• No results found

Optimization of amplification of B cell receptor transcripts and mass parallel sequencing of IgE positive B cells to elicit the complexity of the IgE repertoire.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Optimization of amplification of B cell receptor transcripts and mass parallel sequencing of IgE positive B cells to elicit the complexity of the IgE repertoire."

Copied!
103
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

 

 

 

 

 

 

 

‘’Optimalisatie van amplificatie van B­celreceptor 

transcripten van IgE­positieve B­cellen om de complexiteit 

van het IgE­repertoire in kaart te brengen door 

grootschalige parallelle sequencing.’’ 

Bachelor eindproject. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(2)

Samenvatting

 

In dit experiment is gezocht naar een methode om IgE transcripten te amplificeren uit gezond  donor materiaal om het IgE repertoire voor gezonde donoren in kaart te brengen. Een variatie  op de ARTISAN PCR methode met drie ronden semi­nested PCR is optimaal gebleken. Het  doel is het IgE repertoire op te bouwen uit minimaal 5000 sequenties verdeeld over 10  gezonde donoren. Uit de eerste 28 IgE sequenties, verdeeld over 3 donoren, bleek sprake te  zijn van een hoog mutatieratio (8,2%) in het V domein van de IgE Sequenties. Daarnaast is er  reeds sprake van één kloon in de eerste 28 IgE sequenties.                                                                

(3)

Inhoudsopgave

 

 

Inleiding 

 

Materiaal & Methoden 

 

Opzet van samples.      8  mRNA isolatie.  12  cDNA synthese.  12  PCR. 13   Gel electroforese.  15   PacBio/Sanger sequencing.    16

  

 

Resultaten 

17  

Geoptimaliseerd protocol.    17   IgE repertoire van gezonde donoren.    23   

Discussie 

24  

 

Dankwoord 

24  

 

Literatuur 

25  

 

Bijlagen 

26 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(4)

Inleiding

  B cellen behoren tot de klasse witte bloedcellen, waarin B cellen de functie hebben  antilichamen te produceren die lichaamsvreemde antigenen te herkennen om een humorale  afweerreactie in gang te zetten (Parham, 2009). Iedere B cel produceert een uniek antilichaam  welke dient als receptor op het celmembraan en specifiek kan binden aan een antigen.  Binding tussen een antilichaam en antigen activeert de bijbehorende B cel, waarop er  proliferatie van deze B cel plaatsvindt en differentiatie tot plasma cellen, die dit antilichaam  uitscheiden om de bijbehorende indringer effectief te verwijderen (Parham, 2009).  Antilichamen zijn immunoglobulinen en bestaan uit een lichte en zware keten met elk een  variabel en constant domein, waar B cellen  door de variabele delen een grote variëteit aan  unieke antilichamen produceren (Parham, 2009).     De verscheidenheid in het variabele deel van het antilichaam transcript ontstaat door  recombinatie van verschillende gen segmenten, die verdeeld over het chromosoom liggen  (Parham, 2009). Het variabele domein voor de zware ketens van immunoglobulinen zijn  opgebouwd uit de variabele­(V), diversiteits­(D) en verbindende­(J) gen segmenten, waar  individuele delen uit de segmenten zich combineren tot één functioneel variabel domein voor  de zwarte keten (Parham, 2009). De lichte keten kent een vergelijkbaar proces, maar dan  zonder het diversiteits­(D) segment.      Recombinatie tussen de V­(D)­J gen segmenten heet somatische recombinatie en  tezamen met het koppelen van verschillende zware en lichte ketens levert dit een totaal van  1,6 miljoen mogelijke antilichamen (Parham, 2009). Behalve de recombinatie van gen  segmenten dragen recombinatie enzymen, die de aparte gen segmenten aan elkaar koppelen,  bij aan de diversiteit van de antilichamen. Zo worden in de verbindingen tussen V,(D) en J  van de zware en lichte ketens willekeurige nucleotiden ingebouwd, wat de totale diversiteit  met een factor 3,0.107​ vergroot (Parham, 2009). Na activatie van een B cel zorgt somatische  hyper mutatie voor verdere diversiteit door puntmutaties in de variabele domeinen van het  antilichaam te brengen.     Waar er verschillende isotypen immunoglobulinen (IgM, IgG, IgA, IgD, IgE) bestaan  met elk een functie in het afweersysteem, richt dit onderzoek zich op het antilichaam met als  zware keten het isotype IgE (Parham, 2009).     IgE heeft als functie een anti­parasitaire werking, maar is ook een belangrijke schakel in het  ontstaan van allergische reacties (Galli & Tsai, 2012), doordat het onschadelijke antigenen  bindt en mestcellen activeert om histamine uit te scheiden, resulterend in allergische  symptomen(Parham, 2009). Over het menselijke IgE repertoire is weinig gedetailleerde  kennis in vergelijking tot overige isotypen immunoglobulinen (Gadermaier, Levin, Flicker, &  Ohlin, 2013). Literatuur wijst uit dat het merendeel van het onderzoek zich focust op  allergische patiënten en het meest uitgebreide onderzoek baseert zich op 1366 transcripten  verdeeld over 13 patiënten (Appendix A). Wat het lastig maakt IgE van gezonde personen te 

(5)

cellen, T cellen en monocyten (Gadermaier et al., 2013).    Door de beperkte kennis en methodologische beperkingen spelen er onduidelijkheden over de  genetische samenstelling en het exacte IgE reactieproces, zo is bekend dat het variabele  domein van de zware keten in de helft van alle antilichamen is opgebouwd uit genen van  subgroep IGHV 3 van de 7 subgroepen in het V gen segment (Gadermaier et al., 2013). Ook  binnen het reeds bekende IgE repertoire is aanwezigheid van de IGHV 3 subgroep in het V  gen segment gevonden, echter is de relatie tussen de verschillende V­(D)­J recombinatie en  allergische reacties nog niet duidelijk. Een andere onduidelijkheid die bestaat, is de vorming  van het isotype IgE. Het is onduidelijk of het IgE antilichaam voort komt uit een directe  klasse overgang van IgM naar IgE of met een twee­staps klasse overgang van IgM via IgG  naar IgE, waar momenteel te weinig data voor beschikbaar is om uitsluitsel te geven  (Gadermaier et al., 2013).    De tot noch toe bekende IgE repertoires zijn oligoclonaal, dus er zijn enkele  verschillende B cellen waar veel klonen van aanwezig zijn. Echter kunnen deze IgE positieve  B cellen geactiveerd zijn door specifieke antigenen en zo zijn er tijdelijk veel klonen van de  geactiveerde en prolifererende B cellen aanwezig (Gadermaier et al., 2013). Zo is het  oligoclonale karakter van het IgE repertoire niet representatief voor de diversiteit van IgE.     Het doel is een methode te ontwikkelen dat sequenties van IgE transcripten van gezonde  donoren in kaart kan brengen. Hiertoe dient de methode de capaciteit te hebben om specifieke  IgE positieve B cellen te analyseren, die in lage aantallen en concentraties aanwezig zijn in  het totaal van PBMCs. Indien een succesvolle en optimale methode is gevonden om IgE  sequenties te verkrijgen vanuit in lage concentraties aanwezige IgE positieve B­cellen, kan  dit protocol toegepast worden om het IgE repertoire van gezonde donoren in kaart te brengen.     Tot op heden is het voornaamste onderzoek naar IgE en het IgE repertoire uitgevoerd  op allergische patiënten, daarom is een uitgebreid IgE repertoire van gezonde mensen vereist  om dit te kunnen vergelijken (Gadermaier et al., 2013). Op deze manier kan inzicht en kennis  in het ontstaan van allergische reacties vergroten en zo bijdragen om allergische reacties beter  te behandelen in te toekomst. Het breedst uitgevoerde IgE repertoire experiment omvat een  analyse van 1366 transcripten verdeeld over 13 patiënten (Appendix A), waar de intentie van  dit onderzoek is om, bij een succesvol ontwikkelde methode, minimaal 5000 IgE transcripten  verdeeld over 10 gezonde donoren te verkrijgen.    Daarnaast kan het IgE repertoire van gezonde donoren uitsluitsel geven over de twee  theorieën in het ontwikkelingsproces van IgE; één daarvan gaat uit van een directe overgang  van IgM naar IgE en de andere theorie van een twee­staps overgang van IgM via IgG naar  IgE (Gadermaier et al., 2013). Wanneer de karakteristieke recombinaties en mutatieratio’s  van IgE, IgG en IgM binnen een gezonde donor vergeleken zijn, dan kan op basis van 

