• No results found

031

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "031"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUDSOPGAVE

InLeiding ...2

Noten ...5

Inventaris...7

Inventarislijst Groeneveldse polder. Januari 1980. Aanwinsten 7 augustus 975 & 1979/43. Inv.nrs. 36-90 ...9

ALGEMEEN...9

ARCHIEFBEHEER ...9

BESTUUR...9

BRUGGEN, WATEREN EN WEGEN...9

FINANCIëN...10

OMSLAG EN GADERING...10

GEMAAL EN MOLEN C.A...10

KEUR EN BIJZONDER REGLEMENT ...11

PERSONEEL ...11 VERGUNNINGEN...11 VERKIEZINGEN ...12 VERKOOP...12 WATERPEIL ...12 Supplement...13 KADEN...13

(2)

InLeiding

In de noordwesthoek van de gemeente Schipluiden ligt de Groeneveldse polder, een driehoek begrensd door de Zweth en de Noordlierweg, naar het Oosten gescheiden van de Woudse polder door de Monsterwatering. Deze polder is c. 272 H.A. groot . 1)

Het Bijzonder reglement, vastgesteld 6 november 1857 (K.B. 4 jan. 1858, nr. 40) 2), bepaalt dat het bestuur bestaat uit een voorzitter en twee leden. Met de benoeming in 1859 van Jan Dirk Toole tot secretaris van de polder (in 1868 zou hij tevens penningmeester worden) werd het secretariaat van Jacob Disselkoen afgesloten, die deze functie sinds 1827 had

waargenomen 2). Waarschijnlijk was in 1827 een einde gemaakt aan het eenhoofdig bestuur van de polder, want in maart van dat jaar berichtte Gerrit van Woerde aan de burgemeester van het toen zelfstandige Groeneveld, dat hij molenmeester was en tevens de gehele

administratie voerde 2). Uit de achttiende eeuw echter zijn de namen van de functionarissen bekend, die doen vermoeden dat het schrijfwerk toen verricht werd door niet-ingelanden, achtereenvolgens waarschijnlijk Hendrik, Barend en Hendrik van Strijp. In 1728 werd loon uitbetaald aan de klerk "voor de rekeningh te schrijve ent gaarboeckje te maken". Het afhoren van de jaarrekening had plaats ten huize van barend van Strijp 3). Blijkens het begraafboek van 1739 woonde Hendrik van Strijp -hij is begraven 4 december van dat jaar- in het huid genaamd Groeneveld aan het Broerhui in de stad 4). Hendrik van Strijp wordt in 1739 ook nog genoemd als bode van het ambacht Hoog- en Woudharnas 5). Zijn zoon (?) vervult deze functie in 1740 en volgende jaren. Hij heeft zich blijkbaar in 't Woud gevestigd, want sinds 1740 vervult hij daar kerkelijke functies 5). Sinds 1763 wordt de derde Van Strijp, Hendrik, genoemd als boede van het ambacht 5).

De Stad- en Dorpbeschrijver meldt in 1793 dat Hendrik van Strijp deze functie nog steeds vervult en dat de vergaderingen van de regering in zijn huis gehouden werden 6). Dat hij evenals zij voorvaderen tevens klerk of secretaris van de Groeneveldse polder is geweest, blijkt niet uit het polderarchief. Namen van functionarissen vóór Hendrik van Strijp, die in 1698 reeds tekende met Leendert Pieters Pas als "meester"7), zocht ik tevergeefs. In een keur op de inning en verantwoording van de molengelden van 1620 wordt melding gemaakt van de molenmeesters en de kroosheemraden, die hun taak blijkbaar niet naar behoren vervulden 8). Mogen we hieruit concluderen, dat de bestuursorganisatie van deze polder niet afweek van de in Delfland gebruikelijke, tevens blijkt, dat bestuur en gezag veel te wensen overlieten. De oude watermolen, klaagden de molenmeesters, is "van ouderdom geheelicken verghaen", maar niet ieder van de gemene buren is het eens met een voorstel tot totale vernieuwing. Het gezag van dijkgraaf en hoogheemraden is nodig om de orde in de polder te herstellen. Is het te ver gezocht dit optreden van Delfland als een onaanzienlijk gevolg van de dramatische gebeurtenissen van 1619 uit te leggen? Delfland was toen door de executie van

