• No results found

Het beeldhorloge in de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het beeldhorloge in de praktijk"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Beeldhorloge in de praktijk

Het ontwikkelen van een usability-test voor het Beeldhorloge

(2)
(3)

Aukje Wielens 1121284

mail@aukjewielens.nl

Communication & Multimedia Design Academy for Media and User Experience februari - juni 2009

Het Beeldhorloge in de praktijk

Het ontwikkelen van een usability-test voor het Beeldhorloge

Lianne van Thuijl 1120724 mail@ik-lianne.nl

(4)
(5)

5

Voorwoord

Voor u ligt onze scriptie waarin wij het opzetten van een usability-test voor mensen met een verstandelijke beperking met dyschronie behandelen. In dit onderzoek gebruiken wij het Beeldhorloge als testcase. Met dit mobile device als voorbeeld, presenteren wij een 10-stappenplan waarmee een usability-test gerealiseerd kan worden.

Graag willen wij bedanken:

N. Brattinga, ondernemend directeur Timer B.V., S. Keulen, medewerkster Open Leercentrum Frylân Talant, Professor M. Brouns, manager Kennis- en onderzoekscentrum Talant, Hoofden en persoonlijk begeleiders van woonlocaties Wommels, Kollum, Leeuwarden van Talant, Dagbesteding De Stipe in Bolsward, R. van Ooijen en C. Maessen, Academy for Media and User Experience Design

Aukje Wielens Lianne van Thuijl

mail@aukjewielens.nl mail@ik-lianne.nl

(6)
(7)

7

Inleiding 9

1 Usability-testing 13

2 Beeldhorloge 17

3 Doelgroep 21

4 Usability-testing & Doelgroep 25

5 Usability-testing & Beeldhorloge 31

6 Doelgroep & Beeldhorloge 37

Conclusie 41

Referenties 47

Nawoord 51

(8)
(9)

9 Stelt u zich eens voor: je wordt wakker en het is buiten

aardedonker. Je horloge of wekker heb je niet binnen handbereik. Je weet niet hoe lang je al geslapen hebt en hoe lang je nog kunt slapen. Op dit moment heb je geen idee hoe laat het is en zijn er ook geen aanknopingspunten om je te kunnen oriënteren in de tijd. Op het moment dat we op ons digitale horloge of analoge klok kijken weten we weer hoe laat het is en is de desoriëntatie verdwenen. Voor sommige mensen zeggen wijzers en cijfers op een uurwerk echter niets. Tijd is dan een begrip dat niet te vatten is. Niet alleen het fenomeen tijd als in een bepaald tijdstip waarnemen, oftewel het lezen van de klok, maar ook tijdsduur is voor hen onbegrijpelijk. Dit wordt ook wel dyschronie genoemd en omvat alle problemen rondom het niet kunnen oriënteren in de tijd.

In Nederland zijn er 110.000 mensen met een verstandelijke beperking die kampen met het probleem

Inleiding

dyschronie. (De Klerk, 2004) Naast deze groep mensen die dagelijks met tijd in de knoei komen, zijn het ook dementerende ouderen, autisten en jonge kinderen die hier last van ondervinden. Het aanbrengen van structuur in de dag is noodzakelijk voor deze groepen mensen en wordt meestal door anderen geregeld. Er bestaan verschillende manieren waarop dit momenteel gedaan wordt. Zo werkt men in instellingen waar mensen met een verstandelijke beperking wonen met diverse systemen die een dagindeling weergeven. In veel gevallen zijn de bestaande hulpmiddelen niet voldoende toereikend en moet er veel tijd en geld worden gestoken in het begeleiden en aansturen van iemand met een verstandelijke beperking.

Het Beeldhorloge is de oplossing voor mensen die dagelijks te maken hebben met dyschronie en alles wat hiermee gepaard gaat. Het Beeldhorloge geeft een digitale weergave van handelingen en activiteiten op een dag. Het maakt geen gebruik van cijfers en wijzers en presenteert hierdoor tijd op een geheel nieuwe manier. Het Beeldhorloge werkt met beelden, bestaande uit pictogrammen of foto’s. Voor iedere handeling die in het dagelijkse patroon van de gebruiker voorkomt, wordt een pictogram of foto gebruikt. Op het tijdstip waarop de gebruiker een activiteit moet gaan uitvoeren, gaat het Beeldhorloge piepen en trillen en wordt het beeld getoond van de bijbehorende activiteit. Op deze manier weet de gebruiker dat hij bijvoorbeeld zijn tanden moet gaan poetsen, moet gaan werken of naar bed toe moet.

Op de volgende pagina staat een grafiek die aangeeft hoe het Beeldhorloge zich vanaf 2002 tot nu ontwikkeld heeft. Vanaf 2008 zijn wij bij het project betrokken geraakt.

(10)

Het Beeldhorloge schept bepaalde verwachtingen met betrekking tot de zelfstandigheid van de gebruiker en het vinden van structuur in de dag. Om een optimaal product te kunnen leveren is een uitgebreide usability-test gewenst. Met behulp van deze test is het mogelijk verschillende invalshoeken te belichten, inzicht te verkrijgen in het functioneren van het Beeldhologe en de acceptatie te meten binnen de verschillende doelgroepen.

Omwille van de complexiteit van de usability-test is onderzoek nodig naar een geschikte manier om dit te realiseren. Zowel de doelgroep, het product als de methode van testen zijn thema’s binnen het onderzoek.

De centrale vraag hierbij is: Op welke manier zet je een usability-test op voor mensen met een verstandelijke beperking met dyschronie voor het Beeldhorloge?

De onderdelen ‘usability-test’, ‘Beeldhorloge’ en ‘mensen met een verstandelijke beperking’ van de hoofdvraag staan in relatie met elkaar.

De drie onderwerpen komen eerst afzonderlijk aan bod. Vervolgens beschrijven we de verschillende relaties tussen de onderwerpen.

2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

22 nov. ‘02 - B. Bunt spreekt met externe partij over zijn initiatief.

mrt ‘07 - Oprichting Stichting Zorg voor Tijd

19 juni ‘08 - Presentatie concept Beeldhorloge� 1 dec ‘08 Oprichting Timer B.V.� juni ‘09 - Eerste prototypes getest binnen Talant

Philips produceert Beeldhorloge prototype Verloop van tijd:�

- eerste contact wordt gelegd met Talant. �

- overstap materialistische vorm - PC --> PDA --> het Beeldhorloge. 2002 - B. Bunt bedenkt een nieuwe manier voor het presenteren van tijd aan mensen met dyschronie, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van cijfers en wijzers.

Bron: www.beeldhorloge.nl

usability-test

doelgroep beeldhorloge

(11)

11 Allereerst door te omschrijven op welke manier usability-

testing afgestemd kan worden op de doelgroep. Deze doelgroep noodzaakt een karakteristieke manier van testen. Ten tweede gaan we in op methodes van het testen van soortgelijke mobile devices als het Beeldhorloge. Deze methodes vormen de basis voor het praktische plan van de test.

Vervolgens behandelen we het bepalen van de inhoud van de test bij de doelgroep. We schetsen een scenario waarin het Beeldhorloge getest kan worden.

Uiteindelijk zal de samenkomst van de drie onderwerpen het antwoord vormen op de hoofdvraag in de vorm van een stappenplan. Dit onderzoek vormt een beeld van de manier waarop we usability-testing inzetten om het Beeldhorloge te testen bij de doelgroep. Uit het stappenplan volgt een introductieplan en testplan waarmee we het Beeldhorloge op een optimale manier introduceren en testen. Hieruit ontwikkelt Timer B.V. een tweede versie van het Beeldhorloge.

Dit onderzoek is voor ons van belang, omdat wij de usability-test voor het Beeldhorloge ook daadwerkelijk gaan uitvoeren. Daarnaast is het een uniek onderzoek waarbij bestaande literatuur wordt samengevoegd met onze eigen bevindin-gen in de praktijk. Het heeft als meeropbrengst dat dit het verschil aantoont tussen een usability-test voor mensen met en zonder een verstandelijke beperking. Hoewel we het onderzoek toespitsen op het Beeldhorloge, kan ons stappen-plan een leidraad vormen voor usability-testen in de toekomst. Ben je na het lezen van deze scriptie geïnteresseerd in het introductieplan, testplan of het projectverslag dan kun je contact met ons opnemen.

