• No results found

Zelfcontrole conflict bij voedselkeuzes : de consequenties voor gevoelens en gedrag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zelfcontrole conflict bij voedselkeuzes : de consequenties voor gevoelens en gedrag"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zelfcontrole Conflict bij Voedselkeuzes: De Consequenties voor Gevoelens en Gedrag

I.C.K. Persoon Universiteit van Amsterdam

Bachelorproject Sociale Psychologie 29-05-2015

Studentnummer: 10357335 Begeleidster: Daniela Becker Aantal woorden abstract: 122 Aantal woorden: 4977

(2)

Zelfcontrole Conflict bij Voedselkeuzes: De Consequenties voor Gevoelens en Gedrag

Abstract

Er werd onderzocht of zelfcontrole conflict geassocieerd was met een lagere tevredenheid na een voedselkeuze. Een mogelijk onderliggend mechanisme was het

toegankelijk en relevant blijven van de niet-gekozen optie en bijbehorend doel. Voortbouwend hierop werd er ook gekeken of zelfcontrole conflict invloed had op een

volgende keuze. In universiteitskantines werden vragenlijsten afgenomen over zojuist gemaakte voedselkeuzes. Er werd geen negatief verband gevonden tussen conflict en tevredenheid. Een hoge mate van conflict tijdens de voedselaankoop leidde echter tot

een hogere kans op een inconsistente volgende keuze. Een aanwijzing voor het onderliggende mechanisme was het expliciet toegankelijker worden van het gezondheidsdoel in het geheugen na een ongezonde keuze. Dit onderzoek laat zien dat

(3)

We leven in een wereld vol verleidingen. Het blijkt dat mensen de helft van de tijd dat ze wakker zijn een bepaald verlangen ervaren (Hofmann, Baumeister, Förster, & Vohs, 2012). Dit wordt een verleiding wanneer er een conflict bestaat tussen verschillende doelen. Conflict wordt bij bijna de helft van alle verlangens ervaren, wat inhoudt dat mensen enorm veel verleidingen tegenkomen in het dagelijks leven (Hofmann et al., 2012). Een groot deel van de verleidingen hebben betrekking tot eten. Uit onderzoek van Stichting Voedingscentrum Nederland (z.j.) blijkt dat een persoon per dag gemiddeld 200 voedselkeuzes maakt. Het conflict dat hierbij vaak een rol speelt is aan de ene kant het doel om gezond te eten en aan de andere kant het doel om directe bevrediging te krijgen door een lekkere (maar vaak

ongezonde) snack (Hofmann, Kotabe, & Luhmann, 2013). Dit conflict is erg belangrijk om te bestuderen, omdat de keuzes die mensen hierbij maken veel positieve of negatieve gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid en het welzijn van mensen. Maar ook voor de

maatschappij zijn de voedselkeuzes die mensen maken van groot belang. Overgewicht is een groeiend probleem, zowel in Nederland als wereldwijd. Het aantal volwassenen met

overgewicht in Nederland is in de afgelopen 30 jaar met ruim 50% toegenomen (Gezondheidsmonitor GGD’en, CBS en RIVM, 2012). Dit brengt hoge zorg- en

maatschappelijke kosten met zich mee (Voedingcentrum, z.j.). Onderzoekers verwachten dat tegen 2030, 41% van de wereldbevolking met overgewicht zal kampen (McKinsey, 2014). De keuzes die mensen maken tijdens een gezond versus ongezond conflict zijn dus sterk van belang. Het is daarom ook relevant dat er meer inzicht en kennis komt over zelfcontrole conflicten bij voedselkeuzes en de consequenties hiervan, zodat het probleem van overgewicht effectiever kan worden aangepakt.

Wanneer iemand een hoge mate van conflict ervaart, leidt dit over het algemeen tot meer elaboratie over de keuze (Hofmann et al., 2012). Dit zou een positieve invloed hebben op zelfcontrole en dus de kans verhogen dat mensen keuzes maken die in lijn liggen met hun

(4)

lange termijn doelen (Hofmann et al. 2012; Myrseth & Fishbach, 2009). Op basis hiervan zou je kunnen suggereren dat zelfcontrole conflict geassocieerd zou zijn met positieve gevoelens zoals trots en tevredenheid. Echter kan dit verband tussen conflict en tevredenheid betwijfeld worden op basis van recent onderzoek. Uit een onderzoek van Hofmann, Luhmann, Fisher, Vohs en Baumeister (2014) kwam er bijvoorbeeld naar voren dat mensen met een hoge zelfcontrole meer positieve gevoelens ervaren, wat deels verklaard kan worden door een lagere mate en frequentie van ervaren conflict. Het ervaren van frequente- en een hoge mate van conflict is daarentegen geassocieerd met negatieve gevoelens en zelfs een lagere

tevredenheid over het leven.

Het ervaren van conflict kan dus vervelend zijn. Echter is het interessant om te kijken in hoeverre de keuze die voortkomt uit het conflict hier nog iets aan kan veranderen. Is er een verschil in gevoelens bij het weerstaan van een verleiding versus het toegeven aan een

verleiding? Hier kan iets over gezegd worden op basis van een onderzoek van Hofmann et al. (2013). Uit dit onderzoek kwam naar voren dat deelnemers zich meer schuldig en minder trots voelden na het toegeven aan een verleiding dan na het weerstaan van een verleiding. Echter werd er in beide gevallen een zelfde hoge mate van spijt ervaren. Dit is opvallend aangezien verwacht zou worden dat mensen meer spijt zouden ervaren wanneer ze toegeven aan een verleiding en minder of geen spijt zouden ervaren bij het weerstaan van een verleiding. Dit duidt op een catch 22, waarbij beide keuzes een negatief gevoel veroorzaken, en men dus nooit een ‘goede’ keuze kan maken. Waarschijnlijk is het zo dat wanneer iemand toegeeft aan een verleiding, er spijt wordt ervaren vanwege het gebrek aan zelfcontrole. Daarentegen zou de spijt die ervaren wordt bij het weerstaan van een verleiding betrekking kunnen hebben op het gevoel van gemis van plezier (Hofmann et al., 2013).

