HET WEER
Gaat het regenen, schijnt de zon? ‘k Wou da’k ‘t vooraf weten kon. Schijnt de zon aan blauwe lucht? Vliegen de wolken voorbij in een vlucht?
Hagel en sneeuwbuien, ijzel zo koud, Donder en bliksem vind ik maar stout. Stormen daar houd ik het meeste van, Laat het maar waaien zo hard het kan.
Niets kan me deren, ik zit toch lekker binnen, ‘t Kan me niet schelen, ik ga wel wat verzinnen. Laat het maar waaien, ach laat het maar gaan, ‘k zit hier te werken, en daarmee is ’t gedaan.