Oldenbarnevelt bevrijd van een gevaarlijk intrigerende hoogheemraad 9). Dijkgraaf en

hoogheemraden kregen zo de handen vrij om o.a. het polderbestuur van Groeneveld, immers een heerlijkheid van de raadspensionaris en zijn zoon Reinier 10), die in 1623 eveneesn

onthoofd zou worden, te reorganiseren. De eeuwen door zal Groeneveld het overwicht van zijn Heer ook in de polderzaken ondervonden hebben. Er is geen reden om aan te nemen dat hier niet evenals elders in Delfland in de tweede helft van de vijftiende eeuw een aanvang is

gemaakt met het bemalen van de polder, waartoe molenmeesters moesten worden aangesteld 11). In elk geval tekende mr. Willem van der Meer van barendrecht, secretaris van Delfland, Groeneveld in 1562 afzonderlijk aan

bij "'t Harnaisamboicht" in de Rekening van de Heemraadspenning van 1516 12). En de Groeneveldse (of Monster-) watering scheiding tussen Groeneveldse en Woudse polder, komt voor in een oorkonde van 1472 13).

De lotgevallen van Groeneveld zijn nauw verweven met die van 't Woud en de

Harnaschpolder. Bij de huidige stand van het bronnenonderzoek is het nog onmogelijk de ontginninggeschiedenis van dit gebied met enige zekerheid te reconstrueren. Maar er zijn gegevens, die enkele voorzichtige veronderstellingen wettigen. Het oudheidkundig

(3)

veenkom, die een belangrijk deel van de drie genoemde polders inneemt. Hierop moeten de vroegste ontginners zich na eeuwen van onbewoonbaarheid van dit gebied gevestigd hebben 14). Ir. Van Liere heeft geconstateerd dat de onregelmatige percelering van de Groeneveldse en Woudse polders op een zeer vroege ontginning wijst 15). Die onregelmatige percelering geldt echter ook voor de Harnaschpolder: een nieuwe aanwijzing voor de verbondenheid van deze drie polders. Een vergelijking tussen de grondsoortenkaart van het Westland, door ir. Van Liere enkele jaren gelden samengesteld 16), en de kaart e van delfland, door Cruquius in 1712 vervaardigd, toont aan dat het voetpad van de Harnaschmolen aan de Lotswatering naar de kerk van 't Woud op de zuidelijke rand van de zojuistgenoemde veenkom ligt. De vroege terpen liggen das aan deze weg: de poldersloten moeten oude kreken zijn 17). Ook de

voormalige ridderhofstad Groeneveld lag op zo'n terp. Is het vermetel te onderstellen, dat van hieruit de ontginning van de gehele omgeving geregeld is? en mocht dit niet vanuit

Groeneveld gebeurt zijn, dan hebben in elk geval de heren van wassenaar daarbij een belangrijke rol gespeeld.

Van Gouthoeven meldt 18), dat Philips van Wassenaar in 1203 ook Groeneveld bezat. Met dit goed zou zijn jongste zoon Arend in 1228 beleend zijn 19). Bewijsstukken tot staving van deze beweringen zijn tot nu toe niet teruggevonden. Wel staat vast, dat Arend heer van groeneveld is geweest, want dat wordt gememoreerd in de verleibrief aan zijn zoon Dirk in 1262 20). Arend en zijn afstammelingen noemden zich voortaan Groeneveld. Behalve Groeneveld bezaten de Wassenaars evenwel in de dertiende eeuw ook een huis en land in Woudambacht. In 1313, na de dood van hun leenman Florens van Hasebroecke, verkochten zij deze bezitting aan de Abdij van Egmond 21). Misschien is dit perceel identiek met de triginta duo jugera terre que sita sunt juxta domum Bartholomei de made 22), omstreeks 1281 als leengoed van de Heer van Wassenaar genoemd tezamen met bona que sita sunt super Hernesse. Als het huis van batholomeus van der Made zijn wij gewend de Madeburcht te zien in de

