• No results found

Een natuurlijke relatie tusen mens en media, een wens of realiteit?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een natuurlijke relatie tusen mens en media, een wens of realiteit?"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Scriptiebegeleider: Mark Meeuwenoord

Een natuurlijke relatie

tussen mens en media,

een wens of realiteit?

(2)

2

Voorwoord Inleiding

Wat zijn media? Noten

Waarom de relatie mens-media als onnatuurlijk wordt ervaren De media en het verschil tussen ‘oud’ en ‘nieuw’

De media

Vanzelfsprekend in gebruik In ons voorhoofd

De betekenis van nieuw Typisch nieuw Remediation Conclusie Noten Slecht ontworpen Menselijke trekjes

3 design levels van Norman en de aansluiting bij de mens Visceral design

Behavioral design Reflective design Beïnvloeding

Attractive things work better Waar het fout gaat

Conclusie Noten 5 7 8 14 15 15 16 16 17 18 19 22 23 24 25 25 26 27

Inhoudsopgave

(3)

3

Onze relatie met media is natuurlijk

Een korte geschiedenis van de mens-media relatie Tools Machine Computer Conclusie Noten Dualismes

Het natuur-cultuur dualisme Conclusie

Noten Nieuwe tijden

Afhankeijkheid Natuur wordt cultuur Cultuur wordt natuur De grens vervaagt Conclusie Noten Eind conclusie Epiloog Literatuurlijst Bijlage 1 32 33 34 35 36 38 39 40 42 43 44 45 46 47 50 54 58 60

(4)
(5)

5

Als afstuderend Multimedia Vormgever krijg ik ontzettend vaak te horen “Oooh! Dus je gaat websites ontwerpen!” Waarop mijn antwoord altijd standaard “Nee” is.

Ik moet mensen altijd uitleggen dat de media wereld meer omvat dan alleen maar internet, televisie, telefonie en reclame. Deze scriptie is ontstaan vanuit mijn fascinatie voor het onderwerp en mijn aversie tegen het idee dat het enige wat ik kan gaan doen na mijn studie, het maken van websites is. Tijdens mijn studie Communication & Multimedia Design ben ik in aanraking gekomen met interessante ideeën en theorieën op het gebied van media. Vooral een aantal ideeën uit ‘A Cyborg Manifesto’ van Donna Haraway die ik voor een vak moest lezen en het artikel ‘Als producten tot je spreken...’ van Koert van Mensvoort vond ik erg interessant. Deze teksten bevatten nieuwe manieren om naar de wereld te kijken. Veel inzichten die worden aangehaald waren voor mij nieuw en verfrissend. Uiteindelijk heb ik een paper geschreven naar aanleiding van beide teksten.

In de paper ‘Natuur, Cultuur & De Cyborg’ probeer ik uit te leggen hoe volgens mij de cyborg in de evolutie, van slecht ontworpen technologische producten naar Next Nature verschijnselen past. Tijdens het schrijven van mijn paper kwam ik erachter dat er meer bij het onderwerp kwam kijken dan ik dacht. Ik vond ineens zoveel aanknopingspunten naar andere inzichten en theorieën dat ik moeite had om recht naar het einde toe te schrijven. De paper is zodoende op zijn beurt weer de aanleiding voor deze scriptie.

Al is de cyborg verbannen naar het epiloog, de kern is hetzelfde gebleven. Het gaat nog steeds om de spanning tussen technologische ontwikkelingen, natuur en cultuur.

Ik hoop in deze scriptie op een compacte en begrijpelijke manier ideeën bij elkaar te voegen, die gaan over het bestaan van een al dan niet natuurlijke relatie tussen mens en media.

(6)
(7)

7

Inleiding

Voor iedereen die geïnteresseerd of werkzaam is in het immense multimediale vakgebied, is het van belang op de hoogte te blijven van de actualiteit. Het multimediale vakgebied is namelijk nauw verweven met de wetenschap en technologie, waarvan de ontwikkelingen elkaar in rap tempo opvolgen. Het is echter even belangrijk om te weten in welke context deze ontwikkelingen zich afspelen. Niet alleen de geschiedenis maar ook politieke, economische en sociale ontwikkelingen, kunnen evenals mainstream en onderbelichte theorieën interessante nieuwe perspectieven bieden. Deze scriptie is een poging om een aantal theorieën en inzichten bij elkaar te voegen die een beeld geven over wat er allemaal bij begrippen als de media, nieuwe media, natuur, cultuur en Next Nature komt kijken. In deze scriptie onderzoek ik of een natuurlijke relatie tussen mens en media een wens of realiteit is. Dit doe ik in een aantal stappen.

Allereerst definieer ik het begrip ‘media’ aan de hand van de ‘extensions of man’ theorie die door de geschiedenis heen verschillende keren in de werken van belangrijke figuren, zoals Aristoteles en McLuhan, opduikt.

Daarna splits ik deze scriptie in twee gedeeltes. In het eerste gedeelte behandel ik de redenen waarom de mens-media relatie niet als natuurlijk wordt ervaren.

Allereerst komen termen als ‘de media’ en ‘nieuwe media’ aan bod. Termen die tegenwoordig heel populair zijn, maar wat verstaan we eigenlijk onder ‘de media’? De term ‘nieuwe media’ suggereert bovendien dat er ‘oude media’ zijn. Wat maakt het ene oud en het andere nieuw? Wat betekent de nieuwigheid van ‘nieuwe media’ voor de relatie tussen mens en media? En hoe verschillend ervaren wij ‘oude’ en ‘nieuwe’ media?

Onder andere aan de hand van vijf kenmerkende karakteristieken van ‘nieuwe’ media, omschreven door Martin Lister en anderen in hun boek ‘New Media: a critical introduction’ uit 2005, licht ik toe wat de verschillen en overeenkomsten tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ media zijn.

In het tweede gedeelte zet ik alle argumenten op een rij die stellen dat onze relatie met media natuurlijk is.

Daarbij kijk ik als eerst naar de geschiedenis van de mens en de evolutie van media. Er kunnen drie algemene classificaties van media onderscheiden worden, die de geschiedenis van de mens en de media opdelen. De classificaties illustreren hoe de toename van complexiteit in media een aantal belangrijke veranderingen in de relatie tussen mens en media teweeg hebben gebracht.

Daarna komt de inhoudelijke kant en het belang van het eeuwenoude natuur-cultuur dualisme aan bod. Ik kijk naar ontwikkelingen op het gebied van wetenschap en technologie en de invloed die ze hebben op de manier waarop de mens een relatie met media en de wereld om zich heen aangaat.

Als laatst komt Next Nature aan bod. Door een nieuwe invulling te geven aan de begrippen natuur en cultuur, biedt de Next Nature theorie een nieuw perspectief om naar de huidige ontwikkelingen en mens-media relatie te kijken. Grenzen vervagen waardoor er met een frisse blik naar de toekomst gekeken kan worden.

(8)

8

Wat zijn media?

Aan de hand van een aantal omschrijvingen van zowel de online Van Dale als Wikipedia wil ik

illustreren welke betekenis de woorden medium en media tegenwoordig in de Nederlandse taal hebben. me·dia de; mv middelen om informatie over te dragen: radio, tv, pers, internet enz.; vgl medium

me·di·um het; o 1 -dia hulpmiddel 2 -s (spiritisme) persoon door wie een geest zich uitspreekt 3 -dia al wat dient tot overdracht van informatie: de media hebben erover bericht; nieuwe ~ digitale; massamedia1

media is het meervoud van medium, een hulpmiddel om gedachtegoed over te brengen aan de massa, een middel tot massacommunicatie (in tegenstelling tot de gewone één op één, interpersoonlijke communicatie). Media zijn dragers van informatie.2

Het is duidelijk dat de woorden medium en media in onze taal in verband gebracht worden met het overdragen van informatie. Het is dus niet verwonderlijk dat “als we mensen vragen wat ze onder media verstaan (...) dit de top drie [is]: internet, televisie, telefoon.”3

Dat de woorden media en medium in ons dagelijks taalgebruik met bovenstaande strekking gebruikt worden, betekent niet dat het de enige geaccepteerde invulling van die begrippen is.

Het wordt tijd kennis te maken met een andere insteek. Namelijk dat juist alle verlengstukken van het menselijk lichaam media zijn. Dus ook een schoen, een potlood of een website.

Nu is dit niet zomaar een populistische zienswijze of theorie van de laatste tijd. Het beschouwen van media als verlengstuk van het menselijk lichaam is een denkbeeld waar al eeuwen over wordt gefilosofeerd.