Aukje en Lianne

(12)
(13)

13 Intuïtief een nieuw product, zoals een nieuwe mobiele

telefoon kunnen gebruiken is fantastisch. Tegenwoordig kunnen we al heel snel overweg met nieuwe producten zonder daarvoor eerst een handleiding te hoeven lezen. Een goede gebruikers-interface zorgt ervoor dat we snel de informatie vinden waar we naar zoeken. In de ontwikkeling van een product is het ontwerpen van een dergelijke interface één van de aandachtspunten, omdat deze het gebruiksgemak oftewel de usability bepaalt. Hier wordt dan ook veel aandacht aan besteedt door middel van usability-testing en doorontwikkeling van de interface en het product. In het kader van de usability-test voor het Beeldhorloge vragen we ons in dit hoofdstuk af: wat is het belang van een usability-test bij het introduceren van een nieuw product?

Hoofdstuk 1| Usability-testing

Usability-testing

1

usability-test doelgroep beeldhorloge Usability-testing

“If you didn’t test it, it doesn’t work.” [Bob Colwell, former Intel chief IA32 architect]

Nieuwe producten en systemen worden op allerlei vlakken uitvoerig getest, of ze veilig zijn, kindvriendelijk, maar ook of het doet wat het moet doen. Dit noemt men usability-testing. Usability is volgens Macleod in Usability: Practical Methods for Testing and Improvement (1994) uit te leggen als “…quality of use, a quality of the interaction between user and system”. Het kan gezien worden als de kwaliteit en acceptatie van het gebruik van het product of systeem. Nog specifieker, de kwaliteit van de interactie tussen gebruiker en het product.

Usability is afhankelijk van kenmerken afkomstig van de eindgebruiker als het product. Welke kennis heeft de eindgebruiker al in huis met betrekking tot het product en waarin onderscheidt dit product zich van vergelijkbare producten? ”A system can have excellent quality of use for some people and poor quality of use for others. For example, a graphical user interface may have simple, well structured menus – which novices can explore and use successfully and safely- but can be very frustrating for experienced, frequent users because it lacks keyboard short cuts”, stelt Macleod (1994).

In welke mate een product ‘usability-proof’ is heeft ook te maken met wat de eindgebruiker als doel heeft. En welke omgevingsfactoren er spelen. Wordt de gebruiker gestoord wanneer hij het product gebruikt en wat is het effect hiervan op de gebruiksvriendelijkheid onder invloed van verschillende weersomstandigheden?

Een usability-test is bedoeld om erachter te komen in welke mate het gebruik van een (interactief) product geaccepteerd en begrepen wordt door de beoogde doelgroep aan de hand van specifieke doelen en taken in een bepaalde omgeving. 1.1

(14)

Doel usability-testing

Een usability-test wordt opgezet door experts tijdens de ontwerpfase van een product. Het is een effectieve techniek om feedback van eindgebruikers te vergaren in een al dan niet gecreëerde ‘test’ omgeving die de werkelijke gebruiks- omgeving weerspiegelt. Met het opzetten van een usability-test kunnen designers en experts verschillende doelen hebben. “Usability testing is most effective when introduced into the software development cycle before and after the implementation phase”, volgens D. Uehling in haar Usability Testing Handbook (1994). Tijdens de ontwerpfase van een product kan het betrekken van gebruikers in de vorm van een usability-test uitermate geschikt en doeltreffend zijn voor de verdere ontwikkeling van een product. Op die manier kunnen problemen het eerste gesignaleerd worden en eenvoudiger worden opgelost. Maar ook het testen in een latere fase van de ontwikkeling van een product kan nuttig zijn. “… to validate that the operational system has a “good” user interface, structured usability testing on the most critical application tasks will ensure that the end-users are going to be helped in doing their jobs, rather than hindered by an awkward, poorly designed user interface.” (Uehling, 1994) Macleod (1994) onderscheidt in Usability: Practical Methods for Testing and Improvement, verschillende doelen om een usability-test onder gebruikers te doen; om het (her) ontwerp beter te laten aansluiten op de behoeften van de gebruiker, om problemen te signaleren en identificeren, om de uitvoering te evalueren en te toetsen aan vergelijkbare producten en voorkeuren van de gebruiker.

Methode

Een usability-test wordt aan de hand van een ontwikkelde

methode uitgevoerd. Deze methodes worden ingezet om tot bepaalde doeleinden te komen als resultaat van de usability-test. De keuze voor een methode is afhankelijk van welk doel men met de test voor ogen heeft. Er zijn verscheidene methodes ontwikkeld voor het testen van producten. Alleen al voor het toetsen van website usability bestaan circa 50 methodes. Afhankelijk van welk product of systeem je test, de aspecten waarop je test, het doel, de kosten en de mogelijkheden zijn methodes te onderscheiden. Het onderscheid tussen verschillende methodes is dan ook niet altijd even helder en laat ook veel over aan eigen interpretatie. (van der Put, 2006) Carvalho (2001) beschrijft in haar uiteenzetting over methodieken, technieken en evaluatie over usability-testing, vier uitgangspunten met betrekking tot methodieken. Te noemen: deskundige evaluatie, experimentele evaluatie, observationele evaluatie en enquête evaluatie. Deze methodes onderscheiden zich door het gebruik van verschillende experts op verscheidene gebieden, verschil in het aantal gebruikers en de gegevens die verzameld worden.

Deskundige evaluatie

De deskundige evaluatie is beter bekend als de Heuristic Evaluation. De Heuristic Evaluation is ontwikkeld in 1990 door Nielsen and Molich en is de meest gebruikte methode voor het toetsen van website-usability. (Andrews, 2003) Een kleine selectie specialisten op het gebied van interface design en usability controleren op systematische wijze een product of systeem aan de hand van een gecertificeerde lijst met vastgestelde usability richtlijnen. Een Heuristic Evaluation is bedoeld om usability fouten en –problemen op te sporen en wordt gedaan om te weten te komen of de gebruiker instinctief gebruik kan maken van het product of systeem zonder dat hij hiervoor informatie nodig heeft of onnodige stappen hoeft te nemen.

1.2

1.3

(15)

15 Hoofdstuk 1| Usability-testing doelgroep van het product.

Afwegingen

Wanneer een usability-test wordt uitgevoerd, wordt er nauwkeurig gelet op de juiste keuze van de methode. Voor een bepaald doel kan niet zomaar elke methode worden in gezet. Elke methode heeft zijn voor- en nadelen. (Kjeldskov, 2003) “With project leaders becoming more aware that fixing a problem early in the development cycle saves money, prototyping of the user interface is making its way into the requirements definition and design phases.” (Uehling, 1994) Omdat de eerste usability problemen gedurende de ontwerpfase door middel van een usability-test naar boven komen blijft het product onderhevig aan veranderingen, wat tijd kost. Tegelijkertijd levert het natuurlijk ook wat op, maar vaak pas op de lange termijn.

Proces

Er zijn verschillende manieren om een usability-test op te delen in fases. In feite hebben ze allen dezelfde inhoud. In Web Usability: Theory and Practice, Lecture Notes van K. Andrews (2003) wordt de volgende fasering aangehouden; develop the test plan, select and acquire participants, prepare test materials, run a pilot test, conduct the real test, analysis and final report.

Het begint allemaal met het opzetten van een testplan. In dit testplan staan alle zaken omtrent het doel, probleem, de gebruiker, de testmethode, inhoud van de test en de beoogde bevindingen vermeld. Om een testplan te kunnen opmaken is het allereerst van groot belang te weten wie de eindgebruiker is, om de usability-test zo specifiek mogelijk en bruikbaar te laten zijn. Er is in de meeste gevallen niet

Experimentele evaluatie

Bij een experimentele evaluatie gebeurt in principe het tegenovergestelde. Tijdens deze methode, ook wel een Cognitive Walktrough genoemd, richt men zich op het inleven in de gebruiker bij het doorlopen van een website of gebruiken van een product. Aan de hand van taken wordt het product doorlopen en moet beschreven worden wat er gebeurt als de gebruiker de taak volbrengt én wanneer deze mislukt. Door te denken en te reageren als een eindgebruiker worden hiermee de meeste usability fouten opgespoord.

Observationele evaluatie

Observationele evaluaties of anders genoemd, gebruikerstesten worden gehouden met een proefpersoon die de eindgebruiker vertegenwoordigt. Met een gebruikerstest wordt het product getest door de proefpersoon aan de hand van gerichte taken die moeten worden uitgevoerd. Tijdens het uitvoeren van deze taken zal een expert het gedrag van de proefpersoon ob-serveren. Deze manier van testen onderscheidt zich doordat niet alleen het gedrag van de vertegenwoordigde eindgebruiker geobserveerd wordt, maar ook de gedachtegang waarmee hij het product test. (van der Put, 2006)

Enquête evaluatie

Enquête evaluaties worden veelal het meest gebruikt en beschreven onder de experts. Maar ook in onze dagelijkse omgeving hebben we vaak te maken met usability-testen en verschillende methodes. Te denken valt aan een tevredenheidonderzoek, een online enquête of een telefo-nisch interview. Dit zijn methodes die zich richten op het onderzoeken van een product nádat het gebruikt is door de beoogde doelgroep. Deze manier van testen wordt voornamelijk gebruikt om een volgende productversie te verbeteren, maar ook om informatie te verkrijgen van de 1.3.2

1.3.3

1.3.4

1.4

(16)

één specifieke eindgebruiker aan te wijzen. Daarom maakt men gebruik van persona’s. Deze persona’s representeren verschillende typen eindgebruikers en zijn gebaseerd op uiterlijke, demografische- en gedragsverschillen.