Krakeelpolder (Hoge Abtwoudse polder) 23) en terecht. Het is dus mogelijk dat de Wassenaars ook land dichtbij de Madeburcht bezaten, Zeker is echter ook, dat de Van der Made's belangen hadden in 't Woud en dus kan daar een huis van hen gestaan hebben. De stichting van de kerk van 't Woud wordt aan Bartholomeus van de Made toegeschreven 24) en c. 1281 houdt deze van graaf Floris in leen: XV morghen lants op 't Wout 25). Philips van Polanen, één van de moordenaars van Aleid van Poelgeest, doet in 1396 afstand van 14 morgen in de parochie Wouderambocht ten gunste van de Abdij van egmond 26), nadat zijn moeder, Liebeth van der Made, haar rechten op dit land heeft opgegeven 27).

Maar het is nog niet mogelijk een omschrijving te geven van de landen, die met Hernesse en die met Woud werden aangeduid. Nog in de achttiende eeuw is sprake van Groeneveld in 't Wout en meermalen blijkt dat landen in de Groeneveldse en in de Woudse polders worden gesitueerd als liggende in de Hernesse 28). Lage Harnas is trouwens een andere naam voor groeneveld geweest 29).

Voor de oplossing van deze verwarde topografie zouden wij rekening moeten houden met verschillende grootheden: de parochie 't Woud, de ambachtsheerlijkheden Groeneveld, Hoog- en Woudharnas en Hof van Delft, de sluisambachten Klein Hof van delft en Woudharnas en de drie polders: Groeneveldse, Woudse en Harnaspolder. Het gaat het bestek van deze inleiding ver te buiten naar de historische ontwikkeling van de grenzen van deze districten een

onderzoek in te stellen. Slechts de situatie van de achttiende eeuw -nooit die van de middeleeuwen, zoals prof. Niermeyer meende- is min of meer te reconstrueren 30) naar Cruquius ingekleurde kaart van Delfland 31). De ontginningsgeschiedenis van 't Woud en de Hernesse blijft ondanks de enkele opgeworpen terpen een nog nauwelijks ontgonnen terrein. Gedurende ongeveer drie eeuwen hebben de Groenevelds zich gehandhaafd in deze

heerlijkheid. Verschillende leden van het geslacht hebben ook elders een rol gespeeld, o.a. in de stadsregering van Delft 32). Met de dood van Jan van Groeneveld in 1460 stierf echter het geslacht in mannelijke lijn uit. Zijn zusters-kinderen namen echter naam en wapen van de Groenevelds over 33). Gelmer van groeneveld, die volgens Van Gouthoeven meestentijds als krijgsoverste buitenslands vertoefde en in dienst van de Venetianen in 1531 stierf, heeft de heerlijkheid verkocht aan mr. Jan van Utrecht 34), de toenmalige dijkgraaf van delfland, die de grootvader was van Johan van Oldenbarnevelts vrouw Maria van Utrecht 35).

(4)

De raadpensionaris heeft dit goed voor zijn oudste zoon Reinier, die Van Groeneveld werd genoemd, bestuurd. Via de Doubleth's 36) is de ridderhofstede met de heerlijkheid in de 18de eeuw gekomen in handen van de Rotetrdamse koopman Gerrit van der Pot 37). Diens neef en erfgenaam Willem noemde zich weer Van groeneveld. Bij zijn dood in 1814 volgde zijn

dochter, die gehuwd was met Jhr.mr. J.W. van Vredenburgh, hem op 38). Als in 1910

tenslotte de heerlijkheid en ridderhofstad geveild wordt 39), gaat het oude bezit over aan de familie Ammerlaan 40). Deze sedert eeuwen onder de ingelanden van de evrtroude naam is symbolisch voor een vreedzame sociale omwenteling.

Het Archief

De hiernavolgende inventaris bevestigt wat in het voorwoord over de toestand van de

archieven in het algemeen is opgemerkt. Het zijn slechts jammerlijke resten van wat een een archief is geweest. Ware het niet, dat prof. dr. H. Dorgelo in 1942 zeven achttiende eeuwse rekeningen van de Groeneveldse molen aan het gemeetarchief geschonken had, dan zouden in dit polderarchief geen andere stukken van vóór 1820 geborgen zijn dan die onder de nummers 15-17 geinventariseerd zijn.