Het ‘extensions of man’ idee gaat over de wijze waarop menselijke capaciteiten veranderen door de introductie van nieuwe media.4 Hoewel de uitdrukking ‘extensions of man’ toegeschreven wordt aan

Marshall McLuhan5, Canadees literair en media theoreticus, kan het idee erachter helemaal terug

geleid worden tot geschriften van Aristoteles uit omstreeks de vijfde eeuw v.Chr. In twee van zijn werken over praktische filosofie, de Eudemian Ethics en de Politics, schrijft Aristoteles het volgende:

For the body is the soul’s natural tool, while the slave is as it were a part and detachable tool of the master, the tool being a sort of inanimate slave.6

Now instruments are of various sorts; some are living, others lifeless; in the rudder, the pilot of the ship (...) has a lifeless, in the look-out man, a living instrument; for in arts (...), the servant is a kind of instrument.7

Hieruit kan worden afgeleid dat Aristoteles instrumenten ziet als verlengstukken van het fysiek werkende lichaam. Hierbij kunnen deze instrumenten zowel levend als levenloos zijn en kan het ene menselijk lichaam als extensie van een ander menselijk lichaam fungeren. Deze levende extensies kunnen niet alleen in de relatie van meester tot slaaf teruggevonden worden, maar in principe in elke hiërarchische organisatie.

Na Aristoteles heeft onder andere ook Henri Bergson, een invloedrijke Franse filosoof uit eind 19de

begin 20ste eeuw, zijn gedachten laten gaan over hoe instrumenten als verlengstuk van de mens werken.

In zijn boek Creative Evolution uit 1911 omschrijft Bergson zijn inzichten als volgt:

If our organs are natural instruments, our instruments must then be artificial organs. The work man’s tool is the continuation of his arm, the tool-equipment of humanity is therefore a continu ation of its body.8

Hier stelt Bergson heel duidelijk dat instrumenten letterlijk en figuurlijk verlengstukken zijn waarin de werking van het menselijk lichaam doorwerkt.

(9)

9

Aan de hand van Aristoteles en Bergson concludeer ik het volgende:

Alles wat geen onderdeel van het eigen menselijk lichaam is, maar door een mens wordt ingezet of gebruikt met een bepaald doel, is een extensie van het menslijk lichaam. Er is geen verschil in levend of levenloze verlengstukken aangezien ze allemaal invloed op de capaciteit van het menselijk lichaam hebben.

In zijn ‘extensions of man’ thesis ziet McLuhan media niet louter als extensies van het lichaam, maar ook als extensies van het zenuwstelsel. Als voorbeeld hiervan noemt hij een elektrisch circuit. In een elektrisch circuit wordt de werking van het zenuwstelsel op een primitieve manier nagebootst waardoor de functionaliteit van het zenuwstelsel doorwerkt via het circuit.

Een tweede belangrijk punt uit zijn thesis gaat over het functioneren van media als extensies van de zintuigen: zicht, gehoor, tast en reuk.9 Hiermee bedoelt McLuhan niet per definitie dat de mens op

afstand via media dingen kan ruiken of voelen, maar dat media onze beleving van de wereld om ons heen beïnvloedt via onze zintuigen.

Wheels for instance, especially when driven by automotive power, radically changed the expe rience of travel and speed, the body’s relationship to its physical environment, and to time and space.10

Media beïnvloedt hoe we de wereld ervaren, hoe we naar de wereld kijken en daardoor hoe we in de wereld staan.

Al deze elementen tot nu toe bij elkaar genomen resulteert in de volgende definitie van media, omschreven door Koert van Mensvoort in ‘Als producten tot je spreken...’:

Media is alle technologie die functioneert als verlengstuk van ons menselijk lichaam. [Waar bij o]nze zintuigen, ledematen en organen [door]groeien (...) in de media die we gebruiken.11

In zijn boek Emotional Design: why we love (or hate) everyday things zet Donald A. Norman een drietal design niveaus uiteen waarop producten mensen aanspreken: visceral, behavioral en reflective design. (Meer hierover in hoofdstuk Slecht ontworpen.) Bij het laatste niveau van reflective design gaat over hoe producten mensen aanspreken op een intellectueel niveau waarbij het imago en zelfbeeld van mensen een belangrijke rol speelt. Mensen schaffen vaak bewust en soms onbewust producten aan die reflecteren hoe een persoon zichzelf ziet en zich naar anderen toe wil profileren. Deze producten zijn media, maar als media zijn ze niet alleen verlengstukken van ons lichaam. Ze zijn ook verlengstukken van onze identiteit, ons intellect of onze ‘geest’.

Als al deze bevindingen bij elkaar gevoegd worden, kom ik op de volgende definitie van media uit: Media is alles wat functioneert als verlengstuk van ons menselijk lichaam en intellect. Waarbij onze zintuigen, ledematen, organen en persoonlijkheid doorgroeien in de media die we gebruiken en het gebruik van media invloed heeft op de menselijke capaciteit.

(10)

10

Noten

1 http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek?zoekwoord=media (07-03-2009) 2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Media (07-03-2009)

3 Mensvoort, K. van: ‘Als producten tot je spreken...’, in: 54.780 Woorden over Nieuwe Media Cultuur in

Nederland. Amsterdam,

Instituut voor Netwerkcultuur en het Sandberg Instituut, p. 30, 2007

4 Lister, M. Et al: ‘New Media: a critical introduction.’ New York, Routledge, 2005 (2003), p. 85

5 Ibidem

6 Aristoteles: ‘Eudemian Ethics’, book VII, 1241b; in Barnes 1994: 1968 Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.86

7 Aristoteles: ‘Politic’s book I, 1253b; in Everson 1996: 15 Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p. 86

8 Bergson, H.: ‘Creative Evolution’, trans. Arthur Mitchell. London, Macmillan, 1920 (1911), p. 267-268 Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.87

9 Lister, M. Et al: op. cit, 2005, p. 78 10 Lister, M. Et al: op. cit, 2005, p. 78 11 Mensvoort, K. Van: op. cit., 2007

(11)
(12)
(13)

13

Waarom de relatie tussen mens en media

als onnatuurlijk wordt ervaren.

(14)

14

‘De media’ en het verschil tussen ‘oud’ en ‘nieuw’.

Zoals uitgelegd in het eerste hoofdstuk zijn media technologieën die als verlengstuk van het menselijk lichaam en intellect functioneren. Onze zintuigen, organen, ledematen en persoonlijkheid groeien door in deze verlengstukken. Dit betekent niet automatisch dat media in het gebruik ook als natuurlijk ervaren wordt. In dit eerste gedeelte van mijn scriptie kijk ik naar de redenen waarom de mens-media relatie niet als natuurlijk wordt ervaren.

In dit hoofdstuk kijk ik eerst naar termen als ‘de media’ en ‘nieuwe media’ die tegenwoordig in het nieuws en op internet te pas en te onpas gebruikt worden. Want wat bedoelen we nu eigenlijk met een term als ‘de media’ of ‘nieuwe media’? ‘Nieuwe media’ suggereert daarnaast ook dat er ‘oude media’ zijn. Wat is dan het verschil tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ media, hoe verhouden ze zich tot elkaar en hoe uiten de verschillen zich in de natuurlijke beleving van deze media?

(15)

15

‘De media’

First, we should remember that for some fifty years the word ‘media’, the plural of ‘medium’, has been used as a singular collective term, as in ‘the media’. So, if we can speak of ‘the media’ surely we can speak of ‘the new media’1

‘De media’ is een algemeen gebruikt begrip in zowel het Nederlands als Engels. In beide talen dekt het begrip dezelfde lading. Martin Lister et al. omschrijven het, in hun boek New Media: a critical introduction uit 2005, als volgt:

‘The media’, in the established sense, usually refers to ‘communication media’ and the institutions and organisations in which people work (the press, cinema, broadcasting, publishing, and so on) and the cultural and material products of those institutions (the forms and genres of news, road movies, soap operas which take the material forms of newspapers, paperback books, films, tapes, discs).2

Wanneer de media als instituut bestudeerd wordt, wordt er niet alleen gekeken naar de productie van media in de bovengenoemde media instituten. Ook bredere processen komen aan bod. Bijvoorbeeld hoe de informatie en representaties (de ‘inhoud’) van ‘de media’ worden gedistribueerd, ontvangen en verwerkt door verschillende doelgroepen en hoe de ‘inhoud’ wordt gereguleerd en gecontroleerd door de overheid of de markt. In dit licht is ‘de media’ een gevestigd sociaal instituut. De populaire term ‘nieuwe media’ suggereert echter het bestaan van een veel minder gevestigd, bekend en bestudeerd instituut.3

Vanzelfsprekend in gebruik

Onder nieuwe media verstaan veel mensen de media “die nog niet bestonden in de tijd van hun grootmoeder.”4 Drie veel genoemde media in dit verband zijn internet, televisie en de telefoon.5

Dat nieuwe media alleen media zijn die nog niet bestonden in grootmoeders tijd, is volgens Koert Van Mensvoort in zijn artikel ‘Als producten tot je spreken...’ uit de bundel 54.780 Woorden over Nieuwe Media Cultuur in Nederland, niet helemaal correct.

Volgens Van Mensvoort zit het grootste verschil tussen oude en nieuwe media in de

vanzelfsprekendheid tijdens het gebruik. Waarbij oude media volledig vanzelfsprekend zijn en nieuwe media niet. Het schrijven van een boodschappenlijstje, het aantrekken van schoenen of het indrukken van een lichtknop zijn voorbeelden van vanzelfsprekendheid in het gebruik. Schoenen worden aangetrokken en gestrikt zonder erbij na te denken, ook het schrijven met pen of potlood en het indrukken van een lichtknop om een lamp aan te doen is niets bijzonders.

