• No results found

Meer liefde, plezier en aandacht. De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Meer liefde, plezier en aandacht. De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven"

Copied!
177
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Meer liefde, plezier en aandacht. De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven

(2)
(3)

Maud Reeskamp Meer liefde, plezier en aandacht.

De veranderde rol van de uitgever in het nieuwe uitgeven

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Master: Boekwetenschap en Handschriftenkunde Specialisatie: Cultureel Ondernemen in het Boekenvak

Begeleider: Lisa Kuitert Tweede lezer: Paul Dijstelberge

Studentnummer: 11159812

(4)

© mei 2017, Maud Reeskamp Biblion, Zoetermeer www.biblion.nl

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord 7

1. Inleiding 8

2. Casus - Eric Smit 40

3. Casus - Rutger Bregman 67

4. Casus - Maartje Wortel 102

5. Conclusie 129

Bibliografie 138

(6)
(7)

Voorwoord

Voordat ik begon aan mijn bachelor Nederlandse Taal en Cul-tuur aan de Vrije Universiteit van Amsterdam wist ik al dat ik later bij een uitgeverij zou willen werken. De master die ik zou gaan volgen, zou mij hierbij moeten helpen. Uiteindelijk werd het de master Boekwetenschap en Handschriftenkunde, met de specialisatie Cultureel Ondernemen in het Boekenvak. Deze specialisatie benaderde het boekenvak vanuit economisch per-spectief, iets wat ik had gemist tijdens mijn bachelor. Niet al-leen de uitgeverij, maar ook de boekhandel werd uitvoerig be-handeld. Toen we een stageplek moesten bedenken, wilde ik het liefste bij een literaire Nederlandse uitgeverij stage lopen. De keuze was snel gemaakt, het werd De Bezige Bij. Tijdens de stage van zes maanden heb ik veel ervaring mogen opdoen over de uitgeversbranche. Het viel me op dat auteurs steeds meer invloed begonnen uit te oefenen op de uitgeverij, wat me deed afvragen of de uitgeverij nog wel als ‘poortwachter’ kon worden gezien. Dit gegeven vond ik dermate interessant, dat ik het be-sloot uit te kiezen als onderwerp voor deze masterscriptie.

Graag wil ik Lisa Kuitert bedanken voor de begeleiding en alle inzichten die ze mij geboden heeft tijdens het schrijven van deze scriptie. Met een kritische blik maar vooral met veel enthousiasme heb ik van haar geleerd om onderzoek te doen. Daarnaast zou ik graag Paul Dijstelberge willen bedanken voor de individuele begeleiding en toewijding bij de totstandkoming van dit boek.

(8)
(9)

Inleiding

‘Er zijn ingrijpende veranderingen aan de gang in de literai-re uitgeverijen. Iedeliterai-reen denkt na over de toekomst.’1 Deze uitspraak deed literair agente Marianne Schönbach in 2010. Hoewel de populariteit van e-books in 2009 nog onrust leek te zaaien bij uitgeverijen, begint in 2010 de houding van uit-gevers volgens Schönbach te veranderen ten opzichte van het e-book. In het rapport De uitgever aan het woord, de jaarlijkse barometer van KPMG die onderzoek doet naar ontwikkelin-gen in de uitgeverswereld, staat in het voorwoord van 2009 dat vier technologische ontwikkelingen een uitdaging vormen voor uitgevers2. Sociale media, mobiele communicatiediensten en e-books boeken vooruitgang en ook ‘crowdsourcing’, waarbij de klant als medeproducent optreedt, doet het steeds beter. Hoe-wel er bij uitgeverijen onrust heerst over e-books, lijken ze zich te beseffen dat er wel een toekomst in het product zit. Volgens het onderzoek van De uitgever aan het woord zien de uitgevers het e-book als het meest kansrijke product, tussen producten als mobiele telefoons, printing-on-demand, video’s, games en podcasting. Hiermee wordt de stelling van Schönbach beves-tigd: uitgeverijen beginnen e-books te accepteren. Nu is het, met de komst van de technologische ontwikkelingen, volgens het rapport aan de uitgeverijen om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen.

Zes jaar later maakt Kuitert de balans op: er is een nieuw soort uitgeven ontstaan3. Wat is dat ‘nieuwe uitgeven’? We kun-1 Vermij, Lucie. ‘Literair agent Marianne Schönbach: Boekvakkers zijn idealisten die zakelijk moeten zijn’, Boekblad 177 (2010) nr. 16. 2 Huibers, Theo. ‘Uitgever aan het woord. Op zooek naar nieuwe kansen’. Media Facts 12 (2009), nr 3.

(10)

Neder-nen dat beter begrijpen als we eerst zien waartegen het zich afzet. De veranderingen die zorgen voor nieuwe vormen van uitgeven, staan tegenover het uitgeven dat we al kenden, het ‘traditionele uitgeven’. Dit traditionele uitgeven heeft volgens Laurens van Krevelen, voormalig uitgever bij Meulenhoff tot aan zijn pensioen in 2001, een aantal kenmerken. Een persoon-lijke uitgever staat als creatieve leider aan het hoofd van het uitgeefteam dat voor de rest bestaat uit verschillende gespe-cialiseerde medewerkers.4 Een uitgever is voornamelijk bezig met het selecteren en klaarmaken van boeken voor specifieke doelgroepen, en probeert daarbij een balans te vinden tussen commercie enerzijds en artistieke/intellectuele aspecten ander-zijds. Om deze balans in stand te houden doen de traditionele uitgeverijen volgens Joost Nijsen aan ‘interne subsidiëring’: met de opbrengsten van de commerciële boeken, financieren ze de artistieke werken5. Nijsen, de oprichter van uitgeverij Podium, noemt dit proces ‘cruciaal voor het voortbestaan van het literai-re en anderszins betekenisvolle boek’6. De interne subsidiëring ligt momenteel echter onder druk, vanwege succesvolle auteurs die minder bereid lijken te zijn om hier aan mee te werken en een deel van hun winst af te staan. Het traditionele uitgeven krijgt volgens Nijsen de licht denigrerende titel van ‘old-school publishing’ en hij beschrijft vervolgens dit type uitgeverij: ‘tra-ditionele uitgevers die normale contracten hanteren, niet van de ene op de andere dag overschakelen van papier op digitaal, en het wagen relativerende kanttekeningen te plaatsen bij het effect van social media.’7 In deze zin geeft de uitgever zijn be-tekenis van het traditionele uitgeven. Een belangrijk kenmerk van het traditionele uitgeven is volgens Joost Nijsen het hante-ren van het modelcontract voor auteurs. Dit contract is in 1973 land. Een scenario’. In: Vooys 33 (2015), nr. 1, p. 68-74.

4 Krevelen, Laurens van. De stijl van de uitgever. Amsterdam: De Buitenkant, 2002.

5 Nijsen. Joost. ABC van de literaire uitgeverij. Amsterdam: Podium, 2012.

6 Nijsen, 2012, p. 110. 7 Nijsen, 2012, p. 140.

(11)

samengesteld door de Vereniging van Letterkundigen (VVL) en de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB), nu de groep Algemene Uitgevers van het Nederlands Uitgeversver-bond8. Bij een traditionele uitgeverij krijgt een auteur dit con-tract aangeboden, waarin de verantwoordelijkheden van zowel de uitgevers als de auteurs worden bepaald. Er wordt in het con-tract een standaard aantal royalty’s aan de auteur toegekend: een auteur ontvangt 10% royalty over de verkoopprijs (exclusief 6% btw) van de eerste 4.000 verkochte exemplaren, boven de 4.0001 tot en met 10.000 exemplaren wordt dit percentage 12,5%. Over de exemplaren tussen de 10.000 en 100.000 ont-vangt de auteur een royalty van 15%. Bij meer dan 100.000 ver-kochte exemplaren bestaat de royalty uit 17,5%. Naast de royal-ty’s, moeten uitgeverijen hun plannen over exploitatie, redactie en vormgeving in het contract kenbaar maken. Ook daar moet de auteur mee akkoord gaan.

Naast bovengenoemde is er volgens Laurens van Krevelen nog één kenmerk van het traditionele uitgeven. De reputatie van een uitgever wordt ontleend aan zijn fonds: het geheel aan uitgegeven werken door een uitgeverij en de presentatie daar-van9. De traditionele uitgever streeft naar een ‘permanente le-verbaarheid en presentatie van zijn gehele fonds’, maar ook Van Krevelen zelf, toonbeeld van traditionele uitgever, voorspelt dat deze stijl van uitgeven zal veranderen, omdat de eigen stijl van uitgevers langzaam wordt vervangen door verwachtingen van het publiek en heersende opvattingen. Nu, 15 jaar na de voorspellingen van Van Krevelen, is het uitgeverswezen inder-daad veel veranderd en lijken er nieuwe vormen van uitgeven te zijn ontstaan.

Zoals in het begin van deze paragraaf werd besproken, zullen uitgevers volgens het rapport van Een uitgever aan het woord nieu-we businessmodellen moeten ontwikkelen, waarin ze rekening houden met technologische ontwikkelingen. Maar hoe ziet het businessmodel van een traditionele uitgeverij eruit? Alexander 8 Nijsen, 2012, p. 65.

(12)

Osterwalder en Yves Pigneur ontwikkelden in het boek Business Model Generatie het Business Model Canvas10. Dit businessmo-del bestaat uit negen bouwstenen, die te zien zijn in figuur 1. De bouwstenen bestaan uit vier hoofdgebieden van een onder-neming, namelijk de klanten, het aanbod, de infrastructuur en de financiële levensvatbaarheid. Uiteindelijk laat het Business Model Canvas zien hoe een bedrijf geld wil verdienen11.