Voor archiefstukken betreffende Groeneveld zij verder gewezen op de archieven van het Hoogheemraadschap Delfland en de gemeente Hof van Delft (met Hoog- en Woudharnas en Groeneveld). Ook in het nog niet vrij toegankelijke gedeelte van het familiearchief Van Vredenburgh, berustende op het Algemeen Rijksarchief, vindt men stukken over de heerlijkheid Groeneveld.

(5)

Noten

1) L.F. Teixeira de Mattos. De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland, Deel II 's- Gravenhage 1908. p. 252

2) Inv.nr. 3 3) Inv.nr. 15

4) H. Brouwer, Beschrijving van de doop-, trouw- en begraafboeke etc. in Zuid-Holland 's-Gravenhage 1928, p. 36 nr. 49

5) Naam-register van de Edele Groot Achtbare eeren regeerders der stad delft etc. in den jare 1739, Delft 1739, p. 80; naam-regsiter a.v. 1740 en volgende jaren (van deze z.g. Heerenboekjes is een niet complete serie aanwezig in de bibliotheek van het Delftse Gemeentearchief)

6) L. van Ollefen, De Nederlandsche Stad- en dorp-beschrijver, Deel II, Amsterdam 1793, sub verbo Wout p. 8 7) Inv.nr. 17

8) Inventaris van het oud-archief van het Hoogheemraadschap Delfland 1319-1853, 's-Gravenhage 1940, nr. 3755

9) Dolk, Delfland, p. 199 vv.

10) J. den Tex, Oldenbarnevelt Dl I, Haarlem 1960, p. 101 11) Dolk, Delfland, p. 75 vv en 321

12) ibidem, p.52

13) Inv. Delfland, nr. 2266

14) W.J. van Liere, De bodemgesteldheid van het Westland, 's-Gravenhage 1948, p. 16 vv. en kaart 1 15) Ibidem p. 18

16) Ibidem kaart 3 17) ibidem p. 18

18) W. van Gouthoeven, D'oude Chronijcke ende Historien van Holland (met West-Vriesland) van Zeeland ende van VVtrecht, Dordrecht 1620, p. 135

19) Ibidem p. 174

20) J. de Fremery, oorkondenboek van Holland en zeeland, supplement, 's-Gravenhage 1901, p. 92 nr. 142; deze Dirk is waarschijnlijk niet de in 1276 genoemde baljuw van Delfland Dirk van wassenaar. In de index op De Fremery wordt hij wel met deze geïdentificeerd, mar het lijkt onwaarschijnlijk dat met de dominus de Wassenaar Dirk

Arendszn. van Groeneveld bedoeld is (cfr. De Fremery, nr. 182 p. 130 en G. Morre, Inventaris van het archief de gemeente Delft, Ie afd., Delft 1902 (hs.), nr. 72)

21) P.A. Meilink, Het Archief van de Abdij van egmond, 's-Gravenhage 1951, tweede stuk, regest 187 22) De Fremery a.v. nr. 228 p. 174

23) Niermeyer, Delft en Delfland p. 37; J. Rogier, Geschiedenis van Madeburcht, in: Het Binnenhof 8-7-'59 24) N.C. Kist, De oorsprong van het Patronaat-regt der kerk van 't Woud, in: Archief voor Kerkelijke

Geschiedenis dl. 13 (1842), p. 209; L.Ph.C. van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. II, Amsterdam 's-Gravenhage 1873, p. 150, nr. 349; I.H. Gosses, De vorming van het graafschap Holland, 's-Gravenhage 1915, p. 99 25) De Fremery, a.v., nr. 228 p. 177

26) Meilink, Egmond, eerste stuk, inv.nr. 594; tweede stuk, regest 639 27) ibidem, tweede stuk, regest 640

28) cfr. Meilink, Egmond, tweede stuk, regest 508

29) L. van Ollefen, De Stad- en dorp-beschrijver a.v., sub verbo Wout p. 3 en 12 30) Niermeyer, Delft en Delfland, p. 40

31) Ook andere dan het door Niermeyer t.a.p. vermelde ingekleurde exemplaar van de overzichtskaart van

delfland vertonen het beloop van de ambachtsgrenzen. Waarschijnlijk zijn dit de sluisambachten de sluisambachten, niet de ambachtsheerlijkheden. Zie b.v. twee exemplaren in de collectie van het gemeentearchief

32) Beschrijving der stad Delft, Delft (Reinier Boitet) 1729, p. 98 e.v., 103; D.P. Oosterbaan, Kroniek van de Nieuwe Kerk te Delft, in: Haarlemse Bijdragen, 65 (1958), p. 186 v.

