• No results found

Herexamen Economie 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Herexamen Economie 1"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR

UNIFORM HEREXAMEN VWO 2015

VAK : ECONOMIE 1

DATUM : WOENSDAG 22 JULI 2015 TIJD : 07.15 – 9.45 UUR

Aantal opgaven bij dit vak : 3

Aantal pagina’s :4; Calculator toegestaan.

Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met de surveillant.

(indien nodig, afronden op twee decimalen). SUCCES!

Opgave 1. MARKTVORMEN

In een marktmodel ziet de collectieve vraag naar een product dat slechts een functie van de prijs van het product is, er als volgt uit: q = -30p + 340. Op het moment van een evenwichtssituatie worden er 100 eenheden van dat product verhandeld. Aanbieders zijn bereid voor 2

geldeenheden 20 producten extra te maken. Deze markt kent geen barrières tot toe- en uittreding. (q is in 10.000 stuks)

Gevraagd:

[1] 1 Wat is een marktmodel?

[2] 2 Noem twee barrières die toetreding kunnen verhinderen. [1] 3a Definieer de aanbodfunctie.

[3] 3b Bewijs dat de collectieve aanbodfunctie er als volgt uitziet: q =10p + 20. [2] 4 Schrijf het marktmodel op met voornoemde gegevens.

[3] 5 Geef de marktsituatie nauwkeurig grafisch weer.

Een individuele aanbieder op deze markt heeft een marginale kostenfunctie die als volgt luidt: 3q + 2 en de gemiddelde contante kosten zijn 2/q

[3] 6 Bereken de maximale winst/het minimaal verlies voor deze producent.

(2)

2

De evenwichtsituatie wijzigt door een overheidsinterventie, waarbij de gevraagde hoeveelheid van het product toeneemt met 15 eenheden.

[1] 7a Waaruit blijkt dat er hier sprake is van subsidieverstrekking?

[2] 7b Welke vorm is door de overheid gehanteerd? Motiveer het antwoord.

[4] 7c Bereken het deel van de subsidie, dat ten goede komt aan de aanbieder van het product in bedragen alsook in procenten.

[2] 7d Bereken de subsidiekosten voor de overheid.

[3] 7e Geef in de grafiek van vraag 5 de nieuwe marktsituatie en arceer het subsidiedeel van de gezamenlijke aanbieders.

[2] 8a Bereken de prijselasticiteit van de vraag in de oorspronkelijke situatie. [1] 8b Waarom is het subsidievoordeel van de aanbieder relatief groot?

Opgave 2.NATIONALE REKENINGEN

Verondersteld wordt een model van en gesloten economie zonder overheidsbemoeienis. De relaties tussen de gezinnen en bedrijven zijn als volgt:

- Het netto nationaal inkomen is 1500 mln. en het bruto nationaal inkomen is 2100 mln. - Beide bedragen zijn tegen factorkosten gewaardeerd.

- De consumptie is 300 mln. meer dan de productie van de consumptiegoederen. - De besparingen zijn 16⅔ % van het netto nationaal product.

- Wat betreft de beloningen van de productiefactoren is bekend dat de beloning voor arbeid 1/3 deel is van het netto nationaal inkomen.

- De beloning voor de productiefactor ondernemersinitiatief is 2 keer zo groot als die van natuur en ½ keer zo groot als die van kapitaal.

Gevraagd:

[12] 1 Stel de nationale rekeningen samen.

[1] 2 Bereken de waarde van de geproduceerde vaste kapitaalgoederen.

[2] 3 Geef aan hoe de inkomensverdeling wordt genoemd voor en na aftrek van belastingen.

[3] 4a Geef het volledig Keynesiaans economisch model weer als ook bekend is dat de onafhankelijke consumptie 275 mln. bedraagt.

[3] 4b Geef een grafische weergave van het evenwichtinkomen met behulp van de spaar- en investeringsfunctie.

[1] 4c Hoe realistisch is deze investeringsfunctie?

De arbeidsmarkt kenmerkt zich door een overschot van 200.000 arbeiders. Het werkloosheidspercentage bedraagt 40%.