Niet alleen een goed vertegenwoordigde geselecteerde eindgebruiker, maar ook de meetpunten of richtlijnen zijn van belang voor een valide resultaat van de test. Taken worden opgesteld, voortkomend uit de onderzoeksdoelen, om gericht onderzoek te kunnen doen. Het zijn vaak de meest voorkomende en ook kritische taken in het uiteindelijk gebruik van het product die hier worden geformuleerd. Aan deze taken worden meetpunten gekoppeld. Deze meetpunten lopen uiteen van het best verwachte resultaat tot het slechtste resultaat per taak en spelen een rol in de analyse van de test. Het uitvoeren van de taken wordt veelal ondersteund met open vragen.

Test-analyse

Testresultaten, bestaande uit observaties en geregistreerde gegevens worden na de test geanalyseerd. Dit gebeurt aan de hand van de op voorhand vastgestelde onderzoeksdoe-len, de meetpunten van elke taak, observaties van gedrag en meningen.

Uit deze analyse worden conclusies getrokken. Vanuit deze conclusies worden vervolgens aanbevelingen gedaan voor verbeterpunten indien nodig. Dit alles wordt samengevat in een usability-rapport. Naast een verslag van het verloop van de test worden hierin helder de bevindingen van de test gecommuniceerd. Deze bevindingen bestaan niet alleen uit harde cijfers, maar ook uit de persoonlijke, expert- en gebruikersmeningen en een overzicht van de conclusies met aanbevelingen.

Usability-testing kan tijd, energie en geld besparen dat anders gestoken moet worden in het steeds vernieuwen en op de markt brengen van een nieuwe versie van het product. Interface designers moeten bij het ontwerp rekening houden met veel aspecten van het product en het gebruik ervan. Om al deze aspecten volledig tot zijn recht te laten komen en ook de interface gebruiksvriendelijk te houden, moet een usability-test worden uitgevoerd.

Het is van cruciaal belang om voor een nieuw product gedurende het ontwerpproces en aan het eind van de ontwikkeling een usability-test op te zetten. Tijdens het testen van een product en de gebruikersinterface wordt er namelijk continu rekening mee gehouden of de keuzes die gemaakt worden in het design ten goede komen aan het gebruiksgemak van de eindgebruiker en een meerwaarde vormen voor het product.

Er zijn verschillende methodes voor usability-testing namelijk: deskundige evaluatie, experimentele evaluatie, observationele evaluatie en enquête evaluatie. Welke methode gekozen wordt hangt af van het type product of systeem dat getest wordt en het doel van de test. Een test wordt opgedeeld in fasen welke vastgelegd worden in een testplan. De testresultaten worden na de test geanalyseerd, verbonden aan conclusies en er worden aanbevelingen gedaan voor de verdere ontwikkeling van het product.

(17)

17 Hoofdstuk 2| Doelgroep Vanaf het begin is het Beeldhorloge bedacht voor mensen

met een verstandelijke beperking. Het idee en de drijfveer achter het Beeldhorloge komt voort uit de problemen die een persoon met een verstandelijke beperking ondervindt met het oriënteren in de tijd. Gedurende het ontwerpproces wordt echter geconcludeerd dat het Beeldhorloge bij meerdere doelgroepen ingezet zou kunnen worden. Voor het ontwikkelen van een usability-test voor het Beeldhorloge moeten we eerst de doelgroep definiëren. Wat is de doelgroep van het Beeldhorloge en op welke manier kunnen zij baat hebben bij het product?

Doelgroep

Het Beeldhorloge is een ontwerp vanuit de problemen die mensen met een verstandelijke beperking ondervinden op het gebied van tijd. Het is voor deze doelgroep moeilijk om zich te kunnen oriënteren in de tijd. Naast klokkijken is

het vooral tijdsbesef dat bij mensen met een verstandelijke beperking achterblijft (Post et al., 2001). Vanuit deze problematiek ontstaat het Beeldhorloge en ontwikkelt zich tot het huidige product.

De doelgroep van het Beeldhorloge is dan ook iedereen die moeite heeft met het oriënteren in de tijd, wat ook wel dyschronie wordt genoemd. Desondanks zijn mensen met een verstandelijke beperking de primaire doelgroep en is dit de groep waar het Beeldhorloge zich op richt, en dus ook waar de test zich op zal richten.

Verstandelijke beperking

De term voor mensen met een verstandelijke beperking verandert in het verleden vaak. Jaren terug is de benaming ‘debiel’ of ‘imbeciel’, iets dat nu ondenkbaar is. ‘Geestelijk gehandicapt’ is een lang gebruikte omschrijving voor iemand met een mentale ontwikkelingsstoornis maar wordt nu ook als incorrect gezien. Daarom is de juiste term op dit moment: ‘mensen met een verstandelijke beperking’ of ‘iemand met mentale retardatie’. (Zigler, 1986)

Deze uiteenlopende benamingen en omschrijving van iemand met een verstandelijke beperking, geeft aan dat het gegeven niet te omschrijven is in een paar woorden.

Samenstelling

Een verstandelijke beperking komt voor in alle lagen van de samenleving en is niet bepaald door leeftijd of sekse. Mensen met een verstandelijke beperking hebben een IQ dat lager is dan 70 en ondervinden problemen met alledaagse handelingen. Zelfstandig wonen, leren en werken brengen moeilijkheden met zich mee.

Het Nationaal Kompas volksgezondheid meet dat de groep mensen met een verstandelijke beperking bestaat uit ruim

Doelgroep

2

usability-test doelgroep beeldhorloge 2.1 2.2 2.2.1

(18)

110.000 personen (De Klerk, 2004). Binnen deze groep zijn er gradaties aan te brengen in de mate van de verstandelijke beperking. Mensen met IQ van 50 tot 70 hebben een lichte verstandelijke beperking. Bij een IQ van 35 tot 49 wordt gesproken van een matige verstandelijke beperking. Deze twee gradaties omvatten respectievelijk 75% en 18 % van de gehele groep mensen met een verstandelijk beperking. Mensen met een lager IQ dan 34 zijn ernstig tot zeer ernstig verstandelijk beperkt. Deze groep is door hun beperking toegewezen op continue supervisie en heeft in mindere mate belang bij het Beeldhorloge door een zeer laag niveau van communicatie.

Binnen de doelgroep vallen volwassen en kinderen die in een instelling verblijven of in een woonwijk wonen en die daarbij professionele zorg ontvangen. De groep omvat mensen die thuis wonen, begeleid zelfstandig wonen, begeleid samen wonen of die in een sociowoning wonen. (www.minvws.nl).

Techniek

Mensen met een verstandelijke beperking gebruiken over het algemeen minder technologie dan mensen zonder een beperking. Dit is van belang voor een usability-test om te weten, omdat er rekening moet worden gehouden met een langere periode van gewennen en aanleren. Een Amerikaans onderzoek (Carey, Friedman & Bryen, 2005) stelt dat; ”51% of individuals without a disability regularly use a computer and 38% use the Internet, and that we found lower usage by a difference of 10% and 13%, respectively.”

Dit wil niet zeggen dat mensen met een verstandelijke beperking altijd afhoudend zijn ten opzichte van het gebruik van technologie. De grootste barrière voor het niet gebruiken van techniek is niet dat deze afwezig is, maar dat er niet voldoende informatie is over het bestaan van een device en de kosten hiervan. (Wehmeyer, 2005) Belangrijk is om deze

barrières weg te nemen en de interesse voor een technologie aan te moedigen. Dit enthousiasme wordt gemeten in het onderzoek van Carey, Friedman en Wehmeyer (2005): “Interest in electronic organizers was high; 52% of those not currently using one reported they would definitely be interested in it, 25% said they would probably be interested.”