(16)

16

In ons voorhoofd

In tegenstelling tot oude media zitten “nieuwe media (...) nog in ons ‘voorhoofd’; we zijn nog niet gewend aan hun aanwezigheid, we houden ons er bewust mee bezig.”6 Aldus van Mensvoort. Hoe wij

omgaan met een koffiezetapparaat, pinautomaat, laptop of televisie wordt niet als ‘natuurlijk’ ervaren. Veel ‘nieuwe media’ missen door hun technologische vernuft en complexiteit een ‘natuurlijke’ connectie met de eindgebruiker. Te vaak moeten we nadenken over hoe we deze media moeten bedienen om de reactie te krijgen die we willen.

Van Mensvoort definieert ‘nieuwe media’ aan de hand van hoe wij als mensen met media omgaan. Het draait om het gebruik van media welk niet aansluit bij de mens. Hier ga ik in het hoofdstuk Slecht ontworpen verder op in. Nu bekijk ik eerst het begrip ‘nieuwe media’. Een term die op meerdere manieren gebruikt wordt en op verschillende vlakken betekenis heeft. Daarnaast probeer ik te achterhalen en wat er nu zo speciaal is aan nieuwe media.

De betekenis van nieuw

De term ‘nieuwe media’ duidt niet alleen bepaalde verschijningsvormen van moderne media aan als internet. Hieronder volgen een aantal belangrijke connotaties van het begrip ‘nieuw’ met betrekking tot nieuwe media.

Ten eerste zijn een aantal veranderingen in productie, distributie en gebruik van media, veroorzaakt door sociale, economische en technische ontwikkelingen, onlosmakelijk met de term ‘nieuwe media’ verbonden.

[T]he emergence of ‘new media’ as some kind of epoch-making phenomena, is seen as part of a much larger landscape of social, technological and cultural change; in short, as part of a new technoculture.7

Ten tweede refereert het woordje ‘nieuw’ in ‘nieuwe media’ naar ‘het meest recente’ en impliceert het een ideologische denkbeeld waarbij nieuw gelijk staat aan beter:

[new] carries with it a cluster of glamorous and exciting meanings. The ‘new’ is also ‘cutting edge’, the ‘avant-garde’, the place for forward-thinking people to be (…)

These connotations of ‘the new’ are derived from a modernist belief in social progress as delivered by technology. 8

Dit geloof in sociale vooruitgang door middel van technologische innovatie is al twintig jaar het heersende ideologische denkbeeld over vooruitgang in de westerse wereld.

Als laatst haalt de term ‘nieuwe media’ waarde uit zijn allesomvattendheid.

It avoids the emphasis on purely technical and formal definition, as in ‘digital’ or ‘electronic’ media; the stress of a single, ill-defined and contentious quality as in ‘interactive media’, or the limitation to one set of machines and practices as in ‘computer-mediated communication’ (...).9

(17)

17

Typisch nieuw

[S]ince the mid-1980s at least, a number of concepts have come to the fore which offer to define the key characteristics of the field of new media as a whole.10

Naast een verschil in vanzelfsprekendheid in het gebruik van ‘oude’ en ‘nieuwe’ media zijn er een aantal karakteristieken te onderscheiden die typisch zijn voor ‘nieuwe media’.

De onderstaande karakteristieken zijn belangrijk om te begrijpen welk gebied ‘nieuwe media’ omvat. De karakteristieken komen niet allemaal en in dezelfde combinatie of mate voor bij alle ‘nieuwe media’. De karakteristieken volgens Martin Lister et al. luiden als volgt:

digitality, interactivity, hypertextuality, dispersal and virtuality11

Martin Lister et al. benadrukken het belang om deze karakteristieken op de juiste wijze te interpreteren en te gebruiken bij het begrijpen van nieuwe media:

We consider these concepts critically as ways of trying to pin down certain experienced characteristics of new media technologies and the directions in which they have been developed. (…) We might also add that any attempt at prescribing the singular essence and significance of new media (…) is doomed from the outset by the extraordinary fluidity and promiscuity of form that characterises the field.12

Hieronder zal ik de karakteristieken van ‘nieuwe’ media en hoe ze verschillen van ‘oude’ zo kort mogelijk verduidelijken aan de hand van Hoofdstuk 1.2 The characteristics of new media: some defining concepts uit het boek ‘New Media: a critical introduction’ uit 2005, geschreven door Martin Lister et al..

In de onderstaande toelichtingen van de karakteristieken zal het begrip ‘tekst’ geregeld aangehaald worden. Het is van belang in gedachten te houden dat in media studies een ‘tekst’ meer dan alleen een geschreven tekst is. De term wordt gebruikt om ieder artefact, product of activiteit aan te duiden die een structuur, betekenis en specifieke kwaliteiten heeft welk geanalyseerd en ‘gelezen’ kan worden.13

Digitality

Digitaal is het tegenovergestelde van analoog en wordt praktisch altijd in verband gebracht met

computers. Een van de belangrijkste karakteristieken van digitalisering van informatie: er kunnen grote hoeveelheden informatie ingevoerd en verzonden worden, deze digitale data is snel toegankelijk en kent een hoge alteratie frequentie.

Interactivity

Op ideologische niveau is interactiviteit een van de belangrijkste karakteristieken van nieuwe media. In tegenstelling tot ‘oude’ media maximaliseren ‘nieuwe’ media door interactiviteit de

keuzemogelijkheid van de gebruiker. Het zelf invloed uitoefenen op de informatie, de media ‘teksten’, gebeurt op instrumentaal niveau. Met als gevolg dat mensen die gebruik maken van een interactief medium gebruikers zijn van het medium in plaats van toeschouwers.

Bij interactiviteit zijn er twee verschillende manieren van navigeren: hypertextual en immersive. Bij ‘immersive’ interactie zijn zowel de doelen van de gebruiker en de visuele kwaliteit van de

getoonde ‘teksten’ anders. In plaats van het vinden en linken van stukjes informatie als doel, speelt bij ‘immersive’ interactie het plezier van een visuele en zintuiglijke ontdekkingstocht een grote rol. Een typisch gevolg van interactiviteit in digitale informatie is ‘Computer-mediated communication’. Hypertext

Een hypertext is een tekst welke een netwerk van links naar andere teksten bevat, waarbij de andere teksten als het ware boven, voorbij of buiten de eigenlijke tekst bevinden. De kwaliteit van interactiviteit is nauw verwant aan de hoeveelheid mogelijkheden tot interventie en manipulatie digitale teksten en media bieden. In tegenstelling tot de conventionele lineaire en alfabetische

(18)

18

manieren van informatie indexeren, komt associatief linken van informatie als model veel dichter bij de werking van het menselijk brein dan lineaire opslag systemen.

Dispersal

Betekend in het Nederlands ‘dispersie’, in de zin van ‘verstrooiing’ of ‘verspreiding’.

Dispersal staat voor een framewerk welk de manier erkent waarop de productie en distributie van nieuwe media gedecentraliseerd en zeer geïndividualiseerd is geraakt. Waarbij nieuwe media nog intenser in ons dagelijks leven zijn geïntegreerd. Deze dispersie is het resultaat van verschuivingen in de relatie van de consument met zowel het consumeren als produceren van media teksten

De kern van de overdrachtstechnologie uit de tijd van de oude gecentraliseerde massa media is het idee van ‘één naar veel’. De kern van nieuwe dispersed media kan omschreven worden als ‘iedereen naar iedereen’.

Virtuality

Vaak worden twee belangrijke beelden over wat virtual reality is op één hoop gegooid. De ‘immersive’ (onderdompelende) ervaring in een visuele omgeving en de metaforische ‘plaatsen’ en ‘ruimtes’ die ontstaan binnen communicatie netwerken of door het gebruik ervan.

Wat nu precies wel en niet onder virtual reality valt is een actueel discussiepunt. Over het algemeen gaat het over een wisselwerking tussen de echte wereld, een gesimuleerde en een gefantaseerde wereld.

[These] characteristics (...) should be seen as part of a dynamic matrix of qualities that we argue is what makes new media different.

Lister et al. benadrukken dat de bovenstaande karakteristieken in verschillende combinaties en variërend in intensiteit bij ‘nieuwe media’ voorkomen.

Remediation

‘Nieuwe’ media breken niet totaal met ‘oude’ media. Ze zijn niet zonder geschiedenis en ontstaan niet uit het luchtledige. Als bij de ontwikkeling van ‘nieuwe media’ niet naar de lange tradities op het gebied van processen, doeleinden en sociale betekenissen van oudere media werd gekeken, zou er geen referentiekader zijn voor ‘nieuwe media’ om uit te putten. Ook de mogelijkheden voor communicatie, representatie, en expressie die oudere media in zich hebben zijn bronnen van inspiratie.14

Dispersal, één van de karakteristieken van nieuwe media, omvat bijvoorbeeld het gegeven dat zonder de technologische ruggengraat van oude media geen nieuwe manieren van informatie distributie ontwikkeld hadden kunnen worden.