In een onderzoek van Becker, Jostmann en Holland (in prep.) is voor het eerst expliciet onderzocht wat de invloed is van conflict bij zelfcontrole success (verleiding

(5)

weerstaan) en zelfcontrole failure (toegeven aan verleiding) op gevoelens. Deelnemers moesten een hypothetische keuze maken tussen een salade en een pizza. Over het algemeen voelden mensen die een verleiding hadden weerstaan (zelfcontrole success: gekozen voor salade) zich positiever dan mensen die hadden toegegeven aan een verleiding (zelfcontrole failure: gekozen voor pizza). De mate van zelfcontrole conflict werd geoperationaliseerd met de vraag hoe moeilijk de deelnemers de keuze vonden. Er was geen verschil in ervaren moeilijkheid tussen de mensen met success en failure. Echter gold wel dat hoe moeilijker mensen de keuze vonden, hoe negatiever zij hun eigen keuze evalueerden en hoe positiever zij de alternatieve optie evalueerden. Ook werd er gevonden dat hoe moeilijker de keuze werd ervaren, hoe minder tevreden mensen waren met hun keuze en hoe meer spijt zij hadden van hun keuze, ongeacht welke keuze er was gemaakt.

Op basis van eerder onderzoek kan er dus gesuggereerd worden dat er een negatief verband bestaat tussen de mate van ervaren zelfcontrole conflict tijdens het maken van een keuze en tevredenheid na de keuze, ongeacht welke keuze er is gemaakt. In het huidige onderzoek werd deze hypothese onderzocht door een conceptuele replicatie uit te voeren van het onderzoek van Becker et al. (in prep) in het veld. Het is erg relevant om te kijken of het gevonden negatieve verband ook bestaat bij het maken van real life keuzes. Dit zou namelijk relevante implicaties met zich meebrengen. Op dit moment richten interventies zich

voornamelijk op het overtuigen van mensen om gezonde keuzes te maken (RIVM, 2015; RIVM & Voedingscentrum, 2013). Echter wordt er vaak genegeerd hóé mensen deze keuze maken. Het is cruciaal om de consequenties van zelfcontrole conflict nader te onderzoeken, zodat er meer inzicht wordt verkregen in wat effectieve interventies kunnen zijn om mensen gezonder te laten eten. In dit artikel zal er eerst beschreven worden welke mechanismen ten grondslag kunnen liggen aan het negatieve verband tussen zelfcontrole conflict en

(6)

tevredenheid. Vervolgens wordt er gekeken naar de invloed van zelfcontrole conflict op volgende zelfcontrole keuzes.

Hoe kan het dat we minder tevreden zijn met een keuze wanneer we hier conflict over hebben ervaren? Een hoge mate van conflict is geassocieerd met meer elaboratie over wat de juiste keuze zou zijn (Hofmann et al. 2012). Volgens Carmon, Wertenbroch en Zeelenberg (2003) vindt er tijdens deze elaboratie een proces plaats waarbij men zich al gaat ‘hechten’ aan alle keuzealternatieven. Dit betekent dat we ons voor elk keuzealternatief voorstellen dat we deze zouden kiezen en bezitten. Zodra er daadwerkelijk voor één keuzealternatief gekozen wordt, komt het besef dat de andere alternatieven niet in eigen bezit komen, waardoor deze alternatieven worden ervaren als verlies. Dit verlies creëert een gevoel van ontevredenheid na de keuze omdat alle alternatieven nu als aantrekkelijker worden ervaren dan voor de keuze. Uit een onderzoek van Liberman en Förster (2006) komt ook naar voren dat mensen

alternatieven als aantrekkelijker ervaren na een moeilijke keuze dan ervoor. Zij concluderen dat mensen de ervaren moeilijkheid van de beslissing als informatie gebruiken voor de evaluatie van de relatieve aantrekkelijkheid van de keuzealternatieven. Bij een moeilijke beslissing worden de keuzealternatieven geïnterpreteerd als bijna gelijk in de mate van

aantrekkelijkheid. Bij een makkelijke beslissing worden de keuzealternatieven geïnterpreteerd als sterk ongelijk in de mate van aantrekkelijkheid. Beide onderzoeken suggereren een

convergentie van alternatieven na een moeilijke keuze. Dit kan als verklaring dienen voor de bevinding van een negatief verband tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid. Ook komt deze verklaring overeen met de resultaten van het onderzoek van Becker et al. (in prep) waar een hogere ervaren moeilijkheid geassocieerd was met een negatievere evaluatie van de gekozen optie, en een positievere evaluatie van de alternatieve optie.

Na een moeilijke keuze worden de niet-gekozen alternatieven dus als aantrekkelijker ervaren dan voor de keuze. Dit betekent dat de niet-gekozen alternatieven relevant en

(7)

toegankelijk blijven in het geheugen na de beslissing. In eerder onderzoek is ook gevonden dat bij herhaalbare keuzes, constructen gerelateerd aan de beslissing toegankelijker in het geheugen blijven dan neutrale constructen (Bullens, van Harreveld, & Förster, 2011). De toegankelijkheid van de niet-gekozen alternatieven zou dus het achterliggende mechanisme kunnen zijn van het eventuele negatieve verband tussen de mate van zelfcontrole conflict en tevredenheid. De volgende vraag die zich nu opdringt is of dit mechanisme ook invloed zou kunnen hebben op een volgende soortgelijke zelfcontrole keuze. Zo is bijvoorbeeld al bekend dat toegankelijke constructen of doelen veel invloed kunnen hebben op gedrag (Förster, Liberman, & Friedman, 2007). In dit huidige onderzoek werd er daarom ook nog extra

gekeken naar de invloed van de mate van conflict bij een eerste keuze op een volgende keuze.

Wanneer wordt aangenomen dat bij een hoge mate van conflict de niet-gekozen optie toegankelijker wordt, is het te verwachten dat er bij een volgende keuze juist voor deze alternatieve optie gekozen wordt. Toegankelijkheid is namelijk een belangrijke voorspeller van gedrag (Förster, Liberman, & Higgins, 2005). Daarentegen zal bij een lage mate van conflict de niet-gekozen optie irrelevant zijn, niet toegankelijk worden, en geen invloed hebben op volgend gedrag. Bij een volgende soortgelijke keuze zou men dan simpelweg het recent uitgevoerde gedrag herinneren, wat de kans op herhaling van ditzelfde gedrag verhoogt (Mukhopadhyay, Sengupta, & Ramanathan, 2008). Op basis hiervan kan de volgende

verwachting opgesteld worden: Een hoge mate van zelfcontrole conflict leidt tot een inconsistente volgende keuze en een lage mate van zelfcontrole conflict leidt tot een consistente volgende keuze.