1. Business Model Canvas12

Het model wordt als canvas aangeduid omdat het model doet denken aan een canvasdoek van een schilder, waar de bouw-stenen gebruikt kunnen worden om beelden in te ‘schilde-ren’13. Het Canvasmodel bestaat uit de volgende bouwstenen: klantsegmenten, waardeproposities, kanalen, klantrelaties, inkomstenstromen, key resources, kernactiviteiten, key partners en kostenstructuur. ‘Klantsegment’ behelst de doelgroep van een organisatie, de ‘waardeproposities’ is het streven van een organisatie om in de behoefte van klanten te voorzien en hun problemen op te lossen. ‘Key resources’ zijn de middelen die een organisatie nodig heeft om diensten aan te bieden en ‘key part-ners’ is gebaseerd op het netwerk van leveranciers en partners van een organisatie. Voor elke onderneming verschillen deze bouwstenen van elkaar en kan er een eigen Canvasmodel ont-10 Osterwalder, Alexander & Yves Pigneur. Business Model Generatie. Kluwer, Deventer. 2010.

11 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 15. 12 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 44. 13 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 42.

(13)

wikkeld worden. Zo is het mogelijk voor een bedrijf om haar businessmodel te positioneren tussen de concurrentie, maar ook om verouderde modellen te vervangen en nieuwe waarde te creëren voor bedrijven, klanten en de maatschappij14.

Osterwalder en Pigneur bieden in hun overzicht modellen van meerdere sectoren, zo ook van de boekensector, met in dit ge-val een Canvas model van de traditionele uitgeverij. Dit model is te zien in figuur 2.

2. Canvasmodel voor de traditionele uitgeverij15

De traditionele uitgeverij maakt geen gebruik van key partners, omdat de traditionele uitgeverij zelfstandig opereert. Andere uitgeverijen worden gezien als concurrentie. De traditionele uitgeverij werkt wel samen met organisaties als het Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) en de Schrijverscentrale, voorheen bekend als Stichting Schrijvers School Samenleving (SSS). Deze organisaties worden door Os-terwalder en Pigneur niet als key partner gezien, omdat de key partner in het Business Model Canvas eraan moet bijdragen dat het model werkt. De traditionele uitgeverij zorgt ervoor dat boeken geredigeerd, geproduceerd en verkocht worden. Op-merkelijk in dit model is de afwezigheid van de drukkerij en boekhandels als key partner, omdat uitgeverijen hier nauw mee samenwerken en zonder hen de boeken niet geproduceerd of 14 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 5.

(14)

verkocht kunnen worden.

De key activities bestaan bij de traditionele uitgeverij uit het uit-geven en verkopen van boeken en het acquireren van schrijver-stalent. Voordat uitgeverijen boeken uitgeven, moet eerst talent gevonden worden die boeken schrijven. Vanaf dat moment kan de uitgeverij aan de slag met het boek als product. ‘Uitgevers zijn vooral geïnteresseerd in boeken die ze in grote hoeveelhe-den kunnen drukken voor de verkoop aan een groot publiek’16. Vandaar dat het klantsegment een breed publiek is en de in-komsten bestaan uit grootschalige verkoopinin-komsten. Dat zien we ook als we kijken naar de verschillende fondsen van uitgeve-rijen, die kunnen bestaan uit Nederlandse fictie, vertaalde fictie en/of non-fictie. De grootschalige verkoopinkomsten worden via verschillende kanalen verkregen, namelijk via zelfstandige boekhandels, boekhandelketens als Bruna of online boekwin-kels met als grootste aanbieder BOL.com.

De kosten van traditionele uitgeverijen vallen in dit busi-ness model onder ‘uitgeven/marketing’. Hiermee wordt niet dieper ingegaan op de kosten die een uitgeverij maakt, zoals drukkosten, huisvesting, voorschotten, etc. Deze kosten vallen hiermee onder het uitgeven, maar de marketing wordt daarvan gescheiden en gezien als aparte kostenpost. De traditionele uitgeverijen bieden een brede content, de waardepropositie in het Canvasmodel, die het liefste in zijn geheel bestaat uit bestsellers. Deze brede content aan boeken zorgt weer voor de grootschalige verkoopinkomsten van de traditionele uitgeverij. Het is nu duidelijk geworden hoe het businessmodel van de traditionele uitgeverij er uitziet, namelijk een grote hoeveelheid titels die gericht zijn op een breed publiek, maar ook een grote gok met soms grote winsten. Als we nu kijken naar het nieuwe uitgeven, dat zich lijkt af te zetten tegen het traditionele uitge-ven, is het interessant om te kijken hoe het businessmodel van deze nieuwe uitgeverij er uitziet. In deze scriptie zal getracht worden om dit businessmodel te construeren. Eerst zal ik in het navolgende aan de hand van een beschrijving van recente 16 Osterwalder & Pigneur, 2010, p. 70.

(15)

vernieuwingen in de boekenbranche, en een uiteenzetting van theorieën over uitgeven in paragraaf 1.3, komen tot een set on-derzoeksvragen waarmee ik het nieuwe uitgeven zal proberen te analyseren.

1.1 Vernieuwingen in de uitgeverij

Het boekenvak is de afgelopen jaren aan verschillende ontwik-kelingen onderhevig die allen mogelijk vooruitwijzen naar de komst van het nieuwe uitgeven. Factoren die hierin meespelen zijn het ontstaan van het internet en daarmee de komst van so-ciale media, maar ook schaalverkleining van uitgeverijen zorgt voor de nodige veranderingen. Welke invloed deze factoren op de boekenbranche, en in het bijzonder de uitgeverijen, heeft gehad zal in komende drie paragrafen worden besproken. 1.1.1 Internet

Het internet heeft zowel invloed gehad op boekhandels als op uitgeverijen. In welke hoedanigheid het internet de boeken-branche heeft veranderd, zal in deze paragraaf worden bespro-ken. Maar voordat ik daar op in zal gaan, is het van belang om een historisch overzicht te schetsen van de komst van het in-ternet.

De geschiedenis van het internet begint in 1972, met het ontstaan van de Advanced Research Projects Agency Network (AR-PANET) in de Verenigde Staten17. Dit netwerk werd in eerste instantie ontwikkeld voor onderzoeksinstituten, om informa-tievoorziening te centraliseren en de beschikbaarheid van gege-vens te verbeteren. In 1973 werd er een protocol, bestaande uit regels en voorschriften, uitgewerkt om gegevens tussen compu-ters met elkaar uit te wisselen. Dit communicatieprotocol werd Transmission Control Protocol/- Internet Protocol genoemd, beter bekend als het internet. Pas decennia later werd het iets voor het grote publiek. De komst van het internet beïnvloedde zo-wel uitgevers, boekhandels als de consumenten, met alle gevol-17 Pol, Huub van der. Internet en het uitgeven. Rotterdam: Uitgeverij Boekblad b.v., 1997, p. 14.

(16)

gen van dien. Vanaf 2000 leek iedereen gewend te zijn aan het bestaan van het internet en domineerde de digitalisering het boekenvak, wat leidde tot een grote bloei van de boekenmarkt met als hoogtepunt het jaar 200818. In 2009 begon de neergang in de boekenwereld, een gevolg van niet alleen de bezuinigin-gen door de crisis op luxe producten zoals boeken, maar ook van de bijeffecten van digitalisering19. De neergang van de boe-kenmarkt wordt hieronder in de grafiek gedemonstreerd. Het vertrouwen van de consument bleek in 2015 weer terug te zijn, toen de omzet steeg met 3,5%20. Dit was de eerste groei van de omzet sinds de crisis.

3. Deze figuur toont de omzet van alle boeken tussen 2010-201521.

Uit onderzoek blijkt dat 92% van de Nederlanders in 2015 ge-18 In 2000 was er echter sprake van een internetzeepbel die knapte. Van 1997 tot 2000 groeide de populariteit van het Internet, omdat men de potentie ervan begon in te zien. Er werden veel internetbedrijven opgericht en doordat de verwachte groei van deze bedrijven hoog was, gingen beleggers buitengewoon veel aandelen kopen. Door een eu-forisch gevoel werden aandelen aangekocht tegen hoge prijzen, waar-door de aandelen werden overgewaardeerd. In 2000 stortten de koers-en echter in waardoor de internetbubbel knapte. Dit heeft in de meeste westerse landen gezorgd voor een lange lichte recessie.

19 Kuitert 2015, p. 71.

20 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016. http://www.kvb.nl/feiten-en-cijfers/kerncijfers 21 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.

(17)

bruik maakt van het internet en per dag gemiddeld ruim 2 uur online is22. Ten opzichte van 2011 is er sprake van een stijging van 34% in de tijd die Nederlanders op het internet actief zijn. Het lijkt erop dat de komst van het internet invloed gehad op het leesgedrag van Nederlanders. In 1975 las de gemiddelde Ne-derlander 6,1 uur per week23. In 2011 bedroeg de gemiddelde leestijd nog maar 2,5 uur per week. De daling in leestijd wordt veroorzaakt door een daling in het aantal lezers in de bevolking. In slechts drie jaar daalde deze van 50% in 2013 naar 46% in 2015. Dit komt er op neer dat er minder mensen in Nederland lezen, niet dat de mensen die al lazen minder zijn gaan lezen. Toch blijkt uit onderzoek dat deze daling in leestijd al begon in te zetten voordat het digitale tijdperk aanbrak24. Tussen 2013 en 2015 bleef het lezersbereik overigens even groot.

De snelle ontwikkelingen die de digitalisering met zich mee-brengt zorgen voor veranderingen in leesgedrag en leeservarin-gen. De technische innovaties wordt door de een gezien als een gevaar voor lezen, waar de ander de digitalisering juist ziet als kans die benut moet worden. Volgens bepaalde wetenschap-pers, die digitalisering als gevaar zien, zijn lezers niet meer in staat om een diepgaande analyse te maken van een tekst. Taal-professor Naomi Baron waarschuwt er bijvoorbeeld voor dat het gebruik van schermen er voor kan zorgen dat we teksten ‘scannend’ gaan lezen en dat mensen sneller afgeleid raken tij-dens digitaal lezen25.