Het voortbouwen op en hervormen van eigenschappen van ‘oude’ media heet in het Nederlands ook wel remediatie. Nieuwe media remediëren bepaalde eigenschappen van oude media in de zin dat ze gebruik maken van technieken, vormen en sociale betekenissen van oudere media. Het nieuwe zit in de manier waarop de nieuwe digitale technologieën oudere media hervormen ten behoeve van een meer realistische weergave.15 Door nieuwe digitale technologieën zijn nieuwe media in staat om meer

realistische representaties van de wereld weer te geven.

Aan de hand van dit inzicht kan bijvoorbeeld gesteld worden dat digitale televisie geen nieuwe media vorm is, maar een digitale ‘hervorming’ van de al bestaande manier van televisie kijken.

(19)

19

Conclusie

Niet één van de karakteristieken van nieuwe media is puur technologisch. Geen enkele kan los gezien worden van sociale en economische invloeden en ontwikkelingen in een samenleving.

Deze vijf kenmerkende eigenschappen van nieuwe media hebben niet alleen een aantal essentiële gevolgen voor de mens-media relatie, maar ze beïnvloeden ook onze relatie met de wereld. Zo muteren nieuwe media ons besef van tijd en ruimte en zien we tegenwoordig overal informatie waar onze omgeving voorheen uit dingen was opgebouwd.16

Door de decentralisatie van media productie en distributie is er een toename in de toegankelijkheid van informatie. Onze houding tegenover informatie is daardoor veranderd. Waar eerst het gezegde ‘kennis is macht’ de boventoon voerde, is tegenwoordig van veel groter belang dat je weet waar en hoe je informatie kunt vinden.

Door de laagdrempeligheid van veel software, de alom aanwezige ICT basis bij de huidige generaties en zonder de restricties die kenmerkend zijn voor de massa media uit de 20ste eeuw, heeft iedereen

de mogelijkheid om media teksten te produceren. Hierdoor verandert de manier waarop mensen en bedrijven werken. 17

De consument is er met het op de markt brengen van nieuwe media in ieder geval op vooruitgegaan. Hij heeft nu veel meer controle over de informatie en media teksten die zijn pad kruisen. Daarnaast zijn de mogelijkheden om de informatie aan te passen of zelf te creëren haast oneindig.

Naast een verandering op het gebied van kennis, macht en controle, is er ook een expansie van onze leefwereld.

Dankzij alle moderne technische snufjes die te maken hebben met de computer en internet, is er een postgeografische ruimte ontstaan die cyberspace wordt genoemd.18

In deze cyberspace is van alles mogelijk; games, opslaan van data, directe wereldwijde communicatie, het betalen van boodschappen en rekeningen etc. Deze postgeografische ruimte is een verlengstuk van onze identiteit en een essentieel onderdeel van onze wereld geworden:

(…) personal web sites and web logs have become essential parts of many people’s lives. They are personal, yet shared. (...) These are truly extensions of the self. (...) For many people (...) these personal statements represent them so intimately that it is inconceivable to imagine life without them– they have become an essential part of their self.19

Er zijn een aantal aanzienlijke verschillen tussen ‘oude’ en ‘nieuwe’ media. Ze zijn echter wel

(20)

20

Noten

1 Lister, M. Et al: ‘New Media: a critical introduction.’ New York, Routledge, 2005 (2003), p. 9 2 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 9-10

3 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 10

4 Mensvoort, K. van: ‘Als producten tot je spreken...’, in: 54.780 Woorden over Nieuwe Media Cultuur in Nederland. Amsterdam, Instituut voor Netwerkcultuur en het Sandberg Instituut, p. 30, 2007

5 Ibidem

6 Ibidem

7 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 11

8 Ibidem

9 Ibidem

10 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 9-13 11 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 13 12 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 13-14 13 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 391 14 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 40 15 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 77 16 Mensvoort, K. Van: op. cit., 2007 17 Lister, M. Et al: op. cit., 2005, p. 32-33 18 Mensvoort, K. Van: op. cit., 2007

19 Norman, Donald A.: ‘Emotional Design: why we love (or hate) everyday things’ New York, Basic Books, 2005 (2004), p. 226

(21)
(22)

22

Slecht ontworpen

Koert van Mensvoort Mensvoort is in zijn artikel ‘Als producten tot je spreken...’ van mening dat in tegenstelling tot oude media we nog niet gewend zijn aan het gebruik van nieuwe media.

Aan de hand van dit artikel formuleer ik een aantal punten waar Van Mensvoort een tekortkoming in het design van producten ziet.

Ook Donald A. Norman heeft een mening over het punt waarop de media niet goed aansluiten op de mens. Ik behandel hoe de drie design levels van Norman uit zijn boek ‘Emotional Design: why we love (or hate) everyday things’, een uitleg geven aan de wijze waarop wij een relatie aangaan met media. Daarnaast behandel ik het punt waar het volgens Norman fout gaat bij het ontwerpen van media, waardoor ze niet aansluiten op de eindgebruiker.

(23)

23

Menselijke trekjes

We leven (...) met ongelooflijk veel slecht ontworpen media. Dagelijks bewegen miljoenen mensen een muispijltje op een computerscherm. We wijzen naar icoontjes en knopjes, We klikken er op. We tikken letters op een zogenaamd ‘toetsenbord’ – waarvan de tekens zo zijn geordend, dat de kans dat de hamertjes van de typemachine elkaar raken minimaal is.1

Volgens Van Mensvoort sluiten nieuwe media in hun ontwerp niet naadloos aan op de mens. Hierdoor zijn we te bewust bezig met nieuwe media en wat we moeten doen om de reactie te krijgen die we willen. Het resultaat is dat de omgang niet als ‘natuurlijk’ wordt ervaren.

Hij stelt dat we niet alleen gebruikers zijn maar ook worden gebruikt en spreekt bijvoorbeeld van een “absurde situatie waarin we de hele dag gebukt naar een beeldscherm zitten te staren.”2

Daarnaast constateert Van Mensvoort dat slecht ontworpen intelligente nieuwe media ook een aantal menselijke trekjes vertonen, welke een soepele omgang met de media belemmeren. Hij bedoelt autistische en psychopathische trekjes die zich op de volgende manier manifesteren:

Psychopaten hebben – vanwege hun gebrekkige emotionele diepgang – vaak grote problemen in hun gevoelens en relaties met anderen. Een psychopaat beschouwt andere mensen als objecten die te manipuleren zijn en ziet zichzelf als de belangrijkste persoon die er is. Een psychopaat is oppervlakkig in contact en probeert zich beter voor te doen dan hij is. Zijn ‘emoties’ doen vaak aan als dramatisch, kortstondig en onecht.3

Autisten worden gekenmerkt door hun beperkingen in sociale interactie en communicatie. Ze kunnen zich geen voorstelling maken van de gedachtewereld van een ander. Ze leven in een eigen wereld, vaak beheerst door feitjes en regeltjes.4

Als voorbeeld van een psychopathisch product noemt Van Mensvoort de “‘behulpzame’ paperclip in Microsoft Word”. Maar ik denk dat iedereen wel de psychopaat en autist herkent in intelligente media als een computer, koffiezetautomaat of automatische slagboom.

In het artikel ‘Als producten tot je spreken...’ is Van Mensvoort ook van mening dat de functionele problemen die komen kijken bij het ontwerpen van media grotendeels zijn opgelost. Hij stelt dat het beroep ‘product ontwerpen’ een nieuwe fase binnen treedt, waarbij media voorzien worden van meer abstracte kwaliteiten:

De trend van esthetische vormen, fijne kleuren en ergonomie valt te extrapoleren tot producten die een sociaal psychologische relatie met ons gaan onderhouden. ‘Love Me Baby!’ het product als vriend, huisdier of warm nest.5

Hier ben ik het echter niet helemaal mee eens. Het komt op mij over dat Van Mensvoort eerst beweert dat ons leven gevuld is met slecht ontworpen media waarmee we niet fatsoenlijk kunnen omgaan. Waarna hij beweert dat de functionele problemen grotendeels zijn opgelost. Zijn bewering dat zich een nieuwe fase aandient in het beroep van productontwerper is ook niet accuraat. Het extrapoleren “van esthetische vormen, fijne kleuren en ergonomie” is al veel langer aan de gang. Feitenlijk al zo lang als er slechte media ontworpen worden.

Wat ik uit het artikel van Van Mensvoort opmaak, komt neer op het volgende:

Nieuwe media zijn slecht ontworpen waardoor we belemmerd worden in het gebruik van deze media. Het slechte design resulteert in psychopathische en autistische intelligente producten waar eigenlijk niet mee valt samen te leven. Het verfijnen van abstractere kwaliteiten als esthetiek en dergelijke moet er echter voor zorgen dat mensen ze toch willen hebben. Of media gebruikt worden, hangt voornamelijk af van de vormgeving en niet van het gebruiksgemak. Dus in plaats van dat bedrijven de gebruiksvriendelijkheid proberen te verbeteren, mikken ze op de ’Love Me Baby!’–factor.