Deze verwachting kan ook ondersteund worden op basis van wat er bekend is over doelen en doelactivatie. Als er een optie wordt gekozen wordt er een bijbehorend doel nageleefd (Bullens et al., 2011). Dit kan een gezondheidsdoel zijn of juist een doel om direct plezier te ervaren (hedonisch doel). Bij een hoge mate van conflict worden beide

(8)

conflicterende doelen actief in het geheugen, waarna vervolgens de keuze wordt ervaren als doelvervulling van het nageleefde doel. Doelvervulling verlaagt en doelactivatie verhoogt de toegankelijkheid van een doel (Zeigarnik effect; Zeigarnik, 1927, aangehaald in Förster et al., 2007). Dit houdt in dat er een hogere kans is dat er bij een volgende soortgelijke keuze inconsistent gekozen wordt. Dit effect zou dan gemedieerd worden door activatie van het alternatieve doel.

In een onderzoek van Laran en Janisweski (2009) werd er specifiek naar dit effect gekeken met betrekking tot gezonde- en hedonische doelen. Wanneer deelnemers een conflict ervoeren tussen deze doelen bij een eerste keuze, waren de consequenties afhankelijk van de mate waarin het nageleefde doel bij de eerste keuze vervuld was. Wanneer het nageleefde doel vervuld was, werd het alternatieve doel toegankelijker in het geheugen, én was de tweede keuze vaker inconsistent. Wanneer het nageleefde doel niet vervuld was, werd het nageleefde doel toegankelijker in het geheugen en was de tweede keuze vaker consistent.

Dit kan weer gekoppeld worden aan een hoge versus lage mate van conflict, waarbij de naleving van een doel bij een hoge mate van conflict leidt tot een gevoel van

doelvervulling, maar bij een lage mate van conflict simpelweg leidt tot doelactivatie. Iets soortgelijks werd gevonden in een onderzoek van Mukhopadhyay et al. (2008). Zij vonden dat mensen die over het algemeen meer conflict ervaren, na herinnering aan een vorige keuze, een hogere toegankelijkheid hebben van het gedrags-inconsistente doel en meer inconsistente keuzes maken. Voor mensen die over het algemeen minder conflict ervaren werd na

herinnering aan een vorige keuze juist de toegankelijkheid van het gedrags-consistente doel en consistent gedrag verhoogd.

Op basis van eerder onderzoek werden de volgende vier hypotheses opgesteld en onderzocht in dit huidige onderzoek.

(9)

1. Er bestaat een negatief verband tussen de mate van ervaren zelfcontrole conflict

tijdens het maken van een keuze en tevredenheid na de keuze, ongeacht welke keuze er is gemaakt.

1a. Het negatieve verband tussen de mate van zelfcontrole conflict en tevredenheid wordt gemedieerd door activatie van het alternatieve doel.

2. Een hoge mate van ervaren zelfcontrole conflict leidt tot een inconsistente volgende

keuze en een lage mate van ervaren zelfcontrole conflict leidt tot een consistente volgende keuze.

2a. De invloed van de mate van zelfcontrole conflict op een volgende keuze wordt gemedieerd door activatie van het alternatieve doel.

Methode

Deelnemers

Er waren 265 deelnemers waarvan 144 mannen en 120 vrouwen (één deelnemer heeft geslacht niet bekend gemaakt). De deelnemers waren tussen de 18 en 80 jaar oud (M = 25.92, SD = 10.31) en de meesten (95%) waren student. Het veldonderzoek werd uitgevoerd in de Agora van het Roeterseilandcomplex (184 deelnemers) en in de kantine bij Science Park (81 deelnemers), beide gelokaliseerd in gebouwen van de Universiteit van Amsterdam.

132 Deelnemers hadden extra metingen ondergaan om hypothese 2 en 2a te toetsen. Dit waren 62 vrouwen en 69 mannen (één deelnemer heeft geslacht niet bekend gemaakt). De deelnemers waren tussen de 18 en 80 jaar oud (M = 26.58, SD = 11.84) en de meesten (91%) waren student.

(10)

Alle deelnemers werden geworven door hen aan te spreken zodra zij een

voedselconsumptie hadden afgerekend. Mensen die uitsluitend drank hadden gekocht werden niet aangesproken. Alle deelnemers spraken vloeiend Nederlands.

Materialen

Deze huidige studie was onderdeel van een groter onderzoek. Alleen de metingen die relevant waren voor de huidige studie worden hier besproken.1

De mate van ervaren conflict werd gemeten door de vraag in hoeverre de zojuist gemaakte keuze in conflict was met één of meer doelen. Dit item kon beantwoord worden op een 7-punts Likertschaal (hogere score, hogere overeenstemming).

De mate van tevredenheid en andere gevoelens werden gemeten op een 5-punts Likertschaal (hogere score, hogere overeenstemming). Er werd gevraagd in hoeverre de volgende emoties werden ervaren bij het terugdenken aan de keuze: schuldig, ongelukkig, spijt, stress, twijfel, trots, blij en tevreden. Er werd ook een meting gedaan van algemeen affect, met de vraag hoe men zich voelt op dit moment. Het antwoord kon gegeven worden door een kruisje te zetten op een Visual Analogue Scale (VAS) van negatief (links) naar positief (rechts). De score kwam overeen met het aantal millimeters.

De doelactivatie werd impliciet gemeten aan de hand van een Word Fragment

Completion Task, en is in eerder onderzoek al vaker gebruikt als impliciete meetmethode van toegankelijke constructen (Fazio & Olsen, 2003; Koopman, Howe, Johnson, Tan, & Chang, 2013). In deze taak moeten letters worden ingevuld om kloppende Nederlandse woorden te maken. De taak bestond uit 22 woorden, waarvan 5 woorden voor het gezonde doel

(gezond/neutraal), 5 woorden voor het hedonische doel (hedonisch/neutraal) en 2 woorden die

1 In de appendix staat vragenlijst versie 1 weergegeven. Vragenlijst versie 2 is niet weergegeven omdat de relevante items in deze twee vragenlijsten identiek waren.