(6)

somatische hypermutatie ondervinden en de mutaties dus niet representatief zijn voor het  isotype klasse overgangsproces (Parham, 2009)(Gadermaier et al., 2013). Tevens biedt een  vergelijking met de overige repertoires inzicht of IgE in gezonde donoren op basis van  recombinatie en karakteristieken verschilt.    In allergische patiënten zijn veelal oligoclonale IgE positieve B cellen gevonden, wat  een gevolg is van het activeren van enkele IgE positieve B cellen waarop deze zich  prolifereren en vermenigvuldigen. In gezonde niet­allergische donoren is de het klonale  karakter van de IgE positieve B cellen niet bekend (Gadermaier et al., 2013); het IgE  repertoire kan zodoende inzicht geven in het poly­, oligo­ of non­klonale karakter van het IgE  repertoire door de frequenties te analyseren waarin dezelfde IgE sequenties voorkomen bij  verschillende B cellen.    Al met al is het van belang om een betere methode te creëren die IgE onderzoek  toegankelijker maakt.    Hiertoe is allereerst gekeken naar soortgelijke studies, waarbij IgE sequenties zijn  gegenereerd, ter oriëntatie voor mogelijk te testen methoden. De standaard gehanteerde  methode is ARTISAN PCR (Appendix B), binnen de kaders van deze methode is  geëxperimenteerd om de methode toepasbaar te maken voor het amplificeren van specifieke  IgE gen transcripten uit lage cel aantallen en concentraties. Verschillende opties voor de  onderdelen van sample samenstelling, mRNA isolatie, cDNA synthese en PCR zijn verkend  en geanalyseerd. Dit om tot een succesvolle en optimale methode te komen die valide is om  IgE transcripten te ampliceren ten behoeve van het IgE repertoire van gezonde donoren.      Elk specifiek punt van de ARTISAN PCR is nader uitgewerkt in de ‘Materiaal en  methoden’, waar het plan richting een optimale en succesvolle methode is uitgewerkt om het  amplificeren van IgE gen transcripten uit gezonde niet­allergische donoren te realiseren.                              

 

(7)

Materiaal en methoden

 

ARTISAN PCR

 

Om specifieke gen transcripten voor immunoglobulinen te verkrijgen dienen de verschillende  stappen van de ARTISAN PCR methode (Appendix B) doorlopen te worden.     Zo is het gewenste celmateriaal allereerst geïsoleerd vanuit de kweek of PBMCs  waarin deze zich bevinden. Hierop volgend zijn de cellen gelyseerd, waarbij het celmateriaal  vrijkomt, en is het mRNA geïsoleerd uit deze oplossing met al het celmateriaal. Het isoleren  van het mRNA vindt plaats door magnetische ‘Dynabeads’ aan de poly(A)­staarten van het  mRNA te binden en het mRNA met Dynabeads met een magneet te scheiden van het overige  celmateriaal. Vervolgens zijn het mRNA en de Dynabeads gescheiden door hitte.     Het mRNA is vervolgens gebruikt in de cDNA synthese, waar het enzym reverse  transcriptase complementair DNA synthetiseert tegenover het mRNA door een gen specifieke  reverse primer in het constante deel van de immunoglobuline sequentie te binden. Door het  uiteinde van het cDNA te verlengen met enkele C nucleotiden en hier complementair G  nucleotiden tegen te plaatsen is, kan een ‘forward anchored primer’ binden buiten het  variabele deel van de immunoglobuline. Wanneer deze verlenging niet zou gebeuren dan  dient voor verdere amplificatie in de PCR de forward primer in het variabele gedeelte te  binden, waardoor de forward primer gemuteerde transcripten in het variabele deel niet bindt  en deze transcripten niet terugkomen in het resultaat.     Nu het cDNA van de coderende immunoglobuline genen is verkregen is het cDNA  product geamplificeerd met de PCR methode. De mRNA streng laat los van het enkelstrengs  cDNA door de temperatuur te verhogen tot het product denatureert. Een forward primer bindt  het cDNA en vanaf daar synthetiseert een polymerase het geheel tot dubbelstrengs DNA en  nieuwe rondes van denaturatie, binding van primers en synthese resulteren uiteindelijk in  kopieën dubbelstrengs immunoglobuline transcripten DNA eindproduct.     Een agarose gelelektroforese kan tot slot analyseren of vanuit de geïsoleerde cellen  met de PCR inderdaad de gewenste producten zijn geamplificeerd met de juiste basenparen  lengte. Tot slot zijn de PCR producten als insert geligeerd  in een vector, bestemd voor het  transformeren van bacteriën, om ze gereed te maken voor de Sanger Sequencing waarmee de  specifieke immunoglobuline sequenties zijn achterhaald.     Optimalisatie ARTISAN PCR voor IgE positieve B cellen  Binnen de verschillende onderdelen van de procedure zijn variaties in technieken en  hoeveelheden mogelijk, deze variaties zijn getoetst op optimaal resultaat met het uiteindelijke  doel om IgE sequenties uit IgE positieve B cellen te analyseren. Om tot verscheidende  theorieën en methoden te komen zijn soortgelijke studies onderzocht (Appendix C) en in de 

(8)

MACS selectie vereist om alleen met B cellen te werken voor de amplificatie van IgE  transcripten of slechtst IgE positieve B cellen door IgE FACS selectie. Binnen de onderdelen  van mRNA isolatie en cDNA synthese is eveneens geëxperimenteerd op de juiste  hoeveelheid en gen specifieke cDNA primers tegenover oligo(dT) primers die cDNA maken  tegenover al het mRNA. In het PCR onderdeel, met als functie de IgE transcripten te  amplificeren, is eveneens getest op verschillende PCR methoden om een beter resultaat te  verkrijgen; zoals touchdown PCR, semi­nested PCR of een reguliere PCR methode.       Tussentijdse resultaten van gebruikte methoden zijn geanalyseerd, waarop onderbouwde  wijzigingen in de methodiek zijn aangebracht ter optimalisatie van de gen amplificatie uit  lage concentratie cel aantallen. De materiaal en methoden bieden een kijk in de werkwijze en  technieken die zijn gebruikt, echter is alleen verder gewerkt met werkbare resultaten die  nieuw inzicht verlenen, hierom zullen enkele methoden die niet hebben bijgedragen aan  verder onderzoek of aan het uiteindelijke resultaat niet uitvoerig terugkomen in de resultaten.  De verschillende methodologische stappen zijn hieronder nader gespecificeerd.      Opzet van samples  De eerste stap is de aard van het beginmateriaal waar mee gewerkt is; cellen zijn oftewel  afkomstig uit monoklonale B cellijnen of uit PBMCs uit bloed van gezonde donoren. De  monoklonale B cellijnen zitten in een kweekflacon en PBMCs zijn ingevroren; Monsters  nemen van B cellijnen en het ontdooien van de PBMCs zijn als protocol opgenomen in de  bijlagen, respectievelijk ‘Appendix D’ en ‘Appendix E’. Bij het ontdooien van de PBMCs is  het belangrijk het nieuwe medium gradueel toe te voegen en het DMSO, dat tegen  kristalvormig is bij het invriezen, niet de kans geven de cellen te beschadigen.     Vervolgens valt de hoeveelheid cellen die het sample bevat te variëren en in het geval  van de PBMCs is er de keuze het materiaal in verschillende degradaties te scheiden van  overige soort cellen. De hoeveelheid cellen in het startmateriaal is te bepalen volgens het ‘cell  count’ protocol (Appendix D) en het doel van de cel isolatie is om een x aantal (B) cellen te  isoleren, waarna deze worden gelyseerd en beschikbaar zijn voor de mRNA isolatie. Het  sorteren en scheiden van de B cellen kan via de CD19 MACS (Appendix E) en FACS  methoden (Appendix F). Bij de soortgelijk verrichte onderzoeken is veelal gebruik gemaakt  van ongezuiverde PBMCs of B cel selectie via de CD19  MACS methode; het zuiveren van  het beginmateriaal door IgE positieve B cellen te isoleren met de FACS methode is niet  geschikt gevonden (Appendix C).  Aangezien IgE receptoren weinig aanwezig zijn op het celmembraan van IgE  positieve B cellen is het binden van fluorescerende antilichaam APC­IgE tags aan IgE  receptoren lastig en daarom is de FACS methode in theorie niet effectief. Echter kan een  intracellulaire staining FACS methode goed werken, aangezien de IgE receptoren  intracellulair wel voldoende aanwezig zijn, maar vanwege het permeabel maken van de IgE 

