• No results found

Het effect van mindful parenting op de stress van moeder en de emotionele communicatie tussen moeder en kind

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het effect van mindful parenting op de stress van moeder en de emotionele communicatie tussen moeder en kind"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Effect van Mindful Parenting op de Stress van Moeder en de Emotionele Communicatie tussen Moeder en Kind

Anouk van Vliet

Masterscriptie Orthopedagogiek

Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

A. N. van Vliet, 10199349 Begeleider: Dr. C. Colonnesi

Tweede beoordelaar: Dr. E. S. Potharst Amsterdam, 25-07-2018

(2)

Samenvatting

Het opvoeden van kinderen kan zorgen voor stress bij ouders, deze opvoedstress kan de ouder-kind relatie op een minder positieve manier beïnvloeden. In deze studie is onderzocht of de Mindful Parenting interventies (Mindful met je baby & Mindful met je peuter) de stress van moeder verminderen en de emotionele communicatie tussen moeder en kind verbeteren. Aan dit longitudinale onderzoek deden 36 moeder-kind dyades (23 jongens en 13 meisjes) mee, waarvan 25 moeder-baby dyades en 11 moeder-peuter dyades. Alle moeders volgden een acht-weekse Mindful Parenting training. De face-to face interactie van moeder en kind werd geobserveerd voor het meten van de emotionele communicatie en moeders vulden twee vragenlijsten in voor het meten van Mindful Parenting en ouderlijke stress. De resultaten van deze studie laten zien dat de Mindful Parenting interventies leidden tot een significant

verbeterd niveau van Mindful Parenting bij moeder, een significante vermindering van stress bij moeder en een verbetering van met name de verbale communicatie tussen moeder en kind. Samenvattend kan gesteld worden dat de Mindful Parenting training een hoopvolle aanpak is voor ouders die stress ervaren in de opvoeding en waarvan de ouder-kind relatie nog

verbeterd kan worden.

(3)

Abstract

Raising children might result in parenting stress. This parenting stress influences the parent-child relationship in a less positive way. The present study examined whether two Mindful Parenting interventions (Mindful with your baby and Mindful with your toddler) improve the emotional communication between mother and child and whether they reduce maternal stress. In total, 36 mother-child dyads (23 boys and 13 girls) participated in this longitudinal study, (25 mother-baby dyads and 11 mother-toddlers dyads). The mothers followed an eight week mindful parenting training. The face-to-face interaction between mother and child was

observed for measuring emotional communication and mothers completed two questionnaires about their own Mindful Parenting and stress levels. The results show that Mindful Parenting interventions led to a significantly improved level of Mindful Parenting by mother, a

significant reduction in maternal stress and an improvement in the verbal communication between mother and child. In summary, the Mindful Parenting training is a hopeful approach for parents who experience stress in parenting and whose parent-child relationship can be improved.

(4)

Inhoud Inleiding p. 5 Mindfulness p. 5 Mindful Parenting p. 5 Ouderlijke Stress p. 7 Emotionele Communicatie p. 8 Huidig Onderzoek p. 9 Methode p. 10 Participanten p. 10

Interventies Mindful Parenting p. 11

Onderzoeksdesign en Procedure p. 12 Meetinstrumenten p. 12 Statistische Analyse p. 16 Resultaten p. 17 Controle Analyses p. 17 Beschrijvende Statistiek p. 17 Hoofdanalyses p. 20 Discussie p. 24

Beperkingen van het Onderzoek p. 28

Klinische Implicatie p. 29

Conclusie p. 29

Referenties p. 30

(5)

Inleiding Mindfulness

Mindfulness is een meditatievorm uit de Boeddhistische traditie, waarbij het gaat om het bewustzijn en het switchen tussen brede en specifieke aandacht in het hier en nu (Brown & Ryan, 2003). Mindfulness wordt gezien als het bewust aandacht geven aan de

gewaarwordingen op dat moment op een nieuwsgierige, niet-oordelende en accepterende manier (Kabat-Zinn, 2003). Zoals uit de definitie blijkt, kent mindfulness twee centrale

componenten. Het eerste component is de zelfregulatie van aandacht aan de gewaarwordingen in het hier en nu. Het tweede component is het aannemen van deze gewaarwordingen die gekenmerkt wordt door een nieuwsgierige, open en niet-veroordelende houding (Bischop et al., 2004). Mindfulness is een manier van zelfobservatie en meditatie. De kern van

mindfulness ligt in het bewustzijn van wat er gebeurt, op het moment dat het gebeurt (Bögels & Restifo, 2013). Wanneer iemand mindful is, is diegene zich bewust van zowel zijn mentale staten als de fysieke verschijnselen (Dane, 2011). Er ontwikkelen zich steeds meer

interventies die gebaseerd zijn op mindfulness, om psychische problemen te verminderen en het welzijn van mensen te verbeteren (Allen et al., 2006).

Mindful Parenting

Eén van de nieuwere toepassingen van mindfulness is mindfulness in het ouderschap brengen, ook wel Mindful Parenting genoemd (Bögels, Lethonen, & Restifo, 2010). Mindful Parenting is een op mindfulness gebaseerde interventie die zich richt op stress rond de opvoeding en betekent ‘aandacht voor je kind en het opvoeden op een bepaalde manier: bewust, in het hier en nu en niet veroordelend’ (Kabat-Zinn & Kabat-Zinn, 1997). Mindful Parenting is bedoeld voor ouders die stress ervaren in de opvoeding, voor ouders van kinderen met psychopathologie en voor ouders met eigen psychopathologie waardoor het opvoeden wordt bemoeilijkt (Van der Meulen, Hellemans, & Bögels, 2012). Het opvoeden van kinderen kan samen gaan met stressvolle ouder-kind interacties, die kunnen leiden tot herhalende (negatieve) interactiepatronen. Ouders die stress ervaren, maken vaak gebruik van automatische patronen. Deze automatische patronen gebeuren onbewust. Het veranderen van deze patronen lijkt lastig omdat ze bekend en vertrouwd zijn. Door Mindful Parenting kunnen ouders zich bewust worden van deze automatische patronen en leren zij om op een andere manier te reageren (Hellemans, 2011). Bovendien helpt Mindful Parenting ouders bewust te leren kijken naar zichzelf en hun kind. Ouders leren op deze manier hun kinderen te zien zoals

(6)

zij zijn en dit te accepteren. Wanneer er bij een kind sprake is van probleemgedrag, met name bij kinderen met een diagnose, ontwikkelen ouders snel een negatieve aandachtsbias voor het gedrag van hun kind. Dit kan leiden tot problemen in de ouder-kind relatie, omdat het kind weinig positieve aandacht krijgt van ouders en de nadruk vooral ligt op de negatieve aspecten van het kind (Majdandzic, de Vente, Feinman, Aktar, & Bögels, 2012). Door Mindful

Parenting leren ouders aandachtig en zonder oordeel naar hun kind te kijken en in een stressvolle situatie met hun kind, proberen zij bewustzijn te creëren. Dit kan leiden tot een vermindering van de negatieve aandachtsbias en voor positievere ouder-kind interacties (Bögels & Restifo, 2013; Van der Meulen et al., 2012). Mindful Parenting is dus vooral gericht op de stress en het lijden van ouders en minder op het probleemgedrag van het kind (Bögels & Restifo, 2013; Kabat-Zinn & Kabat-Zinn, 1997).

Er zijn vijf dimensies van Mindful Parenting die relevant zijn voor het bewerkstelligen van een positieve ouder-kind relatie (Duncan, Coatsworth, & Greenberg, 2009). De eerste dimensie is ‘luisteren met volledige aandacht’. Dit houdt in dat ouders leren luisteren met volledige aandacht en bewustzijn en niet alleen horen wat er wordt gezegd. Deze manier van luisteren zorgt ervoor dat ouders kunnen inschatten wat hun kind nodig heeft (Duncan et al., 2009). De tweede dimensie is een ‘niet-oordelende acceptatie van jezelf en het kind’. Deze dimensie houdt in dat ouders leren om gebeurtenissen in het huidige moment te accepteren. Zo leren ouders accepteren dat er soms moeilijkheden zijn in de ouder-kind relatie, dat opvoeden niet altijd makkelijk is en dat opgroeien in de huidige wereld lastig kan zijn voor kinderen (Duncan et al., 2009). De derde dimensie is ‘emotioneel bewustzijn van jezelf en je kind’. Ouders leren dat sterke emoties invloed hebben op het activeren van automatische cognitieve processen en automatisch gedrag. Deze automatische stressreacties kunnen invloed hebben op adequaat opvoeden. Ouders leren deze automatische reacties bij hun kind te

herkennen en te begrijpen door zich in hen te verplaatsen (Duncan et al., 2009). De vierde dimensie is ‘zelfregulatie in de opvoedrelatie’. Naast volledige aandacht en emotioneel bewustzijn houdt Mindful Parenting een zekere mate van zelfregulering in. Zelfregulering betekent dat ouders zich bewust zijn van de sterke emoties en daardoor op een verstandige manier kunnen reageren. Gevoelens van verdriet en boosheid worden waargenomen en gevoeld door ouders, maar door de zelfregulatie te vergroten kunnen ouders op een verstandige manier reageren (Duncan et al., 2009). De vijfde en laatste dimensie is ‘compassie voor jezelf en je kind’. Zelfcompassie zorgt ervoor dat de aanwezigheid van schuldgevoelens wordt verminderd wanneer opvoedingsdoelen niet bereikt worden (Duncan et al., 2009). Ouders met vertrouwen in hun eigen opvoedingsvaardigheden hebben een meer

(7)

positieve en stimulerende interactie met hun kind (Coleman & Karraker, 2003). Al met al lijkt Mindful Parenting een manier te zijn om opvoedingsstress te verminderen en de ouder-kind interactie en het welzijn van zowel ouder als kind te verbeteren.