(11)

voor beide doelen ingevuld konden worden (gezond/hedonisch/neutraal). Een voorbeeld van een woord voor het gezonde doel was: ‘_it’(fit, wit, zit rit, dit, pit). Tot slot waren er nog 10 controle items waar alleen neutrale woorden van gemaakt konden worden. Er werd een somscore berekend voor de twee doelen apart. Bij het invullen van een ‘gezond woord’ of een ‘hedonisch woord’ werd er 1 punt toegekend aan dat specifieke doel. Bij het niet invullen van een woord of het invullen van een neutraal of onjuist woord, werden er geen punten

toegekend. Voor beide doelen was de minimumscore 0 en de maximumscore 7.

De doelactivatie werd expliciet gemeten aan de hand van twee vragen. De vraag voor het gezondheidsdoel was in hoeverre de deelnemer het belangrijk vindt om gezond te eten. De vraag voor het hedonische doel was in hoeverre de deelnemer zich graag laat leiden door zijn/haar verlangens tijdens een voedselkeuze. Deze items werden beantwoord op een 7-punts Likertschaal (hogere score hogere overeenstemming).

Om te kunnen controleren in hoeverre een conflict met gezondheidsoverweging zou verschillen van conflicten met andere hoofdoverwegingen, werd er gevraagd wat de

belangrijkste overweging was bij het maken van de keuze. De antwoordopties waren ‘geld: welke optie is goedkoper vs lekkerder’, ‘gezondheid: welke optie is gezonder vs lekkerder’, en een anders optie.

Procedure

Rond lunchtijd werden mensen aangesproken die zojuist een voedselaankoop hadden afgerekend. Er werd gevraagd of zij even tijd hadden om een vragenlijst in te vullen voor een kleine beloning. Wanneer zij hiermee instemden mochten zij gaan zitten aan een tafel, en werd hen de vragenlijst (willekeurig versie 1 of versie 2) gegeven met op de eerste pagina hiervan informed consent. Na deze getekend te hebben maakten deelnemers de Word

(12)

Fragment Completion Task (alleen aanwezig in versie 1), alvorens zij de andere items

beantwoordden. Er zaten maximaal vier deelnemers aan één tafel. Wanneer een deelnemer de volledige vragenlijst had ingevuld, werd hem/haar een beloning aangeboden voor deelname aan het onderzoek. Deze beloning bestond uit de keuze tussen gezonde snacks (kleine appels, mandarijnen) en ongezonde snacks (partymix chocoladerepen AH basic). Deze snacks lagen door elkaar in een box waarvan de deksel pas werd geopend wanneer een deelnemer de vragenlijst volledig had ingevuld. De instructie die hierbij werd gegeven was ‘Om je te bedanken voor deelname aan ons onderzoek hebben we nog een kleine beloning voor je’. Wanneer de deelnemer een beloning had gekozen werd de deksel weer op de box gedaan en werd de keuze zo onopvallend mogelijk genoteerd. De duur van het onderzoek per deelnemer was ongeveer 7 minuten.

Resultaten

De totale steekproef bestond uit 265 deelnemers. Vier deelnemers hadden het informed consent niet getekend en één deelnemer vertoonde vreemd gedrag. Deze deelnemers werden uitgesloten van het onderzoek, waardoor een totale steekproef van 260 deelnemers overbleef voor de analyses over hypothese 1 en 1a. Voor de analyses over hypothese 2 en 2a werden 29 van de 132 deelnemers uitgesloten (drie deelnemers hadden informed consent niet getekend, en voor 26 deelnemers ontbraken afhankelijke waarden), waardoor er een steekproef van 103 deelnemers overbleef.

Omdat het huidige onderzoek vooral gericht was op gezondheidsoverwegingen tijdens de voedselaankoop, werd er bij alle analyses gekeken of hetzelfde patroon van resultaten werd gevonden bij uitsluiting van deelnemers met een geldoverweging (hypothese 1 en 1a:

(13)

steekproef van N = 194; hypothese 2 en 2a steekproef van N = 76).2

Zelfcontrole Conflict en Gevoelens

Om de eerste hypothese te testen werd er gekeken naar de correlatie tussen de mate van zelfcontrole conflict en tevredenheid. Er werd geen significant verband gevonden (r = -.11, p = .092). Er werd ook gekeken naar de correlaties apart voor mensen die een gezonde versus ongezonde aankoop hadden gedaan. Hieruit bleek dat er een zwak negatief verband bestond tussen de mate van zelfcontrole conflict en tevredenheid voor deelnemers die een ongezonde aankoop hadden gedaan (r = -.28, p = .036). Er was geen significant verband voor deelnemers die een gezonde aankoop hadden gedaan (r = -.12, p = .103). Voor de correlaties tussen zelfcontrole conflict en andere gevoelens, zie Tabel 1.

Tabel 1

Correlaties tussen Mate van Zelfcontrole Conflict en Gevoelens

Tussen haakjes de correlaties wanneer deelnemers met de overweging geld werden uitgesloten. Gevoelens Correlaties met mate van zelfcontrole conflict

Totaal N = 260 (194) Gezonde keuze (N = 193) (146) Ongezonde keuze (N = 57) (41) Tevreden -.11 (-.07) -.12 (-.12) -.28* (-.21) Affect op dit moment -.14* (-.14) -.13 (-.18*) -.09 (.02) Schuldig .39** (.37**) .32** (.29**) .43** (.41**) Ongelukkig .29** (.25**) .22** (.18*) .30* (.23) Spijt .40** (.40**) .27** (.25**) .55** (.58**) Stress .24** (.27**) .24* (.29**) .21 (.19) Twijfel .41** (.46**) .37** (.40**) .50** (.58**) Trots -.07 (-.03) -.02 (.01) -.18 (-.11) Blij -.05 (-.03) -.06 (-.05) -.18 (-.21) *= correlatie is significant op 0.05 level (2-tailed)

**= correlatie is significant op 0.01 level (2-tailed)

2 Er moet opgemerkt worden dat gezien de vraagstelling (zie appendix, item 5) het ook mogelijk was dat deelnemers die een andere optie hadden gekozen dan gezondheid, alsnog ook een gezondheidsoverweging hadden (ook al was deze misschien zwakker of minder bewust).