Het internet kan als een disruptieve innovatie voor de boe-kenmarkt worden gezien die ervoor gezorgd heeft dat sommige boekhandels en uitgeverijen failliet zijn gegaan. Het internet heeft het mogelijk gemaakt om boeken online te kopen en te 22 Kok, Frans e.a. ‘Rappportage 2015 Media Standaard Survey (MSS)’ 23 februari 2016.

23 Haan, J. de, en Sonck, N. ‘Mediagebruik en sociale contacten’. Met het oog op de tijd. Een blik op de tijdsbesteding van Nederlanders (p. 81-99). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. 2013.

24 Wennekes, Annemarie, Jos de Haan en Frank Huysmans. ‘Me-dia:Tijd in kaart’. Sociaal en Cultureel Planbureau. 20 december 2016. 25 Baron, Naomi. Words onscreen: The fate of reading in a digital world. Oxford: Oxford University Press, 2015.

(18)

verkopen, waardoor het voor fysieke boekhandels moeilijker is geworden om boeken te verkopen. Daarnaast heeft de boeken-branche met piraterij te maken, wegens het illegale downloaden of het doorverkopen van e-books26. Zo werd in Amerika on-derzocht dat Amerikaanse uitgevers een geschat verlies lopen van 2,8 miljard dollar door piraterij27. In 2007 was dit verlies ‘slechts’ een bedrag van 529 miljoen dollar. Ondanks dat het een schatting is, laat het onderzoek zien welke impact piraterij, ten gevolge van de komst van het internet, op uitgeverijen heeft. Om te onderzoeken welke invloed het internet op de gehele boekenbranche heeft gehad, zal ik deze in drie categorieën bespreken. Allereerst het internet en de manier waarop uitge-verijen fungeren, vervolgens hetzelfde voor boekhandels en als laatste de komst van e-books.

Uitgeverijen en het internet

In 1995 waren slechts vijftien uitgeverijen actief op het inter-net28. Zij begonnen met nadenken over de mogelijkheden van online adverteren en enkele uitgevers zetten hun aanbiedings-catalogus zelfs op het internet. De interesse voor het net was er dus wel, maar de gedachte dat het te veel tijd kostte en te weinig opleverde, overheerste. Een jaar later, in 1996, breekt het internet al meer door in de boekenbranche. Uitgevers en boekhandels ontwikkelen startpagina’s op het internet en ook maken ze een gezamenlijke pagina, BoekNet, de Nederlandse internet Boekhandel29. Naast het internet worden ‘nieuwe’ me-dia steeds normaler in het gebruik. Onder deze meme-dia vallen onder andere cd-roms, diskettepakketten en computerboeken. Deze producten liggen in 1997 overal in de winkel, in grote én kleine boekhandels, en vanaf dat moment lijkt het normaal te worden dat er andere media naast het boek worden verkocht in de boekhandel. In datzelfde jaar lijkt een aantal uitgeverijen 26 Kuitert, 2015, p. 68-74.

27 Dessing, Maarten. ‘De Amerikaanse strijd tegen piraterij gaat door’, Boekblad. 5 februari 2010.

28 Boekblad 29 (1995), p. 10. 29 ‘1996’. Boekblad 164 (1997).

(19)

actiever te worden op het internet30. Zo deelden Prometheus, Bert Bakker en Ooievaar in ’97 een gezamenlijke website, waar ze persberichten en aankondigingen plaatsten, maar waar ook fondslijsten van de uitgeverijen te vinden waren. Een andere manier waarop uitgeverijen zich in die tijd zichtbaar maakten op het internet was via de al genoemde website van BoekNet. Deze online boekhandel bood enkele uitgeverijen ruimte op hun website die ze op hun eigen manier konden invullen. Voor-beelden van uitgeverijen die hier gebruik van maakten zijn Het Spectrum en De Boekerij. In 1999 maken steeds meer boek-handels, uitgeverijen en andere bedrijven in de boekenbranche gebruik van een eigen website31. Bedrijven als Bruna en Boe-kNet plaatsen regelmatig advertenties in dag- en weekbladen met verwijzingen naar hun websites. Daarnaast maken deze bedrijven gebruik van ‘buttons’, die via links naar andere sites verwijzen.

Zoals in de paragraaf ‘Internet’ beschreven, bleek men in 2000 gewend aan het internet te zijn. De uitgeverijen maak-ten op dat moment echter nog niet optimaal gebruik van de mogelijkheden die het internet te bieden heeft32. Hun websites bieden weinig mogelijkheden tot interactie; het is nog niet mo-gelijk om voorpublicaties of interviews te downloaden. Alleen het grote concern Wolters Kluwer heeft een aparte pagina voor interviews en dergelijke op haar website. Een aantal jaren la-ter, in 2010, blijkt er nog steeds veel onzekerheid te heersen bij uitgeverijen omtrent het internet, en dan in het bijzonder het effect, de inkomsten en de doelgroep ervan33. Uitgeverijen creëren afdelingen waar geëxperimenteerd wordt met digitale ontwikkeling. Zo testen deze afdelingen het uitgeven van boe-ken in alleen e-book format (uitgeverij Veen), het aanbieden van gratis e-books (Augustus) en het ontwikkelen van apps (Gott-30 Pol, 1997, p. 87.

31 ‘Bekroonde sites leveren gratis publiciteit op’, Boekblad 166 (1999). 32 Groningen, Joris van. “Het is allemaal ronkende reclametaal”,

Boek-blad 167 (2000).

33 Koolen, Corina. ‘Jaaroverzicht 2010: Digitalisering zet collectief onder druk’, Boekblad 178 (2011), nr. 22.

(20)

mer en Unieboek). In 2011 worden steeds meer backlisten door uitgeverijen gedigitaliseerd en gaan ze content aantrekkelijk maken voor tablets34. In 2014 lijkt de digitalisering in rap tempo te groeien bij uitgeverijen; er ontstaan nieuwe abonnementsmo-dellen, zoals Elly’s Choice van uitgeverij Veen Bosch & Keuning en Bliyoo van Bruna35. Bij Elly’s Choice is het mogelijk om voor een vast bedrag per maand 10 e-books te downloaden; bij Bliyoo is onbeperkt downloaden mogelijk. Op het moment van schrij-ven van deze scriptie is net Kobo Plus gestart, een initiatief van de online webwinkel Bol.com en e-readerproducent Kobo. Dit abonnementsmodel doet denken aan streamingdiensten in de muziekindustrie, zoals Spotify, en in de filmindustrie, zoals Netflix. Voor tien euro per maand kunnen abonnees van Kobo Plus onbeperkt boeken downloaden36. Het aanbod van Bliyoo, het eerdergenoemde abonnement dat aangeboden wordt door Bruna, is veel beperkter. Bij Bliyoo kunnen klanten alleen titels uit het Bruna assortiment downloaden. Daartegenover staat het abonnement van Kobo Plus, waar leden een keuze hebben uit 40.000 boeken, waaronder 16.000 Nederlandse titels. Van de inkomsten gaat 40% naar Bol.com en Kobo, de rest wordt over de uitgevers verdeeld die mee doen. Uitgeverijen met de meest gelezen e-books op Kobo Plus zullen het meest ontvan-gen. Uitgeverijen die meedoen aan dit concept zijn bijvoorbeeld Lebowski, De Bezige Bij, Ambo Anthos en Podium.

Boekhandels en het internet

Het internet heeft niet alleen grote impact gehad op de uitge-verijen, ook boekhandels hebben zich moeten aanpassen aan de komst ervan. Het internet zorgde voor de komst van web-winkels; online winkels waar boeken gekocht kunnen worden. Zo werd in 1999 de momenteel grootste online boekwinkel 34 Koolen, Corina. ‘Boekhandel en uitgeverij moeten verleiden voor stabiele omzet’, Boekblad 178 (2011), nr. 1.

35 Narain. Nisha. ‘Jaaroverzicht boekenvak 2015: Weer met volle kracht’, Boekblad 182 (2015), nr. 12.

36 Verhagen, Laurens. ‘Onbeperkt e-books lezen voor tientje per maand’, de Volkskrant. 23 februari 2017.

(21)

opgericht: Bol.com. Bol.com werd opgericht door het Duitse mediaconcern Bertelsmann AG. BOL staat voor Bertelsmann On-Line.

In 2000 neemt het computergebruik en -bezit van con-sumenten toe, evenals het aantal actieve bedrijven in e-com-merce37. Voor de online boekhandels levert dit nog geen winst op, door de hoge investeringen en ‘aanloopverliezen’. In 1999 bedroeg de online boekenomzet in Nederland 6,9 miljoen gul-den; in 2000 steeg de omzet naar ongeveer 25 miljoen gulden38. Op dat moment is de dan net geopende website Bol.com lei-dend, met daaropvolgend de online boekhandels Bruna, Boe-knet en Proxis.nl. Het aantal webwinkels in Nederland, dat boeken, cd’s en dvd’s verkoopt, steeg van 535 in 2013 naar 585 in 201439. De komst van internetwinkels lijkt invloed te heb-ben gehad op het bestaan van fysieke boekhandels. Het aantal fysieke boekhandels daalde namelijk van 1502 in 2011, naar 1475 in 2014. Alhoewel webwinkels in de afgelopen jaren sterk zijn gegroeid, blijken lezers de fysieke boekhandel toch te verkiezen boven de online boekhandel. Uit een onderzoek van het markt-onderzoekbureau GfK in het jaar 2016 - gedaan in opdracht van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak en Stichting Marktonderzoek Boekenvak - blijkt dat 47% van de lezers lie-ver een boek in de fysieke boekhandel koopt, terwijl 30% van de consumenten de boeken online koopt; 24% koopt zowel in de online als de fysieke boekhandel40. Consumenten komen graag in fysieke boekhandels voor advies over boeken en om het aanbod te bestuderen41. Voor het aanschaffen van e-books gaan lezers eerst in de fysieke boekhandel kijken welk e-book ze willen kopen en kopen deze later in een online webwinkel. 37 Neysen, Peter-Erik. ‘Omzet Nederlands Internetboekhandels: 20 tot 30 miljoen gulden’, Boekblad 167 (2000).