Ouderlijke Stress

Ouders kunnen meerdere vormen van stress ervaren; stress op het werk, in hun relatie, in het dagelijks leven of stress bij het opvoeden. Deze verschillende vormen van stress kunnen invloed hebben op de ouder-kind relatie en op de manier van opvoeden (Belsky, 1984).

Opvoedstress bij moeders heeft vaak een negatieve invloed op de opvoedvaardigheden. Moeders met opvoedstress worden meer afkeurend, controlerend, reactiever en minder warm voor hun kinderen (Belsky, 1984; Crnic & Low, 2002). Opvoedstress beïnvloedt dus op een minder positieve manier de ouder-kind relatie, waar de emotionele communicatie deel van uitmaakt. De emotionele communicatie tussen moeder en kind kan daarom bemoeilijkt worden door de stress van moeder (Nyklíček, Mommersteeg, Van Beugen, Ramakers, & Van Boxtel, 2013).

De mogelijke relatie tussen Mindful Parenting en stress bij ouders is meerdere malen onderzocht. Van der Oord, Bögels, en Peijnenburg (2012) hebben onderzoek gedaan naar de effecten van Mindful Parenting bij ouders met kinderen van 8 tot 12 jaar met een DSM-IV (American Psychiatric Assocation, 2000) diagnose van Attention Deficit Hyperactivity

Disorder (ADHD). Hieruit is gebleken dat de ADHD-symptomen van de kinderen, beoordeeld door de ouders, aanzienlijk zijn verminderd na de training. Bovendien is bij de pre-follow-up test een aanzienlijke afname gevonden van overreactief opvoeden en ouderlijke stress (Van der Oord et al., 2012). Een studie die zich tevens richtte op het effect van Mindful Parenting, is het onderzoek van Bögels, Hellemans, Van Deursen, Römer, en Van der Meulen (2013). Zij deden onderzoek naar het effect van Mindful Parenting in de geestelijke gezondheidszorg. Er deden 86 ouders (77 moeders en 9 vaders) mee vanwege ouder-kind relatieproblemen of psychopathologie bij de ouder en/of het kind. De gemiddelde leeftijd van ouders was 45 jaar. Tijdens de wachtlijst werd een verbetering gevonden van de externaliserende problemen van de ouder. Na de training verbeterde de internaliserende en externaliserende

psychopathologische symptomen van het kind, de internaliserende symptomen van de ouder en een verdere verbetering van de externaliserende symptomen van de ouder. Ook vonden er verbeteringen plaats op het gebied van ouderlijke stress, opvoeding en co-parenting (Bögels et al., 2013). Beer, Ward, en Moar (2013) deden onderzoek naar Mindful Parenting bij ouders met kinderen met een autismespectrumstoornis. Er deden 28 ouders mee en de leeftijd van de

(8)

kinderen varieerde van 3 tot 20 jaar. Uit dit onderzoek is gebleken dat hogere niveaus van Mindful Parenting gerelateerd zijn aan lagere niveaus van depressieve symptomen en stress bij ouders. Hogere niveaus van gedragsproblemen bij kinderen waren geassocieerd met meer depressieve symptomen, angstsymptomen en stress bij ouders en een lager niveau van

Mindful Parenting. Uit bovenstaande blijkt onder andere dat Mindful Parenting een positieve invloed heeft op de opvoedvaardigheden en stress van ouders.

Emotionele Communicatie

Emotionele communicatie is de interactie tussen twee personen waarin zij zich van moment tot moment aanpassen door verbale en non-verbale patronen te coördineren (Jaffe, Beebe, Feldstein, Crown, & Jasnow, 2001). Een positieve emotionele communicatie is een beschermende factor voor het ontwikkelen van gedragsproblemen bij het kind terwijl een negatieve emotionele communicatie wordt gezien als een risicofactor voor gedragsproblemen bij het kind (Nadeem, Romo, Sigman, Lefkowitz, & Au, 2007). De emotionele communicatie tussen moeder en kind kent drie domeinen; kijkrichting, gezichtsuitdrukkingen en vocalisaties (Yale, Messinger, Cobo-Lewis, Oller, & Eilers, 1999). Een baby communiceert al in de eerste maanden van het leven door gedragingen te laten zien uit deze domeinen (Lavelli & Fogel, 2005). Kijkrichting wordt gezien als een maat voor de aandacht en het maatschappelijk belang van baby’s (Weinberg & Tronick, 1994). Gezichtsuitdrukkingen worden gezien als de maat voor de affectieve toestanden en vormen een continuüm van positieve naar negatieve emoties (Messinger, 2002). Positieve gezichtsuitdrukkingen worden geproduceerd met een open of gesloten glimlach en negatieve gezichtsuitdrukkingen worden geproduceerd door fronsen en droevige uitdrukkingen (Colonnesi, Zijlstra, Van der Sande, & Bögels, 2012). Vocalisaties worden gezien als verbale pogingen van baby’s om aandacht te krijgen en om te

communiceren (Jaffe et al., 2001).

Kijkrichting, gezichtsuitdrukkingen en vocalisaties kunnen zowel onafhankelijk van elkaar bestuurd worden als het tegelijkertijd voorkomen van de gedragingen. Als dezelfde variabele van zowel moeder als kind gelijktijdig plaatsvindt, wordt er gesproken over synchronie. Synchronie is een waarneembaar patroon van de dyadische interactie dat wederzijds gereguleerd, wederkerig en harmonieus is (Harrist & Waugh, 2002). Het

coördineren van de eigen blik met de blik van de gesprekspartner vindt uiterlijk plaats tijdens de derde levensmaand van een kind. Voor baby’s is de coördinatie van blik belangrijk omdat het leerkansen biedt. De gedeelde aandacht tussen moeder en baby helpt de baby om de betekenis van taal, intenties en emoties van anderen te begrijpen. Na enige tijd leert een kind

(9)

door de coördinatie van blik om herhaaldelijk contingent gedrag te ervaren. De coördinatie van blik tussen moeder en kind beïnvloedt dus de cognitieve-, taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind (Lotzin et al., 2015).

Ook het delen van emoties is een belangrijk kenmerk van de menselijke interactie, vooral voor ouders en hun baby. Vanaf de geboorte zijn baby’s in staat om deel te nemen aan de menselijke interactie (Trevarten, 2011). Gedeelde positieve emoties in ouder-kind

interacties zijn belangrijk bij het organiseren van de ervaringen van de baby. Feldman (2003) benadrukt het belang van gedeelde positieve emoties in de ouder-kind interactie, het delen van positieve emoties is essentieel voor de ontwikkeling van zelfregulatie. Lindsey, Cremeens, Colwell, en Caldera (2009) onderzochten de ouder-kind dyadische synchronie en ontdekte dat gedeelde positieve emoties een belangrijke bijdrage leveren aan de zelfcontrole van kinderen.

De coördinatie tussen gezichtsuitdrukkingen en kijkrichting is ook empirisch onderzocht. Uit eerder onderzoek naar de gezichtsuitdrukkingen van baby’s tijdens de interacties met hun moeder blijkt dat de gezichtsuitdrukkingen gelijktijdig plaatsvinden met het kijken naar de moeder (Weinberg & Tronick, 1994) en dat de gezichtsuitdrukkingen meestal positief zijn (Yale, Messinger, Cobo-Lewis, & Delgado, 2003).

Samenvattend kan gesteld worden dat een positieve emotionele communicatie beschermend is voor het ontwikkelen van gedragsproblemen bij een kind. Zo draagt de emotionele communicatie bij aan de zelfvoorzienendheid van een individu en wordt dit beïnvloedt door de manier waarop een individu met de partner coördineert (Beebe et al., 2016).

Huidig Onderzoek

Dit onderzoek richt zich op de invloed van Mindful Parenting op de stress van moeder en op de emotionele communicatie tussen moeder en kind. De emotionele communicatie tussen moeder en kind werd gemeten door middel van observaties op drie momenten (wachtlijstmeting, voormeting en nameting). De moeder-kind dyades volgden allemaal een Mindful Parenting training, namelijk ‘Mindful met je baby’ of ‘Mindful met je peuter’. De opvoedstress van moeder is gemeten door middel van een vragenlijst en ook Mindful Parenting is gemeten met een vragenlijst.

Er zijn vier hypothesen getoetst in dit onderzoek. Ten eerste werd verwacht dat de Mindful Parenting training zorgt voor een verbeterd niveau van Mindful Parenting bij

moeder. Ten tweede werd een afname van opvoedstress verwacht bij moeder en ten derde een verbetering van de emotionele communicatie tussen moeder en kind. Door Mindful Parenting

(10)

leren ouders aandachtig en zonder oordeel naar hun kind te kijken. Dit zorgt voor een

vermindering van de negatieve aandachtsbias en voor positievere ouder-kind interacties (Van der Meulen et al., 2012). Uit eerdere onderzoeken blijkt dat Mindful Parenting een positieve invloed heeft op de opvoedvaardigheden en stress van ouders (Beer et al., 2013; Van der Oord et al., 2012). Tot slot werd verwacht dat een verbetering van Mindful Parenting gerelateerd is aan een vermindering van stress en aan een verbetering van de emotionele communicatie. Bovendien werd verwacht dat een vermindering van stress gerelateerd is aan een verbetering van de emotionele communicatie.