Kortom: slechte usability wordt weggewerkt achter een mooi frontje, een gelikte interface en peperdure reclame campagne.

(24)

24

De 3 design levels van Norman

Donald A. Norman, professor in zowel cognitieve- als computerwetenschappen, heeft ook een mening over de manier waarop de huidige media al dan niet goed aansluiten op de mens.

Norman zet in zijn boek ‘Emotional Design: why we love (or hate) everyday things’ een drietal design levels uiteen waarop producten mensen aanspreken: visceral, behavioral en reflective design. Aspecten van visceral, behavioral en reflective design komen in elk ontwerp terug. Ieder design spreekt mensen bewust en onbewust aan en combineert daardoor emoties en cognitie. Elk niveau van design is op een andere manier belangrijk als het gaat om de mens-media relatie. De slecht ontworpen media genoemd door Van Mensvoort, die in gebruik niet goed op de mens zijn afgestemd, zijn volgens Norman producten die op het niveau van ‘behavioral design’ niet goed zijn doorontwikkeld.

Eerst een korte toelichting over de drie levels van design en hoe ze de mens aanspreken aan de hand van het boek Emotional Design:

Visceral design

Het viscerale niveau speelt zich af in het onderbewuste en bevat de meest primitieve aspecten van ons denken. Dit niveau is evolutionair bepaald en draait om overleven.

Bij visceral design zijn eerste impressies en fysieke kwaliteiten van belang. Er worden waarde oordelen geveld, ook wel ‘affects’ genoemd, aan de hand van hoe iets eruit ziet, voelt en klinkt. Op het viscerale niveau zijn een aantal universele waardes te duiden die evolutionair gezien bij alle mensen hetzelfde soort ‘affects’ oproepen. Een situatie of voorwerp wordt aan de hand van zintuiglijke informatie ervaren in termen als ‘veilig’, ‘gevaarlijk’, ‘mooi’ of ‘lelijk’.

Visceral design is belangrijk bij het verleiden van potentiële klanten, aangezien veel producten louter om uiterlijk gekocht worden. Sensualiteit en seksualiteit spelen hierbij een belangrijke rol.

Behavioral design

Op het gedragsniveau draait het uiteraard om hoe een media is in het gebruik. Van belang is in welke mate iets goed functioneert en hoe doeltreffendheid en plezierig een media is in het gebruik. Uiterlijk doet er niet zo zeer toe. Volgens Norman zijn bij goed behavioral design vier essentiële zaken van belang:

Function, understandability, usability, and physical feel.6

Norman pleit voor ‘human centered design’. Waarbij de focus ligt op het begrijpen en vervullen van de behoeftes van de mensen die het product uiteindelijk zullen gebruiken. Hij omschrijft drie ‘mental images’ die ieder object heeft. Een ‘designer’s model’; het beeld dat de ontwerper heeft, een ‘users model’; het beeld dat de gebruiker heeft, en een ‘system image’; het beeld dat het product communiceert vanuit zijn uiterlijk, via de interactie, feedback en een eventuele handleiding. Waarbij feedback heel belangrijk is voor een goede communicatie naar de gebruiker toe. Via een goede feedback kunnen de ‘image’ van de ontwerper en eindgebruiker bij elkaar gebracht kunnen worden. Een medium met een goed ‘system image’ communiceert in één oogopslag de functie van het medium en hoe deze gebruikt dient te worden.

De verleiding van een media met een goed behavioral design moet niet onderschat worden. Deze media zijn prettig in het gebruik en iemand zal zich erop verheugen zo’n media weer te gebruiken.

Reflective design

Reflective design is cultuurgebonden. De reflectieve waardes zijn aangeleerd en verschillen sterk per cultuur en sub-cultuur. De essentie van reflective design is als volgt: “it is all in the mind of the beholder.”7 Bij reflective design draait het om de boodschap en de betekenis van dingen. De

persoonlijke herinneringen en associaties die iemand bij een product heeft en wat een product op het gebied van imago en zelfbeeld communiceert naar anderen speelt een belangrijke rol. Mensen schaffen vaak bewust en soms onbewust producten aan die reflecteren hoe een persoon zichzelf ziet en zich naar anderen toe wil profileren. Op deze manier zijn media niet alleen verlengstukken van ons lichaam, maar ook verlengstukken van onze identiteit, ons intellect, ook wel onze ‘geest’.

(25)

25

Beïnvloeding

Ieder design bevat elementen van de drie design niveaus. Sommige kenmerken van een media spreken het onderbewustzijn aan en andere juist heel bewust ons zelfbeeld. Ieder design verweeft emotie en cognitie. De drie design levels beïnvloeden elkaar op een andere manier, waarbij cognitie en emoties een andere rol spelen. Allereerst een korte toelichting over de wijze waarop het visceral en reflective design level zich tot elkaar verhouden.

De mens is op visceral niveau universeel gelijk. De reacties zijn instinctief, onderbewust en

ongecontroleerd. Binnen een cultuur kan een mens echter aangeleerd worden om bepaalde instinctieve reacties te negeren. Norman geeft in zijn boek Emotional Design twee voorbeelden die deze

‘overschrijving’ van visceral affects door reflectieve waardes demonstreren.

Als eerst het verschil in aantrekkelijkheid en schoonheid. Of we een media aantrekkelijk vinden, wordt op het visceral niveau bepaald. Waarbij de reactie geheel gevormd wordt aan de hand van het (fysieke) uiterlijk. Schoonheid komt juist van het reflectieve niveau; we hebben geleerd bepaalde dingen te waarderen. Zo kunnen we bijvoorbeeld de schoonheid inzien van soms heel visueel onaantrekkelijke kunst. Schoonheid is een voorbeeld van hoe onze perceptie en waardering worden beïnvloed door kennis en cultuur.

Daarnaast geeft Norman het voorbeeld van een achtbaan. Iedereen heeft op visceraal niveau dezelfde angsten en beleeft dezelfde waarschuwende ‘affects’. Op reflective niveau behalen we echter een mate van voldoening en trots uit het feit dat we toch die rit in de achtbaan hebben gemaakt. Deze trots en voldoening wegen op zo’n moment voor veel mensen zwaarder dan de angsten die ermee gepaard gaan. We overschrijven of onderdrukken onze instincten op visceral niveau met reflectieve waardes.

Hoewel het reflectieve niveau de instinctieve reacties kan ‘overschrijven’, kunnen reflectieve waardes de instinctieve affecten nooit uitschakelen. Deze onderbewuste reacties op het visceral level vinden altijd plaats. Ze vormen de basis van hoe lichaam en geest werken. De affecten van het visceral level beïnvloeden op hun beurt weer hoe wij op het behavioral en reflective niveau media ervaren. Hierover meer in de volgende paragraaf.

Attractive things work better

Het idee van Van Mensvoort dat het extrapoleren van esthetiek en ergonomie er voor kunnen zorgen dat mensen een bepaalde vriendschappelijke relatie aangaan met media en ‘onbruikbare’ media toch gebruiken, is niet zo heel ver gezocht als we kijken naar de volgende bevinding van Norman:

Emotions (...) change the way the human mind solves problems – the emotional system changes how the cognitive system operates. 8

In het eerste hoofdstuk van zijn boek Emotional Design legt Norman de werking van ons emotionele systeem als volgt uit. Emoties zijn de bewuste ervaringen van ‘affects’ die in ons ‘affective system’, gesitueerd in het onderbewustzijn worden gevormd. Hier worden waardeoordelen geveld, ook wel ‘affects’, aan de hand van hoe iets eruit ziet, voelt en klinkt.

Negatieve affecten en de daaraan gerelateerde negatieve emoties hebben een beperkend effect op denkprocessen. Wanneer mensen bijvoorbeeld bang zijn, focussen ze zich op het probleem dat direct voor handen is en op specifieke details. Dit is een nuttige strategie in situaties waar we aan gevaar moeten ontsnappen, maar bijvoorbeeld niet effectief als we problemen tegen komen bij computer gestuurde media. Gefocuste denkprocessen resulteren in het herhalen van dezelfde acties met de hoop op beter resultaat. Bij een computer is de kans zeer klein dat dezelfde actie de volgende keer wel het gewenste resultaat oplevert.

Gerelateerd aan positieve affecten zijn positieve emoties. Deze zijn cruciaal voor onze vaardigheid om te leren, voor onze nieuwsgierigheid en het creatief denken. Positieve emoties ‘verbreden’

denkprocessen. Deze worden vrijer. We kijken meer naar het grote geheel in plaats van naar de details, waardoor we makkelijker verbanden leggen tussen aanverwante zaken. ‘Out of the box’ denken wordt

(26)

26

gestimuleerd, waardoor iemand bij een tegenslag in het gebruik van een computer eerder geneigd is andere manieren te proberen om zijn doel te bereiken.

Visueel aantrekkelijke media genereren positieve affecten en emoties. Deze maken dat mensen zich goed voelen en in staat zijn creatiever te denken. De positieve affecten en emoties die we bij aantrekkelijke media hebben, zorgen ervoor dat we vergevingsgezinder zijn en ze houden de frustraties langer op afstand. Hoe mooi iets er ook uit mag zien onze verdraagzaamheid, qua slecht gedrag en usability, kent uiteraard ook zijn grenzen.

