een metalen roosterele-ment achter de zeug in kraamhokken met een volledig kunststof roostervloer. De bedoeling is de mestdoorlaatbaarheid bij toepassing van kunststof roosters te verbeteren;

- metalen roosters onder en achter de zeug en kunststof roosters langs de zeug. De bedoe-ling is de opvang van pasgeboren biggen bij toepassing van metalen roosters te verbete-ren;

- metalen roostetvloer met verwarm bare kunststof roosterelementen aan weerszijden van de zeug.

- een mestspleet (3 cm) aan de achterzijde van het hok;

- opklapbare roosterelementen achter de zeug voor het handmatig verwijderen van de mest achter de zeug. W

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Het percentage bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel a, van de wet, waarmee de gewogen gemiddelde tarieven, bedoeld in het eerste lid, voor de universele postdienst in

Opnieuw geeft deze tabel informatie over de socio-economische situatie van het gezin, maar deze wordt beschreven vanuit de positie van het kind.. Van alle kinderen jonger dan 25

Hierin is bepaald dat het college bij nadere regeling bepaalt (a) voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, de cliënt een (eigen) bijdrage is

De produktie, die gemiddeld 3,7 kg per plant bedroeg, werd door de kalkgiften niet wiskundig betrouwbaar beïnvloed, Kalk had ook geen betrouwbare invloed op de kwaliteit

Dit rapport geeft meetresultaten en praktische ervaringen uit 2011 weer en wordt beëindigd met conclusies waarin aangegeven wordt wat de resultaten van deze activiteiten

Voor een evenwicht in 2020 moet de fosfaat- productie omlaag, en wel met 19,5 procent vergeleken met de mestproductie die – zonder extra maatregelen of innovaties – wordt voor-

Binnen dit onderzoek is op hermeneutisch interpretatieve wijze fenomenologisch onderzoek uitgevoerd naar de geleefde ervaringen van kraamvrouwen met de opname op de kraamafdeling

Uit deze verschillen tussen preventief organisatie onderzoek en knelpunton- derzoek wordt duidelijk dat er voor de aanpak van preventief onderzoek nieu­ we wegen gevonden