Dyschronie

Tijd vormt de ruggengraat van het dagelijks leven van iemand met een verstandelijke beperking. Een hoge mate van besef van tijd zorgt voor zelfstandigheid binnen het activiteiten-patroon en het kunnen omgaan en anticiperen op tijd door bijvoorbeeld afspraken te maken. Veel mensen met een verstandelijke beperking hebben echter moeilijkheden met het besef van tijd. “Many people with mental retardation have less success in time-management and personal scheduling activities because of limited memory skills and difficulty with the concept of time and the passage of time.” (Davies, Stock & Wehmeyer, 2002)

Het ontbreken van tijdsbesef kan op verschillende niveaus voorkomen, namelijk bij klokkijken, besef van weken en maanden of het kunnen anticiperen op tijd en zelf afspraken maken. (Post et al., 2001)

Tijdsbesef

Post et al. (2001) onderscheidt in zijn onderzoek verschil-lende domeinen binnen tijdsbesef die bij mensen met een verstandelijke beperking problemen kunnen veroorzaken. Deze zijn; het dag- en nachtritme, de week en maand indeling, tijdsbesef, activiteitenpatroon en het maken van afspraken. In het onderzoek van Post et al. blijkt dat het dag- en nachtritme niet veel zorgcommunicatie met zich meebrengt voor mensen die zelfstandig onder begeleiding wonen. 2.2.2

2.3

(19)

19 Hoofdstuk 2| Doelgroep Vrijwel alle deelnemers van het onderzoek weten wanneer ze op

moeten staan en gaan zelfstandig naar bed.

De meeste deelnemers aan het onderzoek weten welke dag van de week het is, maar hebben moeite met het onderscheiden van weken en maanden. Meer dan twee weken kunnen niet worden overzien. Incidentele dagen zoals feestdagen, vrije dagen, verjaardagen en festiviteiten moeten door ouders of begeleiding herhaaldelijk aan herinnerd of bevestigd worden.

Activiteiten

Weinig deelnemers uit het onderzoek van Post et al. (2001) kunnen een tijdstip koppelen aan een handeling of activiteit. Vooral bij begeleid wonen situaties is dit een probleem en wordt vaker een tijdstip aan een activiteit gekoppeld. Wanneer bijvoorbeeld de soap GTST begint, is het 20:00 uur. Een aantal deelnemers kunnen een analoge klok wel lezen, maar koppelen daar geen handeling aan vast.

Het gebrek aan tijdsbesef werkt door in alle handelingen en activiteiten die iemand met een verstandelijke beperking gedurende de dag moet of wil uitvoeren. Een product dat helpt de oriëntatie in de tijd te verhelderen, zou invloed hebben op meerdere aspecten in het dagpatroon. “Achieving greater independence for individuals with mental retardation depends upon the acquisition of a variety of important skills in a wide array of life domains, including such areas as work, transportations, cooking, and personal care.” (Davies, Stock & Wehmeyer, 2002)

Het Beeldhorloge is een ontwerp vanuit het probleem dat iemand met een verstandelijke beperking ondervindt bij het organiseren van de dag. Dit komt door een mindere mate van tijdsbesef, dyschronie genaamd, dat bij veel mensen met

een verstandelijke beperking voorkomt en voor problemen zorgt bij het uitvoeren van handelingen en activiteiten. Het Beeldhorloge kan zorgen voor zelfstandigheid bij het uitvoeren van dagelijkse patronen en biedt een houvast in de tijd. Het Beeldhorloge zal in de toekomst naast mensen met verstandelijke beperking ook een oplossing kunnen bieden voor andere doelgroepen met dyschronie. Het onderzoek en de test richten zich echter op mensen met een lichte of matige verstandelijke beperking, bestaande uit een groep van ruim 110.000 personen in Nederland.

(20)
(21)

21 Het Beeldhorloge is een initiatief van Ben Bunt, vader van

een dochter met een verstandelijke beperking. Hij maakt van dichtbij mee hoe zijn dochter problemen ondervindt doordat oriëntatie in de tijd ontbreekt. Sinds 2002 is hij bezig een oplossing te vinden voor de problemen die dyschronie met zich meebrengt. De ontwikkeling van het Beeldhorloge is “in line with various trends in society that have led to an increased focus on time realization and activities of the mentally impaired population.” (Hosea, 2007) Het Beeldhorloge heeft de potentie om een oplossing te zijn voor mensen die dagelijks problemen ondervinden doordat ze een mindere mate van tijdsbesef hebben. Maar wat is het Beeldhorloge precies, en welke funtionaliteiten heeft het?

Het Beeldhorloge

Het Beeldhorloge is een horloge dat werkt met behulp van afbeeldingen. Op van te voren in te stellen momenten

Hoofdstuk 3| Beeldhorloge

Beeldhorloge

3

vertoont het Beeldhorloge een pictogram of foto van de activiteit die op dat moment aan de orde is. Het verschijnen van dit

pictogram gaat vergezeld van een geluid- en trilsignaal. Zo wordt de drager van het Beeldhorloge er op geattendeerd dat er een nieuwe activiteit gaat plaatsvinden.

Op het eerste gezicht ziet het Beeldhorloge er niet anders uit dan elk ander horloge. Het Beeldhorloge zal in de toekomst in verschillende kleuren te verkrijgen zijn, ziet er hip uit en kan als echte gadget bestempeld worden. Toch is het Beeldhorloge in verschillende opzichten onderscheidend van andere horloges. Het dient namelijk een tweede doel naast het aangeven van de tijd.

Doel

Het doel van het Beeldhorloge is het inzichtelijk maken van handelingen en activiteiten gedurende de dag. Het horloge helpt mensen met dyschronie bij het structureren van de dag. Het herinnert gebruikers aan afspraken en activiteiten op gewenste tijden, zonder dat ze hierbij hulp nodig hebben van een persoon uit hun omgeving.

3.1

usability-test

doelgroep beeldhorloge

(22)

Het Beeldhorloge is ontwikkeld voor mensen die moeite hebben met klokkijken en hulp nodig hebben bij het oriënteren in de tijd. Het Beeldhorloge is niet bedoeld als hulpmiddel om mee te leren klokkijken. Het kan echter wel als een normaal horloge functioneren. Als er geen activiteiten gepland zijn, is er op het scherm namelijk een analoge klok zichtbaar.

Verwachting

Het Beeldhorloge is ontwikkeld voor mensen die moeite hebben met klokkijken en hulp nodig hebben bij het oriënteren in de tijd. Het Beeldhorloge kan, naast voor mensen met een verstandelijke beperking, een oplossing bieden voor mensen met autisme, PDD/NOS, ADHD, het syndroom van Asperger of beginnende dementie.

De verwachting is dat het Beeldhorloge daadwerkelijk kan helpen oriënteren in de tijd. Door tijd op een geheel nieuwe manier te presenteren is het voor mensen met dyschronie óók mogelijk structuur te vinden in hun dag. En dat niet alleen, men verwacht dat het Beeldhorloge twijfels en onzekerheden weghaalt bij de doelgroep. Daarbij zal het een zekere mate van zelfstandigheid bij de gebruiker teweeg brengen. Ten eerste doordat contacturen met ouders, verzorgers en /of begeleiders minder kan worden, maar ten tweede ook doordat de gebruiker minder twijfels heeft bij het uitvoeren van een activiteit. Tijdens het werken zal de gebruiker niet elke vijf minuten vragen of het al tijd is voor pauze, dit kan hij of zij namelijk zelf zien op het Beeldhorloge. Mede hierdoor zal ook de intensiviteit van de begeleiding afnemen en zullen zij minder bevestigingsvragen krijgen.

Werking

Het Beeldhorloge toont op het juiste moment een

afbeelding van de activiteit die dan plaatsvindt. De gebruiker wordt hierop geattendeerd doordat het horloge gaat trillen en piepen. Het Beeldhorloge heeft een touchscreen waardoor op elk moment de afbeelding opgevraagd kan worden. Het plannen van activiteiten met de daarbij horende afbeeldingen kan op een speciaal voor het Beeldhorloge ontwikkelde tool op de website van het Beeldhorloge.

Activiteiten

Het Beeldhorloge maakt gebruik van afbeeldingen die een bepaalde handeling of activiteit aangeven. Naast beeld, in de vorm van een pictogram of foto, wordt ook gebruik gemaakt van geluid en een trilfunctie. Deze vormen van alarmeren zijn beide, naar wens, aan of uit te zetten.

Er is de mogelijkheid naast het pictogram een zandloper te laten verschijnen. Deze zandloper, in de vorm van zes bolletjes, geeft aan hoe lang de getoonde activiteit duurt. Elke activiteit duurt zes eenheden, oftewel zes bolletjes. Hoelang één eenheid duurt, hangt af van de gehele periode dat de activiteit inneemt. Zo zal een koffiepauze van een kwartier verdeeld worden in eenheden van 2,5 minuut en een werkperiode van twee uur in eenheden van twintig minuten. De bolletjes van de zandloper zullen na verloop van tijd één voor één rood branden.