Waar het fout gaat

Van Mensvoort stelt in zijn artikel ‘Als producten tot je spreken...’ dat de gebruiker nog teveel moet nadenken in het gebruik van media. Norman bevestigd deze visie door in zijn boek ‘Emotional Design’ te zeggen dat designers nog teveel vanuit zichzelf ontwerpen:

Why do so many designs fail? Mainly because designers and engineers are often self-centred. Engineers tend to focus upon technology, putting into a product whatever special features they themselves prefer. Mainy designers fail as well through their fondness for the sophisticated use of images, metaphors, and semantics that win prizes in design competitions but create products that are inaccessible to users.9

Experts ontwerpen te vaak producten vanuit zichzelf, er geen rekening meehoudend dat de doorsnee consument niet dezelfde achterliggende kennis en ervaring heeft. Een product schiet zo vaak zijn doel voorbij en is niet functioneel in het gebruik.

‘System images’ worden maar al te vaak niet goed gecommuniceerd en de feedback is vaak niet afdoende. Wanneer een product niet functioneert zoals de gebruiker verwacht of er geen adequate feedback is dan resulteert het gebruik vaak in frustratie, onbegrip en zelfs woede.

Ook op het gebied van “tangibility”10 laten media tegenwoordig veel te wensen over. Met het stijgende

belang van de computer, virtual realities en cyberspace verdwijnt het fysieke element van media steeds verder naar de achtergrond. Terwijl mensen in eerste instantie zintuiglijke wezens zijn die heel veel uit de fysieke tastbare kenmerken van een media halen. De computer met zijn beeld- en aanraakschermen elimineert het plezier dat we halen uit het manipuleren van een fysiek object en brengt alle aspecten van interactie onder in de ongrijpbare cyberspace.

Niet alleen het behavioral design sluit vaak niet goed aan op de eindgebruiker. Ook bij het de vormgeving wordt het doel van de interfaces vaak uit het oog verloren. Hierdoor schiet de vormgeving zijn doel, het goed communiceren van de functionaliteit, voorbij. Esthetiek hoeft niet aan belang in te leveren bij het ontwerpen van een duidelijke interface.

Natuurlijk zijn er veel verschillende media. Bij het ene soort media is de visuele vormgeving belangrijker dan bij de andere. De ene keer behoort de vormgeving in dienst te staan van de

functionaliteit en de andere keer is juist de visuele aantrekkingskracht het belangrijkste kenmerk. Dit neemt echter niet weg dat in beide gevallen vanuit het doel van de media en het profiel van de beoogde eindgebruiker, het belang van de vormgeving kan worden afgeleid.

Norman benadrukt het belang van ‘human-centered’ design voor goed ontworpen media. Hierbij ligt de focus op het begrijpen en vervullen van de behoeftes van de mensen die daadwerkelijk het product gaan gebruiken; de eindgebruikers. Daarbij maakt het design level niet uit. Een goed ontworpen media moet op ieder niveau aansluiten bij de doelgroep en de beoogde eindgebruiker.

(27)

27

Conclusie

Doordat de eindgebruiker maar al te vaak vniet goed genoeg wordt doorgrond en nauwelijks in het oog wordt gehouden tijdens het ontwerpen van media, sluiten deze media in het gebruik niet goed aan op de mens.

Te weinig of onvolledige feedback, te veel extra functies die voor de doorsnee gebruiker het product te complex maken en een ‘system image’ die niet vanzelfsprekend is. Dit zijn enkele veel voorkomende mankementen die resulteren in media die niet worden begrepen door de eindgebruiker en in media die op hun beurt de eindgebruiker niet lijken te begrijpen; de psychopathische en autistische producten waar Van Mensvoort over spreekt. Frustratie en woede zijn het resultaat wanneer een media niet functioneert zoals de gebruiker verwacht. Een mooi ‘sausje’ werkt tot op een zekere hoogte verzachtend en ook marketing kan ervoor zorgen dat een product een hit wordt. Het extrapoleren van esthetiek en marketing kent echter een limiet.

Hoewel dit heel vanzelfsprekend klinkt, moet de eindgebruiker centraal staan bij het ontwikkelen van media. ‘Human-centered’ design moet in de praktijk gebracht worden door onder andere de algemene doelgroep te bestuderen en het product te testen tijdens de ontwikkeling. Vroege versies en mock-ups van het product moeten onder observatie door eindgebruikers gebruikt worden. Zodoende kunnen specialisten de bevindingen van deze observaties in de verdere ontwikkeling van media verwerken. Vooral het tussentijds testen van modellen is van groot belang bij ‘human-centered’ design. Door eindgebruikers in hun natuurlijke omgeving te observeren kunnen “unarticulated needs”11 door een

getraind observeerder ontdekt worden.

Door de bevindingen van de observaties in de verdere ontwikkeling van media te verwerken, worden de drie ‘mental images’ zoals eerder omschreven onder het kopje Behavioral Design, bij elkaar gebracht. Pas wanneer deze drie zo goed als gelijk aan elkaar zijn, zal er een goede aansluiting zijn van de media op de mens, waardoor een vanzelfsprekende en natuurlijke omgang tussen mens en media gerealiseerd kan worden.

(28)

28

Noten

1 Mensvoort, K. van: ‘Als producten tot je spreken...’, in: 54.780 Woorden over Nieuwe Media Cultuur in

Nederland. Amsterdam, Instituut voor Netwerkcultuur en het Sandberg Instituut, p. 30, 2007

2 Ibidem

3 Ibidem

4 Ibidem

5 Ibidem

6 Norman, Donald A.: ‘Emotional Design: why we love (or hate) everyday things’ New York, Basic Books, 2005 (2004), p. 70

7 Norman, Donald A.: op. cit., 2005, p. 87 8 Norman, Donald A.: op. cit., 2005, p. 18 9 Norman, Donald A.: op. cit., 2005, p. 80-81 10 Norman, Donald A.: op. cit., 2005, p. 79 11 Norman, Donald A.: op. cit., 2005, p. 74

(29)
(30)
(31)

31

(32)

32

Een korte geschiedenis van de mens-media relatie.

(...) it is no less than a miracle that, despite his physical vulnerability, man has managed to keep dominating the world.1

De mens is misschien wel het minst goed uitgeruste wezen van heel de natuur. Ieder dier is naar de maatstaven en eisen van zijn directe omgeving geëvolueerd. Het gros van de dieren heeft genoeg aan zijn eigen lichaam om te kunnen overleven. Ze hebben specifieke organen, vaardigheden en reflexen die ze in staat stellen te overleven in hun leefomgeving.2 De natuur heeft hen met de noodzakelijke

onderdelen uitgerust om voedsel te kunnen vinden en zichzelf te beschermen. Een mens heeft daarentegen voor praktisch alles wat bij overleven komt kijken een hulpmiddel nodig. Toch is de mens, ondanks alle lichamelijke tekortkomingen, in staat gebleken de bepalende factor in de wereld te worden. Dit heeft de mens te danken aan zijn media.

Nature (…) [endowed] each of us with an essentially tool-making intelligence 3

Het is dankzij het menselijke intellect dat wij als soort zo welvarend zijn. Door ons intellect hebben wij het vermogen media te ontwikkelen. Dankzij deze media heeft de mens zijn directe leefomgeving kunnen vormen naar zijn wens, zijn drang om te overleven. Door gebruik te maken van media zijn we minder afhankelijk van de grillen van de natuur, waardoor we onze overlevingskans vergroten. Als we naar de geschiedenis van de mens kijken, kan deze aan de hand van de ontwikkeling van media grofweg in drie gedeeld worden. Er zijn drie algemene classificaties van media te onderscheiden waardoor het onderscheid in de geschiedenis evident wordt: (hand)gereedschappen, machines en computers.

(33)

33

Tools

De eerste media uit de prehistorie zijn ontwikkeld vanuit de fysieke tekortkomingen van het menselijk lichaam. Onze nagels en tanden waren niet zo scherp en stevig. Het was niet efficiënt om daarmee allerlei stugge materialen te bewerken. Zodoende ontwikkelde we media die onze tekortkomingen compenseerden. We maakten verbeterde versies van onze ledematen:

[s]ince the organ whose utility and power is to be increased is the controlling factor, the appropriate form of a tool can be derived only from that organ. A wealth of intellectual creations thus springs from hand, arm and teeth. The bent finger becomes a hook, the hollow of the hand a bowl; in the sword, spear, oar, shovel, rake, plough and spade, one observes the sundry positions of arm, hand, and fingers.4

De eerste media, in de vorm van gereedschappen en eenvoudige hulpmiddelen, waren verbeteringen van menselijke ledematen als vingers, armen, benen en tanden. Deze media waren gebruiksvoorwerpen en wapens die hielpen bij de jacht, het bereiden en verbouwen van voedsel en het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen zelf.