38 Neysen, Peter-Erik. ‘Omzet Nederlandse Internetboekhandels: 20 tot 30 miljoen gulden’, Boekblad 167 (2000).

39 Romeny. Robertine. ‘Boekhandelsbestand in Nederland blijft krimpen’, Boekblad, 23 april 2014.

40 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.3.

41 Vries, Wouter de. ‘De analyse: Boekenvak moet systematischer onderzoek doen naar e-boeken en naar buiten brengen.’ Boekblad 179

(22)

Anno 2016 blijft de online boekverkoop nog steeds toenemen en de webwinkel blijkt steeds meer macht te krijgen42. Zo was uitgeverij Das Mag zwaar getroffen door een tijdelijke boycot van Bol.com. De online boekverkoper verwijderde de boeken van Das Mag van de website na een ‘conflict over de samen-werkingsovereenkomst’. De uitgeverij wilde niet akkoord gaan met de kortingspercentages die Bol.com hanteerde. Net als Das Mag werden ook uitgaven van andere kleine uitgeverijen van de webshop afgehaald. De boeken van uitgeverij Lemniscaat wer-den zelfs twee keer geweerd van Bol.com, in de hoop dat de uit-geverij extra korting zou geven aan Bol.com. Momenteel wor-den de boeken van Lemniscaat wel verkocht op de webwinkel. Van Das Mag worden op dit moment alleen e-books verkocht.

Een trend die tegenwoordig te zien is, zijn webwinkels die oude titels weer op de markt brengen, bijvoorbeeld door het verkopen van tweedehands boeken. Zo biedt Bol.com consu-menten de mogelijkheid om zelf artikelen - boeken, dvd’s, mu-ziek en games - tweedehands te verkopen op haar website. De aanbieder dient de prijs te bepalen van het product en aan te geven in welke staat het product verkeert. Zodra er een koper is krijgt de aanbieder een mail en kan het product worden opge-stuurd. Bol.com zorgt in dit geheel voor de bestelling, betaling en facturering; waarmee de aanbieder werk wordt bespaard. Het lezen van klassiekers is weer helemaal in. Dat zien we ook terug in een andere ontwikkeling in het uitgeverswezen: het heruitgeven van boeken. Boeken die eerder nog onbekend wa-ren worden in een nieuw jasje gestoken. Een voorbeeld van een dergelijke heruitgave is Stoner van John Williams. Toch moeten we bedenken dat de komst van internet in zijn totaliteit ook negatief op lezen uitwerkt omdat, zoals we eerder zagen, de Nederland ruim 2 uur op in het internet actief is. De tijd die de lezer in zijn vrije tijd aan het internet besteed, kan daarmee niet aan lezen kan worden besteed.

(2012), nr. 11.

42 Kok, Sabine. ‘Jaaroverzicht boekenvak 201: De wederopstanding van het papierenboek’, Boekblad 183 (2016), nr. 12.

(23)

E-books

De komst van het internet heeft niet alleen invloed gehad op de uitgeverijen en boekhandels, ook de vorm van het boek is aan verandering onderhevig geweest. Papier kan vervangen worden door bytes. Een e-book is een digitaal document dat een ge-bruiker kan lezen op bijvoorbeeld een e-reader. In 2009 is de verkoop van e-readers en e-books echt goed van start gegaan in Nederland43. Vanaf dat moment begon de online internetboek-handel Bol.com met de verkoop van e-books en de e-reader ge-naamd Sony Reader. Bij de introductie van de Sony Reader in 2009 waren er slechts 2200 Nederlandstalige e-books beschik-baar. In 2010 waren dat er 4.800, eind 2011 waren er 12.000 e-books, en in 2012 kwamen er nog 4.000 exemplaren bij, wat neerkomt op 16.000 Nederlandstalige e-books. E-books maak-ten in 2009 en 2010 nog geen 1% uit van de boekenmarkt. In 2011 steeg dat percentage naar 1,3% en in 2012 bestond 3% van de boekenmarkt uit e-books. In 2014 bestaat dit percentage uit 6%, maar e-readers en tablets laten een daling zien in de verkoop44. In 2016 is die omzet weer gegroeid; er werden 2,7 miljoen e-books verkocht, een groei van 15% ten opzichte van 2015. In 2016 bedraagt het marktaandeel van e-books bedraagt 7,3%45. 80 tot 90 procent van de e-books bestaat uit nieuw verschenen boeken, waaruit blijkt dat het digitaliseren van de backlist behoorlijk achterloopt. In figuur 4 is de stijging te zien van de omzet en afzet van ebooks. Deze groei lijkt nu gesta-biliseerd te zijn. Kunnen we misschien stellen dat het nieuwe uitgeven klaarblijkelijk niet in de ‘e-books’ zit? Zo is in figuur 3 te zien dat de totale omzet van boeken in 2015 498,4 miljoen euro bedroeg, en dat de omzet van e-books dat jaar slechts 18,47 miljoen euro bedroeg. Het aantal lezers van papieren boeken 43 Vries, Wouter de. ‘De analyse: Boekenvak moet systematischer onderzoek doen naar e-boeken en naar buiten brengen’, Boekblad 179 (2012), nr 11.

44 Oerlemans, Anne. ‘In eerste halfjaar 2014, zijn 1 miljoen boeken verkocht.’ Boekblad 181 (2014), nr. 8, p. 20.

45 Tersteeg, Heleen e.a. ‘De cijfers van 2016 nader bekeken - ‘We zitten weer op het niveau van 2013.’ Boekblad 184 (2017), nr 2, p. 14.

(24)

wordt nauwelijks aangetast door het leesgedrag van e-books46.

4. Bron: KVB-SMB/GfK (2016)47

Hoewel e-books slechts een klein gedeelte van de boeken-markt innemen, betekent dit niet dat ze niet veel gelezen wor-den. Lezers kunnen e-books illegaal downloaden of lenen in de bibliotheek, waardoor het lastig te achterhalen is hoeveel e-books er daadwerkelijk gelezen worden. Ruim een derde van de Nederlanders leest met enige regelmaat een e-book48. Lezers van e-books ruilen of kopiëren gemiddeld 6,8 boeken per jaar, downloaden er 4 gratis en 5,3 verkrijgen ze via een il-legale bron. Van de Nederlandse bevolking betaalt 7,8% voor e-books, download 6,3% illegale e-books en 9,2% van de Ne-derlands download legaal onbetaalde e-books49. Dit verklaart het verwoestende effect van e-books op het uitgeven: doordat het mogelijk is om e-books illegaal te downloaden, spenderen lezers hun geld niet meer aan fysieke boeken of e-books. Op deze manier kan de komst van e-book wel degelijk als disruptief worden beschouwd.

1.1.2 Sociale media

De digitalisering heeft ook invloed gehad op de publiciteit die uitgeverijen voor hun boeken genereren. De mogelijkheden 46 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1.

47 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1. 48 Stichting Marktonderzoek Boekenvak/GfK, 2016.1. 49 ‘Verkrijgwijze e-boeken’. Leesmonitor.

(25)

qua publiciteit zijn door de komst van het internet aanzien-lijk gegroeid. Zo worden niet alleen de websites van auteurs en uitgeverijen zelf steeds professioneler; de uitgever kan nu op verschillende manieren advertenties plaatsen via sociale media. Sociale media kunnen omschreven worden als een op internet gebaseerd netwerk van communicatie platforms50. Het businessmodel van sociale media wordt ontwikkeld door hun eigen gebruikers. Bedrijven kunnen sociale media gebrui-ken voor verscheidene marketingdoeleinden, bijvoorbeeld het vergroten van de naamsbekendheid, het creëren van interactie met gebruikers, het reduceren van marketingkosten, het verbe-teren van het imago en/of het stimuleren van de verkoop51. Bij uitgeverijen staat bij de marketing echter niet meer alleen de (directe) verkoop van boeken centraal, maar ook het onderhou-den van netwerken. Hierdoor is de relatie tussen uitgever en lezer veranderd na de komst van sociale media. Deze conversa-ties op social media van een uitgever kunnen leiden tot mond-tot-mond reclame over gepromote boeken, waarna idealiter een aankoop volgt52. Ook beoordelingen die op sociale media geplaatst worden kunnen invloed uitoefenen op de verkoop-cijfers van een uitgeverij doordat consumenten beoordelingen van elkaar lezen en delen53. Bovendien kan een uitgeverij haar naamsbekendheid vergroten door het gebruik van social me-dia, doordat ze informatie over auteurs en boeken beschikbaar stelt54. Naast deze mond-tot-mond reclame kan een uitgeverij sociale media gebruiken als klantenservice of om marktonder-50 Graham, Meikle. Sociale media: communication, sharing and visibility. New York: Routledge, 1965.

51 Felix, Reto, Philipp Rauschnabel en Chris Hinsch. ‘Elements of strategic social media marketing: A holistic framework’, Journal of

Business Research (2016), p. 118-126.

52 Criswell, J. en Nick Canty. ‘Deconstructing Social Media: An Analysis of Twitter and Facebook Use in the Publishing Industry’, Publishing Research Quarterly 30 (2014), nr. 4, p. 352-376.

53 Tan, Teri. ‘Social media marketing takes center stage: leveraging a new channel for book promotion and distribution’, Publishers Weekly. 264 (2017), nr. 12.

(26)

zoek te doen en er zo achter te komen wat de wensen van haar lezers zijn. In een gedigitaliseerd tijdperk als het huidige is het mogelijk om lezers voortdurend op de hoogte te houden van vorderingen, lezingen, prijzen etc. van auteurs.