Methode Participanten

De participanten van dit onderzoek waren 36 moeders en hun kind (25 baby’s en 11 peuters) in de leeftijd tussen 0 en 39 maanden (M = 14.33, SD = 10.06). De participanten waren afkomstig uit vier onderzoeken: Mindful with your baby (Potharst et al., 2017; 2018), Mothering with mind (Veringa et al., 2018) en Mindful with your toddler (Potharst et al., 2018). De moeder-kind dyades uit de Mindful with your baby en Mindful with your toddler onderzoeken zijn aangemeld op verwijzing door een behandelaar van een GGZ-instelling of door hun huisarts. De moeder-kind dyades van het Mothering with mind onderzoek konden ook zichzelf aanmelden. De moeder-kind dyades die via een GGZ-instelling zijn gekomen, waren hier aangemeld vanwege verhoogde stress of psychische problemen van de moeder, kind-problemen of moeder-kind interactieproblemen. Het inclusiecriterium voor het onderzoek ‘Mothering with mind’ was dat er bij moeder sprake was van opvoedstress. Het inclusiecriterium voor de Mindful with your baby onderzoeken was breder, namelijk stress in het algemeen dat invloed kan hebben op de ouder-kind relatie. Moeders en peuters werden toegelaten tot de training vanwege reguleringsproblemen (co-reguleringsproblemen en/of zelfreguleringsproblemen van moeder en/of kind). Voorbeelden van deze problemen waren maternale over-reactiviteit (32%), verlatingsangst (41%), slaapproblemen van het kind (18%), eetproblemen van het kind (14%) en overmatig huilen (14%) (Potharst et al., 2018).

In eerste instantie bestond de totale groep participanten uit 65 moeder-kind dyades. Van deze groep zijn de gegevens van 29 moeder-kind dyades om twee redenen niet

meegenomen in dit onderzoek. Er waren 11 moeders die niet aan de training begonnen zijn of de trainingen niet afgemaakt hebben en 18 moeders zijn niet meegenomen vanwege

(11)

meegenomen in het onderzoek waren 23 jongens (63.89%) en 13 meisjes (36.11%). Zeventwintig kinderen waren (75.00%) eerstgeborene, 8 kinderen (22.20%) niet

eerstgeborene en van één kind (2.80%) was deze informatie onbekend. De gemiddelde leeftijd van de moeders was 35.18 (SD = 3.96) jaar. Van de moeders was bekend dat 11.20% tot en met MBO geschoold was, 44.40% HBO geschoold, 36.10% universitair geschoold en van 8.40% was deze informatie niet beschikbaar. In totaal deden er moeders van 11 verschillende nationaliteiten mee aan het onderzoek, 33.30% was in een ander land dan Nederland geboren. Van een aantal moeders was bekend dat zij een depressie en/of ouder-kind relatieproblemen hadden, bij 15 moeders was sprake van een depressie en 10 moeders hadden ouder-kind relatieproblemen.

Interventies Mindful Parenting.

Voor dit onderzoek zijn twee Mindful Parenting trainingen gebruikt: ‘Mindful met je Baby’ (Potharst et al., 2017) en ‘Mindful met je Peuter’ (Potharst et al., 2018). Deze

interventies zijn voortgekomen uit de oorspronkelijke Mindful Parenting interventie (Bögels & Restifo, 2013). Deze Mindful Parenting interventie is gebaseerd op MBCT (Segal,

Williams, & Teasdale, 2002) en MBSR (Kabat-Zinn, 1990). De moeder-kind dyades van de Mindful with your baby en Mothering with mind onderzoeken hebben de Mindful met je baby training gevolgd en de moeder-kind dyades van het Mindful with your toddler onderzoek hebben de Mindful met je peuter training gevolgd.

De ‘Mindful met je Baby’ training is ontwikkeld voor moeders met baby’s in de leeftijd tussen 0 en 18 maanden om beter om te leren gaan met stress, meer aandacht voor zichzelf en hun baby te hebben en responsiever te zijn (Potharst et al., 2017). De interventie is gegeven in een behandelsetting en bestond uit 8 wekelijkse sessies van 2 uur, met een follow-up sessie 8 weken later. Aan deze training deden vier tot zes moeder-baby dyades mee en bij 7 sessies was de baby daadwerkelijk aanwezig (Potharst et al., 2017). De ‘Mindful met je Peuter’ training werd ook gegeven in een behandelsetting en bestond uit 9 wekelijkse sessies van 2 uur, met een follow-up sessie 9 weken later. Deze training is bedoeld voor moeders met peuters in de leeftijd tussen 18 en 48 maanden. Aan deze training deden vier tot zes moeder-peuter dyades mee. De moeder-peuters waren alleen bij de laatste vijf sessies aanwezig (Potharst et al., 2018). Het doel van beide trainingen was om moeders bewust te laten worden van hun eigen ervaringen, een vriendelijke en open houding aan te nemen, aandacht te richten op het kind en zijn/haar signalen en mindfulness toe te passen in stressvolle situaties. Beide

(12)

De mindfulness trainer was verantwoordelijk voor het leiden van de training en de IMH-specialist was verantwoordelijk voor het welzijn van alle moeder-kind dyades en voor het welzijn van de baby’s tijdens de meditatie waarin moeders hun ogen moesten sluiten (Potharst et al., 2017).

Onderzoeksdesign en Procedure

Het onderzoek betreft een longitudinaal onderzoek met een wachtlijst-, voor- en nameting van twee trainingen. Gedurende het onderzoek werden op deze drie momenten het niveau van Mindful Parenting van moeder, de mate van stress bij moeder en de emotionele communicatie tussen moeder en kind gemeten. De wachtlijstmeting vond ongeveer 9 tot 5 weken voor de start van de training plaats, de voormeting 1 week voor de start van de training en de nameting 0 tot 2 weken na de training. Bij elk meetmoment heeft er een interview en een observatie plaatsgevonden en heeft moeder vragenlijsten ingevuld. Echter ontbraken er bij de wachtlijstmeting te veel data waardoor deze meting niet meegenomen is in dit onderzoek. Er zijn twee situaties geobserveerd, namelijk de face-to-face interactie en een vrij spel moment. Voor dit onderzoek is alleen gebruik gemaakt van de face-to-face interactie om de emotionele communicatie tussen moeder en kind te meten. De observaties zijn gefilmd en vonden plaats bij moeder thuis of in een behandelsetting. Het interview werd voor dit onderzoek niet gebruikt. Er zijn twee vragenlijsten gebruikt voor dit onderzoek, namelijk de Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale (IM-P; Duncan, 2007) en de verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI-K; De Brock, Vermulst, Gerris, & Abidin, 1992). De vragenlijsten zijn thuis online ingevuld.

Het onderzoek is goedgekeurd door de ethische commissie van het Research Institute Child Development and Education van de Universiteit van Amsterdam (Mindful met je baby: 2017-CDE-7946 en Mindful met je peuter: 2015-CDE-4747). Deelnemers hebben een

informed consent ondertekend waarmee zij akkoord zijn gegaan met deelname aan het onderzoek.

Meetinstrumenten

Mindful Parenting. Voor het meten van Mindful Parenting bij moeder is gebruik gemaakt van de Nederlandse versie van de IM-P (Duncan, 2007), vertaald door De Bruijn en collega’s (2014). De vragenlijst bestaat uit 31 items die gescoord moeten worden op een 5-punts Likertschaal (1 = ‘nooit waar’ tot 5 = ‘altijd waar’). De vragenlijst bevat zes subschalen die overeenkomen met de zes dimensies van Mindful Parenting; luisteren met volledige

(13)

aandacht, emotioneel bewustzijn van zichzelf, emotioneel bewustzijn van het kind,

zelfregulatie in de ouderschapsrelatie, niet-oordelende acceptatie van zichzelf en het kind en compassie voor zichzelf en het kind (Duncan et al., 2009). In dit onderzoek is alleen gekeken naar de totaalscore van deze vragenlijst. Voor het ‘Mindful met je baby’ onderzoek zijn vier items weggelaten uit de vragenlijst omdat deze items niet geschikt bleken voor baby’s (Items 4, 7, 8 en 28). De vragenlijst heeft een goede interne consistentie (α = .89) en een goede constructvaliditeit (De Bruin et al., 2014). In het huidige onderzoek werd voor zowel de baby’s als voor de peuters een Cronbach’s Alpha gevonden van α = .58.

Moederlijke stress. Om de stress van moeder te meten is de NOSI-K (De Brock et al., 1992) afgenomen. De NOSI-K is een verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI). In dit onderzoek is naast de NOSI-K ook de NOSI-c afgenomen. NOSI-c is de competentieschaal van de NOSI vragenlijst. De NOSI-K vragenlijst in dit onderzoek bevat daarom 34 items in plaats van 25 items en moest ingevuld worden op een 6-punts Likertschaal (1 = ‘helemaal mee eens’ tot 6 = ‘helemaal mee oneens’). De vragenlijst is ingevuld door moeder en heeft als doel de mate van stress binnen de opvoeding in kaart te brengen. De afname van de vragenlijst duurde ongeveer vijf minuten. De Commissie Testaangelegenheden Nederland (COTAN) heeft zowel de betrouwbaarheid als de criteriumvaliditeit van de NOSI-K als goed beoordeeld (Egberink, Vermeulen, & Frima, 2014a). In het huidige onderzoek werd een Cronbach’s Alpha gevonden van α = .96.