[1] 5a Uit hoeveel personen bestaat de beroepsbevolking? [1] 5b Bereken de gemiddelde arbeidsproductiviteit.

(3)

3

[1] 5c Bereken het inkomen bij volledige werkgelegenheid. [3] 5d Geef de arbeidsmarkt grafisch weer.

[2] 6 Wat is het verschil tussen bedragen in factorkosten en tegen marktprijzen?

Opgave 3. BUITENLAND

Het land Abstract wil nagaan of er handel met het land Concreet mogelijk is. De volgende productietabel wordt geproduceerd. Alle overige kosten worden buiten beschouwing gelaten.

Land Abstract Land Concreet

Goed XYZ 30 28

Goed QRS 40 40

[3] 1 Ga na of er internationale handel mogelijk is en geef ook aan op grond van welke kostenverschillen de handel zou plaatsvinden.

De verhandelde hoeveelheden XYZ en QRS zijn respectievelijk 5.000 ton om 10.000 ton. De prijs van een ton XYZ is US $ 450, - en die van een ton QRS is US $ 200, -.

[3] 2 Ga door middel van een berekening na wat het saldo is van deze handel voor land Abstract.

[1] 3 Wat houdt het begrip “Barter trade” in?

[3] 4 Bij welke waarde van QRS in het land Concreet zou er geen reden meer bestaan voor de handel tussen deze twee landen? (berekenen).

Verdere informatie met betrekking tot de internationale betrekkingen van land Abstract zijn als volgt: De boekingen vinden pas na betaling in mln. US $ plaats.

Er is materieel evenwicht op deze betalingsbalans.

Goederenexport 1.800

Goedereninvoer 1.900

Verkregen rente en dividend 100

Geleverde diensten aan het buitenland 80

Ontvangen langlopende lening 240

Ontvangen kort kapitaal 300

Diensten van het buitenland 150

Betaalde rente en dividend 120

Aflossing langlopende rekening 200

Gevraagd:

[2] 5a Wat is een betalingsbalans? [10] 5b Stel de betalingsbalans samen.

(4)

4

[2] 6a Ga na of de overige evenwichtssituaties van toepassing zijn op deze balans.

[1] 6b Wat is het essentiële verschil tussen kort en lang kapitaal?

[2] 7 Is het mogelijk om de totale buitenlandse schuld van land A af te lezen uit de betalingsbalans? Motiveer het antwoord.

[2] 8a Is het mogelijk om de ruilvoet van land A te berekenen aan de hand van de gegevens van de betalingsbalans? Motiveer het antwoord.

[1] 8b Wat houdt het begrip ruilvoet in?

Waardering = (score + 10)/10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De toegevoegde waarde is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs De toegevoegde waarde is het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs Met inkoop bedoelen we

─ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ─ Naar aanleiding van figuur 1 uit dit onderzoek stelt de econoom: “Uit figuur 1 valt af te leiden dat premieverhoging voor de PU-uitgaven

 huishoudens categorie 2: huishoudens met uitsluitend arbeidsinkomen In de uitgangssituatie wordt de economie van dit land beschreven met het volgende macro-economische model:.. 

Als in het antwoord verwezen wordt naar import door ACP-landen uit de EU moet dit fout gerekend worden, omdat dit niet overeenkomt met het doel van de handelsafspraken.. 4

Als in het antwoord verwezen wordt naar import door ACP-landen uit de EU moet dit fout gerekend worden, omdat dit niet overeenkomt met het doel van de handelsafspraken. 4

Slechte tijden  In een laagconjunctuur is de vraag na goederen en diensten laag o De consumenten zijn somber. o Het consumentenvertrouwen

De nu volgende opgaven 4RL en 5 RL zijn uitsluitend bestemd voor kandidaten die volgens het normale examenprogramma (het z.g. rijksleerplan)

Tabel 47 geeft een beeld van deze ontwikkeling in deze periode. Van de ondernemingen, welke deze productiegrens overschrijden, zijn de kleinere, welke minder. dan 25 arbeiders in