(9)

kwalitatieve meerwaarde voor het experiment, aangezien niet gekeken is naar de  bijbehorende lichte ketens sequenties van de IgE positieve B cellen.      Verdunningsreeksen en celmateriaal sortering  Literatuur onderzoek (Appendix C) wijst uit dat veelal gebruik is gemaakt van pure PBMCs  voor het verkrijgen van IgE transcripten, hierbij vermeldt dat PBMCs van allergische  patiënten tot wel 10% IgE positieve B cellen van de totale B cellen kunnen bevatten en dit het  verkrijgen van resultaat vergemakkelijkt ten opzichte van gezond donor materiaal met 0,1 ­  1% IgE positieve B cellen (Gadermaier et al., 2013).    Vanwege de lage concentraties IgE cellen waar het donormateriaal uit bestaat, kan het  verkrijgen van werkbaar PCR product lastig worden. Hierom is met monoklonale B cellen  een reeks verdunningen gemaakt, waarmee de ARTISAN PCR methode op het minimaal  benodigde celmateriaal getoetst is. Ook zijn verdunningsexperimenten uitgevoerd die het  oppikken van IgE transcripten testen, terwijl de IgE positieve B cellen zijn omringd met  overig celmateriaal, om de samenstelling van het gezond donor materiaal na te bootsen.      Door pure PBMCs en CD19 MACS geselecteerde B cellen afzonderlijk als  beginmateriaal te testen, blijkt wat succesvol is. In theorie zorgt het lyseren van PBCMs  wellicht voor teveel overig cel materiaal ten opzichte van de IgE positieve B cellen, wat de  efficiëntie van de ARTISAN PCR kan verminderen, omdat de gen specifieke primers de  mRNA IgE transcripten niet ‘vinden’ vanwege het vele overige mRNA. Echter kan te weinig  overig celmateriaal of mRNA de efficiëntie ook verminderen, omdat de dynabeads of gen  specifieke primers het mRNA niet binden door de lage concentraties mRNA in de oplossing.  Hiertoe zullen verdunningsreeksen inzicht geven in de juiste combinatie van beginmateriaal  en cel aantal. Voor de praktische uitvoering van een verdunningsreeks is een voorbeeld  toegevoegd in de bijlagen (Appendix G).    IgE repertoire + FACS analyse donormateriaal  De intracellulaire FACS methode zal niet geschikt zijn om de cellen te sorteren, maar de  FACS intracellulaire methode is wel bruikbaar om het gezonde donoren materiaal te meten  op percentages B cellen en IgE positieve B cellen in het PBMC materiaal (Appendix F). Een  FACS analyse is belangrijk om het aantal IgE positieve B cellen in donoren te achterhalen.  Dit is nodig om met een werkbare hoeveelheid IgE positieve B cellen te beginnen binnen de  grenzen van het geoptimaliseerde protocol.     De fluorescente APC­A:IgE antilichamen binden aan de IgE antilichamen en de  fluorescente FITC­A:CD19 antilichamen binden aan de CD19 receptoren, kenmerkend voor  B cellen. Wanneer beide golflengten bij een cel zijn waar te nemen, is het aannemelijk dat het  een IgE positieve B cel betreft. Daarbij zijn de forward en sideward scatter van de cellen 

(10)

zijn de fluorescente antilichamen te binden. De resultaten van de FACS analyse zijn  weergeven in tabel 1. De gehele FACS analyse is te vinden in de bijlagen (Appendix H).    Tabel 1. FACS analyse van PBMCs van gezond donormateriaal.   Donor   %IgE van totaal  aantal B cellen  (strikte meting)  %IgE van totaal  aantal B cellen  (ruime meting)  Aantal IgE+ B  cellen in 2,0.106​ B  cellen  1  0,10  0,51  2000 ­ 10230  2  0,11  0,09  1831 ­ 2200  3  0,08  0,25  1660 ­ 4981  4  0,15  0,65  3000 ­ 13020  5  0,06  0,30  1200 ­ 5940  6  0,08  1,03  1600 ­ 20541  7  0,09  0,56  1800 ­ 11282  8  0,27  0,78  5400 ­ 15575  9  0,12  0,73  2400 ­ 14671  10  0,24  0,70  4800 ­ 13984    Veel metingen met een positief signaal voor IgE en CD19 vielen bij een relatief hoge forward  en sideward scatter. Wanneer een striktere grens genomen is, waarbinnen signalen gemeten  zijn voor de forward en sideward scatter, dan liggen de percentages voor IgE positieve B  cellen van het totaal aantal B cellen lager. De gemeten data met de FACS analyse komen  overeen met de 0,1 tot 1 % IgE positieve B cellen als percentage van het totaal aantal B  cellen in gezonde personen (Gadermaier et al., 2013). Eveneens vielen het percentage  gemeten B cellen van de PBCMs in de 3 tot 15 % spreidingsbreedte (Appendix H). De FACS  meting voor donor 1 bij een ruime grens voor de forward en sideward scatter waarbinnen  gemeten is, is weergegeven in figuur 1.    

(11)

  Figuur 1. FACS analyse donor 1 (Appendix H).     In figuur 1 is linksonder waar te nemen dat 87,6% van de metingen cellen betroffen die  negatief zijn voor zowel IgE als CD19, dit betreffen de cellen die niet B cel zijn, zoals T  cellen, natural killer cellen en monocyten. Linksboven bevinden zich cellen die positief testen  op IgE, maar negatief op CD19 waardoor er niet sprake is van B cellen. Deze categorie  betreft hoogstwaarschijnlijk mestcellen die IgE binden (Galli & Tsai, 2012). De twee rechter  vlakken in figuur 1 weergeven B cellen, aangezien de cellen positief meten op de  kenmerkende CD19 receptoren voor B cellen. Rechts bovenin zijn de metingen voor cellen  die IgE positief en CD19 positief zijn; de IgE positieve B cellen. Dit percentage is 0,059 van  de totale gemeten cellen in de PBCMs, wat laag is en een CD19 MACS B cel selectie een  valide optie lijkt om dit percentage te verhogen in de samples.     Om het klonale karakter van het IgE repertoire te onderzoeken is de opzet om per gezonde  donor vijf aparte monsters uit hetzelfde materiaal te nemen en op deze manier te zoeken naar  overeenkomstige sequenties tussen de verschillende monsters. Als dezelfde aminozuur  transcripten in eenzelfde monster zijn gevonden dan zegt dit niets over de klonaliteit.  Dezelfde transcripten kunnen immers van één B cel afkomstig zijn, maar simpelweg  meerdere malen geamplificeerd zijn. Zodra een transcript in verschillende monsters  voorkomt, is te concluderen dat tenminste twee IgE positieve B cellen hetzelfde IgE 

(12)

mRNA isolatie  Het doel van de mRNA isolatie is om het aanwezige mRNA uit de cellen te halen en te  scheiden van het overig celmateriaal. Belangrijk is om RNAse vrij te werken, aangezien deze  enzymen het mRNA afbreken, hiertoe is het materiaal vooraf met RNAse verwijderende  spray behandeld. Voor de uitvoering van de mRNA isolatie is gebruik gemaakt van het  pakket ‘Dynabead mRNA DIRECT Kit’ van ‘Life Technologies’.     Gedurende deze mRNA procedure (Appendix I) zullen magnetische oligo (dT) beads  met een reeks T nucleotiden binden aan de poly(A)­ staarten van de aanwezige mRNA  moleculen en met een magneet van het overige celmateriaal gezuiverd worden. Hiertoe  dienen de cellen eerst opengebroken te worden zodat het celmateriaal zich in de oplossing  verspreidt.    Allereerst zijn de magnetische oligo beads gewassen met Lysis buffer om de beads  oplossing te ontdoen van zijn conserveringsvloeistof, welke niet gewenst is in de volgende  stappen. De beads dienen ten alle tijden vochtig te blijven en niet droog te vallen, dit  vermindert de werking van de beads.    De cellen, afkomstig uit de cel isolatie in 600 µl fosfaatgebufferde zoutoplossing  (PBS) medium voor de juiste pH, zijn vervolgens opengebroken met Lysis/Binding buffer,  waar zich onder andere een een zoutoplossing in bevindt die de cellen via osmose  openbreekt. Via osmose gaat teveel water de cel in en breekt open.  LiDS inhibeert enzymen  en zorgt dat RNase de mRNA moleculen niet afbreekt. LiDS is een sterke enzym inhibitor,  dus belangrijk dat deze goed weggewassen is voor de volgende stappen.      Na het openbreken van de cellen kunnen zich lange slierten DNA gaan vormen in de  oplossing, hierin kunnen de beads blijven hangen terwijl juist de bedoeling is dat deze zich  aan de mRNA gaan hechten, daarom wordt de lysis + cel oplossing goed op en neer gespoten  met een spuit.    Zodra de beads + mRNA gescheiden zijn van het overige materiaal, wordt deze pellet  opgelost in 15 µl elution buffer. De oplossing wordt 2 minuten op 80℃ gebracht zodat de  mRNA en beads loskoppelen, te lang kan schadelijk zijn voor mRNA. Wanneer de oplossing  op een magneet wordt gebracht na de 80℃ fase, zit het mRNA in de oplossing en de beads in  het pellet. Zo is het mRNA geïsoleerd en aanwezig in de elution buffer.    Via een nanodrop meting (Appendix J)  van het verkregen product uit de mRNA  isolatie is gecontroleerd of de procedure correct is verlopen en de hoeveelheid verkregen  mRNA uit het celmateriaal overeenkomt met de opbrengst volgens het protocol (Appendix I).       cDNA synthese  Het doel van de cDNA synthese is om complementair DNA te synthetiseren tegenover  enkelstrengs mRNA afkomstig uit het celmateriaal van de samples. Het gevolgde protocol is  toegevoegd in de bijlagen (Appendix K).      Echter zijn enkele variaties in synthese methoden en hoeveelheden onderzocht op een 

