De iPad bij het vak NT2 op De Nieuwe Internationale School Esprit
Een probleemanalytisch onderzoek
Naam: Merel Kroese
Studentnummer: 500542996
Instelling: Hogeschool van Amsterdam
Opleiding: Master Nederlands
Begeleider: dr. C.G. van Beuningen
Studiejaar: 2014-2015
Datum: november 2015
Inhoudsopgave
SAMENVATTING ... 4 1. PROBLEEMSTELLING ... 5 1.1 CONTEXT ... 51.2 AANLEIDING ... 6
1.3 DOELSTELLING ... 7
2. THEORETISCH KADER ... 8
2.1 NT2 OP EEN EERSTEOPVANGSCHOOL ... 8
2.2 DE 21E-‐EEUWSE LEERLING BIJ NT2 ... 9
2.3 1:1-‐ONDERWIJS BIJ NT2 ... 10
2.4 ICT-‐ EN IPAD-‐HULPMODELLEN ... 11
2.5. VOOR-‐ EN NADELEN IPAD BIJ NT2 ... 14
2.4.1. Voordelen iPad bij NT2 ... 14
2.4.2. Nadelen iPad bij NT2 ... 15
2.6 HET WENSELIJKE IPADGEBRUIK BIJ NT2 ... 17
2.6 HET CBAM-‐MODEL ... 18
2.8 CONCEPTUEEL MODEL ... 18
3. ONDERZOEKSVRAGEN ... 20 4. ONDERZOEKSOPZET ... 21 4.1 TYPERING ONDERZOEK ... 21
4.2 ONDERZOEKSGROEP ... 21
4.3 ONDERZOEKSINSTRUMENTEN ... 22
4.3.1 Verantwoording onderzoeksinstrumenten ... 22
4.2.2 Interview NT2-‐docenten ... 23
4.4. DATAVERZAMELING, DATAVERWERKING, DATA-‐ANALYSE ... 26
6. RESULTATEN ... 27
6.1 INTERVIEWS NT2-‐DOCENTEN ... 27
6.1.1 Algemene informatie interviews ... 27
6.1.2 Samenvattend overzicht interviews ... 27
6.1.3 Beschrijving meest opvallende resultaten interviews ... 29
6.2 OBSERVATIES NT2-‐DOCENTEN ... 34
6.2.1 Samenvattend overzicht observaties ... 34
6.2.2 Beschrijving meest opvallende resultaten observaties ... 35
6.3 CBAM-‐NIVEAU NT2-‐DOCENTEN ... 37
6.4 BEANTWOORDING DEELVRAGEN 1.1 T/M 1.11 EN 2.1 ... 38
6.5 ENQUÊTES TAALKLASSEN ... 41
6.6 BEANTWOORDING DEELVRAGEN 1.12 T/M 1.17 EN 2.2 ... 44
7. CONCLUSIE EN DISCUSSIE ... 47
7.1 BEANTWOORDING HOOFDVRAGEN ... 47
7.2 BEPERKINGEN ONDERZOEK ... 50
7.3 GENERALISEERBAARHEID VAN BEVINDINGEN ... 50
9. AANBEVELINGEN ... 51
9.1 AANBEVELINGEN VOOR DENISE EN NT2-‐UITGEVERS ... 51
9.2 AANBEVELINGEN VOOR VERVOLGONDERZOEK ... 52
BIBLIOGRAFIE ... 53
BIJLAGEN ... 56
BIJLAGE 2: ENQUÊTE LEERLINGEN ... 60
BIJLAGE 3: OBSERVATIESCHEMA ... 65
BIJLAGE 4: VERKLARENDE WOORDENLIJST BIJ INTERVIEWS ... 66
BIJLAGE 5: TRANSCRIPTIES INTERVIEWS ... 68
BIJLAGE 6: INVULDE OBSERVATIESCHEMA’S ... 99
Samenvatting
In dit praktijkonderzoek wordt een beeld geschetst van het gebruik van de iPad bij het vak Nederlands als Tweede Taal (NT2) op De Nieuwe Internationale School Esprit (DENISE) te Amsterdam. Alle leerlingen op DENISE gebruiken een iPad in de klas (1:1-iPadonderwijs), omdat de digital natives de 21e-eeuwse vaardigheden moeten aanleren volgens de rector.