33) W.A. Beelaerts van Blokland, Jongere takken van het geslacht van Wassenaer vóór 1300 daaruit

voortgesproten, in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 41 (1923), p. 323 vv.; ibidem jrg. 40 (1922), p. 305 v.; cfr. H.G.A. Obreen, Geschiedenis van het geslacht Wassenaer, Leiden 1903, p. 75

34) Van Gouthoeven, a.w., p. 175

35) J. den Tex, Oldenbarnevelt a.v., dl. I, p. 90 v. waar ten onrechte mr. Jacob Janszn. van Utrecht dijkgraaf van delfland genoemd wordt, cfr. Dolk, Delfland a.v., p. 707 en 710; J.P. de Man, Maria van Utrecht en hare familie, in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 34 (1916) p. 111 vv.

36) L.G.N. Bouricius, kwartierstaten van Delftsche Vroedschappen, verzameld door mr. W. van de Lely, in: De Nederlandsche Leeuw jrg. 33 (1915) p. 59 en 223

37) L. van Ollefen, Stad- en Dorp-beschrijver a.v., sub verbo Wout p. 12; A. van der Marel, De voormalige buitenplaats Endeldijk en haar bewoners, in: Die Haghe, 1955, p. 104 v.

(6)

38) Familie-archief Van Vredenburgh (Alg. Rijksarchief), hs.inv. nrs. 548 en 549 39) Advertentie in Delftsche Courant, 9 juli 1910

40) Dit blijkt uit het Gaarderboek van de polder, inv.nr. 13 41) cfr. inv.nr. 18 e.v.

(7)

Inventaris

N.B. De v.v.v. stukken zijn in januari 1980 uit deze inventaris verwijderd.

1-1 Notulen van het polderbestuur, 1876-1970. 2 delen

1 1876-1954

1a 1955-1970

2-2 Notulen van de ingelanden, 1859-1976. 3 delen

2 1859-1919

2a 1920-1962

2b 1963-1976

3-7 Ingekomen en minuten van verzonden stukken, 1827-1958. 5 omslagen

3 1827-1904

Hierbij het repertoire van gezegelde akten, 1827-1871, lijsten van stemgrechtigde ingelanden en processen-verbaal van verkiezingen.

4 1904-1914

N.B. Hierbij lijsten en processen-verbaal als bij nr. 3.

5 1914-1920

N.B. Als bij nr. 4.

6 (1916) 1920-1954

7 1955-1958

N.B. Slechts enkele losse stukken, waaronder enige van financiële aard.

8 Brievenboek, 1875-1930. 1 deel

9 Keuren van de Groeneveldse polder en correspondentie hierover, 1910-1950. 1 omslag 10 Acte van Aandeel in de Onderlinge Brand-Waarborg Maatschappij, enkel voor

Polder-watermolens, 1820. 1 stuk

11 Lijsten van stemgerechtigde ingelanden, 1923-1953. 1 omslag 12-13 Gaarderboeken, (c. 1850)-1932.

N.B. De jaartallen volgens potloodaantekeningen op de delen.

12 (c. 1850)-1892

13 1892-1932

14 Kohieren van omslag van polderlasten, 1922-1951. 1 pmslag

N.B. Zie ook nrs. 18-67.