Het gratis delen van informatie op sociale media gebeurt al op grote schaal55. Via sociale media-kanalen als Facebook, Twit-ter en Instagram, is het delen van informatie het middel om de interesse van lezers te wekken en te behouden. Zo blijkt uit onderzoek dat met de komst van het sociale medium Twitter in 2006, het voor het eerst mogelijk werd voor uitgevers om direct met geïnteresseerde lezers te communiceren door het promoten van evenementen en het plaatsen van relevante links naar interviews en recensies. Uit onderzoek van Anne Thoring kwam naar voren dat in het Verenigd Koninkrijk 42% van de uitgeverijen op Twitter actief is in 201156. De verklaring die Tho-ring geeft voor dit percentage, is dat het medium voor de uit-geverijen te veel tijd en aandacht kost. Daarnaast is Twitter nog relatief jong, dus 42% is een relatief hoog percentage. Van de 42% zijn vooral de middelgrote een grote uitgeverijen actief op het medium. Thoring beschrijft de typische Twitter patronen van uitgeverijen: de uitgeverijen plaatsen voornamelijk eigen ‘tweet’ berichten, geen retweets of antwoorden. In bijna alle twitterberichten werd een hyperlink gebruikt en de berichten die op Twitter verschenen waren exclusief. De informatie uit de Tweets verscheen niet op hun website of in het nieuws. Ook Facebook is een geschikt platform voor uitgeverijen, omdat le-zers zich willen identificeren met de boeken die ze kopen. Op Facebook kunnen lezers namelijk hun gedachten en gevoelens met elkaar delen, waardoor dit gevoel van herkenning wordt versterkt57. Homer, een Amerikaanse marketing consultant, zei 55 Wurff, R. van der, ‘Het nieuwe uitgeven. Content- en

aan-dachtsmarkten in de nieuwe economie’, Tijdschrift voor

communi-catiewetenschap 29 (2001), nr. 1, p. 2 t/m 22.

56 Thoring, Anne. ‘Corporate Tweeting: Analysing the Use of Twitter as a Marketing Tool by UK Trade Publishers’, Publishing Research Quar-terly 2 (2011), nr. 27, p. 141-158.

57 Horner, Damian. ‘Focus on Facebook: there has never been a more vital time for publishers to get a Facebook precense, says Damian

(27)

hierover in 2011 dat het boekenvak zich op Facebook moet fo-cussen, ondanks dat men denkt er geen tijd voor te hebben. Een ander groot voordeel van Facebook is dat het een goed-kope manier van marketing is. Facebook biedt de ideale optie om nieuwe klanten te werven. Het bereiken van nieuwe lezers is makkelijk doordat Facebook zo groot, flexibel en efficiënt is tijdens gebruik58. En laat dat nou een belangrijk streven zijn van uitgeverijen: het vinden van zoveel mogelijk lezers van hun boeken, zowel bestaande als nieuwe lezers.

Niet alleen de uitgever is druk bezig met publiciteit gene-reren via sociale media; auteurs kunnen eveneens eigen sociale media-kanalen onderhouden. Zo zijn er bijvoorbeeld auteurs die blogs plaatsen op sociale media en op die manier met hun lezers communiceren59. De auteurs delen immers informatie en ontvangen feedback van hun lezers. Een voorbeeld van zo’n auteur is Philip Huff, die zijn columns op Facebook plaatst en reageert op reacties van lezers60. Daarnaast maakten auteurs, na de komst van Twitter, gebruik van dit sociale medium om informatie en ervaringen met andere mensen in hun vakgebied uit te wisselen61. Momenteel wordt Twitter ook gebruikt om het publiek van een auteur te bereiken. Auteurs kunnen snel informatie over hun boeken verspreiden, met de hulp van een uitgever die ideeën, inhoud en strategieën bedenkt62.

1.1.3 Schaalverkleining

In de vorige twee paragrafen is aangetoond welke impact het internet en sociale media op het boekenvak heeft. In deze Horner’, The Book Seller (2011), p. 11.

58 Horner, Damian, 2011, p. 11.

59 Kinsman, Matt. ‘Creating an innovative community: eight leaders in social media debate how publishers can leverage community, set rules and make money’, Folio: the Magazine for Magazine Management 37 (2008), nr. 9, p. 32.

60 De Facebookpagina van Philip Huff: https://www.facebook.com/ huffphilip?fref=ts

61 Thoring, Anne, 2011, p. 144.

62 Byle, Anne. ‘Building Buzz with Social Media’, Publishers Weekly 259 (2012), nr. 7, p. 7-8.

(28)

paragraaf komt de schaalverkleining die is opgetreden aan bod, omdat deze schaalverkleining invloed heeft op het nieu-we uitgeven. Onder schaalverkleining versta ik de oprichting van kleine uitgeverijen, het opzetten van imprints bij grotere uitgeefgroepen (concerns), het verdwijnen van uitgeverijen en het zelf opereren van auteurs zonder uitgeverij. Waar komt de schaalverkleining vandaan? Het aantal uitgeverijen in Ne-derland is sinds 1976 omhoog geschoten. In 1976 waren het er 360, in 2000 rond de 500 en in 2013 waren er ongeveer 4500 uitgeverijen63. Veel daarvan zijn kleine uitgeverijen. In de jaren ‘60 van de vorige eeuw begon de concernvorming binnen de uitgeverswereld, toen een periode van maatschappelijke ver-anderingen en technische vernieuwingen aanbrak. Er vonden fusies tussen uitgeverijen plaats, zoals bij uitgeverij Bosch & Keuning en bij De Arbeiderspers, en concerns als de Week-bladpers Groep ontstonden. In de jaren ‘70 waren de vier grote uitgeverijconcerns Elsevier, (Wolters-)Kluwer, VNU en Bühr-mann-Tetterode. In 2001 fuseerde de Veen Uitgevers Groep met Bosch & Keuning tot Veen Bosch & Keuning, nu VBK ge-heten. De drie grote concerns van de jaren ‘90 zijn WPG, VBK en PCM en deze bezaten in 2000 90% van het marktaandeel64. Bij deze concerns ontstonden de nodige nieuwe imprints, die hun dochters (de uitgeverijen) steeds vaker als ‘merknamen’ gingen gebruiken. In plaats van de drie grote concerns WPG, VBK en PCM, ontstaan er tegenwoordig steeds meer kleine uitgeverijen. Ook Kuitert beschrijft deze ontwikkeling: ‘Schaal-verkleining is nu de leus. Er was een tijd dat er drie concerns waren: VBK, WPG en PCM. PCM is als eerste verdwenen, nu zien we een ontvlechting bij WPG’65. De kleine uitgeverij-en, met een of twee man personeel, lijken het volgens Kuitert anno 2015 vaak opvallend goed te doen: ‘Zonder duur pand, maar met slechts een goede computer en met enkele freelan-cers kun je relatief eenvoudig en goedkoop titels uitbrengen’66. 63 Kuitert, 2015, p. 72.

64 Krevelen, 2002, p. 29. 65 Kuitert, 2015, p. 73. 66 Kuitert, 2015, p. 72.

(29)

Hiermee lijkt de voorspelling van Van Krevelen te zijn uitgeko-men. In 2011 verscheen in Engeland het boek Vijftig tinten grijs van E.L. James. Eigenlijk schreef de auteur dit boek al in 2009 op fansites van de Twilight serie, maar ze besloot twee jaar later om het boek zelf uit te geven67. Dit fenomeen wordt ook wel ‘self-publishing’ genoemd. James gaf namelijk haar eigen e-book en papieren boek uit. Het papieren boek werd gedrukt als prin-ting-on-demand bij de Australische The Writers’ Coffee Shop. Uiteindelijk zijn er meer dan honderd miljoen exemplaren van Vijftig tinten grijs wereldwijd verkocht. Hier zien we een nieuwe trend, van zowel bekende, dan wel onbekende, auteurs die be-sluiten om zelf hun boek uit te gaan geven. Vroeger was dit in het geheel niet mogelijk, omdat een auteur zijn boek niet zelf kon zetten en drukken. Nu bestaat er ‘Printing On Demand’, een digitale druktechniek waarbij boeken pas worden gedrukt en gebonden, wanneer er vraag naar is. Er kan een onderscheid worden gemaakt in POD-uitgeverijen en POD-dienstverleners. Bij de eerste nemen de uitgeverijen de kosten van de productie, publiciteit en redactie op zich. Bij een POD-dienstverlener is de auteur in feite zelf uitgever, alle verantwoordelijkheden, kos-ten en opbrengskos-ten liggen volledig bij de auteur. Deze nieuwe druktechniek kent een aantal voordelen, zoals lage kosten, snel leverbaar en het ontbreken van een grote voorraad. Daarnaast maakt POD het mogelijk om boeken te leveren die in steeds kleiner fysieke oplagen worden gedrukt68. In 2011 werd Prin-ting on Demand bij het Centraal Boekhuis geïntroduceerd. Bij het Centraal Boekhuis liggen alle beken van uitgeverijen op-geslagen en van hieruit worden boekwinkels bevoorraad. Het CB ging er in dat jaar vanuit dat er met POD 4 miljoen boeken gedrukt zouden worden. In 2016 levert het Centraal Boekhuis 67 Grimsby, James. ‘publishing succes story: E.L. James’ , Self-Publishing Review. 5 oktober 2014.

http://www.selfpublishingreview.com/2014/10/self-publishing-success-story-e-l-james/ geraadpleegd op 13 februari 2017.

68 Vermij, Lucie Th. ‘Print on Demand bij CB’, Boekblad. 4 februari 2011.

(30)

600.000 boeken via POD; een stuk minder dan het CB voor ogen had. Dit lijkt te komen doordat uitgevers hun voorraad niet vernietigen om te beginnen met POD. In 2016 zijn er 21.000 titels van 275 uitgeverijen beschikbaar om via Printing On Demand te drukken69.