(13)

slechtst de specifieke immunoglobuline genen. Via oligo(dT) primers voor de cDNA  synthese kan tegenover al het mRNA uit de cel complementair DNA gesynthetiseerd worden,  in dit geval bindt de reverse primer aan de poly(A)­ staart van de mRNA moleculen,  waardoor de primer aan alle mRNA moleculen kan binden. Een totale mRNA cDNA  synthese kan optimaler zijn voor de latere PCR, omdat het vele cDNA als een buffer werkt in  de PCR, er is dan geen hinder van een te lage concentratie cDNA die de polymerases minder  goed synthetiseren. Daarbij kan het lastig zijn de immunoglobuline mRNA transcripten te  binden met genspecifieke primers te midden van veel overig mRNA materiaal en kan een  oligo (dT) primer hier uitkomst in bieden (Appendix L). Deze opties en theorieën zijn  getoetst en weergeven in de resultaten.    Zowel de oligo(dT) als de gen specifieke reverse primers verlengen het cDNA  transcript met enkele C nucleotiden, waartegenover G nucleotiden zijn geplaatst en zo de  forward primer ‘SA’ in de PCR op een constante sequentie kan binden buiten het variabele  deel van het immunoglobuline transcript. Op deze manier is er geen sprake van ‘primer­bias’  voor alleen niet gemuteerde regio’s in het variabele deel.     MgCl2​ is een co­factor voor de polymerase en DTT breekt disulfide bruggen van het  RNA en verhindert het vormen van secundaire structuren, daarbij initieert DTT de  transcriptie. De oplossing met primers en mRNA wordt eerst op 72℃ gehouden om  secundaire structuren van het mRNA tegen te gaan, daarna een snelle daling naar 4℃ waarop  de primers binden en vervolgens naar 42℃ zodat het enzym Reverse transcriptase de  synthese kan uitvoeren. Voor de cDNA synthese zijn de gevalideerde ‘oligo (dT)’, ‘EL  primer mix’ (IgE + lichte ketens kappa/lambda)(4µM ε.rt, 2µM κ.rt en 2µM λ.rt) en de ‘5  primer mix’ (heavy: IgM,IgG,IgA + lichte ketens kappa/lambda) reverse primers gebruikt.     Het verkregen product vanuit de cDNA synthese bestaat uit één streng mRNA met  één streng complementair DNA met een verlengd stuk nucleotiden buiten het variabele deel.  Dit product is verder geamplificeerd in de PCR.      PCR  Het doel van het PCR onderdeel is het verkregen immunoglobuline transcript uit de cDNA  synthese te amplificeren, waarmee het aantal gen transcripten sterk toeneemt en het product  bruikbaar is voor analyse en verdere sequencing. Het gevolgde PCR protocol is toegevoegd  in de bijlagen (Appendix K), wijzigingen en aanvullingen op het protocol zijn in dit  onderdeel opgenomen.     Allereerst is de streng cDNA van de streng mRNA gescheiden door dit molecuul te  denatureren, waarop de forward SA (pcr) primer aan het enkelstrengs DNA bindt en er  vervolgens een dubbelstrengs DNA transcript wordt gesynthetiseerd. Verdere amplificatie 

(14)

  Alvorens de PCR rondes beginnen is de oplossing gedurende 2 minuten verwarmt op  98℃ om het materiaal uit de cDNA synthese goed te degraderen. De cycli zelf bestaan in dit  onderzoek uit een fase van 98℃ voor 1 seconde, waarbij de dubbelstrengs DNA moleculen  denatureren. Daaropvolgend een ‘annealing’ fase van 69℃ voor 15 seconde, waarin de  primers binden aan de enkelstrengs transcripten. Van deze temperatuur is in sommige PCR  afgeweken, aangezien de ‘annealing’ temperatuur voor verschillende primers kan verschillen.  Tot slot eindigt een cyclus met een periode van 72℃ voor 15 seconde. Het meerdere malen  doorlopen van deze cyclus verhoogt het aantal verkregen PCR product van het gewenste gen  transcript. Echter betekent een hoger aantal PCR cycli ook een hoge kans op mutaties die  door de PCR worden geïmplementeerd in de gen transcripten. Een optimum vinden in het  juiste aantal cycli om enerzijds genoeg product te krijgen en anderzijds het product niet veel  te muteren is een deel van het onderzoek.      Mocht blijken dat alleen met een hoog aantal cycli genoeg PCR product is te  verkrijgen dan kunnen de geïmplementeerde mutaties tijdens de PCR eventueel  onderscheiden worden van oorspronkelijke mutaties. Deze data analyse kan door een groot  aantal sequenties te vergelijken en unieke puntmutaties, die niet nog een keer voorkomen in  een andere sequentie, te bestempelen als mutaties door de methodiek.     Nested PCR  Een methode binnen de PCR om de amplificatie te optimaliseren is het uitvoeren van  (semi­)nested PCR. Bij deze methode is PCR niet in één ronde met vele cycli uitgevoerd,  maar in meerdere rondes van relatief minder cycli en per nieuwe ronde zijn andere primers  gebruikt. In het geval van nested­PCR zijn zowel de forward als reverse primers anders ten  opzichte van de forward en reverse primers van de vorige ronden, is slechts één van de  forward of reverse primer anders dan heet het semi­nested PCR.     Voor het uitvoeren van (semi­)nested PCR zijn nested primers benodigd, die binnen  de sequentie van het amplicon hechten die de voorgaande primers hebben geamplificeerd.  Het gebruik van nested reverse primers verkort het gen transcript aan deze kant per nested  PCR. Op deze manier gaat steeds een stuk van het constante deel van de sequentie verloren.  De sequentie voor het variabele deel blijft intact, want de forward SA primer blijft gelijk  gedurende de semi­nested PCR.     Voor dit onderzoek zijn nested reverse primers ontworpen en gevalideerd (Appendix  M) en de ligging van de nested primers op het constante deel van het IgE transcript zijn  weergeven in figuur 2. Bij het ontwerpen van de primer sequenties is rekening gehouden met  primer zelfbinders en goede bindingseigenschappen voor de reverse primers. Zo ligt een  ideale primer lengte tussen de 18 ­ 22 basenparen, dit is specifiek genoeg om ‘off­target’  binding te voorkomen en niet te lang om binding te bemoeilijken. Verder dient de annealing  temperatuur niet te hoog te liggen, wat de opbrengst verlaagd, en ook niet laag, wat tot veel  mismatch off­target amplificatie leidt. Ook kan een ‘GC clamp’ aan het 3’ uiteinde van de  reverse primer de werking van de primers verhogen, in het ontwerp zijn hier dan meerdere G 