15 Rekeningen van de molenmeesters, Pieter Teunisse en Cornelis Joriszn. van de

Bos, 1708, 1728. 1 omslag

16 Rekening van de timmerman voor reparaties aan de molen, 1665-1667. 1 stuk 17 Rekening van de timmerman Harmen Cornelisz. van den Bosch voor reparaties

aan de molen, 1697-1698. 1 stuk

18 Rekening van de rietdekker Dirck van der Vaart over 1716, afgehoord 1717,

1716/17. 1 stuk

19 Rekening van Gerrit Ockersz. Korpershoeck, timmerman op de Oude woutse molen, 1716-1717, afgehoord 1717, 1716/17. 1 stuk 20 Rekening van Arent van der Spelt te Rotterdam voor het opmaken van de

bestekken en de inspectie van het werk aan de molen, Afgehoord 1717, 1717. 1 stuk 21 Rekening van Pieter Jansz. Poot voor geleverd ijzerwerk ten dienste van de

(8)

22 Rekening van Willem Poot voor geleverd ijzerwerk, 1755-1756, afgehoord 1757,

1755-1757. 1 stuk

23 Rekening van Willen van den Bosch voor reparaties aan de molen in 1769-1770, afgehoord 1770-1771, 1769-1771. 1 stuk 24 Rekening van Willem van den Bosch a.v. 1770-1771, afgehoord 1771-1772,

1770-1772. 1 stuk

25-33 Rekeningen en begrotingen, 1827-1958. 9 pakken

N.B. Hierbij ook de bijlagen, waaronder Staten en Kohieren van het Molengeld (zie ook nr. 14).

25 1827-1958 1 pak

N.B. Dit zijn eigenlijk registers van ontvang en uitgaaf.

26 1856-1875 1 pak 27 1876-1888 1 pak 28 1889-1903 1 pak 29 1904-1919 1 pak 30 1920-1933 1 pak 31 1934-1946 1 pak 32 1947-1955 1 pak 33 1956-1958 1 pak Kasboeken, 1869-1954. 2 delen 1869-1911 1912-1954

(9)

Inventarislijst Groeneveldse polder. Januari 1980. Aanwinsten 7 augustus 975 & 1979/43. Inv.nrs. 36-90

N.B. Zie voor de inv.nrs. 1-35: J.P. Rogier, Inventaris van het archief van de Groeneveldse polder, 1665-1958. Z.p. en j. (Delft 1961). Gest. (aanwinst 1979/88)

ALGEMEEN

36 Convocaties voor de vergaderingen van de stemgerechtigde ingelanden,

1954-1976. 1 omslag

37 Ingekomen- en minuten van uitgaande stukken, 1954-1976. 1 omslag 38 Agenda van uitgaande brieven, 1961-1967.. 1 Kaartsysteem

ARCHIEFBEHEER

39 Overeenkomst, gesloten tussen het bestuur van de polder en burgemeester en wethouders van Delft, terzake van het in bewaring geven van het polderarchief aan de gemeente Delft, 20 april 1964. 1 stuk

BESTUUR

40 Stukken betreffende benoeming, aftreding en salariëring van bestuursleden,

1956-1972. 1 omslag

N.B. Zie ook inv.nr. 41.

L.W. Ammerlaan, bestuurslid 1956, 1962 en 1967 A. Hoogerbrugge, bestuurslid en voorzitter 1960, 1968, 1974 W.C.J. van der Knaap, bestuurslid en voorzitter 1964, 1966, 1972 A. Sonneveld, bestuurslid 1958, 1966, 1970, 1976

41 Stukken betreffende de salariëring van bestuursleden en personeel, 1964-1976. 1 omslag N.B. Zie ook de inv.nrs. 40, 77 en 78.

41.a Presentielijsten van vergaderingen van stemgerechtigde ingelanden, 1967-1975. 1 katern

BRUGGEN, WATEREN EN WEGEN

42 Ingekomen - en minuten van uitgaande brieven betreffende de verbreding van

bruggen, 1956-1960. 1 omslag

43 Overeenkomst, gesloten tussen het bestuur van de polder en jhr. mr. O.J. Repelaer van Molenaarsgraaf, ter zake van de afvoer van het overtollig water van de buitenweiden van de polder, 24 juli 1930. 1 stuk 44 Stukken betreffende het beroep van N.F.A. Ammerlaan, ingesteld tegen de

polder, ter zake van de weigering van vergunning tot onderbemaling van 12 ha. land te Schipluiden, sectie F nrs. 124 en 125, 1964-1966. 1 omslag 45 Stukken betreffende de verbetering van de waterhuishouding in de polder, met

(10)