De leerlingen leren bij het vak NT2 het Nederlands met de online NT2-methode DISK. De aanleiding van dit onderzoek zijn de gemixte reacties die de NT2-docenten en de leerlingen uit de taalklassen hebben op het gebruik van de iPad bij het vak NT2.
Uit eerder onderzoek naar het gebruik van de iPad in de klas, kunnen
gebruikersvoorwaarden worden geformuleerd voor het wenselijke iPadgebruik bij NT2. Voor NT2-docenten is het aan te raden om ICT/iPad-hulpmodellen (zoals het SAMR-model of het pedagogische wiel) te gebruiken. Ook zouden de NT2-docenten moeten differentiëren door het gebruik van flipping the classroom, adaptieve oefeningen, applicaties en
contextualisering via internet. Verder zouden ze de leerlingen op eigen DISK-niveau moeten laten werken (beginner, halfgevorderd, gevorderd) en de taalontwikkelingen moeten volgen via DISK. Daarnaast moeten de NT2-docenten online communiceren en leerlingen online laten samenwerken. Tot slot zouden ze papier in de NT2-les moeten gebruiken bij lees- en schrijfvaardigheid en de leerlingen helpen met het voorkomen van afleiding via de iPad. De leerlingen zouden mobiel moeten leren met de iPad, voor het vak NT2 gebruik maken van het internet en zelfgekozen applicaties, online communiceren en online samenwerken via de iPad en alle pushberichten uitzetten, zodat ze tijdens de les niet snel raken afgeleid door de iPad.
Het doel van dit beschrijvende, probleemanalytische onderzoek is erachter komen hoe de iPad bij het vak NT2 op DENISE wordt gebruikt en wat leerlingen en NT2-docenten daarvan vinden. De feitelijke situatie op DENISE wordt in kaart gebracht. Dan wordt er gekeken naar de discrepantie tussen de wenselijke en de feitelijke situatie, waaruit
aanbevelingen zullen voortvloeien. De hoofdvragen die in dit onderzoek centraal staan zijn daarom: hoe wordt de iPad bij het vak NT2 op DENISE gebruikt? en wat vinden NT2-
docenten en leerlingen daarvan?
Om de vragen te kunnen beantwoorden, zijn er ten eerste interviews afgenomen met de vijf NT2-docenten van DENISE. Ten tweede hebben de leerlingen uit de taalklassen een online enquête gemaakt. Om de gegevens uit de interviews en enquête te verifiëren, zijn er tot slot vijf lessen van vijf verschillende NT2-docenten geobserveerd, waarbij een
observatieschema is ingevuld dat gebaseerd is op de gebruikersvoorwaarden. De conclusie is dat drie van vijf NT2-docenten op DENISE aan vrijwel aan alle
gebruikersvoorwaarden voldoen, behalve aan het gebruik van de ICT/iPad-hulpmodellen, het aanbieden van flipping the classroom en het de leerlingen laten werken op verschillende DISK-niveaus. De leerlingen zouden meer online moeten samenwerken en hun
pushberichten moeten uitzetten. De NT2-docenten zijn allemaal positief over het gebruik van de iPad bij NT2, maar vinden dat er te weinig interactief NT2-materiaal is ontwikkeld. Zij zouden meer informatie willen hebben over het iPadgebruik in de NT2-les. De leerlingen zijn ook positief: driekwart van de leerlingen heeft plezier in het gebruik van de iPad in de NT2- les en vindt het prettig om tijdens de les het internet te kunnen gebruiken. 87% zegt zich niet snel te voelen afgeleid door de mogelijkheden die de iPad biedt.