(15)

de IgE sequentie te ontwerpen is verkent, maar het ontwerp bleek niet valide voor een IgE  positieve B cellijn (Appendix M). Hoogstwaarschijnlijk vormde secundaire structuren.     Figuur 2. Reverse primers voor het IgE amplicon. Rechts meest buitenste primers, links de  binnenste.    Het uitvoeren van een semi­nested PCR heeft enkele voordelen ten opzichte van een  ‘single­run’ PCR. Zo raakt een PCR naar teveel cycli verzadigd en neemt het hoeveelheid  nieuw product per cycli niet meer toe, daarom kan het doorlopen van meerdere korte PCR  ronden met een kleine hoeveelheid product meegenomen uit de vorige PCR de efficiëntie  verbeteren. Teveel PCR product doornemen naar volgende ronde kan remmend werken  omdat bij het inbouwen van dNTP’s de afgesplitste fosfaatgroepen inhiberend werken op het  polymerase. Door het gebruik van nested primers die binnen de sequentie van de voorgaande  primers liggen wordt verdere off­target amplificatie uit vorige PCR ronden voorkomen.     Touchdown PCR  Een andere methode die bij kan dragen aan de optimalisatie van het amplificeren van IgE  sequenties uit IgE positieve B cellen is de touchdown PCR methode (Don et al., 1991).  Tijdens touchdown PCR begint de reactie eerst een paar graden boven de annealing  temperatuur zodat er slechts weinig maar wel heel specifiek product wordt geamplificeerd.  Vervolgens daalt de temperatuur gradueel tot onder de annealing temperatuur zodat de  primers steeds makkelijker binden. Aangezien er in het begin al een voorsprong is gemaakt  met het amplificeren van zeer specifiek product zullen de primers gedurende de temperatuur  verlaging eerder aan het specifieke gen binden, dan aan off­target stukken. Op deze manier is  de hoeveelheid off­target product verminderd, maar kan door de lage temperatuur meer  primer binding optreden.       Gel electroforese  Het doel van de agarose gelelectroforse (Appendix N) is om het PCR product te analyseren  op de aanwezigheid van product van de juiste grootte. Hierbij is gebruik gemaakt van 100 ml  (1%) agarose gels, gemaakt door 1 mg agarose(EUROGENTEC) op te lossen in 100 ml TBE  Buffer en om het DNA te kleuren is ethidiumbromide toegevoegd, zodra de oplossing is 

(16)

de gel electroforese ongeveer 40 minuten op 140 mV uit te voeren is de gel onder UV­licht  belicht, waardoor het ethidiumbromide dat aan het DNA gebonden is waarneembaar is. Met  behulp van geladen SF ­ en LF ladders zijn de lengten van het product te bepalen.     Indien het PCR product gewenst is mee verder te werken, is het waarneembare bandje  uit te snijden om vervolgens in een nieuwe semi­nested PCR ronde te gebruiken. Deze  zogeheten ‘clean­up’ stap is uitgevoerd met ‘WIZARD SV Gel and PCR Clean­Up System’  van PROMEGA.       PacBio/Sanger sequencing  Het uiteindelijke PCR product is geligeerd in een vector, getransformeerd in een E.coli stam  en vervolgens gekloneerd (Appendix O) voor Sanger sequencing, wat de sequenties van de  producten oplevert. Met Sanger sequencing worden radioactieve of fluorescente nucleotiden  ingebouwd en zo kan de sequentie bepaald worden. Met PacBio is het ‘single molecule real  time sequencing’ en zit er per pore een polymerase, dat tijdens het inbouwen van een  nucleotide een lichtpuls uitzendt, dus tijdens het synthetiseren wordt al gemeten. Voor  PacBio zijn de losse PCR producten voldoende om aan te leveren en dienen niet eerst in een  vector plasmide geligeerd te worden.                                               

(17)

Resultaten 

In de resultaten zijn de belangrijkste tussenresultaten richting een geoptimaliseerd en  succesvol protocol voor het amplificeren van IgE sequenties uit gezonde donoren  weergegeven. Tot slot is een gedeelte gewijd aan het IgE repertoire voor gezonde donoren. 

 

  Geoptimaliseerd protocol  Verdunningsreeksen   Een limiterende factor voor de ARTISAN PCR methode is de capaciteit die het heeft voor  lage cel aantallen. Wanneer er te weinig cellen aanwezig zijn in de samples, dan kan geen  werkbaar product verkregen worden om te sequencen. Daarom zijn verdunningsreeks  experimenten uitgevoerd om de methode geschikt te maken voor lage cel aantallen en cel  concentraties, omdat het uiteindelijke doel is om transcripten van lage concentraties IgE  positieve B cellen te amplificeren.     Allereerst is een verdunningsreeks gemaakt (Appendix G) met de monoklonale B  cellijn TMD­8 om de ARTISAN PCR methode te testen op het bereik dat de methode heeft  voor het aantal cellen. Te verwachten is dat bij te lage cel aantallen geen waarneembaar  product is op de agarose gel, maar ook teveel celmateriaal kan de capaciteit van de methode  overschrijden en het proces niet efficiënt doen verlopen. De resultaten zijn weergeven in  figuur 3.       Voor elk afzonderlijk sample van 106​ tot N is mRNA isolatie en cDNA synthese uitgevoerd. 5 μl  cDNA voor de PCR (40 cycli, 69℃ annealing) met 1 μl SA(pcr) en 1 μl reverse IgM primer (beide  10 μM).  Figuur 3. ARTISAN PCR met verdunningsreeks van de TMD­8 cellijn.    

Uit figuur 3 blijkt dat de amplificatie met 1,0.105 ​en 1,0.104  ​B cellen in het beginmateriaal het  effectiefst is verlopen, dit levert de sterkste banden met het meest product op. Bij 1,0.103  cellen is slechtst een heel vaag bandje waarneembaar en vanaf 1,0.102​ niet meer, waaruit valt  op te maken dat dit te weinig cellen zijn om IgM transcripten mee te amplificeren met de 

(18)

aanwezig zijn in samples met overige B cellen. Dit experiment is weergegeven in figuur 4.  De IgE positieve B cellen zijn steeds met een factor 10 verdund, maar de basis in elk sample  zijn 1,0.106​ B cellen die met CD19 MACS zijn geselecteerd. De basis van 1,0.106​ B cellen  bevatten van zichzelf dus 1000 tot 10.000 (0,1% ­ 1%) IgE positieve B cellen en daar  bovenop zijn IgE positieve B cellen toegevoegd vanuit een IgE positieve cellijn.     Er is gekozen voor twee ronden PCR van elk 30 cycli, waarbij voor de eerste ronde  PCR 16 μl cDNA is gebruikt per sample met reverse primer ‘Nested 3’(Appendix M). Deze  hoeveelheid blijkt optimaal om ook bij weinig cellen genoeg cDNA van de IgE transcripten  in de PCR te kunnen amplificeren (Appendix P). Verder is voor de cDNA synthese de gen  specifieke reverse primer mix ‘EL’ gebruikt die de IgE transcripten en lichte ketens bindt.  Voor de tweede ronde PCR is 5 μl van het eerste ronde PCR product doorgeladen en is de  reverse primer ‘e.pcr’ gebruikt (Appendix M). Er is gekozen voor het gebruik van de ‘e.pcr’  primer voor de tweede ronde PCR in plaats van de ‘N2’ nested primer, die ongeveer op  dezelfde hoogte als ‘e.pcr’ bindt (figuur 2). Deze voorkeur komt door de sterkere werking  van ‘e.pcr’ ten opzichte van de ‘N2’ primer (Appendix M).     2x30 cycli PCR met eerste reverse primer ‘Nested3’(N3) primer en tweede reverse nested primer  ‘e.pcr’. Sample 106​ bestaat uit 1,0.106​ IgE+ B cellen en 1,0.106​ B cellen; Sample 105 ​bestaat uit 

1,0.105​ IgE+ B cellen en 1,0.106​ B cellen, etc.   Figuur 4. Twee ronden PCR voor verdunningsreeks van IgE+ B cellen.    In figuur 4 is waar te nemen dat het signaal vanaf 1,0.102​ toegevoegde IgE positieve B cellen  sterk verzwakt. In dit sample zitten 1,0.106​ B cellen, naar schatting dus 1000­10.000 IgE  positieve B cellen, maar de methode van 2x30 cycli is niet geschikt om deze hoeveelheden  naar behoren te amplificeren te midden van overige B cellen. Voor verdere optimalisatie voor  een succesvolle methode om IgE transcripten te ampliceren is verder gekeken naar andere  technieken, zoals oligo(dT) primers voor cDNA synthese en een derde ronde semi­nested  PCR.     Drie ronden PCR  In voorgaande experimenten is twee ronden PCR niet voldoende gebleken, daarom is een  experiment opgezet met drie ronden semi­nested PCR. Hiertoe zijn als startmateriaal de  PBMCs gebruikt van donor nummer 1 (Appendix H). Deze PBMCs zijn voor B cellen  geselecteerd via CD19 MACS en onderverdeeld in 2 aliquots van 2,5.106​ B cellen en 1  aliquot van 0,5.106​ B cellen. Na de cDNA synthese zijn de eerste twee aliquots 