Beheertool

De beheerder van het Beeldhorloge gebruikt op de website, mijn.beeldhorloge.nl, een beheertool voor het plannen van de activiteiten voor de drager van het Beeldhorloge. De beheertool bevat de mogelijkheid om eigen afbeeldingen toe te voegen en activiteiten te herhalen. Ook het instellen van de opties voor het horloge kan met behulp van deze beheertool. Desgewenst kunnen het geluidssignaal, het trilsignaal en de zandloper apart van elkaar worden aangezet of uitgeschakeld.

3.4

3.4.1

3.4.2 3.3

(23)

23 De website van het Beeldhorloge werkt met standaard

internet browsers waardoor aparte software installeren niet nodig is. Enkel een internetverbinding is nodig. Wanneer de agenda van het Beeldhorloge is ingesteld worden de gegevens draadloos, via het mobiele telefoonnetwerk, verstuurd naar het Beeldhorloge.

Het Beeldhorloge is een product dat mensen met dyschronie helpt de dag te structureren en doet dit door op geplande momenten een signaal af te geven. Dit signaal geeft de start van een activiteit of afspraak aan. De verwachting is dat het Beeldhorloge de intensiviteit van de zorg kan doen afnemen en een positief effect zal hebben op het gevoel van zelfstandigheid bij de drager.

Het gebruik van het Beeldhorloge is eenvoudig en vereist niets meer dan een Beeldhorloge en een internetverbin-ding. Met behulp van de beheertool op een website kan een ouder, persoonlijk begeleider of wie dan ook het Beeldhorloge beheren door een eigen planning in te vullen met zelf gekozen en toegevoegde pictogrammen of foto’s.

(24)
(25)

25 Het succes van een usability-test wordt bepaald door een

gedegen onderzoek en een gerichte voorbereiding. De meest belangrijke factor is misschien wel de manier waarop je de doelgroep benadert. Een product kan nog zo geweldig zijn, maar wanneer de toekomstige gebruiker er een verkeerd gevoel bij krijgt, zal het niet aanslaan. Omdat we te maken hebben met een complexe doelgroep zal de benadering van de doelgroep en de methodes van testen verschillen van een usability-test bij mensen zonder een verstandelijke beperking. Daarom kijken we naar usability-testen die in het verleden zijn uitgevoerd bij mensen met een verstandelijke beperking en de manier waarop men omgaat met de participanten en hun omgeving. Bovendien analyseren we de methodes van testen die voor onze doelgroep de meest valide en betrouwbare informatie kan opleveren.

Primaire Doelgroep

Zoals beschreven in hoofdstuk 2 ondervinden mensen met

Hoofdstuk 4| Usability-testing & Doelgroep

Usability-testing & Doelgroep

4

een verstandelijke beperking problemen met alledaagse handelingen en het structureren hiervan. Daarnaast is vaak ook de manier van communiceren anders dan bij mensen zonder beperking. Een voorbeeld hiervan is dat mensen met een verstandelijke beperking niet gewend zijn om altijd zelf keuzes en beslissingen te maken. “Many people with developmental disabilities are used to relying on people around them instead of making their own decisions.” (Arvidsson, 2006) Het is daarom belangrijk om goed na te denken over de manier waarop je de doelgroep in de usability-test benadert om miscommunicatie of onverwachte situaties te voorkomen.

Een belangrijk onderdeel van de benadering is het zorgen dat de participant van de test zich belangrijk voelt. Een testparticipant is logischerwijs cruciaal voor een usability-test. Door te benadrukken dat iemand daadwerkelijk van groot belang is voor de test en de ontwikkeling van het product zal hij of zij zich beter inzetten en zich verantwoordelijk voelen voor het product. “Make the client feel part of the introduction process and that he or she is the person responsible for the time aid”, schrijft Arvidsson (2006) in zijn artikel over het onderzoek naar the time aid, een product om mensen met dyschronie te helpen in het dagelijks leven.

Het aanleren van een nieuw communicatiemiddel bij mensen met een verstandelijke beperking kan tot een jaar duren. (Oskam & Scheres, 2005) Voor een usability-test is deze periode lang. Wanneer de acceptatie van en de invloed op de gebruiker getest wilt worden zal de testperiode niet uit een paar dagen kunnen bestaan. Desalniettemin moet rekening worden gehouden met een langzaam proces van aanleren bij mensen met een verstandelijke beperking. Aan de hand van het doel van de test en de complexiteit van het product kan de periode van een test bepaald worden.

Binnen de doelgroep bestaat bij mensen veel onzekerheid op het gebied van technologie. Hoofdstuk 2 beschrijft dat 4.1

usability-test

doelgroep

(26)

mensen met een verstandelijke beperking minder vaak gebruik maken van technologie. Het is daarom van belang om alle nodige informatie te verschaffen over het product dat getest gaat worden. Arvidsson ziet dit probleem ook in zijn onderzoek: “Some of the participants were afraid they would lose or break the time aid. This made them choose not to use the aid.” (Arvidsson, 2006) Belangrijk is om de werking van het product goed uit te leggen aan de uiteindelijke testparticipant van het product en aan te geven wat er gebeurt als een testproduct kapot gaat. Benadruk hierbij dat het product getest wordt en niet de participant. Even zo belangrijk is inlichten van de secundaire doelgroep, de persoonlijke begeleiders van de testparticipanten. Dit zijn ook gebruikers van het product en zij moeten het kunnen uitleggen aan hun cliënt.

Het daadwerkelijk kennis laten maken met het product kan het beste overgelaten worden aan de professionele zorg. Zij kennen de cliënt het beste en zullen goed weten hoe ze het product kunnen introduceren. “De begeleider laat de cliënt zoveel mogelijk ervaren dat een communicatiemiddel inhoud heeft. Dit kan hij doen door voldoende tijd te nemen om samen te kijken naar het communicatiemiddel en datgene waar het naar verwijst en er samen functioneel mee bezig te zijn.” (Oskam en Scheres, 2005)

Omgeving doelgroep

Wanneer je een usability-test gaat uitvoeren bij de doelgroep mensen met een verstandelijke beperking heb je ook te maken met ouders en de professionele zorg in de vorm van persoonlijk begeleiders. Het is belangrijk dat al deze mensen de informatie ontvangen die ze moeten en willen ontvangen. Het is daarbij van belang de personen die een rol spelen in het leven van de cliënt te betrekken bij de introductie van een product schrijft ook Arvidsson in zijn onderzoek. “When introducing a

time aid the occupational therapist should always try to involve both the client and the significant people in the client’s life.” (Arvidsson, 2006)

Organisatie

Het is aan te raden iemand uit de bestaande organisatie te betrekken in het testproces en aan te wijzen als contactpersoon. In het geval van mensen met een verstandelijke beperking heb je soms te maken met grote organisaties. Het is voor buitenstaanders lastig om inzicht te krijgen hoe de communicatie binnen zo’n organisatie verloopt. Door iemand uit de organisatie te betrekken wek je vertrouwen bij de cliënten en hun ouders en de organisatie. Hij of zij is mogelijk bekend bij een aantal testparticipanten en kan connecties gebruiken om allereerst testpersonen te selecteren voor de test. In een later stadium kan deze contact-persoon zorgen voor de praktische organisatie van de test. Het is verstandig om gebruik te maken van de communicatie-kanalen die er binnen een organisatie al zijn. Zo worden vaak tijdschriften aan ouders, verwanten en belangstellenden verstuurd. Dit zijn perfecte media om de test aan te kondigen voor een groot publiek.

Secundaire doelgroep

De secundaire doelgroep in een usability-test is de groep die naast de doelgroep ook te maken krijgt met de test van het nieuwe product. Deze groep kan in het geval van mensen met een verstandelijke beperking de professionele zorg zijn óf de ouders. Deze secundaire doelgroep is eigenlijk van even groot belang voor de test als de primaire doelgroep. En vormt ook een testgroep.

In feite maakt het niet uit welke groep er gekozen wordt als er maar wel een duidelijke scheiding in verantwoordelijkheid voor de cliënt gedurende de testperiode geldt. Op locaties komt een 4.2

4.2.1

(27)

27 meningsverschil tussen professionele zorg en ouders geregeld

voor, vertelt M. Oostra, begeleider op woonlocatie Wommels, Talant. Om die reden moet er een duidelijke taakverdeling zijn tussen begeleiding en ouders, om te zorgen dat de feedback consistent is.

Als een onderzoek voornamelijk uit mensen met een verstandelijke beperking bestaat die in een instelling wonen, zullen de begeleiders de hoofdtaak krijgen en de ouders een ondersteunde taak. Wanneer de doelgroep thuis woont, zal deze taakverdeling omgedraaid zijn.