De bovenstaande omschrijving van Ernst Kapp, een Duitse techniek filosoof, uit zijn boek Outlines of a Philosophy of Technology uit 1877 sluit naadloos aan bij de volgende conclusie die Martin Lister et al. trekken in hun boek New Media: a critical introduction uit 2005:

[technology] is rooted in the nature of the human body[;] (...) in the natural capacities or forms of that body.5

Kort gezegd houdt dit in dat de mens technologieën en media ontwikkelt vanuit zijn kennis van het menselijk lichaam.

In de prehistorie kwam het ontwikkelen van media, met als uitgangspunt het menselijk lichaam, duidelijk naar voren in de ‘simpele’ handwerktuigen en gereedschappen die dagelijks werden gebruikt. In de eeuwen daarna heeft de evolutie van eenvoudige handgereedschappen naar ingewikkelde machines, naar complexe computers niks afgedaan aan het feit dat de mens alle technologie en media ontwikkelt vanuit zichzelf.

(34)

34

Machine

Met de ontwikkeling van handgereedschappen en eenvoudige hulpmiddelen naar machines wordt de relatie tussen mens en media ingewikkelder. Waar handgereedschappen in praktijk altijd duidelijk verlengstukken van onze ledematen zijn geweest, wordt dit bij machines iets gecompliceerder. De eerste media waren een soort kopieën; fysieke verbeteringen van ons lichaam die dicht bij de oorspronkelijke vorm en natuurlijke bewegingen van de mens blijven. Deze media vergroten in het gebruik de mogelijkheden en vakkundigheid van de mens.

Bij machines (mechanisch werkende apparaten) wordt het al iets ingewikkelder. Machines zijn apparaten die doormiddel van hun mechanica (tandwielen etc.) een bepaalde beweging om kunnen zetten in een andere beweging.6 Machines doen meer dan alleen onze lichamelijke functionaliteit

en doeltreffendheid verhogen. Machines nemen in een abstracte vorm hele menselijke bewegingen en soms zelfs delen uit het voorheen door de mens gestuurde en uitgevoerde productie proces over. Bepaalde menselijke beperkingen in kracht, snelheid en nauwkeurigheid werden al snel door machines overtroffen. Machines kunnen niet als gereedschappen worden geclassificeerd omdat ze uit zichzelf kunnen bewegen. Daarnaast hanteren machines in de meeste gevallen ook zelf gereedschappen om hun werk te kunnen uitvoeren.

Bij een machine hanteert de mens geen voorwerp meer waarbij hij bepaalt wat het gereedschap doet. De machine bepaalt in grote mate zelfs de acties van de mens. De beweging van de mens die de machine bedient wordt beïnvloed door de beweging van de machine.

The worker’s activity (...) is determined and regulated on all sides by the movement of machinery, and not the opposite (...) 7

In Creative Evolution uit 1911 plaats Henri Bergson een kritische noot bij de ontwikkeling van steeds grotere en imposantere machines:

Nature, in endowing each of us with an essentially tool-making intelligence, prepared for us in this way a certain expansion. But machines which run on oil or coal (…) have actually imparted to our organism an extension so vast, have endowed it with a power so mighty, so out of proportion with the size and strength of that organism, that surely none of all this was foreseen in the structural plan of our species.8

Iedereen die iets weet over de industriële revolutie van Europa in de 18de en 19de eeuw, weet dat de

implementatie van machines in productie processen grote gevolgen heeft gehad voor de totale opbouw en situatie van samenlevingen in heel Europa.

(35)

35

Computer

De ontwikkeling van machine naar computer strekt zich over een redelijk lange periode uit. Het oorspronkelijke idee achter de computer is van Charles Babbage, een Engels wiskundige uit de 19de eeuw. Babbage streefde ernaar een mechanische methode te ontwikkelen die de kans op menselijke fouten in wiskundige tabellen zou elimineren.9 Kortom; de computer zou een verbetering worden

van het wiskundige aspect van het brein. De eerste ‘computers’ waren mechanische systemen met tandwielen en al. De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) heeft pas echt gezorgd dat de ontwikkeling van de computer zoals wij die nu kennen van de grond kwam. De eerste elektronische computer werd in die tijd ontwikkeld. De functionaliteit van deze computer mainframes bleef echter nog steeds wiskundig; het kraken van gecodeerde vijandelijke boodschappen. Technische ontwikkelingen vanaf 1950 op gebieden als elektronica, chips en processors, stelden technici in staat complexere computer systemen, interfaces en programma’s te ontwikkelen. Deze ontwikkelingen zorgden er uiteindelijk voor dat de ‘compacte’ personal computer zo eind jaren zeventig realiteit werd.

Deze personal computer werd al snel niet alleen meer gebruikt voor rekenwerk, maar bijvoorbeeld ook voor administratie, tekstverwerking en communicatie. Een aantal belangrijke ontwikkelingen die dit mogelijk maakten waren de graphic user interface, verdere ontwikkeling van computer geheugen en de opkomst van internet.

De intrede van de graphic user interface (GUI) in jaren tachtig opende een heel nieuw kader van mogelijkheden voor de computer. De GUI maakt het bijvoorbeeld mogelijk om programmatuur te ontwikkelen waarbij met behulp van een computer beeld gecreëerd en bewerkt kan worden. Ontwikkelingen op het gebied van elektronica en dergelijke, maakte omvangrijker werk en opslag geheugen voor computers mogelijk. Hierdoor werd de computer als opslagplaats van informatie steeds belangrijker. De introductie van internet zoals we die nu kennen, in 1983, bracht een heel nieuw scala aan mogelijkheid met zich mee op het gebied van communicatie en informatie distributie. Dankzij internet kan iedereen overal ter wereld met elkaar in contact blijven en informatie te delen. De computer neemt niet per definitie fysieke functies van het menselijk lichaam over zoals mechanische systemen tot dan toe deden. Hij verbetert eerder minder tastbare, meer intellectuele menselijke aspecten.

Omdat meerdere functionaliteiten in de computer zijn geïntegreerd is de computer op verschillende manieren een verlengstuk van de mens. Een computer is bijvoorbeeld een middel om mee te

communiceren via tekst, beeld en geluid: een verlengstuk van onze ogen, oren, mond en handen. Van ons brein omdat het een extensie van onze capaciteit tot communiceren is. Van het geheugen aangezien het geheugen van een computer fungeert als externe opslagplaats van informatie. En als laatst van onze identiteit doordat wij onszelf extern kunnen vertegenwoordigen via de computer en de computer ook een onderdeel is van ons zelfbeeld ( zie hoofdstuk Slecht ontworpen voor meer hierover).

De computer staat metafoor voor een tweetal zaken. Ten eerste voor een toename van (technische) complexiteit in media. Daarnaast voor een verschuiving in functionaliteit naar een nog niet eerder in de geschiedenis gezien intellectueel niveau.

De impact van de computer op de mens-media relatie is nog steeds niet uitgewerkt. Praktisch alle actuele ontwikkelingen op het gebied van media, hebben wel iets te maken met de computer. De technologische ontwikkeling van de computer is waarschijnlijk pas begonnen. Vakgebieden als biotechnologie, nano-technologie, ambient intelligence, augmented reality en tissue engineering10(Zie

Bijlage 1) zullen in de toekomst een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het ontwikkelen van nieuwe media.

(36)

36

Conclusie

De mens-media relatie is door de geschiedenis heen veranderd door toename van technologische complexiteit in media. Media zijn op een andere manier, met een andere intensiteit en op een ander niveau als verlengstuk van de mens gaan fungeren.

Media kunnen om een aantal redenen als natuurlijk beschouwd worden. Als eerste omdat de mens door de natuur in staat is gesteld om media te ontwikkelen; wij zijn zo geëvolueerd dat we voor het ontwikkelen van media de juiste lichamelijke en geestelijke gesteldheid hebben. Daarnaast nemen wij ons eigen lichaam als uitgangspunt bij het ontwikkelen van media en hebben we deze media nodig om te overleven. De noodzaak te overleven is een natuurlijke oerdrang.

Deze redenen nemen echter niet weg dat wij media niet als producten van de natuur, maar als cultuurproducten zien. In het volgende hoofdstuk ga ik verder in op het bepalende natuur-cultuur dualisme en huidige ontwikkelingen die vragen om een nieuw perspectief.

(37)

37

Noten

1 Mensvoort, K.: ’Exploring Next Nature. Nature changes along with us’, Bron: http://www.nextnature.net/?page_id=244 (28-11-2007)

2 Ibidem

3 Bergson, H.: ‘Creative Evolution’, trans. Arthur Mitchell. London, Macmillan, 1920 (1911), p. 267-268 Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.87

4 Kapp, E.: ‘Grundlinien einer Philosophie des Technik. Zur Entstehungsgeschichte der Kultur ans neuen Westermann, 1877, p. 44-45

Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.87

5 Lister, M. Et al: ‘New Media: a critical introduction.’ New York, Routledge, 2005 (2003), p. 87 6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Machine (24-03-2009)

7 Marx, K.: op. cit., 1993, p. 693

Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.86

8 Bergson, H.: ‘Creative Evolution’, trans. Arthur Mitchell. London, Macmillan, 1920 (1911), p. 267-268 Geciteerd door Lister, M. Et al, 2005 (2003), p.87

9 http://www.charlesbabbage.net/ (24-03-2009) 10 Mensvoort, K. Van: op. cit., 2007

(38)

38

Dualismes

De mens is altijd bezig geweest met het doorgronden van zijn plaats in de wereld door te kijken naar de wijze waarop hij verschilt van andere zaken in de wereld. Het resultaat van deze zoektocht zijn dualismes als bijvoorbeeld natuur-cultuur, lichaam-geest, man-vrouw, ander-zelf, dier-mens, mens-machine etc.