(19)

gebruikt. Voor sample 3 is 16 μl* cDNA uit het aliquot van 0,5.106​ B cellen gebruikt.  Vervolgens is de 1ste PCR ronde uitgevoerd met 20 cycli en reverse primer N3 (Appendix  M). Hiervan is 5 μl product van elke 1ste PCR doorgeladen naar de 2de PCR die eveneens 20  cycli doorloopt met nested reverse primer ‘e.pcr’. Hierna is 20 μl van elke 2de PCR product  geladen op een agarose gel en uitgesneden via de ‘clean­up’ methode. Vervolgens is al het  opgezuiverd product in 25 μl water opgelost en geladen voor de 3de PCR voor 30 cycli en  reverse primer ‘e.pcr’ met een annealingsfase 65℃. Na de 3de PCR is van elke sample 40 μl  geladen op een agarose gel, waarvan de resultaten zijn weergeven in figuur 5.      Figuur 5. Drie ronden PCR donor 1. 20 cycli (N3) + 20 cycli (e.pcr) + 30 cycli (e.pcr).    Te zien in figuur 5 is dat de laan van 32 μl en 16 μl cDNA banden aanwezig zijn rond de 600  basenparen, wat kenmerkend is voor IgE. In de laan van 16 μl* is een sterke band  waarneembaar op de verkeerde lengte. De producten zijn opgestuurd voor Sanger sequencing  en daaruit bleken 4 IgE transcripten van de 12 producten aanwezig te zijn bij het product van  32 μl cDNA. 1 IgE transcript van de 12 producten aanwezig bij het product van 16 μl cDNA  en geen IgE transcripten bij de laan van 16 μl*. Het is dus gelukt IgE transcripten te  amplificeren vanuit de PBMCs van een gezonde donor, echter is het totaal aantal cycli 70 en  dat is hoog. In verdere experimenten is geprobeerd dit aantal cycli te verlagen.     Oligo(dT)   vs.  Gen specifieke cDNA primers.   In dit onderdeel is het gebruik van de gen specifieke EL reverse primer mix bij de cDNA  synthese vergeleken met de oligo(dT) primer voor de cDNA synthese. Het idee is dat de  oligo(dT) primer wellicht een stuk efficiënter bindt aan de poly(A)­ staarten van het mRNA  dan de gen specifieke IgE reverse primers in staat zijn aan het IgE mRNA transcript te 

(20)

oligo (dT) primers al het cDNA complementair maken in de cDNA synthese, zijn kleinere  hoeveelheden mRNA wellicht beter voor de verdere PCR ronden.  

 

Tabel 2. Hoeveelheden mRNA uit 2,0.106​ B cellen(CD19 MACS) voor de cDNA synthese. 

  1 (gen  specifiek)  2  (oligo)  3a   3b   3c  3d  N1  N2  mRNA  15  15  0,5  1,0  2,0  8,0  15*(Ne gatief)  0  H2O  0  0  14,5  14,0  13,0  7,0  0  15    Na het uitvoeren van de cDNA synthese volgens het schema in tabel 2 is het cDNA per  sample verder genomen voor de 1ste rond PCR. Bij de 1ste ronde PCR is voor elk sample 16  μl cDNA meegenomen en 20 cycli mee doorlopen met reverse primer ‘Nested 3’. Van het  product uit de 1ste ronde is 5 μl meegenomen naar de 2de ronde PCR voor eveneens 20 cycli  met nested reverse primer ‘e.pcr’. Van het product uit de 2de rond is 5 μl van elk sample  doorgeladen naar de 3de ronde PCR voor de laatste 10 cycli met de ‘e.bc’ primers als reverse  primers en de ‘SA.bc’ barcoding forward primers met een annealingsfase van 65 ℃  (Appendix M). Het resultaat van dit experiment is weergeven in figuur 6.       Figuur 6. Drie ronden semi­nested PCR met genspecifiek en oligo(dT) priming.    Uit figuur 6 blijkt dat in het sample waar gen specifieke reverse primers zijn gebruikt in laan  2 de cDNA synthese een band waarneembaar is rond de 600 basenparen. De vijf  daaropvolgende lanen zijn de verschillende hoeveelheden mRNA (tabel 2) die met oligo(dT)  primers zijn gebruikt. In de samples met oligo(dT) primers zijn geen producten aanwezig met  de juiste lengte, wat resulteert in de conclusie dat de PCR niet succesvol verloopt wanneer al  het mRNA is gesynthetiseerd tot cDNA. Hier opvolgend is verder gewerkt met de gen  specifieke reverse primer voor de cDNA synthese.    

(21)

lengte voor IgE te verkrijgen. Er is verder een experiment uitgevoerd met de touchdown PCR  methode (Appendix Q), maar deze resultaten zijn minder goed dan de resultaten met de  nested­PCR methode. Daarom is begonnen met het verwerken van gezond donormateriaal  met de methode van drie ronden semi­nested PCR. Echter is de gehanteerde methode  succesvol in figuur 6 niet altijd een gegarandeerd succes, omdat er sprake is van lage cel  concentraties is de methode onbetrouwbaar. In dat geval is het opnieuw uitvoeren van de 2de  ronde PCR met 1 μl 1ste ronde product, het 2de ronde product vervolgens op een agarose gel  te laden en een ‘clean­up’ stap uit te voeren voor de 3de ronde vaak voldoende om een  werkbaar resultaat te verkrijgen. Het resultaat voor het amplificeren van IgE transcripten met  5 parallelle aliquots van 2,0.106 ​B cellen uit donor 1 is weergeven in figuur 7.       Figuur 7. Drie ronden PCR donor 1:  20 (N3)+20 (e.pcr)+10 cycli(e.bc).     In figuur 7 zijn vier duidelijke banden te zien rond 600 basenparen, aliquot 5 is gefaald door  een experimentele fout, maar is later opnieuw uitgevoerd. Het resultaat in figuur 7 is  verkregen door 5 x 2,0.106​ B cellen te isoleren via CD19 MACS en hier de standaard mRNA  isolatie en gen specifieke cDNA synthese voor IgE voor te gebruiken. Hierop is 16 μl cDNA  per aliquot gebruikt voor de 1ste ronde PCR van 20 cycli met reverse primer ‘Nested 3’.  Daarna is 1 μl van het 1ste ronde product doorgenomen naar de 2de ronde PCR van 20 cycli  met reverse nested primer ‘e.pcr’. Van het 2de ronde PCR product is 20 μl geladen op een  agarose gel en rond 600 basenparen uitgesneden via de ‘clean­up’ stap is het product opgelost  in 25 μl water. Het gehele gezuiverde 2de ronde product is vervolgens gebruikt in de derde  ronde PCR voor 10 cycli met de barcoding reverse primers op een annealing temperatuur van  65℃.     Alle resultaten van experimenten samengevoegd hebben geresulteerd in het optimale protocol  ter amplificatie van IgE transcripten uit lage concentraties IgE positieve B cellen in tabel 3.        

(22)

  Tabel 3. Geoptimaliseerd protocol IgE amplificatie gezond donormateriaal.   Stap   Beschrijving  Sample bereiding  Ontdooi Ficoll­gescheiden mononucleaire cellen uit perifeer  bloed (PBMCs) van gezonde donoren(Appendix H) en verrijk de  oplossing vervolgens voor B cellen via CD19 MACS (Miltenyi)  volgens ‘Appendix E’. Los 10.106​ B cellen op in 3000 µl  Phosphate buffered saline (PBS) en maak 5 parallelle aliquots  van 2,0.106​ B cellen per 600 µl PBS. Neem ook een negatief van  600 µl pure PBS mee naar de mRNA isolatie.    mRNA isolatie  Lyseert de B cellen en isoleer het mRNA uit de B cellen volgens  ‘Appendix I’. De producten zijn 15 µl 10mM Tris­HCL Buffer  per aliquot met daarin opgelost de mRNA moleculen vanuit  2,0.106​ B cellen.   cDNA synthese  Voeg het geïsoleerde mRNA per aliquot toe aan 1,5 µl SA.rt  8µM forward primer en 1,5 µl EL primer mix (4µM ε.rt, 2µM  κ.rt en 2µM λ.rt) en volg ‘Appendix K’ voor de cDNA synthese.   1ste ronde PCR  Voer de eerste ronde PCR uit volgens ‘Appendix K’ en stel de  PCR per aliquot samen uit: 25,0 µl 2X Phusion Phlash  Mastermix, 16,0 µl cDNA,  1,0 µl SA.pcr 10µM,   1,0 µl Nested  3 (N3) 10µM (Appendix M),   7,0 µl ddH2​O.     Programmeer het 20 cycli PCR programma als volgt: 98℃ 120s,  20x(98℃ 1s, 69℃ 15s, 72℃ 15s), 72℃ 60s, infinite 4℃.  2de ronde PCR  Voer de tweede ronde PCR uit volgens ‘Appendix K’ en stel de  PCR per aliquot samen uit: 25,0 µl 2X Phusion Phlash  Mastermix, 5,0 µl 1ste ronde product,  1,0 µl SA.pcr 10µM,   1,0  µl ‘e.pcr’ 10µM (Appendix M),   18,0 µl ddH2​O.     Programmeer het 20 cycli PCR programma als volgt: 98℃ 120s,  20x(98℃ 1s, 69℃ 15s, 72℃ 15s), 72℃ 60s, infinite 4℃.  3de ronde PCR  Voer derde  ronde PCR uit volgens ‘Appendix K’ en stel de PCR  per aliquot samen uit: 25,0 µl 2X Phusion Phlash Mastermix, 5,0  µl 2de ronde product,  1,0 µl SA.barcoding 10µM,   1,0 µl  ‘e.barcoding’ 10µM (Appendix M),   18,0 µl ddH2​O.     Gebruik hiervoor een aparte SA forward barcoding primer per  donor. Dus SA1 voor donor 1 en SA2 voor donor 2, etc. Gebruik  vervolgens per aliquot een aparte e.bc reverse primer,  bijvoorbeeld e.bc1 voor aliquot 1 en e.bc3 voor aliquot 2. Op  deze manier zijn de sequenties achteraf in te delen. 