Met deze resultaten kunnen verschillende aanbevelingen worden gegeven aan de rector, de NT2-docenten en leerlingen van DENISE, maar ook aan uitgevers van online NT2- materiaal. NT2-docenten zouden bijvoorbeeld meer tijd moeten krijgen voor het ontwikkelen iPadmateriaal. De leerlingen moeten de iPad gebruiken voor mobiel leren en de uitgevers moeten meer interactief online NT2-materiaal ontwikkelen.
Een vervolgonderzoek zou kunnen inzoomen op de NT2-docenten die moeite hebben met het gebruik van de iPad in de NT2-les. Het zou ook mogelijk zijn om de NT2-docenten van alle scholen die DISK gebruiken te laten deelnemen aan een vervolgonderzoek, zodat er
1. Probleemstelling
1.1 Context
Instroom nieuwkomers
Nieuwkomers in Nederland, tussen de 12 en 18 jaar oud, volgen onderwijs op een
eersteopvangschool. Ze beginnen in de zogenaamde nulklas. Daar worden ze getest op hun capaciteiten op het gebied van taal en rekenen. Als de docenten van de klas denken dat de leerlingen uiteindelijk zullen uitstromen naar vmbo of mbo-niveau 1-2, gaan ze naar het Mundus College in Amsterdam. Als er wordt verwacht dat de leerlingen zullen uitstromen naar een hoger niveau, gaan ze naar De Nieuwe Internationale School Esprit, kortweg DENISE. Deze splitsing wordt gemaakt omdat de scholen een verschillend programma aanbieden, aangezien de uitstroomrichting en de capaciteiten van de leerlingen anders zijn. Dit is het tweede schooljaar dat ik op DENISE het vak Nederlands als Tweede Taal (NT2) geef.
iPad op DENISE
Sinds schooljaar 2014-2015 is DENISE een zelfstandige school. Voorheen was het de internationale afdeling van het Berlage Lyceum Amsterdam. Op het Berlage Lyceum werd in 2011 voor het eerst de iPad in de klas gebruikt. Na een goed bevallen pilot in een
gymnasiumklas, werd besloten de iPad in meer klassen te gebruiken. Tegenwoordig is de tablet een vast onderdeel binnen het onderwijsprogramma.
In het ICT-beleidsplan uit 2011 van het Berlage Lyceum (bijlage 1), werd beschreven waarom de iPad een kans moest krijgen in het onderwijs dat zij aanboden. Leerlingen uit de 21e eeuw zouden op een andere manier informatie verzamelen dan hun voorgangers. Zij gebruiken voornamelijk internet in plaats van boeken voor het verzamelen van informatie. Als school zou het daarom van groot belang zijn om leerlingen te helpen met het op waarde schatten van de informatie en hen te begeleiden in de zoektocht naar kennis en ervaring. De iPad is daarbij een belangrijke tool en kan dienen als informatiebron, communicatiemiddel, oefenhulpmiddel en als uitnodiging tot creativiteit.
Vanaf schooljaar 2013-2014 werd de iPad ook ingevoerd op de internationale
afdeling, nu dus DENISE. De iPad wordt bij verschillende vakken op verschillende manieren gebruikt. Voor het vak NT2 werd er gekozen voor de online methode DISK (VU-NT2/Boom, 2013). Bij de vakken Engels, geschiedenis, biologie, science en maatschappijleer hebben de docenten eigen online methodes ontwikkeld via iBook Author (Apple Inc., 2014) en iTunes Ucourse Manager (Apple Inc., 2014). Met de applicatie iBook Author kunnen docenten online boeken maken en met iTunes Ucourse Manager kunnen zij cursussen ontwikkelen waaraan altijd cursussen kunnen worden toegevoegd, bewerkt, vernieuwd of verwijderd. Bij het vak wiskunde worden er nog alleen papieren boeken gebruikt, in verband met het grote verschil in niveaus. In elke klas werken de leerlingen bij wiskunde op verschillende niveaus;; zowel onderbouw als bovenbouw, van niveau vmbo-t tot en met vwo. Verder gebruiken de leerlingen de iPad bij alle vakken als hulpmiddel voor het maken van aantekeningen, presentaties en het gebruik van internet en applicaties.