Persoonlijke begeleider

Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak een persoonlijk begeleider aan zich gekoppeld die werkt vanuit de woonsituatie of de dagbesteding. Deze persoonlijk begeleider kent de cliënt goed en is verantwoordelijk voor de hulp in dagelijkse handelingen en de dagindeling.

Binnen de zorg zullen de onderwerpen tijdsinvestering en kwaliteit van zorg altijd naar voren komen bij het introduceren van een nieuw product benadrukt S. Keulen, medewerkster bij Open Leercentrum. Vooral het doel van de test moet daarom benadrukt worden aan deze secundaire doelgroep van de test. Daarnaast zullen instructies nodig zijn om te leren werken met het nieuwe product. Arvidsson (2006) geeft in zijn onderzoek het advies: “Give support to the staff and other people around the client, to clarify the new roles and attitudes towards the client, and to explain how to support the client in a satisfactory way. “

Het laatste dat je wilt dat er gebeurt, is dat tijdens een test de testpersonen het gevoel hebben dat ze aan hun lot worden overgelaten. Een hulplijn is een goede manier om te zorgen dat mensen altijd terecht kunnen met vragen en opmerkingen. Naast de gereguleerde feedbackmanier door middel van enquêtes, zullen mensen hun verhaal of

problemen willen vertellen. Een te bereiken hulplijn in de vorm van een speciaal e-mailadres en telefoonnummer is een manier om dit te realiseren. Het is verstandig om alle communicatie van en naar deze hulplijn te noteren. Op deze manier kun je de contante stroom van feedback opslaan, zodat je problemen in de toekomst voor kunt zijn.

Ouders

Naast de professionele zorg zijn het ook de ouders van mensen met een verstandelijke beperking waar rekening mee gehouden moet worden. Vaak zijn de ouders tot een hoge leeftijd nauw betrokken bij de zorg van hun zoon of dochter met een verstandelijke beperking.

Ouders zullen in veel gevallen beschermend optreden wanneer het om hun zoon of dochter gaat. Het is daarom van belang om ook de ouders in te lichten wat het doel van de test is en wat er precies gaat gebeuren. Ouders zullen misschien over een drempel moeten worden getrokken om in te zien dat het nieuwe product hun zoon of dochten misschien kan helpen. Hosea en Vermeeren (2007) kaarten dit ook aan in hun onderzoek: “Most people within the secondary user group [in dit geval de ouders] thought that working with technology would be beyond reach for some people, but this study found that by adapting software to their abilities, it could actually help them.”

Essentieel is om altijd in het achterhoofd te houden dat het product dat je maakt allereerst bedoeld is voor mensen met een verstandelijke beperking. “The main responsibility for the time aid as well as the decision to start to use it must come from the person with developmental disabilities.” (Arvidsson, 2006) De mening van ouders en begeleiding is natuurlijk van belang, maar zodra het product voordeel zal opleveren voor mensen met een verstandelijke beperking dan zal de omgeving dit vanzelf ook zien en ervaren.

Hoofdstuk 4| Usability-testing & Doelgroep 4.2.3

(28)

Benadering

Om een test optimaal te kunnen introduceren kan een testorganisatie een introductieplan schrijven voor de eerste fase. De introductiefase heeft als doel dat de testperiode zo optimaal mogelijk verloopt en dat voorlichting hierover geen struikelblok vormt. Het introductieplan zal dan ook ingaan op de communicatie naar alle betrokken partijen van de test. Denk bijvoorbeeld aan het versturen van brieven naar ouders, begeleiders, dagbesteding en uiteraard naar de participant zelf. Ook aan promotie van de test moet gedacht worden. Belangrijk bij alle onderdelen van het introductieplan is de taakverdeling, zodat er geen taken dubbel uitgevoerd of vergeten worden.

Onderdeel van dit introductieplan is het houden van informatiebijeenkomsten om het product toe te lichten en participanten voor de test te werven. Een tweede onderdeel zijn trainingsbijeenkomsten om de secundaire doelgroep uit te leggen hoe ze het product kunnen gebruiken en kunnen introduceren bij hun cliënt. Deze bijeenkomsten vraagt grote zorgvuldigheid, omdat dit waarschijnlijk de eerste keer is dat een participant, uit primaire én secundaire doelgroep, van de test kennis maakt met het product én de organisatoren van de test. Het is daarom verstandig om de informatie die geboden wordt meerdere keren te herhalen, ruimte in te plannen om vragen te stellen en de belangrijke zaken op papier mee te geven.

Het is tactisch om de start van een test of testperiode feestelijk te vieren. Op deze manier zorg je voor een positief gevoel bij alle testparticipanten. Bij het introduceren van een geheel nieuw product zoals het Beeldhorloge, kan de feestelijke start samengevoegd worden met bijvoorbeeld de onthulling van het eerste exemplaar.

Testmethodes

De verschillen in het benaderen van de doelgroep wanneer je te maken hebt met mensen met een verstandelijke beperking staan hiervoor beschreven. De methode van usability-testing is logischerwijs ook aangepast. Er is sprake van een doelgroep waarbij communicatie anders verloopt dan mensen zonder beperking. Hierdoor moet je testmethodes uitkiezen die aansluiten bij de doelgroep om zo de juiste testresultaten te vergaren, rijmend met het doel van de test. Er wordt hierna besproken waarom je een bepaalde methode kan inzetten en hoe deze aan te passen is aan de doelgroep.

Field-test

Bij het uitvoeren van een usability-test kan gekozen worden tussen verschillende methodes (van der Put, 2006), waaronder een field-test en een laboratory-test. Afhankelijk van de onderzoeksvragen en de tijd en kostenmogelijkheden zal de ene methode betere resultaten opleveren dan de andere. Hoofdstuk 5 gaat verder in op de afweging tussen field- en laboratoriumtest.

Wanneer je te maken hebt met een complexe doelgroep zoals mensen met een verstandelijke beperking is de voorkeur te geven aan een field-test. Participanten mogen een product mee naar huis nemen. Het is de bedoeling dat ze het product zoveel mogelijk opnemen in het dagelijks leven. Zeker wanneer je niet alleen het product test maar ook de invloed van het product op de gebruiker is een field-test aan te raden. Mensen met een verstandelijke beperking zullen zich thuis prettiger voelen dan in een gecreëerde testomgeving. Bovendien is het bij een product als het Beeldhorloge belangrijk om het product gedurende langere tijd te testen. Juist het testen in de echte wereld is interessant, omdat je dan het uiteindelijke gebruik van het product kan bestuderen.

4.3 4.4

(29)

29 Davies, Stock en Wehmeyer (2002) concluderen dit na het

uitvoeren van een laboratoriumtest voor een palmtop, Schedule Assistant genaamd, die ingezet kan worden voor mensen met dyschronie. “And before generalisations can be made about the potential of devices such as the Schedule Assistant to benefit people with mental retardation, research will be needed with a larger sample who use the device in ecologically valid settings, such real work settings or in their home.”

Bij het opzetten van een field-test moet je rekening houden met de eerste week dat het product gebruikt zal worden. In de zogeheten domesticatiefase krijgt de participant van de test de tijd om aan het product te wennen en het op te nemen in het dagelijks patroon. “Deze fase is van groot belang”, vertelt Professor M. Brouns, manager Kennis- en onderzoekscentrum Talant, “omdat dit je enerzijds de tijd geeft om kinderziek-tes uit het product te halen en anderzijds inzicht geeft in het aanleerproces van het product.”

Vragenlijsten

De feedback bestaat uit de resultaten die uit de test komen. Een handige manier voor het vergaren van feedback is het voorleggen van een vragenlijst. Het belang van een vragenlijst is dat je precies die informatie krijgt die gewenst is. Het opstellen van de vragenlijst gebeurt aan de hand van onderzoeksvragen. Hierin is vastgelegd wát je precies wilt weten en van wíe je dit wilt weten.

Bij een usability-test voor mensen met een verstandelijke beperking is het efficiënt om de vragenlijst te laten invullen door de persoonlijk begeleider. “Because people in the target group can, in many ways, not stand up for themselves, it is this secondary user group that is advocating the interest of the target group,” schrijven ook Hosea en Vermeeren (2007) in hun onderzoek naar het ontwerpen van een product voor mensen met dyschronie. Maar hierin kan de daadwerkelijke mening van

degene met een verstandelijke beperking vergeten worden: “Without any doubt this is all being done in the best interest of the target group, but it is wise to always check things with the actual behaviour of the primary user group.” (Hosea & Vermeeren, 2007)

Bij het opstellen van de vragen voor de vragenlijst moet je, naast de inhoud rekening houden met de manier van aanspreken en de wijze van invullen van antwoorden. Hoofdstuk 6 gaat verder in op de inhoud van een usability-test voor mensen met een verstandelijke beperking en het opstellen van een vragenlijst.