(23)

10x(98℃ 1s, 65℃ 15s, 72℃ 15s), 72℃ 60s, infinite 4℃.  Analyse  Controleer of een werkbare hoeveelheid product is  geamplificeerd volgens ‘Appendix N’. Laadt hiertoe op de  agarose gel 20 µl 3de ronde PCR product met 4 µl loading buffer  10% glycerol phenol blue.   (Optioneel: ‘clean­up’  stap)  Indien bij de analyse stap blijkt dat er geen product verkregen is  rond 600 basenparen, dan is een pakket WIZARD SV Gel and  PCR Clean­Up System’ van PROMEGA behulpzaam om wel  resultaat te verkrijgen. Voer de 2de ronde PCR opnieuw uit met  1,0 µl 1ste ronde product en 22,0 µl ddH2​O. Laadt 20µl van het  2de rond PCR product op een agarose gel, snijdt de banden rond  600 basenparen uit en voer de ‘Clean­Up’ uit. Het product is  gezuiverd PCR materiaal in 25 µl water.     Voer een 3de ronde PCR uit met  25,0 µl 2X Phusion Phlash  Mastermix, 25,0 µl 2de ronde product (clean­up),  1,0 µl  SA.barcoding 10µM,   1,0 µl ‘e.barcoding’ 10µM (Appendix M).   Sequencing  Het overige 3de ronde PCR product, wat niet op de gel geladen  is ter analyse, kan tot slot geprepareerd worden voor evenwel  Sanger sequencing of PacBio.      IgE repertoire van gezonde donoren   Het geoptimaliseerde protocol om IgE transcripten te amplificeren uit gezond donormateriaal  is uitgevoerd het donormateriaal van de 10 gezonde donoren (Appendix H). Van de eerste 3  donoren zijn reeds IgE sequenties verkregen van in totaal 28 IgE sequenties verdeeld over de  eerste 3 donoren (Appendix R). In deze sequenties is in ieder geval sprake van één kloon,  want er is een identieke sequentie die voorkomt in verschillende aliquots van eenzelfde  donor. Deze sequentie is dus afkomstig van tenminste twee individuele cellen.      Verder is in de V domeinen een gemiddelde mutatieratio van 8,2% gevonden met een  bereik tussen de 2,5 en 15,5 %. Dit is een hoge mutatieratio en duidt op meerdere passages  van de IgE positieve B cellen door het ‘germinal’ center.            

(24)

Discussie

  In de eerste verkregen sequenties is sprake van één kloon, want eenzelfde sequentie is  gevonden in twee verschillende aliquots. Dit is te weinig om conclusies te trekken over het  klonale karakter van het gezonde IgE repertoire, maar wel is de verwachting meer kloons te  vinden aangezien de data slechts 28 transcripten omvatten van de minimaal 5000 IgE  transcripten die uiteindelijk beoogd zijn. Ook kan de hoge mutatieratio wijzen dat de IgE  positieve B cellen meerdere malen door het ‘germinal’ center zijn geweest, wat duidt op een  tweestaps klasse verandering van IgM via IgG naar IgE.     De ontwikkelde methode om specifieke genen uit lage concentraties cellen te amplificeren  kan, naast gebruik om het IgE repertoire in kaart te brengen, ook dienen voor ander  onderzoek met lage cel aantallen. Het protocol is succesvol gebleken bij het amplificeren van  IgG4 sequenties uit IgG4 positieve B­cellen, welke eveneens in lage percentages aanwezig  zijn in B­cellen.     Voor verdere optimalisatie van de methode kan de optie verkend worden om  bijvoorbeeld IgM en IgG positieve B cellen via de FACS methode uit de oplossing met B  cellen te zuiveren. Zo wordt de oplossing met B cellen verrijkt voor IgE positieve B cellen  die, door het verwijderen van overige B cellen, op deze manier in hogere concentraties in het  sample aanwezig zijn.     Al met al kan geconcludeerd worden dat het experiment geslaagd is een methode op te zetten  om IgE transcripten te amplificeren uit gezond donor materiaal. Er is al een kleine start  gemaakt voor het in kaart brengen van het IgE repertoire van gezonde donoren, maar verdere  amplificatie en sequencing is nodig om 5000 IgE transcripten verdeeld over 10 donoren te  bereieken.      

Dankwoord 

Voor dit onderzoek dient in het speciaal Marvyn Koning bedankt te worden als begeleider  voor dit stageonderzoek. Verder vallen in het bijzonder te bedanken Kees van Berngen en  Valeri Nteleah voor hun hulp bij de FACS analyse. Tot slot is de hulp en feedback in de  werkbesprekingen door Dr. M. Griffioen en Prof. Dr. J.H. Veelken te prijzen, die heeft geleid  tot het succesvol afronden van dit bachelor onderzoeksproject. 

 

 

 

 

 

(25)

Literatuur

 

Parham, P. (2009). The immune system (3rd ed., pp. 95­121, 159­184). London: Garland  Science.    Gadermaier, E., Levin, M., Flicker, S., & Ohlin, M. (2013). The Human IgE Repertoire. Int  Arch Allergy Immunol International Archives of Allergy and Immunology, 77­91.     Galli, S., & Tsai, M. (2012). IgE and mast cells in allergic disease. Nature Medicine Nat Med,  693­704.    Don, R., Cox, P., Wainwright, B., Baker, K., & Mattick, J. (1991). ‘Touchdown’ PCR to  circumvent spurious priming during gene amplification. Nucl Acids Res Nucleic Acids  Research, 4008­4008.    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

(26)

Bijlagen

   

Inhoudsopgave bijlagen

    Appendix A: ‘Supplementary table for the human IgE repertoire’.  27  Appendix B: Protocol voor de ARTISAN PCR methode.  29  Appendix C: Materiaal en methoden soortgelijk IgE onderzoek.  43  Appendix D: Cell count protocol  47  Appendix E: Ontdooien cellen + CD19 MACS B cel selectie  48  Appendix F: Intracellulaire en extracellulaire ‘FACS staining’  49  Appendix G: Voorbeeld protocol voor het maken van een verdunningsreeks.  50  Appendix H: FACS data en analyse verwerking.  51  Appendix I: Gehanteerd mRNA protocol + protocol fabrikant.  69  Appendix J: Nanodrop meting  83  Appendix K: cDNA synthese protocol + nested­PCR protocol  84  Appendix L: Variaties voor de cDNA synthese.  88  Appendix M: Ontworpen IgE primers en validatie.  89  Appendix N: Agarose gel maken en gebruiken.  90  Appendix O: Ligeren, transformeren en kloneren van PCR product.  93  Appendix P: Verschillende hoeveelheden cDNA voor eerste ronde PCR.  101  Appendix Q: Touchdown PCR resultaten  102  Appendix R: Data van IgE sequenties gezonde donoren.  103                                   

(27)
(28)

   

(29)
(30)
(31)
(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)

   

(43)

Appendix C: Materiaal en methoden soortgelijk IgE onderzoek.     Uit soortgelijk IgE repertoire onderzoek blijkt voor de cel isolatie is de Ficoll–Hypaque  density gradient centrifugation gebruikelijk. Bij de mRNA isolatie is meermaals gebruik  gemaakt van de method van Chomczynski and Sacchi (1), waar met guanidine en  isothiocyanate wordt gewerkt en CsCl gradient centrifugation gebruikt wordt. Bij één  onderzoek 2 x108​ cellen PBMC’s mRNA isolatie uit opgewerkt met Chomczynski and Sacchi  methode(2)(3).      Qua purificatie van de PBMC’s waarmee is gewerkt, zijn deze op één na niet verder  gezuiverd, maar is de mRNA isolatie begonnen met de gehele PBMC. De meest gebruikte  PBMC’s zijn van patiënten dus is te verwachten dat IgE positieve B­cellen in hogere  concentraties aanwezig is, waardoor purificatie van het sample niet nodig is.    Een semi­nested, second round PCR komt in meerdere onderzoeken terug. Hierbij ligt  de annealing temperatuur van de primers tussen de 50­70 graden. 