(14)

Om te kijken in hoeverre het verband tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid (plus andere gevoelens) verschilde tussen de twee groepen (gezond gekozen versus ongezond gekozen), werd er een MANOVA uitgevoerd voor de positieve en de negatieve gevoelens, met als additionele continue factor conflict. Voor de positieve emoties als geheel waren er geen significante hoofdeffecten van keuze en van conflict op gevoelens. De interactie tussen conflict en keuze op positieve gevoelens was ook niet significant, V = 0.01, F(4,239) = 0.39, p = .819.

Voor de negatieve emoties als geheel was er geen significant hoofdeffect van keuze, maar wel een significant hoofdeffect van conflict, V = 0.24, F (5,240) = 14.78, p < .001. Aparte univariate ANOVA’s lieten significante effecten zien van conflict op alle negatieve gevoelens. De interactie tussen conflict en keuze op negatieve gevoelens was ook significant, V = .06, F(5,240) = 3.28, p = .007. Uit aparte univariate ANOVA’s bleek dat er een

significant interactie effect was voor schuld ( F(1,244) = 4.20, p = .042) en voor spijt ( F(1,244) = 9.78, p = .002). Het verband tussen de mate van zelfcontrole conflict en schuld/ spijt was sterker voor mensen die een ongezonde keuze hadden gemaakt (schuld: r = .43; spijt: r = .55) dan voor mensen die een gezonde keuze hadden gemaakt (schuld: r = .32; spijt: r = .27).

Er moet echter opgemerkt worden dat Box’s test significant was bij beide MANOVA’s (p < .001). Dit betekent dat de assumptie van gelijkheid van covariantie matrixen geschonden werd, waardoor de resultaten voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd3.4

3 De resultaten voor de positieve emoties zijn betrouwbaar omdat de meesten waarden conservatief waren (behalve algemeen affect) en er geen significante effecten waren (Tabachnick & Fidell, 2012). De waarden voor schuldig, ongelukkig, spijt en twijfel waren liberaal. Dit houdt in dat significante waarden op deze items niet volledig betrouwbaar zijn.

(15)

Zelfcontrole Conflict en een Volgende Keuze

Om de tweede hypothese te testen werd er een logistische regressie uitgevoerd om te onderzoeken of de mate van zelfcontrole conflict invloed had op het kiezen van een

consistente of inconsistente beloning. De resultaten gaven een significant effect aan, b = 0.26, SE = .11, Wald(1) = 5.34, p = .021. R² = .04 (Hosmer & Lemeshow) .05 (Cox & Snell) .07 (Nagelkerke). Odds ratio = 1.30, 95% CI voor Odds ratio = 1.040 - 1.617. Het bleek dat wanneer iemand een hogere mate van zelfcontrole conflict had ervaren bij de eerste keuze, de kans steeg dat de volgende keuze inconsistent was. Dit betekent dat de hypothese wordt ondersteund. 5 Zie voor de verdelingen Tabel 2.

Tabel 2

Frequenties Consistente versus Inconsistente Keuze bij een Hoge versus Lage Mate van Conflict.6

Consistent Inconsistent

Lage mate conflict 50 21

Hoge mate conflict 15 17

De Rol van Doelactivatie

Om hypothese 2a te testen werden er vier regressie analyses uitgevoerd van de mate van zelfcontrole conflict op activatie van het alternatieve doel. Voor deelnemers met een

4 De resultaten van de steekproef waarbij deelnemers met de overweging geld waren uitgesloten, worden niet weergegeven omdat er dezelfde patronen te zien waren.

5

Wanneer deelnemers met als belangrijkste overweging geld werden uitgesloten gaven de resultaten geen significant effect aan, b=.17, SE= .13, Wald(1) =1.74, p=.187. R² = .02 (Hosmer & Lemeshow) .02 (Cox & Snell) .03 (Nagelkerke). Odds ratio = 1.18, 95% CI voor Odds ratio = 0.923- 1.507.

(16)

gezonde keuze was zelfcontrole conflict geen significante predictor voor de impliciete en de expliciete activatie van het hedonische doel. Voor deelnemers met een ongezonde keuze werd er gekeken naar de impliciete en de expliciete activatie van het gezondheidsdoel. Voor de impliciete activatie was zelfcontrole conflict geen significante predictor maar voor de expliciete activatie van het gezondheidsdoel wel, R² = .36, F(1,21) = 11.55, p = .003. Dit betekent dat wanneer iemand een hogere mate van conflict had bij het maken van een

ongezonde keuze, er daarna een hogere expliciete activatie was van een gezondheidsdoel β = 0.6, t = 3.40, p = .003.

Logistische regressie analyses lieten zien dat impliciete en expliciete doelactivatie (hedonisch of gezond) geen significante predictoren waren voor het maken van een

consistente of inconsistente keuze. Dit houdt in dat de invloed van de mate van conflict op een volgende keuze niet werd gemedieerd door doelactivatie.

Discussie

Er werd geen negatief verband gevonden tussen de mate van zelfcontrole conflict en tevredenheid, ongeacht de keuze. Dit betekent dat hypothese 1 niet wordt ondersteund. Echter werd het negatieve verband wel specifiek gevonden voor mensen die een ongezonde keuze hadden gemaakt. Hoe hoger het conflict was dat mensen ervoeren tijdens het maken van een ongezonde keuze, hoe lager de tevredenheid na de keuze was. Daarnaast werd er gevonden dat hoe hoger de mate van zelfcontrole conflict was, hoe hoger de kans dat er bij een volgende keuze inconsistent werd gekozen. Dit betekent dat hypothese 2 wordt ondersteund. Hypothese 2a wordt deels ondersteund. Wanneer men een ongezonde keuze had gemaakt, was het

gezonde doel daarna expliciet actiever in het geheugen. Verder waren er geen significante effecten van doelactivatie.

(17)

Een belangrijk doel van dit onderzoek was het repliceren van het onderzoek van Becker et al. (in prep). Dit onderzoek heeft daarbij als toegevoegde waarde kunnen laten zien welke consequenties van zelfcontrole conflict te vinden zijn in real life situaties. Ondanks dat het negatieve verband tussen zelfcontrole conflict en tevredenheid niet werd gevonden, werden er wel dezelfde positieve verbanden gevonden tussen zelfcontrole conflict en

negatieve gevoelens. Hoe meer conflict mensen hadden ervaren, hoe meer spijt, schuld, stress, twijfel, en een ongelukkig gevoel er werd ervaren. Het positieve verband tussen de mate van zelfcontrole conflict en schuld/spijt was sterker voor mensen die een ongezonde keuze hadden gemaakt dan voor mensen die een gezonde keuze hadden gemaakt. Het is interessant om in vervolgonderzoek te kijken of doelactivatie een rol speelt bij de gevonden effecten van conflict op negatieve gevoelens.