46 Stukken betreffende de toevoer en afvoer van water, 1961-1975. 1 omslag 47 Ingekomen- en minuten van uitgaande brieven betreffende het onderhoud van

wegen, 1954, 1965-1971. 1 omslag

FINANCIëN

48 Rekeningen, 1959-1963. 1 omslag

49 Rekeningen, 1964-1975, en begrotingen, 1965-1976, 1964-1976. 1 omslag 50-51 Bijlagen tot de rekeningen, 1959-1975. 2 omslagen

50 1959-1971

51 1972-1975/76

52 Begrotingen, 1959-1964. 1 omslag

53-54 Kasboeken van ontvangsten en uitgaven, 1954-1960. 2 delen en 1 omslag

53 1954-1957 1 deel

54 1958-1960 1 deel

54a 1961-1975 1 omslag

56 Legesverordening, 1957, 1958. 1 omslag 57 Opgaven voor de statistiek van de waterschapsfinanciën, 1953-1976. 1 omslag 58 Besluiten van de vergaderingen van het bestuur en van de stemgerechtigde

ingelanden ter zake van het aangaan van kasgeldleningen, 1958, 1959, 1964,

1965. 1 omslag

59 Akten van schuldbekentenis ten laste van de polder, 1957-1959, 1965. 1 omslag 60 Ingekomen- en minuten van uitgaande stukken betreffende gesloten leningen,

1958-1974. 1 omslag

61 Polis van verzekering tegen fraude door de penningmeester, 1938, 1960, 1961. 1 omslag 62 Polissen van verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid, 1961, 1963, 1966,

1973. 1 omslag

OMSLAG EN GADERING

63 Legger; alfabetische naamwijzer; percelenregister, z.j. (c. 1900-1962). 1 deel 64 Kohieren van de omslag, 1959-1974. 1 omslag 65 Naamlijsten van omslagplichtigen, z.j. (c. 1960). 1 katern

GEMAAL EN MOLEN C.A.

66 Ingekomen- en minuten van uitgaande brieven betreffende het gebruik en het onderhoud van de watermolen, met tekening, 1928-1974. 1 omslag

(11)

67 Vergunning, verleend door dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland, tot de bouw van het dieselgemaal c.a., met tekeningen, 7 augustus 1959. 1 omslag 68 Stukken betreffende de bouw en het onderhoud van het dieselgemaal c.a.,

1958-1966. 1 omslag

69 Besluit van de vergadering van stemgerechtigde ingelanden, terzake van het aangaan van een lening ad f. 16.000,-- à 11½% voor de verbouwing van het

gemaal, 22 april 1974. 1 stuk

70 Akte van schuldbekentenis, ten name van het bestuur van de polder, ten behoeve van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. te 's-Gravenhage, voor de lening ad f 16.000,-- à 11½%, voor de verbouwing van het gemaal, 1 oktober

en 19 november 1974. 1 stuk

71 Stukken betreffende de bouw en het onderhoud van het elektrisch gemaal c.a.,

1967-1974 en z.j. 1 omslag

72 Polissen van verzekering tegen brand van het gemaal en van de molen, 1960,

1964, 1966. 1 omslag

KEUR EN BIJZONDER REGLEMENT

73 Algemene keur, 1950, 1960. 1 omslag

74 Ingekomen brieven betreffende de keuren, 1960, 1970-1976. 1 omslag 75 Bijzonder reglement. met duplicaten en aanvullingen, 1857, 1963, 1973. 1 omslag 76 Ingekomen- en minuten van uitgaande brieven betreffende het bijzonder

reglement, 1963, 1970-1973. 1 omslag

PERSONEEL

77 Stukken betreffende benoeming, aftreding, ontslag en salariëring van personeel,

1950-1976. 1 omslag

N.B. Zie ook de inv.nrs. 41 en 78.

A. Boekestijn, machinist 1950-1976

J.P.J. van der Boom, secretaris-penningmeester 1952-1955 G. Jongeneel, secretaris-penningmeester 1960-1976

A.P. Knijnenburg, secretaris-penningmeester 1954-1959 en z.j. J.M.M. Knijnenburg, waarnemend secretaris-penningmeester 1960

78 Stukken betreffende de salariëring en pensionering van personeel, 1952-1976. 1 omslag

N.B. Zie ook inv.nrs. 41 en 77.