Emotionele communicatie. De emotionele communicatie tussen moeder en kind kenmerkt zich door drie variabelen: kijkrichting, gezichtsuitdrukkingen en vocalisaties (Lavelli & Fogel, 2005; Yale et al, 1999). Deze variabelen kunnen onderverdeeld worden in drie dimensies van de emotionele communicatie, namelijk de aandacht dimensie, de

emotionele dimensie en de verbale dimensie. Een kenmerk van de face-to-face interactie is de mate waarin moeder en kind in staat zijn hun gedrag op elkaar af te stemmen. Deze

afstemming is van belang voor het tot stand brengen van een succesvolle relatie en wederzijds begrip tussen moeder en kind (Tronick & Cohn, 1987). Tijdens de face-to-face interactie werd het kind aan tafel gezet in een wipstoeltje of een kinderstoel (afhankelijk van de leeftijd). De moeder zat tegenover het kind, waardoor er sprake was van face-to-face. Het was belangrijk dat kind en moeder op ongeveer 30 tot 50 centimeter afstand van elkaar zaten. De interactie tussen moeder en kind is vastgelegd door een camera (Panasonic HC-W570). Een twin-camera kan twee situaties tegelijkertijd opnemen, in dit geval het gezicht en het bovenlichaam van kind tegelijk met het gezicht en het bovenlichaam van moeder. De camera is op zo’n

(14)

manier geplaatst dat het gezicht en bovenlichaam van zowel kind als moeder te zien waren. Moeders kregen de instructie om met hun kind te communiceren zonder speelgoed te

gebruiken. De opname van de face-to-face interactie duurde 4 minuten. De twee filmpjes (van moeder en kind) uit dezelfde situatie zijn vervolgens in een splitscherm geplaatst.

De filmpjes werden gecodeerd door drie studenten van de Universiteit van

Amsterdam, die eerst een training hebben gevolgd (κ training > .80). Met de training leerde de studenten te werken met het coderingsprogramma ‘The Observer XT 13.0’ (Zimmerman, Bolhuis, Willemsen, Meyer, & Noldus, 2009) en het coderingssysteem van de emotionele communicatie te gebruiken. De eerste 4 minuten van de interactie tussen moeder en kind werd gecodeerd op een tijdsbasis van 1 milliseconde. Voor alle observaties van het onderzoek werden drie variabelen gecodeerd, namelijk kijkrichting, gezichtsuitdrukkingen en

vocalisaties, voor zowel moeder als kind. Deze variabelen werden gecodeerd als wederzijds uitsluitende categorieën, dit betekende dat twee categorieën nooit tegelijkertijd gecodeerd konden worden. Het coderingsprotocol is terug te lezen in Bijlage 1.

Kijkrichting. Allereerst is de kijkrichting van moeder en kind onderzocht. Voor het kind zijn drie categorieën gecodeerd, namelijk kijken naar de moeder, niet kijken en uit beeld. Van ‘kijken naar moeder’ was sprake als het kind naar het gezicht of de handen van de

moeder keek. Van ‘niet kijken’ was sprake als het kind wegkeek van de moeder (Colonnesi et al., 2012) en van ‘uit beeld’ was sprake als het kind niet in het beeld van de camera was. Dezelfde categorieën zijn gecodeerd voor moeder. Bij ‘kijken naar het kind’ was sprake als de moeder naar het gezicht of de handen van het kind keek. Er was sprake van ‘niet kijken’ als moeder wegkeek van het kind en ‘uit beeld’ als moeder niet in het beeld van de camera was.

Gezichtsuitdrukkingen. De gezichtsuitdrukkingen werden voor zowel moeder als kind met drie categorieën gecodeerd: positieve, neutrale en negatieve gezichtsuitdrukking. Een positieve gezichtsuitdrukking is een gezichtsuitdrukking met een open of gesloten glimlach, te zien aan opgetrokken mondhoeken, iets dichte ogen en opgetrokken wangen (Colonnesi et al., 2012). Bij een neutrale gezichtsuitdrukking is het gezicht ontspannen maar alert en bij een negatieve gezichtsuitdrukking was sprake van een open of gesloten mond met zowel de mondhoeken als de binnen- of buitenkant van de wenkbrauwen die naar beneden gaan (Colonnesi et al., 2012).

Vocalisaties. Tot slot zijn de vocalisaties van moeder en kind onderzocht. Voor het kind zijn twee categorieën gecodeerd namelijk wel vocalisatie en geen vocalisatie. Onder ‘wel vocalisatie’ werden praten, lachen, brabbelen, klanken, zingen en huilen verstaan, mits het kind zich richtte tot moeder. Van ‘geen vocalisatie’ was sprake als het kind zich niet richtte

(15)

tot moeder of vegetatieve en reflectieve vocalisaties maakte zoals hikken, hoesten en boeren (Colonnesi et al., 2012). Dezelfde categorieën zijn gecodeerd voor moeder. Bij ‘wel

vocalisatie’ was sprake als moeder tegen het kind praatte, lachte, huilde, zong of klanken maakte. Bij ‘geen vocalisatie’ was sprake als moeder zich niet tot het kind richtte of vegetatieve of reflectieve vocalisaties maakte (Colonnesi et al., 2012). Er werd geen

onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve vocalisaties, het ging daarom niet om de inhoud maar of er wel of niet gesproken werd. Als er een liedje gezongen werd, is dit gecodeerd als ‘wel vocalisatie’ zonder pauzes. Daarnaast is de turn taking onderzocht. Turn taking betekent dat moeder en kind regelmatig en op tijd van sprekersbeurt wisselen

(Lammertink, Fikkert, Casillas, Benders, & Post, 2016). Er is zowel gekeken naar het reageren van kind op de vocalisaties van moeder als het reageren van moeder op de vocalisaties van het kind.

Synchronie. Naast dat kijkrichting en gezichtsuitdrukkingen apart zijn onderzocht, is ook gekeken naar de synchronie tussen moeder en kind. Synchronie betekent een

waarneembaar patroon van de dyadische interactie dat wederzijds gereguleerd, wederkerig en harmonieus is (Harrist en Waugh, 2002). Via Observer XT 13.0 zijn de variabelen aan elkaar gecombineerd door het selecteren van de ene variabele tijdens een andere variabele. Deze gecombineerde variabelen zijn geëxporteerd uit het Observer programma en geïmporteerd in SPSS als nieuwe variabele. Er is ten eerste gekeken naar de synchronie van kijkrichting, hierbij is onderzocht in hoeverre de blik van het kind gericht op moeder gelijktijdig

plaatsvond met de blik van moeder gericht op het kind (Lotzin et al., 2015). Ten tweede is er gekeken naar de synchronie van een positieve gezichtsuitdrukking, dus wanneer moeder en kind op hetzelfde moment een positieve gezichtsuitdrukking vertoonde. Het delen van emoties blijkt een belangrijk kenmerk van de interactie tussen ouder en kind (Trevarten, 2011). Tot slot is de synchronie van een positieve gezichtsuitdrukking gelijktijdig met de kijkrichting onderzocht. Dit betekende dat moeder en kind op hetzelfde moment een positieve gezichtsuitdrukking lieten zien en ook naar elkaar keken. Uit onderzoek naar de

gezichtsuitdrukkingen van baby’s tijdens de interacties met hun moeder blijkt dat de

gezichtsuitdrukkingen vaak tegelijk plaatsvinden met het kijken naar de moeder (Weinberg & Tronick, 1994).

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Voor alle drie de variabelen is de

interbeoordelaarsbetrouwbaarheid berekend, gebaseerd op 18 van de 98 observaties (17.64%), dit is gebaseerd op 1 seconde frequency. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid voor

(16)

kijkrichting was κ = .88, voor gezichtsuitdrukkingen κ = .89 en voor vocalisatie κ = .87. Gezamenlijk bedroeg de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid κ = .88.

Statistische Analyse

Alle data die verzameld zijn in Observer XT 13.0 zijn geïmporteerd in het statistisch computerprogramma IBM SPSS Statistics 22.0. Met SPSS zijn allereerst de proporties berekend voor alle variabelen. Vervolgens hebben we gecontroleerd voor het aantal missing values in de wachtlijstmeting (36.11%), voormeting (11.10%) en nameting (11.10%). Voor de missing values van de voormeting zijn waar mogelijk de waarden van de wachtlijstmeting gebruikt. De overige missing values van de voor- en nameting bleken at random verdeeld in de database: de MCAR-test was niet significant, χ²(206) = 163.74, p = 0.986. Voor deze missing values zijn de waarden geïmputeerd met behulp van expectation maximization (EM; Graham, 2009).

Vervolgens is er door middel van scatterplots en histogrammen gecontroleerd voor mogelijke outliers, deze werden niet gevonden. Om te kijken of de data normaal verdeeld waren is gekeken naar de skewness (scheefheid) en kurtosis (gepiektheid). De range van de skewness liep van -3.97 naar 3.29 en de range van de kurtosis van -1.25 naar 18.86. Alle waarden van de skewness en kurtosis zijn terug te lezen in Bijlage 2.

Om de hypothesen van dit onderzoek te toetsen zijn de volgende variabelen gebruikt: vocalisatie van zowel moeder als kind, de turn taking, waarbij kind reageert op moeder en moeder reageert op kind (verbale dimensie), synchronie kijkrichting (aandacht dimensie) synchronie positieve gezichtsuitdrukking en synchronie positieve gezichtsuitdrukking

gelijktijdig met de kijkrichting (emotionele dimensie). De eerste drie hypothesen zijn getoetst door middel van repeated measures ANOVA. Op deze manier is gekeken naar het verschil tussen de groepen baby en peuter (between-subject) en op verschillende meetmomenten (within-subject). Naast het testen van deze twee hoofdeffecten, werd ook de interactie

hiertussen getoetst. Dit laatste kan betekenen dat baby’s en peuters verschillen afhankelijk van welk meetmoment. De resultaten van de repeated measures ANOVA zijn uitgedrukt in Eta-square ( 2

p

η ), die als volgt geïnterpreteerd dient te worden: .01 = klein, .04 = medium en .06 = groot.

Voor de laatste hypothese is gekeken naar de correlaties van de verschilscores (nameting – voormeting). Voor de correlaties van de baby’s en peuters apart is gebruik gemaakt van de Spearman correlatie omdat de groep van de peuters erg klein was. Voor de

(17)

correlaties van de baby’s en peuters samen is gebruik gemaakt van de Pearson correlatie. Voor alle analyses is een p-waarde kleiner dan .05 als statistisch significant gehanteerd.