Nuttig is om na het opstellen van de vragenlijst deze te testen bij iemand die het daadwerkelijk gaat invullen. Zeker wanneer er een vragenlijst wordt ontwikkeld voor mensen met een verstandelijke beperking “This was considered important since the cognitive limitations of the participants demanded special considerations from the researcher.” (Arvidsson, 2006)

Observaties

Observaties zijn noodzakelijk wanneer je een usability-test wil uitvoeren bij mensen met een verstandelijk beperking. “One of the reasons communication was difficult was that this population has their own vocabulary that is different from ours using words, body language, images and gestures to express themselves or understand each other.” (Hosea & Vermeeren, 2007)

Om deze reden zijn observaties door een agoog, iemand die leiding geeft en stuurt bij het (doel)bewust aanpassen van het (sociale) gedrag van personen gewenst. Voor het richting geven aan de agoog waar op gelet moet worden tijdens een observatie, kun je een observatielijst opstellen. Dit gebeurt aan de hand van de onderzoeksvragen van de usability-test. Deze observatielijst is de leidraad tijdens een of meerdere observaties. De agoog kan ook vragen stellen tijdens de

Hoofdstuk 4| Usability-testing & Doelgroep

(30)

observatie en kijken hoe de testparticipant hierop reageert. “The interviewer also had to interpret the way in which a person acted and related to time aids.” (Arvidsson, 2006) Het observeren moet bestaan uit het noteren van het gedrag en de manier waarop de participant het product accepteert in zijn of haar omgeving.

Het is verstandig om een agoog in te schakelen die de cliënt al langere tijd kent. “Naast een persoonlijk begeleider is er ook altijd een agoog gekoppeld aan iemand met een verstandelijke beperking”, vertelt Professor Brouns. “Deze agoog kent de cliënt al langere tijd en hoeft daarom niet eerst de testparticipant te leren kennen.” Wanneer dit niet het geval is, is het lastig om een cliënt goed te leren kennen in een korte observatiemethode concluderen ook Hosea en Vermeeren (2007) in hun onderzoek.

Bij het voorbereiden van een usability-test voor mensen met een verstandelijke beperking is het belangrijk te onderzoeken hoe je de doelgroep en haar omgeving het beste kunt benaderen. Naast het individu met een verstandelijke beperking (primaire doelgroep) zijn het ook de professionele zorg en/of ouders (secundaire doelgroep) die participanten zijn van de test. Van belang is dat iedereen de informatie ontvangt die hij of zij moet én wil ontvangen. Hoe deze communicatie te werk zou moeten gaan, kan worden vastgelegd in het introductieplan.

Een usability-test voor mensen met een verstandelijke beperking is vaak een field-test, waarbij de participant het product gedurende een langere periode kan gebruiken. De eerste methode om feedback te vergaren is een vragenlijst met vragen voor zowel de participanten uit de primaire als de secundaire doelgroep. Een tweede methode zijn observaties waarbij een agoog die de participant al kent, aan de hand van

een observatielijst notities maakt over het de manier waarop het product wordt gebruikt en de invloed op de gebruiker.

(31)

31 Hoofdstuk 5| Usability-testing & Beeldhorloge Hoewel we een normaal digitaal horloge niet meteen een

mobile device kunnen noemen, afgezien van het feit dat het net zoals andere mobile devices vervoerbaar, digitaal en draagbaar is, is het Beeldhorloge dat wel. Bovenop deze kenmerken communiceert het Beeldhorloge via een mobiel netwerk door middel van een applicatie tussen inter-net en het horloge dat er voor zorgt dat de agenda up-to-date blijft. Er wordt nog steeds veel onderzoek gedaan naar de beste manieren om een mobile device te testen. Het testen van het Beeldhorloge brengt verschillende aspecten met zich mee ter afweging; de doelgroep, impact op de organisatie van de omgeving, een innovatief product, draadloze communicatie via een mobiel netwerk etc. Voor het opzetten van een usability-test voor het Beeldhorloge kunnen we ons dan ook afvragen: welke usability-testen zijn in het verleden uitgevoerd met soortgelijke producten en welke methodes en bijbehorende aspecten kunnen we gebruiken en inzetten?

Usability-testing & Beeldhorloge

5

“Because achieving a high level of user satisfaction is critical to the success of mobile applications, usability testing is a mandatory process to ensure that a mobile application is practical, effective, and easy to use, especially from a user’s perspective.” (Zhang & Adipat, 2005)

Mobile devices

Het testen van mobile devices gebeurt niet aan de hand van één bepaalde methode. Er zijn verschillende methodes te onderscheiden binnen het testen van mens-machine interactie. Middels onderzoek van Kjeldskov, A review of Mobile HCI Research Methods (2003), wordt aangetoond dat de meeste mobile devices worden getest in een laboratory setting. Het inzetten van een field setting voor testen van mobile devices wordt veelal bekritiseerd, maar geaccepteerd, omdat ze beiden nodig en nuttig zijn. (Keldskov et al., 2004b)

Lab-testing

Het onderzoek van Kjeldskov, A Review of Mobile HCI Research methods (2003) omvat alle verschenen cases tussen 2000-2002 en wijst uit dat er anderhalf keer zoveel onderzoek wordt gedaan en gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde laboratory experimental methode om mobile devices testen. “Laboratory experiment approach is very helpful to usability studies that focus on comparing multiple interface designs or data input mechanisms for mobile devices.” (Zhang, 2005) Met behulp van laboratory-testing kan een grote verscheidenheid aan data worden verzameld aan de hand van verschillende methodieken als een cognitive walktrough, heuristic evaluation en een think-out-loud protocol, zoals beschreven in hoofdstuk 1. usability-test doelgroep beeldhorloge 5.1 5.2

(32)

Voor een usability test van een mobile device is het niet nodig je te beperken tot één bepaalde methodiek. Juist het inzetten van verscheidene methodes kan de betrouwbaarheid van de test vergroten.

Field-testing

In een studie van Kaikkonen et al. (2005) wordt een vergelijking gemaakt tussen beide methodes en wordt onder andere de vraag gesteld of een lab-test geschikter is dan een field-test wanneer je de gebruiksvriendelijkheid van mobiele applicaties test. Je zou verwachten dat een field- test meer en verschillende typen fouten zou opsporen dan een gelijkwaardige lab- test. De opgespoorde fouten kwamen echter voor in beide testen. “… field-testing may not add significantly to the validity and thoroughness of the test. Not because some problems might not be identified, but simply because the time needed in the field is longer and the effort required in the field is higher”. (Kaikkonen et al., 2005) Hertzum, toont in zijn onderzoek aan dat de tijdsduur van de field-test significant korter was dan de lab-test. In zijn onderzoek en discussie benadrukt hij dan ook dat een test moet plaatsvinden in een omgeving die een reflectie is van de gebruiksomgeving. Een test moet worden opgezet vanuit het oogpunt van de context van de eindgebruiker én passen binnen de ontwikkeling van het onderwerp van de test. “Effective user testing is dependent upon a good fit between the test and the rest of the development process as well as between the test and the use context.”(Hertzum, 1999)

Afweging

Bij het opzetten van een usability- test voor een mobile device moet de afweging worden gemaakt tussen een

laborato-ry-test, een field-test of voor een omgeving waarin omgeving en context geen rol spelen. Tijd speelt hierin een grote rol. Een field-test kan zomaar 3 keer meer tijd innemen in voorbereiding en uitvoering dan een lab-test. Belangrijk is af te wegen wat de toegevoegde waarde kan zijn van een field-test boven een lab-test, waar de context van het product wordt nagebootst. “A major limitation of the laboratory testing method is that it ignores mobile context and unreliable connection of wireless networks. A mobile application tested in a real environment may not work as well as it does in a controlled laboratory setting due to the changing and unpredictable network conditions and other environmental factors. In a lab, participants may not experience the potential adverse effects of those contextual factors.” (Zhang, 2005)

Naast het feit dat het Beeldhorloge op allerlei technische aspecten getest wordt gedurende een gebruikerstest, is het ook nodig die brede context te testen, de werking in de praktijk. Het Beeldhorloge is een zorg gerelateerd product en oefent ook hierop bepaalde invloeden uit.

Kjeldskov onderzoekt in ‘Is it Worth the Hassle? Exploring the Added Value of Evaluating the Usability of Context-aware Mobile Systems in the Field’, de invloed van context op een lab-test en field-test. De eerste werd gedaan in een standaard lab omgetoverd tot een ruimte als ziekenhuis, de tweede in een ziekenhuis. In principe kwamen dezelfde problemen in veldtest als in labtest naar boven, op 1 na dat te maken had met het feit dat de test plaatsvond in een realistische omgeving waar fouten niet getolereerd kunnen worden. “The fact that it was only identified in the field somewhat indicates a lack of realism in the laboratory condition”. (Keldsjov, 2004) Het onderzoek toont echter wel aan dat het reconstrueren van een zorgsituatie ook succesvolle usability resultaten kan opleveren, maar niet gemakkelijk is vanwege de complexiteit van procedures en situaties.

