• No results found

Productiviteitsverbetering melkveebedrijven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Productiviteitsverbetering melkveebedrijven"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

PRODUCTIVITEITSVERBETERING MELKVEEBEDRIJVEN

Walter van Everdingen

De ontwikkeling van de opbrengst per 100 gulden kosten (rentabiliteit) op melkveebedrijven is ten opzichte van de andere bedrijfstypen redelijk stabiel. Toch zijn er de afgelopen 25 jaar wel pieken en dalen geweest en vertoont het kengetal een dalende tendens. Na 1975 is de rentabiliteit in slechts 7 jaren hoger geweest dan in dat basisjaar. De meest in het oog springende daarvan waren aan het eind van de jaren tachtig, toen de melkprijzen op hun hoogtepunt waren. Daarna is het 'bergafwaarts' gegaan met de prijzen en de rentabi-liteit, met 1996 als (voorlopig) dieptepunt. Daarna was er een korte opleving, terwijl er voor 2000 slechts een lichte prijsverbetering wordt verwacht.

De ontwikkeling van de rentabiliteit wordt enerzijds veroorzaakt door veranderde prijsverhoudingen van pro-ducten en productiemiddelen (ruilvoet) en anderzijds door veranderde hoeveelheidsverhoudingen (brutoproductiviteit). Over de genoemde periode kan er geconcludeerd worden dat de ruilvoetverslechtering sterker is geweest dan de productiviteitsverbetering, waardoor de rentabiliteit is verslechterd.

De melkprijs heeft de grootste invloed op de ruilvoetontwikkeling. De melkprijs liep eind jaren zeventig en begin jaren tachtig vooral onder invloed van hogere interventieprijzen voor boter en mager poeder sterk op. Na de invoering van de quotering was er enige stagnatie in die ontwikkeling, waarna in 1987 de prijs onder invloed van het kleinere aanbod en hoge kaasprijzen weer begon te stijgen. In 1990 duikelde de melkprijs weer terug naar het 'oude' niveau van rond de 75 gulden. De laatste jaren zijn er wat schommelingen, maar vertoont de melkprijs een dalende tendens, met in boekjaar 2000 weer een lichte verbetering.

Bij de prijscomponent van de kosten is de inflatie duidelijk zichtbaar. In de midden tachtiger jaren was er enige tijd een redelijk stabiel totaal-prijsniveau, met dalende prijzen voor kapitaal, krachtvoer en meststoffen en hogere voor arbeid en duurzame productiemiddelen. Daarna is een gemiddelde stijging ingezet met de laatste jaren weer een zekere stabilisatie, wederom door lagere prijzen voor kapitaal, voer en meststoffen. De productiviteitsontwikkeling stond tot aan 1984 (voor de invoering van de melkquotering) in het teken van een groeiende productie, met daar aan gekoppeld een (kleinere) toename van de kosten. Na de invoering van het melkquotum volgden een aantal aanpassingsjaren, met een stagnatie in de productiviteit. Na de (forse) kortingen op het quotum (en de gewenningsperiode) is de trend ingezet van nagenoeg gelijke pro-ductie bij een besparing op de kosten. Deze besparing vond enerzijds plaats bij de arbeidsinzet, doordat vooral

kleinere bedrijven (met een lagere arbeidsproductiviteit) met de productie stopten. Anderzijds verbeterden ook de technische resultaten. Waar in de eerste helft van de jaren tachtig nog bijna 40 kg krachtvoer ge-bruikt werd om 100 kg melk te produceren, was dat eind jaren negentig nog slechts 30 kg. De melkproductie per koe nam sterk toe, wat leidde tot een lagere veebezetting per hectare. Ook de vet- en eiwitgehalten in de melk zijn flink gestegen.

Het gezinsbedrijf overheerst nog steeds in de melkveehouderij. Slechts 2% van de arbeidskosten wordt ge-maakt door betaald personeel. Dat betekent ook dat de verbeterde arbeidsproductiviteit niet direct kan leiden, of heeft geleid, tot besparing op uitgaven en dus een hoger inkomen. Het geeft bij gelijkblijvend ar-beidsaanbod wel mogelijkheden tot bedrijfsuitbreiding.

(2)

Actuele informatie over land- en tuinbouw

LEI, Agri-Monitor, augustus 2003 pagina 2

Figuur 1 Ruilvoet, bru oproductiviteit en opbrengsten-kostenve houding op melkveebedrijven (index, 1975/76 = 100)

t r

Ook opgenomen in:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Therefore, despite its bias to 2TCM values, RLogan can be considered the most robust reference based parametric method for the generation of receptor binding images. While V T and

Secondly, can the motion of a robotic arm be improved by simultaneously tuning the gains of two actuators on a single Actor Critic model. Finally, can the accuracy of the arm be

The instances where arbitral tribunals pierced the veil of investors to determine whether they had personal jurisdiction to settle the dispute are quite limited to cases where

'Voor de bescherming van het vertrouwen, gewekt door een niet met de wil van de verklarende partij overeen- stemmende verklaring welke ertoe strekt een gebonden- heid aan

18. Opbrengst per 100 gld. In het algemeen wordt ni. te weinig aandacht geschonken aan het gemiddeld per volwaardige arbeidskracht verkregen inkomen. Men gaat nog te veel af op

Bij de uitvoering van de sociale verzekeringen waren het de politiek en het maatschappelijk middenveld die weliswaar zeiden te streven naar een meer eenvoudige en dus

staat bij het niet-zelf-afmesten-op-stal geheel of gedeeltelijk zal verdwijnen. Wat de gebouwenkosten betreft zien wij dat nieuwbouw leidt tot een lager inkomen van ruim f„1400,-

coli enzymes across a range of different levels of carbon uptake flux, nitrogen assimilation flux, and protein translation limitation, where for each type of limitation the