Resultaten Controle Analyses

Allereerst is bij de voormeting gecontroleerd voor demografische factoren die

mogelijk invloed kunnen hebben op de emotionele communicatie tussen moeder en kind. Er is gecontroleerd voor eerstgeborene kind, hier zijn twee significante waarden gevonden namelijk (1) moeder kijkt naar kind, F(1, 33) = 14.01, p = .001 en (2) synchronie positieve

gezichtsuitdrukking en kijkrichting, F(1, 33) = 7.83, p = .008. Ten tweede is gecontroleerd voor de groepen (baby/peuter), hierbij zijn vijf significanties gevonden namelijk (1) kind kijkt naar moeder, F(1, 34) = 4.37 , p = .044, (2) moeder kijkt naar kind, F(1, 34) = 12.18 , p = .001, (3) positieve gezichtsuitdrukking van het kind, F(1, 34) = 4.96, p = .033, (4) negatieve gezichtsuitdrukking van het kind, F(1, 34) = 5.88, p = .021, en (5) synchronie kijkrichting, F(1, 34) = 7.21, p = .011. Ten derde is gecontroleerd voor de leeftijd van moeder. Hierbij is een significante waarde gevonden voor de vocalisatie van moeder, r(35) = -.40, p = .014. Ook voor ouder-kind relatieproblemen is een significante correlatie gevonden, namelijk negatieve gezichtsuitdrukking van het kind, F(1, 32) = 40.19, p < .001. Voor het geslacht van het kind, opleidingsniveau van moeder en depressie bij moeder zijn geen significante waarden

gevonden. Bij bijna alle controlevariabelen is geen duidelijk patroon gevonden van de invloed op de variabelen van de emotionele communicatie. Alleen de groepen lijkt een groot effect te hebben op de variabelen, om deze reden zijn baby en peuter apart onderzocht. Dit is terug te zien in latere analyses in de resultaten.

Beschrijvende Statistieken

Ten eerste is onderzocht of de Mindful Parenting trainingen een verandering teweeg hebben gebracht in de gemiddelde uitkomsten van de verschillende variabelen van de emotionele communicatie. Tabel 1 en Tabel 2 tonen de gemiddelde uitkomsten voor

kijkrichting, gezichtsuitdrukkingen en vocalisaties van zowel moeder als kind, de gemiddelde uitkomsten van het gelijktijdig voorkomen van deze gedragingen en de gemiddelde

uitkomsten van de IM-P en NOSI-K vragenlijst. Tabel 1 toont de uitkomsten van moeders met hun baby’s en Tabel 2 toont de uitkomsten van moeders met hun peuters. Bijlage 3 toont de gemiddelde uitkomsten van de moeders met hun baby’s en moeders met hun peuters samen.

(18)

Tabel 1.

Beschrijvende Statistieken van de Voor- en Nameting van Moeder-baby Dyades

Voormeting Nameting

M SD Min. Max. M SD Min. Max.

Moeder

Kijkt naar kind 94.95 05.29 80.58 100.00 92.46 10.04 58.41 100.00 Pos. gezichtsuitdrukking 47.60 24.25 07.46 84.53 46.01 23.23 10.65 100.00 Vocaliseert 62.53 17.15 23.76 93.11 57.69 16.65 28.71 93.13

Kind

Kijkt naar moeder 46.33 22.88 11.64 88.88 39.32 26.17 05.01 95.82 Pos. gezichtsuitdrukking 19.82 15.84 00.00 57.92 18.64 15.55 00.00 51.94 Neg. gezichtsuitdrukking 04.77 08.93 00.00 35.36 05.75 09.96 00.00 45.97 Vocaliseert 11.71 10.03 00.39 34.55 14.63 11.10 00.00 48.07 Synchronie Kijkrichting 43.48 21.99 07.68 82.42 37.77 26.12 04.68 94.21 Pos. gezichtsuitdrukking 16.17 13.48 00.00 49.22 15.10 12.43 00.00 49.11 Pos. gezichtsuitdr. + kijkr. 10.52 08.81 00.00 34.13 08.70 08.54 00.00 34.51

Turn taking

Kind reageert op moeder 13.56 10.37 00.00 34.78 17.14 11.05 00.00 36.36 Moeder reageert op kind 54.20 24.47 00.00 100.00 48.48 16.60 25.00 100.00

Totaal IM-P 91.52 12.75 75.00 116.00 98.08 09.96 84.00 120.00 Totaal NOSI-K 83.84 37.07 28.00 156.00 69.80 27.97 27.00 127.00 Noot: Pos. gezichtsuitdr. = positieve gezichtsuitdrukking, Neg. = negatieve, kijkr = kijkrichting, IM-P = Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale, NOSI-K = verkorte versie van de Nijmeegse

(19)

Tabel 2.

Beschrijvende Statistieken van de Voor- en Nameting van Moeder-peuter Dyades

Voormeting Nameting

M SD Min. Max. M SD Min. Max.

Moeder

Kijkt naar kind 83.18 23.90 17.90 100.00 83.79 20.19 28.97 98.23 Pos. gezichtsuitdrukking 38.03 28.17 02.76 83.84 37.53 27.07 03.28 88.11 Vocaliseert 43.92 19.89 15.41 83.96 51.25 13.79 30.00 77.65

Kind

Kijkt naar moeder 42.61 31.27 02.06 82.34 49.73 26.83 17.46 88.36 Pos. gezichtsuitdrukking 24.13 23.68 00.00 68.05 24.42 26.93 00.00 78.31 Neg. gezichtsuitdrukking 00.37 00.70 00.00 02.30 05.67 10.96 00.00 34.15 Vocaliseert 16.80 10.56 01.27 33.76 27.76 15.42 05.02 52.57

Turn taking

Kind reageert op moeder 20.08 10.41 05.88 33.33 27.49 11.25 05.26 43.24 Moeder reageert op kind 54.61 21.86 00.00 75.00 52.57 07.98 40.18 67.86

Synchronie

Kijkrichting 39.50 32.19 00.38 80.34 44.80 27.53 08.25 86.10 Pos. gezichtsuitdrukking 16.46 16.20 00.00 45.22 18.37 24.39 00.00 70.63 Pos. gezichtsuitdr. + kijkr. 10.22 11.95 00.00 36.86 10.55 17.26 00.00 48.76

Totaal IM-P 89.78 10.09 76.00 108.00 94.22 08.98 82.00 107.00 Totaal NOSI-K 88.70 40.00 36.00 171.00 80.90 27.48 52.00 130.00 Noot: Pos. gezichtsuitdr. = positieve gezichtsuitdrukking, Neg. = negatieve, kijkr. = kijkrichting, IM-P = Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale, NOSI-K = verkorte versie van de Nijmeegse

Ouderlijke Stress Index.

Bij de voormeting is onderzocht welke variabelen van de emotionele communicatie correleerden met de totaalscore van de IM-P en de NOSI-K voor zowel de baby’s als de peuters. Tabel 3 geeft de correlaties van zowel baby’s als peuters weer. De correlaties van de baby’s en peuters samen zijn terug te vinden in Bijlage 4. Bij de baby’s zijn significante correlaties gevonden tussen de emotionele communicatie en de IM-P. Er zijn vijf variabelen van de emotionele communicatie die positief samenhangen met het niveau van Mindful Parenting van moeder, namelijk kind kijkt naar moeder, positieve gezichtsuitdrukkingen van het kind, synchronie kijkrichting, synchronie positieve gezichtsuitdrukkingen en synchronie positieve gezichtsuitdrukking gelijktijdig met kijkrichting. Bij de NOSI-K is één significante correlatie gevonden met de emotionele communicatie. Moeder kijkt naar kind lijkt negatief samen te hangen met het stressniveau van moeder. Bij de peuters zijn geen significante correlaties gevonden tussen de emotionele communicatie en de IM-P. Er is wel één

(20)

significante correlatie gevonden tussen de emotionele communicatie en de stress van moeder bij peuters. De vocalisatie van het kind lijkt een positieve relatie te hebben met de stress van moeder.

Tabel 3.

Spearman Correlaties (r) tussen de Emotionele Communicatie en IM-P en NOSI-K voor Baby’s en Peuters bij de Voormeting.

IM-P

Baby’s NOSI-K Baby’s Peuters IM-P NOSI-K Peuters

r p r p r p r p

Moeder kijkt naar kind .18 .379 -.42 .037 .18 .650 -.21 .556 Moeder pos. gezichtsuitdr. .15 .489 -.21 .311 .05 .897 .05 .881 Moeder vocaliseert .33 .109 -.13 .543 -.62 .074 .49 .150 Kind kijkt naar moeder .45 .023 -.21 .314 .13 .730 -.14 .701 Kind pos. gezichtsuitdr. .60 .002 -.28 .181 .25 .513 -.14 .701 Kind neg. gezichtsuitdr. -.25 .237 -.06 .787 .04 .930 .56 .093 Kind vocaliseert -.04 .842 -.01 .961 -.50 .175 .72 .019 TT: kind reageert op moeder .24 .243 -.19 .363 -.49 .183 .43 .214 TT: moeder reageert op kind -.22 .281 .36 .081 -.61 .080 .18 .614 Synchr. kijkrichting .44 .028 -.19 .366 .08 .830 -.15 .676 Synchr. pos. gezichtsuitdr. .46 .021 -.23 .262 .04 .915 -.13 .726 Synchr. pos. gezichtsuitdr. +

kijkrichting .42 .039 -.22 .301 .04 .915 -.13 .726 Noot: pos. gezichtsuitdr. = positieve gezichtsuitdrukking, neg. gezichtsuitdr. = negatieve

gezichtsuitdrukking, TT = turn taking, IM-P = Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale, NOSI-K = verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index.