5.3

(33)

33 Een mobile device als het Beeldhorloge is ontworpen voor

een complexe doelgroep in de zorgsector. Dit houdt in dat niet alleen de eindgebruiker betrokken is bij de test, maar ook zijn of haar omgeving. De factoren die hiermee gepaard gaan zijn besproken in hoofdstuk 4. Met de kennis dat de omgeving van een gebruiker niet kan worden meegenomen in de test gedurende een lab-test zou een field-test meer geschikt zijn voor het testen van het Beeldhorloge in de praktijk. De omgeving binnen een lab-test is slechts een nabootsing van de werkelijke omgeving, maar kan geen interdisciplinaire relaties nabootsen en wat hiervan directe en indirecte gevolgen zullen zijn op het gebruik van het mobile device.

Onderdeel productieproces

Zoals gezegd is ook het moment waarop je een usability-test uitvoert van belang voor het nut van de usability-test. Door het product in verschillende stadia te toetsen bij de eindgebruiker kunnen in een vroeg stadium ontwikkelingen worden toegepast in plaats van een eventuele latere doorontwikkeling van het product. In het onderzoek van Hertzum (1999), waarin hij verschillende methodes onderzoekt en onderwerpt of deze geschikt zijn, blijkt dat de impact van gebruikerstesten gedurende het proces groot is. Maar liefst 25% van de ontwerpers’ tijd werd ingenomen door de problemen die naar boven waren gekomen gedurende de test. “The impact of a user test is its ability to bring about changes in the evaluated system or the development process”. (Hertzum, 1999)

Voor een product als het Beeldhorloge is het ook uitermate belangrijk het product in verschillende stadia te testen. Het Beeldhorloge is een innovatief product dat een bijzondere en veelzijdige doelgroep kent. Dit mobile device is een zorggerelateerde oplossing en is daardoor niet alleen van invloed op de eindgebruiker, maar ook zijn directe en

indirecte omgeving. In hoofdstuk 4 is eerder behandeld hoe deze primaire en secundaire doelgroep het beste benaderd wordt gedurende een test.

Testen prototypes

Voordat het Beeldhorloge in zijn geheel getest wordt kan met behulp van dummy’s en mock-ups van het product een eerste test worden uitgevoerd. Dit kan belangrijke inzichten geven voor het ontwerp van het product. In een artikel over de ontwikkeling van Geney, een educatieve applicatie op een PDA voor kinderen wordt het vroegtijdig gebruik van representatieve modellen van de applicatie ondersteund. Tijdens de ontwikkeling van Geney toetsen zij met behulp van verschillende usability methodes eerst het handheld device en vervolgens met behulp van dezelfde methodes de applicatie. (Danesh et al., 2001)

Dummytest

Het testen met een mock-up of dummy van een mobile device, kan inzichten geven in de fysieke eigenschappen van het product. In de ontwikkeling van een product als het Beeldhorloge moet men rekening houden met een complexe doelgroep. Door gedurende de ontwikkeling op verschillende punten het product te blijven toetsen is de kans dat het gemakkelijk integreert groter.

“Conducting other evaluation methods first will identify many accessibility issues that you can fix before bringing in people with disabilities. Also, the other evaluation methods can help you focus on that is most important to test with real people with disabilities.” (Henry, 2007)

Omdat het product nog in de ontwerpfase is kan met behulp van een dummytest en gebruikersscenario’s gekeken worden of het product wel gebruiksvriendelijk is, de uiterlijke eigenschappen

Hoofdstuk 5| Usability-testing & Beeldhorloge 5.5

5.6

(34)

in orde zijn en interesse opwekt bij de gebruiker. Aanpassingen kunnen in dit stadium gemakkelijker worden doorgevoerd.

Hufterprooftest

Ook het testen van de fysieke sterkte van een product door middel van een hufterprooftest is van belang gedurende de ontwikkeling van mobile devices. Een mobile device is een gebruiksvoorwerp dat aan vele omgevingsveranderingen onderworpen wordt tijdens het gebruik. Weersinvloeden, lichtinval, krasbestendigheid en breekbaarheid zijn aspecten van een product die vóórdat de eindgebruiker het device gaat testen al kunnen worden getest door ontwerpers.

Belang

Testen van prototypes gebeurt met name in een onafhankelijke omgeving door middel van enquêtes, evaluatiesessies en interviews. In de eerste ontwikkelingsfase is de testmethode nog onafhankelijk van de gebruikerscontext. Dit is nog niet cruciaal voor de verdere ontwikkeling van het product en dus kan er voor verschillende methodes gekozen worden. Wanneer het product al meer vorm krijgt kan de context juist een cruciale rol spelen en is een lab- of field-test een betere methode om bijvoorbeeld de fysieke eigenschappen te testen en de software of applicatie.

Hoewel de keuze voor methodes gedurende een ontwikkelingsproces afhankelijk kan zijn van tijd, doelgroep, context, omgeving en toegereikte middelen, is het aan te raden te allen tijde het product te benaderen vanuit de eindgebruiker en hierin alle mogelijke aspecten mee te nemen.

Applied user testing

Meerdere malen testen van een product in ontwikkeling biedt een meerwaarde. Laten beperken door het gebruik van één

methode om een mobile device te testen is niet aan te bevelen, zeker bij een field-test. “Applied user testing involves more usability evaluation methods than laboratory tests”. (Hertzum, 1999) In al je testen zul je de doelen, wensen en behoeften van de eindgebruiker moeten laten meespelen. Denken en handelen vanuit het perspectief van een eindgebruiker is lastig. Het kan daarom nuttig zijn om persona’s te maken die de eindgebruiker representeren. (Andrews, 2003)

Het Beeldhorloge kent een niet alledaagse eindgebruiker en is daarom moeilijk te vertegenwoordigen in een test door persona’s of testpersonen zonder dyschronie. Het is daarom cruciaal dat de deelnemers in de test de eindgebruikers zijn om valide uitkomsten te garanderen voor de test. Voor het opzetten van een test voor het Beeldhorloge moet de doelgroep zélf onderdeel zijn van de test. Onderzoek van Hertzum onderbouwd dat het belangrijk is om de test situatie en de ‘werkelijke wereld’ mogelijk samen te voegen. “The closer the test situation is to the real World, the more ecological the test. […] gaps between the test situation and the real world introduce a risk that what appears as a problem during a test will not be a problem during actual, real-world use and that some of the problems that will surface during actual use will not surface during a test”. (Hertzum, 1999)

Eerder werd al uiteengezet dat een lab- en field-test beide voor- en nadelen kennen en het voor een usability-test voor het Beeldhorloge belangrijk is de context van de eindgebruiker mee te nemen en daarom voor een field-test te kiezen.

Testvoorwaarden

Voordat men begint met testen in welke fase dan ook, is het noodzakelijk te bedenken of het product in deze hoedanigheid stuk mag gaan en het representatief genoeg is voor het eindproduct. Ook moeten de middelen om de test 5.6.2

5.6.3

5.7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Voor alle deelnemers was het zinvol geweest dat ze wat meer informatie hadden gekregen over wat ze hadden kunnen doen als ze tijdens het stemmen iets niet begrepen of als er

Het verwerken van de COVID-19 verdenkingen in de database kost echter tijd en is op het moment van verschijnen van deze factsheet nog niet volledig..

Bij twijfel of er sprake is van pijn kunnen naastbetrokkenen soms behulpzaam zijn, wanneer zij een goed contact hebben met de cliënt of gedeeltelijk zelf de zorg dragen voor

Er kwamen steeds meer werkers op de Hafakker die niet geschoold waren in zorg, maar wel een grote menselijke interesse hadden, nieuwsgierig waren, zich thuis voelden aan de rand

Niet alleen om de kloof tussen het zorgaanbod en het zelfstandig wonen in de sociale huisvesting te dichten, maar ook om de toegang tot de sociale huisvesting voor bepaalde

In dit onderzoek is gekeken of de risicoscan van Aveleijn bijdraagt aan een betere kwaliteit van bestaan van de cliënt, in hoeverre de risicoscan naast de dossiers

Het komt dan ook vaak voor dat de cliënten met een verstandelijke beperking door begeleiders van mensen met een verslaving worden overvraagd, en daardoor de behandeling niet

De deelnemers met een verstandelijke beperking hebben een iets positievere attitude ten opzichte van de website waarop de richtlijnen zijn toegepast , maar het verschil in