Al in 2003 voorspelde Laurens Van Krevelen dat prin-ting-on-demand een belangrijke techniek voor zowel kleine, als grote uitgeverijen zou worden. Van Krevelen: ‘De literaire uitgeverij van de toekomst zal, net als die van de vorige eeuw, relatief kleinschalig dienen te zijn om een effectief podium te bieden aan haar auteurs’. Uitgeversconcerns zullen dan uitslui-tend als financieel en dienstverlenend (hrm en automatisering) concern optreden.

Naast Printing on Demand is het al eerder genoemde self-publishing ook een vorm van schaalverkleining. In Nederland is het bekendste voorbeeld Paulien Cornelisse, die zich als beken-de auteur heeft losgekoppeld van haar uitgeverij. Haar eerste twee boeken Taal is zeg maar echt mijn ding en Dan nog iets werden uitgegeven door Atlas Contact. De schrijfster voelde zich ech-ter te afhankelijk van de uitgeverij en wilde graag zelf beslis-singen kunnen nemen70. In de pers werd veel aandacht besteed aan Paulien Cornelisse die zonder uitgeverij haar boeken wil uitgeven. Er zijn enkele traditionele uitgeverijen die self-publis-hing lijken te stimuleren. Zo werd in 2013 Brave New Books opgericht, een samenwerking tussen Singel Uitgevers, Bol.com en Mijnbestseller.nl71. Dit platform biedt iedere auteur de kans om zijn eigen boek uitgeven, zonder de hulp van een uitgever. Na het oprichten van Brave New Books volgde er veel kritiek, bijvoorbeeld van uitgever Joost Nijsen, de directeur van Podi-um. Hij ziet niks in het nieuwe initiatief, zoals blijkt uit zijn wekelijkse column: ‘Waarom zou je als uitgever in hemelsnaam 69 Witt, Enno de. ‘Piek in POD bij CB’, Boekblad. 19 september 2016.

70 Dessing, Maarten. ‘Paulien Cornelisse geeft haar volgende boek zelf uit’, Boekblad. 20 oktober 2015.

71 Dessing, Maarten. ‘Democratisering of ondergang van het boeken-vak?’Ons Erfdeel 57 (2014), nr. 2, p 90.

(31)

betrokken willen zijn bij de exploitatie van teksten die ontroe-rend noch onderhoudend zijn, fascineontroe-rend noch informatief? Of, erger nog, die je eigenlijk stuitend slecht dan wel oninteres-sant vindt en normaal gesproken met een standaardbriefje zou retourneren?’72. De reden van Paulien Loerts (directeur Singel Uitgevers) om deze tak op te richten is eenvoudig: de markt van self-publishing groeit enorm, dus het biedt een enorme nieuwe inkomstenbron73. Bij het publiek groeit het besef dat je gratis je eigen boek kunt publiceren, dus steeds meer schrijvers willen hun werk uitbrengen. Het grote voorbeeld van Paulien Loerts zal Amerika zijn geweest. In 2012 kocht het bedrijf Pearson, waar uitgeverij Penguin Random House toebehoort, de self-pu-blishing leverancier Author Solutions74. Self-publishing is een populair alternatief voor auteurs die hun boeken niet bij een traditionele uitgeverij kunnen of willen publiceren. Zo waren er in 2014 bij Brave New Books 7.000 accounts aangemaakt en zijn er 833 paperbacks en 400 e-books gepubliceerd75. Het is volgens Dessing onverstandig als traditionele uitgeverijen niet inhaken op de groei van self-publishing, omdat de diensten van self-publishing snel aan het professionaliseren zijn76. Maar uit-gevers als Joost Nijsen zijn het hier niet mee eens, zoals we za-gen. Traditionele uitgeverijen zullen in elk geval meer dan ooit tevoren hun toegevoegde waarde moeten bewijzen77.

Is de ‘traditionele’ uitgeverij zoals wij haar kennen niet meer noodzakelijk voor een auteur om zijn boeken op de markt te brengen? In het navolgende wil ik twee theorieën over de rol van uitgeverijen uiteenzetten. Het gaat om de theorie van de uitgever als poortwachter, en om de theorie van de uitgever als literaire institutie. Voorheen werd de uitgeverij als ‘poortwach-72 Nijsen, Joost. ‘Selfpublishing’, Uitgeverij Podium. 27 maart 2013. http://www.uitgeverijpodium.nl/column/235/Self-publishing?searchCol-umnYear=2013 73 Dessing, M. 2014, p. 92. 74 Dessing, M. 2014, p. 93. 75 Dessing, M. 2014, p. 92. 76 Dessing, M. 2014, p. 96. 77 Dessing, M. 2014, p. 97.

(32)

ter’ omschreven, een instantie die bij de poort beslist welke boeken er op de boekenmarkt verschijnen. Gaat de theorie over de uitgeverij als ‘poortwachter’, nog wel op voor de hedendaag-se uitgeverij, nu het uitgeverswezen te maken heeft met boven-genoemde ontwikkelingen? En hoe zit dat met de uitgeverij als institutie?

1.2 De uitgeverij als poortwachter

Als men onderzoek wil doen naar het nieuwe uitgeven, dan kan men niet om de theorie van de poortwachter heen. Al in 1923 schrijft de Duitse Levin L. Schücking dat teksten niet vanwege hun eigen kwaliteiten worden opgemerkt, maar dat hier een heleboel mensen en instanties voor nodig zijn, waar-onder de uitgeverij78. Deze ‘Torwachter’ heeft de autoriteit om te bepalen welke boeken er op de markt kunnen verschijnen. In 1975 bedenkt socioloog Lewis A. Coser een variatie op dit beeld, namelijk de ‘gatekeeper’ die bij de poort beslist welke boeken er wel of niet worden uitgegeven79. Het begrip ‘poort-wachter’ lijkt met name snel ingeburgerd in ons taalgebied na de publicatie van het proefschrift van Frank de Glas in 1989. De Glas beschrijft de sleutelpositie die de uitgeverij inneemt in de keten van productie en distributie, doordat ze de toe-gang van auteurs en teksten tot de markt regelt. De uitgeverij oordeelt met haar selectie over teksten en auteurs en draagt deze opvattingen uit80. Onderzoeker Susanne Janssen geeft aan dat de uitgeverij een sleutelrol vervult tussen de auteur en de markt. De uitgeverij bepaalt volgens Janssen wie zich auteur mag noemen, omdat zij de status van een auteur erkent. Het selecteren van teksten en auteurs is de voornaamste activiteit

78 Schücking, L. Die Soziologie der literarischen Geschmacksbildung. München: Teubner, 1923.

79 Coser, L.A., C. Kadushin & W. Powell. Books. The Culture and

Commerce of Publishing. New York: Basic Books, 1982.

80 Glas, F. de, Nieuwe lezers voor het goede boek. De Wereldbibliotheek en

Ontwikkeling/De Arbeiderspers voor 1940. Amsterdam:

(33)

van een uitgeverij81.

Volgens Nico Laan, hoogleraar Nederlandse Letterkunde, heeft de term ‘poortwachter’ een informerende waarde, maar bezit deze tevens zijn beperkingen82. ‘Poortwachter’ is volgens Laan een modern begrip en daardoor niet van toepassing op bijvoorbeeld de 18de eeuw. Daarnaast laat Laan zien dat de term ‘poortwachter’ niet opgaat voor alle genres in de literatuur, zo-als voor poëzie en toneel. Bij toneel waren niet de uitgeverijen degenen die de poort openden; dat deden schouwburgen en to-neelgezelschappen. Zij namen de beslissing of een toneelstuk werd gespeeld en pas daarna kwam de uitgeverij in actie83.

Franssen & Kuipers zien niet de uitgevers, maar de redac-teuren als de belangrijkste ‘poortwachters’ van het Nederlandse literaire veld, omdat zij veel invloed hebben op de keuze van een uitgeverij om boeken wel of niet uit te geven84. Deze re-dacteuren besluiten dus welke boeken beschikbaar zullen zijn voor de lezers. Franssen & Kuipers vinden echter dat de term poortwachter te beperkt is, omdat het poortwachten niet om één persoon gaat maar om een proces. ‘Poortwachten’ is een langdurig proces van netwerken, waarbij allerlei mensen be-trokken zijn, niet alleen redacteuren. Zo zijn redacteuren nooit alleen verantwoordelijk voor de keuze om een boek te publice-ren, maar ze spelen wel een centrale rol in het netwerkproces. De besluitvorming van redacteuren om een boek uit te geven bestaat uit een aantal stappen. Allereerst verzamelen de redac-teuren informatie over manuscripten en gaan deze vervolgens lezen. Zo kunnen ze bepalen of de manuscripten goed zijn en in hun fonds passen. Tijdens de redactievergadering moeten de redacteuren proberen hun collega’s ervan te overtuigen om het 81 Janssen, S. ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse literaire uitgeveri-jen’, Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 7 (2000), p. 65-79.

82 Laan, Nico. ‘De uitgeverij als poortwachter?’ Nederlandse

letter-kunde 15 (2010), nr. 2, p. 148.

83 Laan, 2010, p. 154.

84 Franssen, Thomas & Giselinde Kuipers. ‘Overvloed en onbehagen in de mondiale markt voor vertalingen. Nederlandse redacteuren in het transnationale literaire veld’, Sociologie 7 (2011) nr. 1, p. 68.