Hoofdanalyses

Hypothese 1. In de eerste hypothese is getoetst of de Mindful Parenting trainingen geleid hebben tot een hoger niveau van Mindful Parenting bij moeders. Er blijkt een significant verschil te zijn voor meting, F(1, 30) = 20.77, p < .001, 2

p

η = .41. Dit betekent dat het niveau van Mindful Parenting van moeders is verbeterd van voormeting (M = 89.25, SE = 2.31) naar nameting (M = 95.35, SE = 1.95). Er lijkt geen significant verschil te zijn tussen de moeders van baby’s en de moeders van peuters, F(1, 30) = 0.96, p = .336, 2

p

η = .03, en er is ook geen significant interactie-effect gevonden, F(1, 30) = 1.22, p = .278, 2

p

η = .04. Hypothese 2. De tweede hypothese heeft onderzocht of de Mindful Parenting trainingen geleid hebben tot een vermindering van stress bij moeder. Er is een significant effect gevonden voor meting, F(1, 33) = 6.15, p = .018, 2

p

η = .16. De opvoedstress van moeder is verminderd van voormeting (M = 86.27, SE = 7.09) naar nameting (M = 76.80, SE = 5.19). Er is geen significant effect gevonden voor groepen, er lijkt geen verschil te zijn

(21)

tussen de moeders van baby’s en de moeders van peuters, F(1, 33) = 0.64, p = .431, 2

p

η = .02. Er is ook geen significant interactie-effect gevonden, F(1, 33) = 1.43, p = .240, 2

p

η = .04. Hypothese 3. In de derde hypothese is getoetst of de Mindful Parenting trainingen geleid hebben tot een verbetering van de emotionele communicatie. Tabel 4 geeft de

resultaten weer. Hierbij zijn vooral significante effecten gevonden voor de verbale dimensie van de emotionele communicatie. Ten eerste zijn er significante effecten gevonden voor de vocalisatie van moeder. Er is geen significant effect gevonden voor meting, maar wel een significant effect voor groepen. Zo lijken moeders van baby’s (M = 60.61, SE = 2.90) meer te vocaliseren dan moeders van peuters (M = 47.59, SE = 4.37). Bovendien is er een significant interactie-effect gevonden voor de vocalisatie van moeder. Door middel van Sidaks pairwise comparisons is gekeken welke meting ervoor zorgt dat er een significant effect is gevonden voor de groepen. Hieruit blijkt dat de vocalisatie van moeder significant is tussen de groepen bij de voormeting (Mdiff = 19.61, SEdiff = 6.51, p = .005) en niet bij de nameting (Mdiff = 6.44, SEdiff = 5.74, p = .270)

Een tweede variabele in de verbale dimensie waar significante effecten voor zijn gevonden is de vocalisatie van het kind. Er is een significant effect gevonden voor meting. De vocalisatie van het kind is verbeterd van voormeting (M = 14.26, SE = 1.84) naar nameting (M = 21.20, SE = 2.27 ). Ook is er een significant effect gevonden voor groepen: peuters (M = 22.28, SE = 2.68) lijken in het algemeen meer te vocaliseren dan baby’s (M = 13.17, SE = 1.78). Er is geen significant interactie-effect gevonden voor de vocalisatie van het kind.

De derde variabele van de verbale dimensie waar een significant effect voor is gevonden, is de turn taking waarbij het kind reageert op moeder. Er is een significant effect gevonden voor meting en voor groepen. Er is sprake van een verbetering van voormeting (M = 16.82 , SE = 1.88) naar nameting (M = 22.32, SE = 2.01) en peuters (M = 23.78, SE = 2.63) lijken in het algemeen meer te reageren op hun moeder dan baby’s (M = 15.35, SE = 1.75). Er is geen significant interactie-effect gevonden. Voor de variabelen van de aandacht dimensie en emotionele dimensie van de emotionele communicatie zijn geen significante effecten gevonden.

(22)

Tabel 4.

Repeated Measures ANOVAs voor de Emotionele Communicatie.

Meting Groepen Meting x groepen

F (1, 34) p 2 p η F (1, 34) p 2 p η F (1, 34) p 2 p η Vocalisatie moeder 0.05 .817 .00 6.18 .018 .15 4.24 .047 .11 Vocalisatie kind 7.20 .011 .18 8.00 .008 .19 2.41 .130 .07 TT: K reageert op M 5.85 .021 .15 7.13 .012 .17 0.71 .404 .02 TT: M reageert op K 0.70 .409 .02 0.18 .679 .01 0.16 .695 .01 Synchr. kijkrichting 0.00 .970 .00 0.04 .842 .00 0.99 .328 .03 Synchr. pos. gezichts. 0.02 .882 .00 0.13 .719 .00 0.28 .598 .01 Synchr. pos. gezichts.

+ kijkrichting 0.14 .709 .00 0.05 .821 .00 0.29 .593 .01 Noot: TT = turn taking, M = moeder, K = kind, Synchr. = synchronie, pos. gezichts. = positieve gezichtsuitdrukking

Hypothese 4. In de laatste hypothese is ten eerste onderzocht of een verbetering van Mindful Parenting gerelateerd is aan een vermindering van stress bij moeder. Ten tweede of een vermindering van stress bij moeder gerelateerd is aan een verbetering van de emotionele communicatie tussen moeder en kind en tot slot of een verbetering van Mindful Parenting bij moeder gerelateerd is aan een verbetering van de emotionele communicatie tussen moeder en kind. Er is apart gekeken naar de moeder-baby dyades en de moeder-peuter dyades (Tabel 5 en Tabel 6). De beschrijvende statistieken van de verschilscores zijn terug te lezen in Bijlage 5. De correlaties van de verschilscores voor moeder-baby en moeder-peuter dyades samen zijn terug te vinden in Bijlage 6.

Allereerst is er een significante relatie gevonden tussen de verschilscore van de IM-P en de verschilscore van de NOSI-K voor moeder-baby dyades, r(23) = -.62, p = .001. De twee verschilscores hangen negatief met elkaar samen, dit betekent dat een verbetering van het niveau van Mindful Parenting bij moeder gerelateerd is aan een vermindering van stress bij moeder.

Tabel 5 geeft de resultaten weer van de correlaties tussen de verschilscores van de emotionele communicatie en de IM-P en NOSI-K van de moeder-baby dyades. Elke dimensie van de emotionele communicatie heeft één variabele die significant gecorreleerd is met de verschilscore van IM-P. Uit de aandacht dimensie hangt de synchronie kijkrichting positief samen met de verandering van IM-P. Dat wil zeggen dat een verbeterd niveau van Mindful Parenting gerelateerd is aan een verbetering van gedeelde aandacht. Uit de emotionele dimensie lijkt een verbeterd niveau van Mindful Parenting bij moeder gerelateerd te zijn aan

(23)

een verbetering van de synchronie van een positieve gezichtsuitdrukking. De derde

significantie is gevonden in de verbale dimensie. Een verbeterd niveau van Mindful Parenting bij moeder lijkt gerelateerd te zijn aan een verbetering van de turn taking, waarbij kind

reageert op moeder.

De verbale dimensie heeft ook één variabele die significant gerelateerd is aan een vermindering van stress bij moeder, namelijk het reageren van kind op moeder (turn taking). Kind reageert op moeder hangt negatief samen met de verschilscore van de NOSI-K, dat wil zeggen dat een vermindering van stress bij moeder samenhangt met meer reageren van kind op moeder.

Tabel 5.

Spearman Correlaties (r) tussen de Verschilscores van de Emotionele Communicatie en de IM-P en NOSI-K voor Moeder-baby Dyades

IM-P

(verschilscore) (verschilscore) NOSI-K

r p r p

Vocalisatie moeder .06 .768 .31 .138

Vocalisatie kind .07 .757 .05 .812

Turn taking: Kind reageert op moeder .50 .014 -.44 .030

Turn taking: Moeder reageert op kind .05 .831 .14 .496

Synchronie kijkrichting .43 .038 -.36 .079

Synchronie positieve gezichtsuitdrukking .48 .018 -.30 .146 Synchronie positieve gezichtsuitdrukking + kijkrichting .36 .080 -.34 .096 Noot: IM-P = Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale, NOSI-K = verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index.

Voor de moeder-peuter dyades is geen significante correlatie gevonden tussen de verschilscore van de IM-P en de verschilscore van de NOSI-K, r(7) = .-24, p = .570. Dit betekent dat een verandering van IM-P niet gerelateerd is aan een verandering van NOSI-K.

Tabel 6 geeft de resultaten weer van de correlaties tussen de verschilscores van de emotionele communicatie en de IM-P en NOSI-K van de moeder-peuter dyades. Hieruit blijkt dat geen van de variabelen van de emotionele communicatie significant gecorreleerd is met de verschilscores van de IM-P. Tussen de variabelen van de emotionele communicatie en de verschilscore van de NOSI-K is één significante correlatie gevonden. De verschilscore van de vocalisatie van moeder hangt positief samen met een verschilscore van de NOSI-K. Dat wil zeggen dat een verhoging van het stressniveau van moeder gerelateerd is aan meer vocaliseren van moeder tijdens de interactie met haar kind.

(24)

Tabel 6.