In de volgende hoofdstukken wil ik op zaken met betrekking tot het natuur-cultuur dualisme ingaan. Als eerste op de betekenis van de begrippen natuur en cultuur. Als tweede op de wijze waarop technologische ontwikkelingen ervoor zorgen dat de schijnbaar onwrikbare grens tussen natuur en cultuur vervaagt en wat voor invloed dat heeft op onze relatie met media.

(39)

39

Het natuur-cultuur dualisme

Van oudsher is het onderscheidt in natuur en cultuur van belang voor de mens. Natuur en cultuur zijn altijd elkaars tegenpolen geweest. Wat cultuur is kan geen natuur zijn en visa versa. Dit natuur-cultuur dualisme is een bepalend denkbeeld in het westerse denken vanaf de Griekse Oudheid tot vandaag de dag. De vraag is of een eeuwenoud denkbeeld als het natuur-cultuur dualisme, welk stamt uit een pre-industriële tijd, nog accuraat is in de huidige technologische samenleving.

Allereerst zal ik de begrippen natuur en cultuur nader bekijken. Het woord ‘natuur’ komt volgens het online Filosofisch Woordenboek van het Latijnse woord Natura, wat “geboren worden”, “tot leven zal komen” oftewel “ontstaan” betekent.1 Hieruit is de gevolgtrekking niet ver weg dat alleen het geborene

tot de natuur behoort. In de praktijk is deze definiëring van natuur echter niet volledig.

Wanneer een vogel een nest maakt vinden we dat natuurlijk en tijdens een wandeling door bijvoorbeeld het Mastbos in Breda ervaren we onze omgeving als natuur. Zowel het vogelnestje als het Mastbos zijn echter gemaakt en niet geboren. Volgens de bovenstaande definiëring kan alleen ‘het geborene’ tot de natuur gerekend worden. Nu is één van de twee wel natuur en het andere eigenlijk niet. Maar waar zit precies het verschil?

Wat nu wel of niet tot de natuur gerekend wordt, hangt af van wat we onder de begrippen natuur en cultuur verstaan. In onze huidige samenleving wordt ‘natuur’ op de volgende manier gedefinieerd:

na•tuur de; v 1 aangeboren aard of gestel; geaardheid: hij is van nature vriendelijk 2 dat wat de mens om zich heen ziet als niet door hem gewijzigd: wandelen in de vrije ~ 2

1. De werkelijkheid onaangeroerd door de mens, oorspronkelijk opgevat. Tegenovergesteld aan cultuur.

2. Aard of essentie.3

Uit deze definities blijkt dat het begrip natuur met twee kenmerkende zaken te maken heeft: met het fenomeen ‘geboren worden’ en het kenmerk onaangetast te zijn door de mens.

Het woord cultuur komt van het Latijnse woord Colere. Wat “keren met een ploeg (in cultuur brengen)”4 betekent, aldus het online Filosofisch Woordenboek. Vandaag de dag betekent het woord

cultuur het volgende:

cul•tuur de; v -turen 1 mv ook -tures verbouw van gewassen 2 op voedingsbodem gekweekte bacteriën 3 het geheel van geestelijke verworvenheden land, volk enz.; beschaving:

eetcultuur, wooncultuur 5

1. Alles wat door de samenleving wordt voortgebracht (in tegenstelling tot natuur).

2. Kunstuiting, kunst en/of wetenschap, inclusief o.a. literatuur, architectuur, schilderijen, theater

3. De sfeer en tradities/gewoonten van een bepaalde gemeenschap.6

Kortom eigenlijk alles wat de mens maakt, beïnvloed of door onderlinge menselijke interactie aan sociale verschijnselen ontstaat, is cultuur.

(40)

40

Conclusie

De mens is zijn leefomgeving naar zijn hand gaan zetten om zo zijn overlevingskans te vergroten. Vanaf dat moment is het fenomeen cultuur ontstaan.

De mens heeft zijn natuurlijke omgeving afgedekt met een laag taal, technologie en economie, welk onze realiteit is geworden.7 We bekijken en analyseren de wereld om ons heen vanuit dit culturele

referentiekader. Welke onder andere bestaat uit taal, normen, waarden, esthetische voorkeuren en de meningen van de mensen om ons heen.

Volgens het eeuwenoude natuur-cultuur dualisme maakt de rol van de mens het verschil tussen natuur en cultuur. Cultuur is een ‘product’ van menselijke activiteit: alles wat ontstaat, gemaakt en beïnvloedt wordt door de mens, of zich aan sociale verschijnselen manifesteert door onderlinge interactie van de mens. De natuur is juist alles wat ontstaat of ‘geboren wordt’ zonder inmenging van de mens en onaangetast is.

In het licht van deze definitie is een vogelnestje natuur omdat deze zonder inmenging van de mens ontstaat. Het Mastbos in Breda daarentegen is een cultuurproduct omdat het 500 jaar geleden door de mens is aangelegd als productie bos om hout te leveren zowel voor de bouw van het kasteel van Breda als voor de schepen van de Spaanse vloot.8

De mens mag het Mastbos dan wel geplant hebben, maar de bomen groeien uit zichzelf. Ze hebben daarvoor geen hulp van de mens nodig. Kunnen de bomen afzonderlijk natuur zijn en het bos als geheel een cultuurproduct? Hoe moeten we zaken als het Mastbos benoemen in een wereld waar de mens steeds meer invloed uitoefent op de natuur?

(41)

41

Noten

1 Natuur, op: http://www.filosofischwoordenboek.nl/content/natuur.html (07-03-2009)

2 Natuur, op: http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=natuur (07-03-2009) 3 Natuur, op: http://www.filosofischwoordenboek.nl/content/natuur.html (07-03-2009)

4 Cultuur, op: http://www.filosofischwoordenboek.nl/content/cultuur.html (07-03-2009)

5 Cultuur, op: http://www.vandale.nl/vandale/opzoeken/woordenboek/?zoekwoord=cultuur (07-03-2009)

6 Cultuur, op: http://www.filosofischwoordenboek.nl/content/cultuur.html (07-03-2009)

7 Mensvoort, K. van, et. al.: ‘Next Nature Paperback’, Amsterdam, BIS Publishers, First edition 2005 ALL MEDIA, 2005, p. 14-17

(42)

42

Nieuwe tijden

Na het lezen van verschillende teksten over Next Nature ben ik tot het inzicht gekomen dat de eerder omschreven strikte scheiding van ‘het geborene’ en ‘het gemaakte’, niet echt meer van deze tijd is. In de queeste van de mens om de natuur onder controle te krijgen, zijn we aangeland in een technologische cultuur. Er zijn verschillende ontwikkelingen op het gebied van technologie en wetenschap die ons in staat stellen steeds geavanceerdere media te ontwikkelen.

Deze ontwikkelingen, nieuwe wetenschappen, technologieën en media vergroten onze

onafhankelijkheid van de natuur. Ze stellen ons in staat op een intensievere wijze invloed uit te oefenen op de natuur en deze steeds reëler te simuleren. Hierdoor vervaagt de grens tussen natuur en cultuur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jeanette Noordermeer, de huidige voorzitter van het sec- tiebestuur Frans, sprak Trees op 5 september toe en bedankte haar voor haar niet aflatende inspanningen om het Frans de

gm,;ing te beheer. As voor- beelde kan hier ~enoom word die ontdekking van buskruit, die weefstoel, die stoorJlokomotief e. ui tvindings wat diepgaande verBnderinge

194 Idem, p.. waren zeker ook schommelingen in de wettelijke bescherming van soorten en de motieven daarvoor. Ook leken sommige wijzigingen op papier groter dan ze in de

Hoe dit echter ook zij, het is zeker dat de verdoemden in het helse vuur "in alle eeuwigheid gepijnigd zullen worden" en dat ze niet als wezen vernietigd zullen worden

Het technisch-wetenschappelijk veld in Nederland kent een aantal uitdagingen die mede bepalend zijn voor de invulling van de missie en doelen van het NWO-domein TTW in de

Partners in innovatieketens actief betrekken en verbinden Open Technologieprogramma (OTP),. Talentprogramma, Perspectiefprogramma,

Hoewel sommige auteurs stellen dat een groot deel van het Marktplein zou ingenomen zijn door visvijvers, werd hier geen enkel bewijs voor gevonden.. Behalve in de

lijke vakbewegmg. Wurth over het spreken van de kerk z~gt, niet duidelijk geworden. Wij zouden al zeer dankbaar geweest zijn, als prof. Wurth :?:elf ' concreet