(44)
(45)
(46)

                 

(47)

Appendix D: ‘Cell count’ protocol.    Het doel van de cel isolatie is om een x aantal (B­) cellen uit de celkweek te isoleren, waarna  deze worden gelyseerd en beschikbaar zijn voor de mRNA isolatie.    Het is nodig te weten hoeveel cellen grofweg geïsoleerd zijn aangezien hierop het  aantal benodigde beads in de mRNA isolatie gebaseerd is. Om een schatting te maken van het  aantal gezonde cellen per mL kweekvloeistof wordt een monster genomen uit de  kweekvloeistof en bewerkt met eosine, welke de dode cellen paars kleurt en de levende cellen  wit vertoont onder de microscoop. De eosine en het monster zijn op en neer gepipetteerd om  cel klontering tegen te gaan en zo een representatieve telling uit te voeren. Op het kijkglaasje  onder de microscoop bevinden zich 144 rasters en hiervan worden er 25 geteld. Het volume  van 25 rasters komt overeen met 25*0.04 mm2​*0.1 mm = 0.1μLEr is een verdunning van 2x  van de kweekvloeistof omdat het monster uit de kweek is aangevuld met 1­op­1 eosine. Het  aantal gezonde cellen in 1 mL kweekvloeistof komt daarom overeen met:    Aantal gezonde cellen in 1 mL kweek =  2 x 10.000 x aantal gezonde cellen in 25  rasters(0.1uL)    Met deze formule kan het aantal benodigde milliliters aan kweekvloeistof worden berekend  om een x aantal cellen te isoleren in de centrifuge.    Na het benodigde aantal milliliters uit de celkweek in een 15 mL Falcon Tube te  hebben overgebracht gaat deze 10 minuten in de centrifuge op programma 11. Dit  programma loopt op 4 graden waardoor het metabolisme vertraagt, dit is echter geen  probleem voor de hoeveelheid mRNA in de cellen omdat de afbraak van mRNA hierdoor ook  vertraagd. Na de centrifuge wordt het cel pellet verder gebruikt voor de mRNA­isolatie uit de  cellen.                       

(48)

Appendix E: Ontdooien cellen + CD19 MACS B cel selectie.    1. Zet klaar:   ­ 5 ml Wash buffer: Biowhittaker Iscove’s Modified Dulbecco’s Medium(IMDM) Lonza, met  2%Fetal Bovine Serum(FBS) en Pen Strep antibioticamix.  ­ 5 ml Thaw buffer: 3,75 ml Wash buffer + 1,25 ml Fetal Bovine Serum(FBS)(GIBCO by  Life Technologies)  ­ circa 25 ml CD19 MACS Running buffer.    2. Ontdooi de ampul met Ficoll­gescheiden mononucleaire cellen uit perifeer bloed, PBMCs,  tot kleurverandering optreedt en de inhoud niet meer vastgevroren is.  3. Maak de ampul schoon met alcohol voordat deze in de zuurkast geplaatst wordt.  4. Zuig de inhoud van de ampul op en zuig daarbij 1 ml Thaw buffer op.  5. Voeg dit in een lege 15 ml flacon en meng.  6. Voeg druppelsgewijs/gradueel de rest van de 5 ml Thaw buffer toe.   7. Voeg druppelsgewijs/gradueel de Wash buffer toe, maar wacht met het toevoegen van de  laatst 1   ml.    8. Breng de oplossing op een 40µM single­cell filter (MILTENYI) en voeg de laatste 1 ml  Wash buffer toe om het filter te spoelen.  9. 10 minuten centrifugeren op koud programma 11.   10. Spoel de MACS filter (MILTENYI) 2 keer met 1,5 ml MACS running buffer, nadat de  MACS filter op de magneet is geplaatst.   11. Na de 10 minuten centrifugeren: Zuig het supernatant af, de cellen zitten in de pellet.   12. Resuspendeer de pellet in 80 μl running buffer per 107​ cellen.   13. Voeg 20 μl CD19 HUMAN microbeads (MILTENYI) toe per 107​ cellen.  14. Mix de oplossing en incubeer in de koelkast (4 graden) gedurende 15 minuten.   15. Na 15 minuten: Voeg 1 ml CD19 MACS Running buffer toe per 107​ cellen.   16. Centrifugeer 10 minuten.   17. Na 10 minuten: verwijder het supernatant en resuspendeer in 500μl MACS Running  buffer.  18. Voeg de oplossing op de magnetische MACS filter en vang de doorstroom op in een  waste tube.  19. Was de MACS kolom met 2 keer 2,5 ml MACS Running buffer.   20. Verwijder de MACS kolom van de magneet en plaats op een collectie tube.   21. Voeg 5 ml MACS Running buffer toe en duw krachtig met een spuit, zodat de B cellen  uit de kolom spoelen.   22. Neem 50 μl van de doorstroom met B cellen en meng met 50μl eosine.  23. Tel het aantal cellen op 25 rasters onder de microscoop. 

(49)

Appendix F: Intracellulaire en extracellulaire FACS staining.                      

(50)

Appendix G: Voorbeeld protocol voor het maken van een verdunningsreeks. 

(51)

  Appendix H: FACS data en analyse verwerking.  Hierboven is de analyse van de 10 verschillende gezonde donoren weergegeven. De HEMIS  Code is gerangschikt van respectievelijk donor 1 t/m 10. De tabel ‘Cells/vial’ weergeeft het  aantal cellen dat in een 1 ml ingevroren ‘vial’ theoretisch aanwezig is, de tabel ‘Counted  cells/vial’ is het daadwerkelijk gemeten aantal cellen per ‘vial’. De tabellen ‘% Bcells in  PBCMs’ en ‘% IgE in B cells’ zijn berekend aan de hand van onderstaande FACS gegevens.  Waar het aantal CD19 positieve cellen (eg. B cellen) en het aantal IgE positieve en CD19  positieve cellen (eg. IgE+ B cellen) zijn gemeten in aantallen, waardoor het percentage is te  berekenen.     De bovenste tabel voor donoren weergeeft de meting bij nauwer omlijnde grenzen  voor de Forward en Sideward scatter grafiek en de onderste tabel weergeeft de waarden bij de  ruimere grenzen voor de Forward en Sideward scatter.     Als eerste zijn de FACS grafieken weergeven voor het nauwere gebied waarbinnen gemeten  is voor de forward en sideward scatter: 

(52)
(53)
(54)
(55)
(56)
(57)
(58)
(59)
(60)
(61)
(62)

   

(63)

Hieronder volgen de grafieken en data die bij de ruimere omlijnen voor de Forward en  sideward scatter horen: 

(64)
(65)
(66)
(67)
(68)
(69)
(70)
(71)
(72)
(73)
(74)
(75)
(76)
(77)
(78)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er geen lactose is dat de repressor deactiveert bindt de repressor aan de operator, waardoor de RNA-polymerase zich niet aan de promotor kan binden voor het aanmaken van

As mRNA has the advantage of inducing transient protein expression which is perfect for vaccination purposes and does not induce threatening permanent mutagenesis,

In MCF-7 cells, the multitude of protein isoforms aris- ing from alternative transcription initiation and mRNA processing is not fully reflected in Gencode protein an- notation

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the

Reductie broeikasgasemissies en overige milieu-effecten 35 3.1 Klimaatverandering: beleid en bijdrage agrarische sector 35 3.2 Beperking emissie van methaan en lachgas bij opslag

Storage Conditions for COVID-19 mRNA Vaccines: Current Situation Available information on the stability pro files of the mRNA COVID-19 vaccine candidates in development is

Their Value change in global perspective (1995) would have been the first op- portunity to do so in a detailed manner as it was the first book publish- ed after the inclusion of a

In keeping with the high IgE and elevated eosinophils observed in helminth infections, there is an abundance of T cells capable of releasing IL-4 and IL-5 in patients with