Spearman Correlaties (r) tussen de Verschilscores van de Emotionele Communicatie en de IM-P en NOSI-K voor Moeder-peuter Dyades

IM-P

(verschilscore) (verschilscore) NOSI-K

r p r p

Vocalisatie moeder -.62 .102 .83 .003

Vocalisatie kind -.38 .352 .31 .385

Turn taking: Kind reageert op moeder .31 .456 -.02 .960

Turn taking: Moeder reageert op kind -.52 .183 .62 .054

Synchronie kijkrichting -.10 .823 -.12 .751

Synchronie positieve gezichtsuitdrukking .36 .385 .20 .580 Synchronie positieve gezichtsuitdrukking + kijkrichting .26 .531 .03 .934 Noot: IM-P = Interpersonal Mindfulness in Parenting Scale, NOSI-K = verkorte versie van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index.

Discussie

Huidig onderzoek is opgesteld met als doel te onderzoeken welke invloed de Mindful Parenting trainingen hebben op moeders met hun baby en moeders met hun peuter. Specifiek werd gekeken naar de invloed van de trainingen op het niveau van Mindful Parenting bij moeder, op de stress van moeder en op de emotionele communicatie tussen moeder en kind. Zoals verwacht, lieten moeders na de training zowel een verbeterd niveau van Mindful

Parenting zien als een vermindering van stress. Er werd na de training echter geen verbetering gevonden van de belangrijkste variabelen van de emotionele communicatie zoals synchronie kijkrichting, synchronie positieve gezichtsuitdrukking en synchronie positieve

gezichtsuitdrukkingen gelijktijdig met kijkrichting. Alleen de verbale dimensie van emotionele communicatie, zoals de vocalisatie van het kind en het reageren van kind op moeder (turn taking) lieten een verbetering zien na de training.

Invloed van de Mindful Parenting Training

In overeenstemming met eerdere studies (Altmaier & Maloney, 2007; Meppelink et al., 2016; Potharst et al., 2017; Van der Oord et al., 2011) werd na de Mindful Parenting training een verbeterd niveau van Mindful Parenting gevonden bij moeders. Dit betekent dat moeders meer zijn gaan luisteren met volledige aandacht, meer zelfregulatie en meer

emotioneel bewustzijn hebben gecreëerd, een niet-oordelende acceptatie en meer compassie voor zichzelf en het kind hebben gekregen (Duncan et al, 2009). In de huidige studie lijkt de leeftijd van het kind hierin geen rol te spelen. De resultaten van het huidige onderzoek dienen

(25)

echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden, gezien de interne consistentie van de IM-P vragenlijst laag was in dit onderzoek.

Uit onderzoek van Bögels en Restifo (2013) blijkt dat Mindful Parenting gericht is op de stress van ouders en dat ouders zonder oordeel naar hun kind leren kijken en in stressvolle situaties bewustzijn te creëren. In overeenstemming met eerdere onderzoeken (Beer et al., 2013; Bögels, Hellemans, van Deursen, Römer & Van der Meulen, 2013; Van den Oord et al., 2011) en in tegenstelling tot het onderzoek van Altmaier en Maloney (2007) toont huidig onderzoek aan dat de stress van moeder vermindert lijkt te zijn na de Mindful Parenting training. Dat de stress vermindert, is betekenisvol voor de opvoeding. Stress heeft invloed op de opvoedvaardigheden van ouders waardoor meer stress een negatief effect kan hebben op het kind. Moeders met opvoedstress zijn vaker afkeurend, controlerend, reactiever en minder warm voor hun kinderen (Belsky, 1984; Crnic & Low, 2002). Bovendien leidt meer

ouderlijke stress tot meer externaliserend probleemgedrag van zowel moeder als kind (Buschgens et al., 2010).

Uit eerder onderzoek (Bögels & Restifo, 2013; Hellemans, 2011; Van der Meulen, Hellemans & Bögels, 2012) blijkt dat een Mindful Parenting interventie ervoor zorgt dat de ouder-kind relatie verbetert. Verwacht werd daarom dat de Mindful Parenting training een positief effect zou hebben op de emotionele communicatie tussen moeder en kind. In dit onderzoek lijkt de training meer effect te hebben op de verbale dimensie dan op de aandacht en emotionele dimensie van de emotionele communicatie. Na de training werd er een verbetering gevonden in de vocalisatie van het kind en de turn taking, waarbij kind reageert op moeder. Het lijkt dat moeder het kind de ruimte geeft om te praten, moeder initieert, maar geeft het kind ruimte om te reageren. Door Mindful Parenting is moeder zich bewust

geworden van automatische patronen in de interactie en heeft ze geleerd om op een andere manier te reageren op het kind (Hellemans, 2011). Belangrijke variabelen van de emotionele communicatie, zoals synchronie kijkrichting, synchronie positieve gezichtsuitdrukkingen en synchronie positieve gezichtsuitdrukking gelijktijdig met kijkrichting, lijken niet te

verbeteren. Een verklaring zou kunnen zijn dat de training gericht is op moeder. Een

verbetering van moeder betekent niet per definitie een verbetering in de synchronie, omdat het kind daar ook een rol in speelt.

Wat betreft de emotionele communicatie zijn er ook verschillen gevonden tussen de baby’s en de peuters. Moeders van baby’s lijken meer te vocaliseren dan de moeder van peuters. Een verklaring hiervoor is dat baby’s nog niet kunnen praten en er tussen moeders en baby’s dus minder verbale interactie is dan tussen moeders en peuters. Moeders kunnen

(26)

peuters meer de ruimte geven om te praten zodat de verbale interactie beter op gang komt. Bovendien lijken peuters meer te vocaliseren dan de baby’s en de peuters meer op hun moeder te reageren dan de baby’s. Deze resultaten zouden verklaard kunnen worden door de taalontwikkeling van het kind. Vanaf 18 maanden neemt het vocabulaire van een kind snel toe (Feldman, 2012). Ten tweede ontwikkelt de communicatie tussen het kind en de verzorger van pre verbaal naar verbaal, een kind is in staat om verlangens en behoeften op meerdere manieren te uiten waardoor de verbale uitwisselingen van moeder en kind in de peutertijd meer lijken op een dialoog (Harrist & Waugh, 2002).

Relatie tussen Mindful Parenting, Opvoedstress en Emotionele Communicatie.

Mindful Parenting en opvoedstress. Voor de moeders van baby’s is een negatieve samenhang gevonden tussen de verandering van Mindful Parenting en het stressniveau van moeder. Uit eerder onderzoek (Beer, Ward & Moar, 2013; MacDonald & Hastings, 2008), waar gekeken is naar ouders van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS), lijken hogere niveaus van Mindful Parenting gerelateerd te zijn aan lagere niveaus van stress bij ouders. Dit is overeenstemming met wat het huidige onderzoek heeft gevonden. Een

verklaring voor deze samenhang heeft te maken met de aangeleerde mindfulness technieken uit de training. Moeders leren hun stress te herkennen en op zo’n moment ademruimte te nemen, deze ademruimte zorgt ervoor dat moeders niet direct reageren op het negatieve van een kind. Bovendien wordt er meer aandacht besteed aan de positieve aspecten van het kind (Bögels et al., 2014). Al met al lijkt Mindful Parenting de aandachtsprocessen van moeder te veranderen, wat leidt tot minder stress bij moeder (Bögels et al., 2014).

Dezelfde uitkomsten werden verwacht bij de moeders van peuters, maar bij de moeders van peuters is geen significante relatie gevonden tussen de verbetering van Mindful Parenting en de vermindering van stress bij moeder. Een verklaring zou kunnen zijn dat de steekproef van peuters kleiner was dan van baby’s waardoor de kans op significantie afneemt (Baarda, 2009). Bovendien staat de peutertijd, meer dan de babytijd, bekend om een toename van stress bij ouders omdat peuters beweeglijker worden en hun wil sterker uitdrukken (Hans, Thullen, Henson, Lee, & Bernstein, 2013). Hierdoor zou de stress bij moeders van peuters minder snel tot een verbetering kunnen leiden dan bij moeders van baby’s.

Opvoedstress en emotionele communicatie. Uit eerder onderzoek blijkt dat een hoge mate van stress een negatieve invloed heeft op de ouder-kind relatie (Crawford & Manassis, 2001). De emotionele communicatie kan daarom bemoeilijkt worden door de stress van moeder (Nyklíček et al., 2013). Om deze reden werd verwacht dat een vermindering van

(27)

stress gerelateerd zou zijn aan een verbetering van de emotionele communicatie tussen moeder en kind. In het huidige onderzoek lijkt bij moeder-baby dyades dat minder stress bij moeder gerelateerd is aan meer reageren van kind op moeder (turn taking). Als moeder minder stress ervaart lijkt de verbale communicatie tussen moeder en kind beter op elkaar afgestemd en lijkt moeder meer ruimte te geven aan het kind tijdens een gesprek. Dit is in overeenstemming met eerder onderzoek (Crnic, Gaze, & Hoffman, 2005) waaruit blijkt dat opvoedstress een belangrijke voorspeller blijkt te zijn voor de dyadische interactie tussen moeder en kind.

Bij de moeder-peuter dyades lijkt meer stress bij moeder samen te hangen met meer vocalisatie van de moeder. Moeders met meer stress lijken daarom meer tegen het kind te praten in plaats van met het kind en geven het kind minder ruimte. Dit resultaat is in

overeenstemming met het onderzoek van Mills-Koonce en collega’s (2007) waaruit blijkt dat moeders met opvoedstress niet goed anticiperen op de signalen van het kind, dominant zijn in de interactie met het kind en geen aandacht tonen voor de ondersteuning van de autonomie van het kind. In tegenstelling tot het onderzoek van Molfese en collega’s (2010) die juist suggereren dat moeders met een hoge mate van opvoedstress, hun kind minder snel benaderen.