Een belangrijk kritiekpunt van dit onderzoek is dat de steekproefgroottes van de groepen sterk van elkaar verschilden. Veel meer mensen hadden aangegeven een gezonde aankoop gedaan te hebben dan een ongezonde aankoop. De resultaten met betrekking tot de vergelijking tussen deze twee groepen moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden. Ook was een nadelig gevolg hiervan een verlaagde power (voornamelijk voor de analyses over hypothese 2 en 2a). Het is relevant om in de toekomst dit soort onderzoek te repliceren, maar dan met ongeveer gelijke groepsgroottes. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door

deelnemers te werven op basis van wat zij hebben gekocht, of door de keuze te manipuleren. Deze laatste manier is ook interessant omdat er dan conclusies getrokken kunnen worden over de richting van de verbanden tussen zelfcontrole conflict en gevoelens.

Naast de consequenties voor gevoelens, werd er in dit onderzoek ook gekeken naar de consequenties voor gedrag. Dit onderzoek vond ondersteuning voor het idee dat zelfcontrole conflict invloed kan hebben op een volgende keuze. Een hoge mate van conflict leidde tot meer kans op een inconsistente keuze en een lage mate van conflict leidde tot meer kans op

(18)

een consistente keuze. Dit houdt in dat er een soort switching patroon bestaat wanneer er een hoge mate van conflict is ervaren. Als iemand een gezonde eerste keuze heeft gemaakt, is de kans groter dat diegene vervolgens een ongezonde tweede keuze maakt (en andersom). Als er een lage mate van conflict is ervaren bij de eerste keuze, is de kans juist groter dat de tweede keuze overeenkomt met de eerste. Dit impliceert dat de meest ideale situatie is dat men

gezonde keuzes maakt zonder hierbij conflict te ervaren, omdat dit de kans op gezonde keuzes in de toekomst verhoogt. Een interventie die op basis van deze bevindingen effectief zou zijn is nudging. Nudging met betrekking tot voedselkeuzes houdt in dat de omgeving wordt aangepast om gezonde keuzes makkelijker te maken (Vallgårda, 2012). Een voorbeeld is een gunstigere presentatie van gezonde opties ten opzichte van ongezonde opties, waardoor mensen automatisch geleid worden naar een gezonde keuze (Hanks, Just, Smith, & Wansink, 2012). Het is interessant om in vervolgonderzoek nader te bekijken of er inderdaad een relatie bestaat tussen de effectiviteit van deze interventie en de gevonden effecten in dit huidige onderzoek.

Met betrekking tot de doelactivatie werd er waargenomen dat een hoge mate van conflict tijdens het maken van een ongezonde keuze leidde tot een hogere expliciete activatie van het alternatieve gezondheidsdoel. Bij gezonde keuzes werd er geen effect waargenomen. Een mogelijke verklaring voor deze resultaten zou te maken kunnen hebben met de bevinding dat het verband tussen zelfcontrole conflict en negatieve emoties (voornamelijk spijt en schuld) sterker was na een ongezonde keuze dan na een gezonde keuze. Echter zou het ook kunnen dat de activatie van het gezondheidsdoel na een ongezonde keuze, juist leidde tot de sterkere negatieve emoties. Het is interessant om dit in toekomstig onderzoek nader te bekijken. Alhoewel de resultaten niet helemaal overeenkwamen met de hypothese, en dus geen volledige ondersteuning kunnen geven voor de theorie, kunnen ze wel geïnterpreteerd worden als aanwijzingen dat het onderliggende mechanisme mogelijk bestaat.

(19)

Er werden geen effecten waargenomen voor de impliciete meting van doelactivatie. Hiervoor werd de Word Fragment Completion Task gebruikt. Deze taak werd zelf

ontwikkeld, omdat er nog geen bestaande taak aanwezig was voor deze specifieke doelen. Echter is de taak op korte termijn ontwikkeld, en zijn de items bepaald op basis van een zeer beperkte pilot study van slechts vijf deelnemers. Dit betekent dat het niet vastgesteld is in hoeverre de taak valide of betrouwbaar was. In de toekomst is het dus van belang dat er een gevalideerde gestandaardiseerde taak wordt ontwikkeld.

Een ander kritiekpunt heeft betrekking op de beloningen. Het verschil tussen een gezonde (fruit) en ongezonde (chocolade) keuze was erg opvallend. Een nadeel hiervan was dat dit opvallende onderscheid, in combinatie met de vragenlijst over eetkeuzes, heeft kunnen leiden tot vermoedens bij de deelnemers dat de keuze van de beloning onderdeel was van het onderzoek. Hierdoor zouden demand characteristics een rol gespeeld kunnen hebben, waarbij deelnemers de keuze hebben gemaakt die zij het meest logisch vonden op basis van hun antwoorden op de vragenlijst. Ook sociale wenselijkheid zou een rol gespeeld kunnen hebben, voornamelijk omdat de keuze zichtbaar was voor de proefleider(s). Een eventuele reflectie hiervan is te zien in het feit dat veel meer deelnemers een gezonde beloning kozen dan een ongezonde beloning. Deze aspecten zouden in vervolgonderzoek vermeden kunnen worden door de keuze onafhankelijk te laten lijken van het onderzoek.

Alhoewel niet alle hypotheses werden ondersteund, heeft dit onderzoek wel degelijk een belangrijke bijdrage voor de kennis over zelfcontrole conflict. De belangrijkste bevinding is dat zelfcontrole conflict mogelijk invloed kan hebben op een volgende zelfcontrole keuze. Dit benadrukt dat er in interventies niet alleen gefocust moet worden op het beïnvloeden van mensen om een gezonde keuze te maken, maar dat er ook rekening gehouden moet worden met wat mensen voelen en ervaren tijdens het maken van een voedselkeuze. Dit onderzoek suggereert dat de meest positieve effecten bereikt kunnen worden wanneer er gezonde keuzes

(20)

worden gemaakt zonder dat hierbij conflict wordt ervaren. Nudging is daarbij een

veelbelovende interventie waarin dit concreet toegepast kan worden. Echter is het van belang dat er nog meer onderzoek komt naar zelfcontrole conflict. Dit huidige onderzoek kan dienen als inspiratiebron en startpunt om de geheimen van het zelfcontrole conflict te ontrafelen.