(34)

manuscript uit te gaan geven als boek. De redacteuren lopen echter tegen verschillende problemen aan in het literaire veld. Er is een overvloed aan nieuwe manuscripten, het is onmogelijk om deze allemaal te lezen. Daarnaast heerst er een een continue onzekerheid bij de redacteur over de kwaliteit van een manus-cript; zal het manuscript in goede aarde vallen bij de lezers? Bovendien is de concurrentie moordend, elke uitgever wil im-mers de beste titels op de markt brengen. Deze problemen zijn niet alleen typerend voor het literaire veld; ze komen voor in de gehele culturele sector. Er zijn verschillende strategieën die door redacteurs gebruikt worden om deze problemen tegen te gaan. Allereerst vertrouwen ze op hun eigen gevoel en ervaring om de goede manuscripten eruit te kiezen. Daarbij gebruiken redacteuren hun fondslijst om auteurs voor zich te winnen. Deze fondslijst, bestaande uit alle titels die een uitgever heeft gepubliceerd, laat zien hoeveel symbolisch kapitaal een uitge-verij heeft verworven. Hieruit valt op te maken dat enkele be-langrijke auteurs op een fondslijst een uitgeverij een goede con-currentiepositie geeft. Het symbolisch kapitaal zorgt ook voor een sterke positie van een redacteur die het op moet nemen tegen andere redacteuren in een veiling om een nieuwe, gewilde boektitel. De fondslijst belichaamt dus het symbolisch kapitaal van een uitgeverij, maar laat daarnaast ook nog de identiteit van de redacteur en uitgeverij zien. Er is nog een andere, belangrijke theorie die opgang heeft gemaakt in het uitgeversonderzoek. 1.3 De uitgeverij als literaire institutie

Nieuwe uitgeverijen moeten zich een reputatie verwerven en dat lijkt een sociaal proces. In de literatuurwetenschap bestaat al lange tijd de gedachte dat het fenomeen ‘literatuur’ een so-ciaal verschijnsel is. Volgens Dorleijn & Van Rees bestaan er alleen teksten die wij zelf als ‘literatuur’ aanduiden85. Dit zou betekenen dat literatuur geen intrinsieke kenmerken heeft die haar daadwerkelijk tot literatuur maken. “Literair” is een waar-85 Rees, C.J. van & G.J. Dorleijn. De productie van literatuur: het

(35)

de die wordt toegekend aan een tekst, net zoals de waarden als “goed” of “slecht”. Literaire werken behalen hun status en waar-de dus niet per se aan tekstuele criteria, maar aan literaire insti-tuties. Deze instituties onderscheiden zich in materiële en sym-bolische productie. De materiële productie (zoals verricht door de uitgeverij en de auteur) zorgt ervoor dat er op een directe manier een tastbaar boek tot stand komt dat uiteindelijk lite-ratuur genoemd kan worden. Onder de symbolische productie valt de toekenning van waarde aan literatuur, door bijvoorbeeld critici en jury’s van prijzen. In dit schema van Dorleijn & Van Rees lijkt de uitgeverij alleen betrokken te zijn bij de materië-le productie van een tekst. Volgens Kuitert is het op de markt brengen van boeken niet de enige taak van een uitgeverij86. De literaire uitgeverij is daarnaast een smaakmaker en stuurder die waardeoordelen suggereert, en daarbij tevens bijdraagt aan de symbolische productie van literatuur.

Van Rees beschrijft dat er in de maatschappij een bepaalde lijst teksten die op de voorgrond treedt, die onder de noemer literatuur valt87. Deze teksten vergaren een bijzondere waarde, die tot uitdrukking komt in extra publiciteit, erkenning en lof voor de teksten en auteurs. Het toekennen van kwaliteit aan teksten wordt gedaan door literaire instituties. Literaire insti-tuties werken mee aan de productie en verspreiding van teksten en aan het vormen en verspreiden van opvattingen over die tek-sten. Naast uitgeverijen, bibliotheken, boekhandels, literatuur-wetenschap en literaire kritiek, rekent Van Rees hier ook over-heidsinstanties voor kunstbeleid, de pers en overige media toe. Ook Bourdieu, op wie de voorgaande theoretici over insti-tuties zich baseren, ziet de uitgeverij als de schepper van sym-bolische waarde88. In het culturele veld wordt het nastreven 86 Kuitert, Lisa, ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: een historische schets 1800-2008’. STILET (2008), nr. 2, p. 67-83.

87 Rees, C.J. van, ‘Introduction. Advances in the empirical sociology of literature and the arts: the institutional approach.’ Poetics XII (1983), p. 285-310.

(36)

van economisch succes ontkend. Zo zijn er uitgevers die vooral cultureel prestige nastreven, en er belang bij hebben naar bui-ten toe te ontkennen of te relativeren dat ze economisch ka-pitaal willen behalen, oftewel ‘het gaat ons niet om het geld’. Dit noemt Bourdieu ‘symbolisch kapitaal’, dat indirect voor economische voordelen zorgt. In het culturele veld wordt zo de groei van symbolisch succes nagestreefd. Maar hoe doet een uitgeverij dat dan?

Zodra een uitgever beslist om een manuscript uit te geven, verhoogt zij zowel de economische waarde, als de culturele waarde van die tekst, op grond van de naam en prestige van die uitgeverij. Immers, sommige uitgeverijen hebben meer gezag en meer statuur dan anderen. In Nederland geldt dat voor bij-voorbeeld Van Oorschot of De Bezige Bij. Dit prestige wordt bepaald door de onderlinge afhankelijkheid van literaire institu-ties. De positie van een uitgeverij in het culturele veld zorgt er-voor dat ze een bepaalde waarde krijgt toegediend. Deze positie wordt bepaald door een aantal factoren, namelijk de auteurs die in de stal van een uitgeverij zitten, de andere uitgevers die op deze auteurs azen, critici die het werk van de auteurs beoor-delen en het beeld en het vertrouwen van lezers in de uitgeverij. De uitgeverij verhoogt zo door haar naam en prestige de cultu-rele waarde van een tekst, maar de uitgeverij krijgt hierdoor zelf ook een bepaalde waarde toegediend in het literaire veld.

Zoals hierboven vermeld lijkt de term ‘literatuur’ niet geba-seerd te zijn op tekstuele criteria, bijvoorbeeld bepaalde woor-den of een plot waaruit deze teksten moeten bestaan. Literaire instituties kunnen volgens literatuurwetenschapper Gérard Genette zeggen over teksten dat het literatuur is, door de para-text op een bepaalde manier te vormen89. Zo kan een uitgever een sticker met ‘roman’ op de voorkant van een boek plakken, en besluit daarbij zelf dat het boek onder de noemer literatuur valt. De invloed van literaire instituties is dus belangrijk.

sciences sociales 1 (1977), nr. 13, p. 3-43.

89 Genette, Gérard. Paratexts: Thresholds of Interpretation. Cambridge: Cambridge University Press, 1997, p. 16.

(37)

De vraag is of ‘nieuwe uitgeverijen’ meer of minder waarde toevoegen aan hun boeken dan traditionele uitgeverijen. In de theorie van Bourdieu speelt het begrip ‘avant-garde’ een grote rol, dat hij reserveert voor ‘nieuwe uitgevers’ of ‘uitgevers van nieuwe soorten’90. Volgens Bourdieu zijn avant-garde uitgevers namelijk beter in staat om nieuwe generaties aan te spreken. Het succes van een avant-garde uitgeverij (die experimenteert met nieuwe vormen van bijvoorbeeld nieuwe auteurs) hangt af van avant-garde auteurs en critici, omdat zij de uitgeverij aan-zien geven. Deze auteurs beslissen namelijk om hun werk bij de uitgeverij uit te geven en critici kunnen de uitgeverij positief beoordelen. Avant-garde uitgeverijen zijn afhankelijk van jonge, avant-garde auteurs. We zagen al dat de fondslijst symbolische waarde kan hebben. Volgens Bourdieu wordt het van belang geacht om in het culturele veld anders te zijn dan anderen. Je creëert een nieuwe positie in de avant-garde door je te onder-scheiden, en daarmee is de kans voor een nieuwkomer om be-kend te worden een stuk groter. Het is makkelijker voor een avant-garde uitgeverij om avant-garde schrijvers aan te trekken doordat uitgeverijen zichzelf aanbieden, aan de hand van hun ‘artistieke leeftijd’. Deze leeftijd is gebaseerd op de artistieke producten van een uitgeverij en de waarneming en waardering daarvan. Oftewel, een innovatieve, jonge uitgeverij is beter in staat om jonge auteurs aan te trekken.

Beide bovenstaande theorieën in acht nemende, dringt de vraag zich op of deze nog wel in zijn totaliteit opgaan voor het huidige uitgeverswezen. Zo lijkt de rol van de traditionele uit-gever als poortwachter door nieuwe vormen van uitgeven te verschuiven en ook bij het institutionele kan men vraagtekens zetten.

1.4 Centrale vraagstelling

In deze scriptie zal worden onderzocht of een avant-garde uit-gever als Das Mag daadwerkelijk beter in staat is om jonge au-90 Bourdieu. P. ‘The production of belief: contribution to an econo-my of symbolic good’,. Media, Culture and Society 3 (1980), nr. 2, p. 269.

(38)

teurs aan te trekken en of de receptie van boeken anders is bij een avant-garde uitgeverij dan bij een traditionele uitgeverij. Na het onderzoek zal antwoord gegeven worden op de volgende drie onderzoeksvragen:

1. Wat is het ‘nieuwe uitgeven’?

2. Kan het nieuwe uitgeven een schrijver beter vooruit helpen? 3. Kunnen we in het nieuw euitgeven nog steeds van poortwachter en institutie spreken?

Om deze vragen te beantwoorden zal ik in deze scriptie een aantal casussen uitwerken. De volgende situatie doet zich in deze casussen voor: een auteur die overstapt van een traditio-nele uitgeverij naar een nieuw soort uitgeverij of een auteur die zelfs besluit om zonder uitgever een boek te publiceren. In eer-ste instantie zal er gekeken worden naar de productie van ken door de uitgeverijen. Vervolgens zal ik kijken hoe deze boe-ken door de uitgevers op de markt worden aangeboden. Wat is het verschil in het marketingbeleid van de uitgevers? Om deze vraag te beantwoorden zullen aanbiedingscatalogi, websites en boekhandels met elkaar vergeleken worden. Bovendien heeft er een deelonderzoek onder een selectie van boekhandelaren plaatsgevonden. Hierover wordt in de volgende paragraaf uitge-weid. Daarna onderzoek ik het verschil in receptie van boeken bij de uitgeverijen. In de conclusie geef ik een antwoord op de onderzoeksvragen en bekijk ik of de nieuwe uitgever nog altijd een poortwachter en een institutie is.