Mindful Parenting en emotionele communicatie. Voor de moeder-baby dyades geldt dat een verbeterd niveau van Mindful Parenting samenhangt met een verbetering van de aandacht-, emotionele-, en verbale dimensie van de emotionele communicatie. Een

verbetering van de synchronie kijkrichting, synchronie positieve gezichtsuitdrukkingen en de turn taking, waarbij het kind reageert op moeder lijken gerelateerd te zijn aan een verbetering van Mindful Parenting bij moeder. Voor de verbale dimensie, lijken een verbetering van de vocalisatie van zowel moeder als kind en de turn taking, waarbij moeder reageert op kind, niet gerelateerd te zijn aan een verbetering van Mindful Parenting bij moeder. Ook de synchronie van positieve gezichtsuitdrukkingen gelijktijdig met kijkrichting (emotionele dimensie) lijkt niet te verbeteren als de Mindful Parenting van moeder verbeterd. Dit terwijl uit eerder onderzoek blijkt dat tijdens de interactie van moeder en baby de gezichtsuitdrukkingen vaak gelijktijdig plaatsvinden met het kijken naar de moeder (Weinberg & Tronick, 1994). Bovendien zijn de gezichtsuitdrukkingen dan meestal positief (Yale et al., 2003). Verwacht werd daarom dat wanneer er een relatie is tussen een verbeterd niveau van Mindful Parenting en de synchronie kijkrichting en synchronie gezichtsuitdrukkingen apart, ook de synchronie positieve gezichtsuitdrukking met kijkrichting gerelateerd zou zijn aan een verbeterd niveau van Mindful Parenting.

(28)

Voor de moeder-peuter dyades hangt geen van de variabelen van de emotionele communicatie samen met een verbeterd niveau van Mindful Parenting bij moeder. Dit zou verklaard kunnen worden uit het feit dat de steekproef van de peuters een stuk kleiner is dan de steekproef van de baby’s waardoor de kans op significantie afneemt (Baarda, 2009). Bovendien bleek uit de observaties dat peuters verbaal sterker waren dan baby’s waardoor de interactie tussen moeder en peuter vooral verbaal plaatsvond. Verbale interactie met baby’s was nog niet mogelijk waardoor moeders vaak een liedje zongen voor de baby’s om meer interactie te krijgen in de aandacht- en emotionele dimensie.

Beperkingen van het Onderzoek

Er spelen echter een aantal factoren mee die het huidige onderzoek beperkt hebben waardoor de resultaten van dit onderzoek met voorzichtigheid geïnterpreteerd dienen te worden. Allereerst moet opgemerkt worden dat bij de resultaten over de relaties tussen de verschilscores de richting van het verband hiermee niet gemeten kan worden. Belangrijke beperkingen voor het gehele onderzoek zijn ten eerste dat er gebruik gemaakt is van een relatief kleine steekproef. Een beperking van kleine studies is dat ze vals-positieve resultaten kunnen opleveren waardoor resultaten dus voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden (Hackshaw, 2008). Voor vervolgonderzoek zou een grotere steekproef gebruikt moeten worden, zodat de power van het onderzoek vergroot wordt.

Een tweede beperking is dat er sprake is van een homogene onderzoeksgroep. Bijna alle moeders waren hoog opgeleid en bovendien kon een kleine groep moeders zichzelf aanmelden voor het onderzoek, waardoor de steekproef mogelijk weinig variabiliteit heeft laten zien en daarom niet representatief is voor de gehele populatie. Vervolgonderzoek zou zich moeten richten op een meer gevarieerde steekproef, waardoor er ook gekeken kan worden naar bijvoorbeeld verschillen in etniciteit en opleidingsniveau.

Een derde beperking van het onderzoek is dat de moeders die deelnamen aan de Mindful met je baby en Mindful met je peuter training ook mogelijk andere vormen van ondersteuning hebben ontvangen. Hierdoor is het onduidelijk of de resultaten wel het gevolg zijn van de Mindful Parenting trainingen. Om de werking van de training beter te

onderzoeken, is het voor vervolgonderzoek aan te raden om gebruik te maken van een controlegroep. Bovendien is het voor vervolgonderzoek interessant om ook vaders mee te nemen. Sinds moeders meer zijn gaan werken, is de rol van vaders in de opvoeding steeds belangrijker geworden (Carlson, 2006). Het zou interessant zijn om te onderzoeken of de resultaten veranderen als vaders worden meegenomen in het onderzoek.

(29)

Klinische Implicatie

Dit onderzoek laat zien dat moeders die een Mindful Parenting training volgen een verbetering lijken te laten zien op verschillende gebieden rond de opvoeding, zo heeft het invloed op hun mate van stress maar tegelijkertijd ook op de relatie met hun kind. Moeders volgen de training samen met hun kind, waardoor geleerde vaardigheden direct toegepast kunnen worden. Dit onderzoek heeft aangetoond dat Mindful Parenting heeft geleid tot een vermindering van stress bij moeders. Dit resultaat is van grote betekenis omdat minder stress een positieve invloed heeft op de opvoedvaardigheden van moeder. Wat betreft de invloed van Mindful Parenting op de emotionele communicatie, lijkt de training vooral effect te hebben op de verbale communicatie van zowel moeder als kind. Het is daarom belangrijk dat de training zich meer gaat richten op de aandacht- en emotionele dimensie van de emotionele communicatie, zoals de synchronie van kijken en gezichtsuitdrukkingen van moeder en kind. Hierdoor zou de training zich meer moeten richten op zowel moeder als kind, zodat zij op elkaar leren afstemmen en het resultaat van de synchronie tussen moeder en kind daardoor verbetert.

Conclusie

Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de Mindful Parenting training een hoopvolle aanpak is voor ouders die stress ervaren in de opvoeding en waarvan de ouder-kind relatie nog verbeterd kan worden. Door bewustzijn te creëren voor zichzelf, maar ook voor het kind, door toegenomen acceptatie en door zonder oordeel naar het kind te kijken en te reageren, zal de ouder-kind relatie verbeteren. Bovendien blijkt de ouderlijke stress af te nemen. Door een verbeterde ouder-kind relatie en een mindere mate van stress kan de kwaliteit van de emotionele communicatie tussen moeder en kind verbeteren.

(30)

Referenties

Allen, N. B., Blashki, G., Chambers, R., Ciechomski, L., Gullone E., & Hassed, C. (2006). Mindfulness-based psychotherapies: A review of conceptual foundations, empirical evidence and practical considerations. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 40(4), 285–294.

Altmaier, E., & Maloney, R. (2007). An initial evaluation of a mindful parenting program. Journal of Clinical Psychology, 63(12), 1231-1238. doi:10.1002/jclp.20395

American Psychiatric Assocation (2000). DSM-IV-TR: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth edition. American Psychiatric Assocation Publishing. Baarda, B. (2009). Dit is onderzoek. Handleiding voor kwantitatief en kwalitatief onderzoek.

Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Beebe, B., Messinger, D., Bahrick, L. E., Margolis, A., Buck, K. A., & Chen, H. (2016). A systems view of mother–infant face-to-face communication. Developmental

Psychology, 52(4), 556. doi:10.1037/a0040085

Beer, M., Ward, L., & Moar, K. (2013). The relationship between mindful parenting and distress in parents of children with an autism spectrum disorder. Mindfulness, 4(2), 102-112. doi:10.1007/s12671-012-0192-4

Belsky, J. (1984). The determinants of parenting: A process model. Child development, 55, 83-96. doi:10.2307/1129836

Bischop, S. R., Lau, M., Shapiro, S., Carlson, L., Anderson, N. D., Carmody, J., . . . Devins, G. (2004). Mindfulness: A proposed operational definition. Clinical Psychology: Science and Practice, 11, 230-241. doi:10.1093/clipsy.bph077

Bögels, S. M., & Restifo, K. (2013). Mindful ouderschap. Een praktische gids voor hulpverleners. Houten: Uitgeverij Lannoo Campus.

Bögels, S. M., Lehtonen, A., & Restifo, K. (2010). Mindful parenting in mental health care. Mindfulness, 1, 107-120. doi:10.1007/s12671-010-0014-5

Bögels, S. M., Hellemans, J., Van Deursen, S., Römer, M., & Van der Meulen, R. (2014). Mindful parenting in mental health care: Effects on parental and child

psychopathology, parental stress, parenting, coparenting and marital functioning. Mindfulness, 5, 536-551. doi:10.1007/s12671-013-0209-7

Brown, K. W., & Ryan, R. M. (2003). The benefits of being present: Mindfulness and its role in psychological well-being. Journal of Personality and Social Psychology, 84(4), 822-848. doi:10.1037/0022-3514.84.4.822

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

In onze Studie worden twee soorten ondersteunmg gegeven, beide als het kmd tussen de 7 en 11 maanden oud is. Een deel van de moeders knjgt video-mterventie, een vorm van

Om moeder-kind interacties over geschre- ven taal op video te kunnen vastleggen zijn drie situa- ties gecreeerd waarvan uit etnografisch onderzoek is gebleken dat deze in

• Steriliseren na ieder gebruik is niet meer nodig, dit moet enkel nog wanneer uw baby geboren werd voor 37 weken zwangerschap of op indicatie van de kinderarts. U dient dit dan

Kleine signalen geven aan wan- neer uw baby zin heeft om te eten: het tongetje naar buiten steken, smakgeluidjes maken, de handjes naar zijn mondje bren- gen, … U hoeft niet

De wetenschap heeft inmid- dels bewezen dat door herhaald stimuleren van de reflexmati- ge bewegingen, de functioneel geblokkeerde zenuwbanen tussen hersenen en ruggenmerg ofwel

- Hoe gaan we om bij kinderen die geen achternaam krijgen (op basis van hun nationale recht hebben ze een naamsketen of de kinderen met een Nederlandse nationaliteit die

Ontwikkelingsgerichte zorg voor uw baby is het verminderen van prikkels en stress, het stimuleren van de ontwikkeling en het bevorderen van de band tussen kind en ouders.. Bij