(21)

APPENDIX

Beste deelnemer,

Dit onderzoek zal ongeveer 5 – 10 minuten duren en zal bestaan uit een vragenlijst. Alvast bedankt voor uw medewerking bij ons onderzoeksproject.

Informed consent

Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden behoef op te geven en besef dat ik op elk moment mag stoppen met het experiment. Indien mijn onderzoeksresultaten gebruikt zullen worden in wetenschappelijke publicaties, dan wel op een andere manier openbaar worden gemaakt, zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens zullen niet door derden worden ingezien zonder mijn uitdrukkelijke toestemming.

Als ik nog verdere informatie over het onderzoek zou willen krijgen, nu of in de toekomst, kan ik me wenden tot Daniela Becker, e-mail: d.becker@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam, kamer 4.23). Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Psychologie van de Universiteit van Amsterdam, de heer M. Rotteveel (telefoon: 0205256713; e-mail: M.Rotteveel@uva.nl, Weesperplein 4, 1018 XA Amsterdam).

Aldus in tweevoud getekend:

……… ………

Naam proefpersoon Handtekening

‘Ik heb toelichting verstrekt op het onderzoek. Ik verklaar mij bereid nog opkomende vragen over het onderzoek naar vermogen te beantwoorden.’

……… ………

Naam onderzoeker Handtekening

Nr.

(22)

o l

Instructie

Vul letters in op de streepjes (1 letter per streepje) om kloppende Nederlandse woorden te maken. Er zijn meerdere opties mogelijk. Schrijf op wat het eerste in je opkomt. Voorbeeld: z __ __ der z__ __ der

1. __erf 12. __ op 2. ver __ __ ngen 13. st__ __ en 3. __oet 14. boo __ 4. c __ ntr__ le 15. s __ __nk 5. __ __ ard 16. sm__ l 6. pl __ __ __ n 17. l __ __ __ er 7. __ it 18. __ iets

8. k __ar__ 19. ver__ __ __ ding

9. s __ __ak 20. __ uiten

10. ge __ __ nd 21. __ __ eet

(23)

1. Wat heb je net gekocht?

Maaltijd (bijv. broodje, dagschotel) Snack (bijv. reep, fruit)

2. Hoeveel verschillende dingen (eten, drank, snacks, etc.) heb je gekocht: ____________ 3. Wat precies heb je net gekocht? (bij meerdere aankopen kies voor de eetbare

‘hoofdaankoop’)

______________________________________________

4. Hoe vaak koop je dit zelfde product?

Nooit  Maandelijks Wekelijks  Meerdere keren per week  Dagelijks

De volgende vragen hebben betrekking op het maken van de keuze die tot de aankoop heeft geleid die je bij vraag 3 hebt aangegeven.

5. We nemen aan dat je wat je hebt gekozen lekker vindt. Soms gaat het tijdens het maken van een keuze echter niet alleen om wat lekker is maar ook om andere aspecten.

Tijdens het maken van je voedsel keuze, wat was de meest belangrijke overweging die je meenam in jouw uiteindelijke keuze (kies één van onderstaande opties)?

geld: welke optie is goedkoper vs. lekkerder? gezondheid: welke optie is gezonder vs. lekkerder? anders, namelijk: ____________________________

6. Hoe moeilijk was het voor jou om deze keuze te maken?

Helemaal niet moeilijk  Heel erg moeilijk

7. Hoe aantrekkelijk of lekker vind je wat je hebt gekocht?

Helemaal niet aantrekkelijk  Heel erg aantrekkelijk

8. Als je opnieuw zou mogen kiezen, in hoeverre zou je dan iets anders te eten kiezen?

Ik zou niks anders kiezen  Ik zou wel iets anders kiezen

(24)

Helemaal niet zeker  Helemaal zeker

10. In hoeverre was jouw keuze in conflict met één of meer van jouw doelen (zie. vraag 5)?

Helemaal niet in conflict  Heel erg in conflict

11. Hoe voel je je op dit moment ?(zet een kruisje op de lijn)

Negatief Positief

Geef voor alle onderstaande emoties aan in hoeverre je deze ervaart, als je terug denkt aan de keuze die je net hebt gemaakt.

Helemaal niet Heel erg

Schuldig      Ongelukkig      Spijt      Stress      Twijfel      Trots      Blij      Tevreden     

12. Ik heb voor mijn gevoel:

een gezonde keuze gemaakt een ongezonde keuze gemaakt

13. Ik heb voor mijn gevoel:

toegegeven aan een verleiding. een verleiding weerstaan.

(25)

14. Als er een verleiding aanwezig was, a. hoe sterk was deze verleiding?

Helemaal niet sterk  Heel erg sterk n.v.t

b. in hoeverre heb je geprobeerd om de verleiding te weerstaan?

Helemaal niet  Helemaal wel n.v.t

15. In hoeverre vind je het belangrijk om gezond te eten?

Helemaal niet belangrijk  Heel erg belangrijk

16. In hoeverre laat je je graag leiden door je verlangens tijdens een voedselkeuze?

Helemaal niet graag  Heel erg graag

Lees de vragen goed door en omcirkel bij de meerkeuzevragen het antwoord dat op uw gedrag het meest van toepassing is.

Ik lijn… nooit zelden soms vaak altijd

Ik voel me schuldig nadat ik te veel gegeten heb. nooit soms vaak altijd Ik eet nooit teveel

Ik eet beheerst in het bijzijn van anderen maar ga me te buiten aan eten

zodra ik alleen ben. nooit soms vaak altijd

Ik besteed te veel aandacht en tijd aan voedsel. nooit soms vaak altijd

Zou een gewichtsschommeling van 2.5 kilo uw manier van leven

beïnvloeden? helemaal niet een beetje enigszins sterk

Hoe bewust bent u zich van wat u eet? helemaal niet een beetje redelijk extreem bewust

Hoe goed lukt het je om op je gewicht te letten? Helemaal niet

goed 1 2 3 4 5 6 7 Heel goed

Hoe goed lukt het je om af te vallen? Helemaal niet goed 1 2 3 4 5 6 7 Heel goed

Hoe moeilijk vind je het om in vorm te blijven? Helemaal niet moeilijk 1 2 3 4 5 6 7 Heel moeilijk

Hoe goed lukt het je om van lekker eten af te blijven

als je aan de lijn wilt doen? Helemaal niet goed 1 2 3 4 5 6 7 Heel goed

Volg je op dit moment een dieet met als doel om gewicht te verliezen?