79 Ambtenarenreglement-A, 1 juli 1934. 1 stuk 80 Arbeidsovereenkomstenverordening, 18 mei 1957. 1 omslag

VERGUNNINGEN

81-82 Vergunningen, 1954-1976. 2 omslagen

81 1954-1967

(12)

83 Naamlijsten van vergunninghouders; kaartsysteem, 1961-1976. 1 omslag

VERKIEZINGEN

84 Naamlijsten van stemgerechtigde ingelanden, 1960 en z.j.. 1 omslag 85 Naamlijsten van stemgerechtigde ingelanden die aan stemmingen hebben

deelgenomen, 1960-1972. 1 omslag

86 Processen-verbaal van de inlevering en opening van de stembriefjes ter

verkiezing van bestuursleden, 1960-1972. 1 omslag 87 Processen-verbaal van gehouden stemmingen ter verkiezing van bestuursleden,

1960-1968. 1 omslag

VERKOOP

88 Uittreksel uit het hulpregister van het Hypotheekkantoor te 's-Gravenhage, ter zake van het deponeren van een onderhandse akte van verkoop van grond te De Lier, ten overstaan van notaris W.H. Bilderbeek te Rotterdam, 7 maart 1904.

1 stuk

WATERPEIL

89 Ingekomen - en minuten van uitgaande brieven betreffende het waterpeil, 1950,

1960, 1961. 1 omslag

90 Stukken betreffende de vaststelling van een waterbeheersingsplan opgemaakt

(13)

Supplement

91 Concept-rekening, 1976. 1 stuk

92 Bijlagen tot de rekening, 1976. 1 omslag 95 Kohieren van de omslag, 1975-1976. 1 omslag

95.a Kohier van de omslag, 1976. 1 stuk

97 Kaarten houdende opgaaf van inkomsten en uitgaven, 1976. 1 omslag 98 Proces-verbaal van kasopneming, z.j. (1976). 1 omslag 99 Stukken betreffende de financiële positie van de polder en betreffende de

controle van de liquidatierekening, 1959, 1973, 1974, 1976-1978. 1 omslag 100 Saldokaarten van de "Tuinderspot" (betr. kosten duiker, bemaling, baggerwerk

etc.), 1964-1972. 2 stukken

KADEN

101 Stukken betreffende het onderhoud en de verbetering van boezem- en

polderkaarten alsmede het toezicht op het onderhoud, 1956-1976. 1 omslag

N.B. Aanwinst 14 december 1966 nr. 64.

102 Kopieën van rekeningen, 1779, 1788. 2 stukken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sinds het verzoek van uitgeverij Casterman deze bloemlezing voor het Nederlands op dezelfde wijze te bewerken, vulde Algoud inmiddels voor Casterman zijn bloemlezing aan tot

Het Vogelasiel Naarden al sinds 1957 een belangrijke regionale functie vervult voor het opvangen en verzorgen van zieke en gewonde vogels en een monitorende functie heeft voor

Soms haalt men uit arresten dingen die de Hoge Raad gezegd zou hebben, maar dat heeft de Hoge Raad dan alleen gezegd omdat het middel zo luidde.. De Hoge Raad antwoordt alleen op

Door deze brengfunctie te blijven waarderen kan de circulaire gedragsattitude, zoals ook bij de waardevolle grondstoffen textiel en glas, worden versterkt.. De glasbak,

Toch is een gloeilamp op de lange termijn een stuk minder voordelig dan een spaarlamp: de levensduur van een gloeilamp is veel korter dan die van een spaarlamp én een gloeilamp

Een mogelijke verklaring voor de duidelijk lagere werkzaamheidsgraad van personen geboren buiten de EU-15 (vooral buiten de EU-28) zou kunnen liggen in het gegeven dat deze

In maart 2020 heeft Milieudefensie alle gemeenten van Nederland een brief gestuurd met daarin een vragenlijst over de transitievisie warmte en biomassa-installaties..

,,In Velsen kunnen we trots zijn op onze scholen, kijk eens naar Tech- nisch College Velsen, waar fan- tastisch onderwijs wordt gege- ven.. Daar worden jongeren opge- leid