1.5 Werkwijze

Voor deze scriptie worden verschillende deelonderzoeken ge-daan. Per auteur wordt er in een casus gekeken naar de produc-tie, distributie en receptie van zijn boeken bij twee uitgeverij-en. Om te onderzoeken wat de uiterlijke en tastbare verschillen zijn van de boeken, is er op verschillende gebieden onderzoek gedaan. Zo wordt er gekeken naar de boeken als tastbare objec-ten: het omslag, de pagina’s en de flaptekst. Bovenal probeer ik uit te zoeken of de auteurs in radio- en kranteninterviews

(39)

infor-matie verschaffen over de wijze waarop het productieproces bij beide uitgeverijen is verlopen. Welke ervaringen heeft de auteur met de productiewijze van de traditionele uitgeverij dan wel de avant-garde uitgeverij? De kranteninterviews worden gehaald uit LexisNexis, een academische databank waarin Nederlandse krantenartikelen worden bewaard. De radiointerviews zullen op de websites van radiozenders worden teruggeluisterd.

Om te onderzoeken hoe de boeken zijn gedistribueerd, wor-den er meerdere deelonderzoeken gedaan. Onder de distributie wordt in deze scriptie de manier van verspreiding van boeken verstaan. Hieronder valt de presentatie in de boekhandels, de plek in de aanbiedingscatalogus en het aantal verkochte exem-plaren. Voor de presentatie in de boekhandels heeft er een apart deelonderzoek plaatsgevonden, namelijk een enquête die onder boekhandelaren is verspreid via verschillende Facebook-groepen waarin boekhandelaren actief lid zijn. De enquête is gemaakt in Google Forms en is te zien in bijlage 4. Het deelon-derzoek en de resultaten zullen per casus besproken worden.

Naast de productie en distributie van de boeken, zal er een onderzoek worden verricht naar de ontvangst van de auteurs bij beide uitgeverijen. Om dit te onderzoeken worden recensies over de boeken uit kranten verzameld. Deze recensies komen uit de online krantenbank LexisNexis, waarin landelijke dagbla-den vanaf ongeveer 1991, en regionale dagbladagbla-den vanaf ongeveer 2002 zijn opgeslagen. Om een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van de receptie van de boeken die in de casussen be-handeld worden, wordt er per boek gekeken welke recensies het meest bruikbaar zijn. Er zullen recensies gebruikt worden uit verschillende kranten en bladen, waaronder het NRC Handelsl-blad, de Volkskrant, Trouw, De Telegraaf, Het Parool, Vrij Nederland, het Algemeen Dagblad en De Groene Amsterdammer.

1.6 Afbakening en definities

In deze scriptie ligt de focus op het nieuwe uitgeven in Neder-land. Traditionele en nieuwe uitgevers uit Nederland zullen met elkaar worden vergeleken, aan de hand van Nederlands auteurs die zijn overgestapt. Hierbij wordt Vlaamse en vertaalde

(40)

litera-tuur buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is tijdspanne be-perkt 2004 tot 2016. Onder de definitie ‘nieuw uitgeven’ versta ik het uitgeven door uitgeverijen die het helemaal anders willen doen dan gevestigde, traditionele uitgeverijen. Om dit te on-derzoeken worden steeds twee door mij zo genoemde ‘uitgeef-momenten’ van een auteur - die is overgestapt naar een andere uitgeverij - met elkaar vergeleken. Het gaat dus om een mo-ment van een uitgave bij de ‘traditionele’ uitgeverij en een bij de nieuwe uitgeverij. Onder uitgeefmoment versta ik het gehele uitgeefproces van een boek, waaronder de productie, distribu-tie en recepdistribu-tie vallen. Na het verschijnen van een boek is het mogelijk dat deze gerecenseerd wordt. Deze recensies worden besproken in de paragraaf ‘receptie’.

(41)

2. Casus - Eric Smit

2.1 Inleiding

In de eerste casus kijken we naar een auteur die is overgestapt van de traditionele uitgeverij Podium naar uitgeverij Bertram & de Leeuw. Bij de eerste uitgeverij schreef Eric Smit De Bronco-de en bij Bertram & De Leeuw werd het boek Woekerpolis. Hoe kom ik er vanaf? gepubliceerd. Voorafgaand aan de analyse van deze twee uitgeefmomenten, volgt er een biografische schets van Eric Smit en de opkomst en ontwikkeling van de twee be-trokken uitgeverijen.

2.1.1 Wie is Eric Smit?

Eric Smit is geboren in 1967 te Nijmegen. Na het behalen van zijn vwo-diploma deed Smit aan professioneel squashen91. Toen hij twee jaar bezig was met het fulltime squashen, besloot hij om naast de sport, de studie economie in Amsterdam te volgen. Na het behalen van zijn bul maakte Smit een einde aan zijn squash carrière. Hij kreeg een baan bij een internetbedrijf waar hij slechts tien maanden bleef. Een kantoorbaan bleek niks voor Eric Smit; hij wilde de journalistiek in en het liefste schrijver worden, zo vertelde hij tegen Charlotte Govaert. Hij besloot te solliciteren bij het Financieele Dagblad, maar daar werd hij af-gewezen. Bij Quote werd hij, ondanks zijn gebrek aan ervaring, wel aangenomen in 1999, hij was toen 32 jaar oud. Toenmalig hoofdredacteur Jort Kelder, bekend in Nederland als journalist, columnist en presentator, zag een ‘blinde, betrekkelijk onge-richte agressie’ in Smit:

91 Govaert, Charlotte. ‘Onafhankelijk maar niet afzijdig: de moraal van Eric Smit’, Nieuwe journalistiek. 23 september 2015.

http://nieuwejournalistiek.nl/startup-followthemoney/2015/09/23/onaf-hankelijk-maar-niet-afzijdig-de-moraal-van-eric-smit/ geraadpleegd op 24 januari 2017.

(42)

‘Dat kwam ook door zijn achtergrond als sporter. Eric was geloof ik vijf keer tweede van Nederland geworden met squash. Dan ben je een doorzetter, een volhouder. Dat is nodig voor goed journalis-tiek uitzoekwerk. Die agressie werd gecombi-neerd met een voltooide economie-opleiding en een gezonde interesse in de wereld in het alge-meen en die van het geld in het bijzonder.’92

Uiteindelijk werd Smit adjunct-hoofdredacteur van Quote. In 2001 schreef hij een spraakmakend verhaal voor het tijdschrift over de Nederlandse uitvinder Jan Sloot. Dit verhaal schreef Smit uit tot het boek De Broncode dat drieënhalf jaar later werd gepubliceerd. Dit boek zal vanaf paragraaf 4.2 worden geanalyseerd. In 2005 begon Eric Smit met het schrijven van journalistieke stukken over Nina Brink, de oprichtster van de internetprovider World Online. In 1995 richtte Brink het be-drijf op en in 2000 ging het bebe-drijf naar de beurs. De beursgang verliep ellendig; World Online ging voor 43 euro per aandeel de beurs op, maar toen bleek dat Brink haar aandelen zelf voor zes euro had verkocht, zakte de koers onder de twintig euro93. Brink moest een maand na de beursgang aftreden. Smit publi-ceerde een aantal artikelen waarin hij niet alleen liet zien dat Brink de boel belazerd had, maar ook en passant uit de doeken deed dat de zakenvrouw een sm-relatie met de toenmalige pre-sident-commissaris van het internetbedrijf, Michael Schulhof, zou hebben94. De kranten besteedden ruim aandacht aan deze affaire. Brink wilde Eric Smit en hoofdredacteur Jort Kelder laten vervolgen wegens smaad, laster, belediging en belaging. De officier van justitie besloot om de twee journalisten niet te 92 Govaert, Charlotte. ‘Onafhankelijk maar niet afzijdig: de moraal van Eric Smit’, Nieuwe journalistiek. 23 september 2015.

93 Tamminga, Menno. ‘Storm online’, NRC Handelsblad. 27 oktober 2000.

94 Koolhoven, Martijn. ‘Justitie ziet geen kwaad in seksrel rond Nina Brink’, De Telegraaf. 6 april 2005.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Antje had er niet veel zin in en keek teleur- gesteld naar Lientje, maar opeens klaarde haar gezicht weer op.. Het kon ook best, over-

Ik vind het heel jammer want door de Corona mag ik tijdig niet meer paardrijden.. Ik had al veel dingen geleerd op Cartann en op Spot en ik had

kritiek aileen '' te gemakkelijk Over Melkertbanen en andere additionele ar- beicl heb ik vanuit de christen-demo- cratic in de afgelopen jarcn vee\ cha- grijnigs

me moeten bewijzen, naast een hele resem bewoners en collega’s in dat waar ik denk goed in te zijn… Zingen… Het fijne is dat ik dit samen met een andere collega

De methode Kleur op school, levensbeschouwing voor alle kinderen, is een mooie methode die Levendig Uitgever heeft ontwikkeld voor basisscholen die wat willen doen aan algemene

Ga mee met Kleine Mol op zoek naar haar dromen en ontdek gaandeweg dat iedereen iets bijzonders heeft te geven aan de wereld – al kost het soms even tijd (en een paar ongelukjes)

1) Would you please indicate to what extend you believe the customers are satisfied with the functionality of the following components within the Company X system?.. Component

Het zou goed zijn als zowel de nieuwe artikelen, als ook de reeds verschenen artikelen online be- schikbaar zouden zijn; op die manier zou het ook als da- tabank kunnen dienen