(26)

Algemenevragen

Jouw gegevens zullen uiterst zorgvuldig worden behandeld en niet worden gekoppeld aan andere gegevens.

Leeftijd: Geslacht:

Lengte (in cm): Gewicht (in kg):

Opleiding: Mijn moedertaal is:

(27)

Literatuurlijst

Becker, D., Jostmann, N., & Holland, R. (in prep). Feeling torn: The manifold effects of self-control conflict.

Bullens, L., van Harreveld, F., & Förster, J. (2011). Keeping one's options open: The detrimental consequences of decision reversibility. Journal of Experimental Social Psychology, 47(4), 800–805.

Carmon, Z., Wertenbroc, K., & Zeelenber, M. (2003). Option attachment: When deliberating makes choosing feel like losing. Journal of Consumer Research, 30(1), 15-29.

Fazio, R. H., & Olson, M. A. (2003). Implicit measures in social cognition research: Their meaning and use. Annual Review of Psychology, 54(1), 297-327.

Förster, J., Liberman, N., & Higgins, E. T. (2005). Accessibility from active and fulfilled goals. Journal of Experimental Social Psychology, 41(3), 220-239.

Förster, J., Liberman, N., & Friedman, R. S. (2007). Seven principles of goal activation: A systematic approach to distinguishing goal priming from priming of non-goal constructs. Personality and Social Psychology Review, 11(3), 211-233. Gezondheidsmonitor GGD’en, CBS en RIVM (2012). Opgehaald 1 april 2015, van

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/persoonsgebonden/overge wicht/hoeveel-mensen-hebben-overgewicht/

http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3651-wm.htm

(28)

Hanks, A. S., Just, D. R., Smith, L. E., & Wansink, B. (2012). Healthy convenience: Nudging students toward healthier choices in the lunchroom. Journal of Public Health, 34(3), 370-376.

Hofmann, W., Baumeister, R. F., Förster, G., & Vohs, K. D. (2012). Everyday temptations: An experience sampling study of desire, conflict, and self-control. Journal of Personality and Social Psychology, 102(6), 1318-1335.

Hofmann, W., Kotabe, H., & Luhmann, M. (2013). The spoiled pleasure of giving in to temptation. Motivation and Emotion, 37(4), 733-742.

Hofmann, W., Luhmann, M., Fisher, R. R., Vohs, K. D., & Baumeister, R. F. (2014). Yes, but are they happy? Effects of trait self-control on affective well-being and life

satisfaction. Journal of Personality, 82(4), 265-277.

Koopman, J., Howe, M., Johnson, R. E., Tan, J. A., & Chang, C. H. (2013). A framework for developing word fragment completion tasks. Human Resource Management

Review, 23(3), 242-253.

Laran, J., & Janisweski, C. (2009). Behavioral consistency and inconsistency in the resolution of goal conflict. Journal of Consumer Research, 35(6), 967-984.

Liberman, N., & Förster, J. (2006). Inferences from decision difficulty. Journal of Experimental Social Psychology, 42(3), 290-301.

McKinsey (2014). Obesitas kost maatschappij 2 biljoen per jaar. Opgehaald 1 april 2015, van http://www.consultancy.nl/nieuws/9556/mckinsey-obesitas-kost-maatschappij-2-biljoen-per-jaar

(29)

Mukhopadhyay, A., Sengupta, J., & Ramanathan, S. (2008). Recalling past temptations: An information-processing perspective on the dynamics of selfcontrol. Journal of Consumer Research, 35(4), 586−599.

Myrseth, K. O. R., & Fishbach, A. (2009). Self-control a function of knowing when and how to exercise restraint. Current Directions in Psychological Science, 18(4), 247-252.

RIVM, 2015. Loket gezond leven. Opgehaald 10 april 2015, van

http://www.loketgezondleven.nl/interventies/i-database/zoeken-in-i-database/zoeken/default.aspx?zoekterm=Voeding&option=literal&sort=0&&searched =true&javascriptEnabled=1

RIVM & Voedingscentrum, 2013. Nationaal Kompas Volksgezondheid. Wat is de effectiviteit van interventies gericht op gezonde voeding? Opgehaald 10 april 2015, van

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/voeding/wat-is-de-effectiviteit-en-gezondheidswinst-van-preventie-gericht-op-voeding/

Tabachnick, B. G., & Fidell, L. S. (2012). Using multivariate statistics (6th ed.). Boston: Pearson Education.

Vallgårda, S. (2012). Nudge—A new and better way to improve health? Health policy, 104(2), 200-203.

Voedingscentrum, z.j. Lekker in je lijf. Opgehaald 10 april 2015, van

http://www.voedingscentrum.nl/Assets/Uploads/voedingscentrum/Documents/Consum enten/Mijn%20kind%20en%20ik/Naar%20school/lekkerinjelijf-magazine.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het iconografisch onderzoek toont aan dat het aannemelijk is dat Nicolas Poussin bij ten minste 7 schilderijen gebruik heeft gemaakt van publicaties van Flavius Josephus

Abstract— We study the wave equation on a bounded Lips- chitz set, characterizing all homogeneous boundary conditions for which this partial differential equation generates a

To the contrary, I expect that the motivation of visitors visiting DS dominantly satisfy the motives associated with identity definition: self-esteem, continuity,

To analyze the effects of culture on capital structure, individualism, uncertainty avoidance and long-term orientation, will be used as the main explanatory

The tool DFTCalc provides important support here: given an advanced maintenance strategy and a system model given as a fault tree, DFTCalc computes standard relia- bility measures

in Duitsland ontwikkel en aangegee na Wheatstone om te bou. 12 Dit word ondersteun deur sterk bespeelde ritmekitare en ’n basinstrument soos die kontrabas of basviool, en

We also experimented on a copper alloy using the equal channel angular pressing technique to examine the microstructural, mechanical and hardness properties of the ultra-fine grained

Polysomnografie wordt in alle richtlijnen aanbevolen als standaard voor de diagnostiek van OSA(S), maar de NVALT-richtlijn uit 2018 is specifieker en beveelt het gebruik