NT2 met DISK
De leerlingen in de taalklassen krijgen 20 uur NT2 per week. De leidende methode is DISK (VU-NT2/Boom, 2013). Deze online NT2-methode is gericht op leerlingen die op een eersteopvangschool zitten. DISK bestaat uit 21 thema’s die de leerlingen opleidt tot en met niveau B1 van het Europees Referentiekader (ERK, 2001). Met DISK werken ze aan hun lees-, schrijf-, spreek-, en luistervaardigheid plus woordenschat en grammatica. Op DENISE wordt er intensief met DISK gewerkt;; elk thema wordt binnen twee weken afgerond.
Aangezien elke taalklas meerdere NT2-docenten heeft, wordt in een online logboek bijgehouden welke docent wat wanneer doet met welke klas. Alle NT2-docenten samen hebben een handleiding gemaakt voor DISK op DENISE. Hierin staat beschreven op welke
manier de docenten elk onderdeel van DISK moeten aanbieden. Zo krijgen de leerlingen DISK altijd op dezelfde manier aangeboden.
DISK is een online methode. Dat houdt in dat de leerlingen DISK in de klas allemaal op hun iPad hebben, maar ze het ook op de computer kunnen openen. Op het moment dat een nieuwe leerling nog niet over een iPad beschikt, is er de mogelijkheid om een thema te printen. De leerling heeft dan alle teksten en opdrachten, maar mist de online oefeningen. Het is dus van belang dat een leerling op DENISE zo snel mogelijk een iPad aanschaft of er een leent van school.
Als de leerlingen minimaal niveau A1 van het ERK (2001) hebben bereikt, krijgen ze extra materiaal aangereikt. Naast DISK wordt er vanaf dan ook gewerkt met bijvoorbeeld Nieuwsbegrip (Nieuwsbegrip, 2014) en het Jeugdjournaal (NOS Jeugdjournaal, 2014). Bij de Nieuwsbegrip-lessen werken de leerlingen aan hun leesvaardigheid met een tekst op eigen niveau (van AA tot en met D, waarbij AA basisschool-niveau en D bovenbouw-niveau is), met onderwerpen uit het nieuws. In de taalklassen werken de meeste leerlingen op niveau AA, maar soms ook A of B. Bij de Jeugdjournaallessen, kijken de leerlingen naar het
Jeugdjournaal van de voorgaande dag en bespreken vragen plus moeilijke woorden met de docent en/of klasgenoten.
Bootcamp
Voor het begin van elke rapportperiode organiseert de rector een ‘Bootcamp’. Alle docenten zijn dan twee volle dagen met elkaar aan het werk. Naast het houden van vergaderingen, worden de nieuwste educatieve applicaties gedeeld en zijn de docenten vooral lesmateriaal aan het ontwikkelen. De bedoeling is dat na zo een Bootcamp de planning en het
lesmateriaal voor de aankomende periode globaal klaar zijn.
Binnen de sectie NT2 wordt vergaderd over DISK, worden er afspraken gemaakt over welke docenten welke extra’s doen, worden er lesideeën gedeeld en wordt er (online)
materiaal ontwikkeld. Als iemand een idee heeft, wordt daar iets mee gedaan tijdens de Bootcamp. Zo vond een NT2-docent het niet goed dat de leerlingen bij DISK veel nieuwe woorden leren, maar dat deze nooit werden getest. Tijdens de Bootcamp zijn alle NT2- docenten dus bezig geweest met het maken van woordentoetsen.
1.2 Aanleiding
Op DENISE wordt er voor het tweede schooljaar met de iPad gewerkt. Als ik met leerlingen in de klas praat over de iPad, is een groot deel niet zo positief. Het bezwaar is dat de
verleiding om iets anders te doen veel groter is dan bij het gebruik van boeken. De leerlingen hebben allemaal toegang tot internet en hebben meestal hun websites met sociale media openstaan. Als ze tijdens het maken van een oefening op de iPad een berichtje krijgen, is de verleiding niet te weerstaan om dit te openen. Verder zeggen veel leerlingen dat ze het vervelend vinden om teksten te lezen vanaf hun iPad.
Als de leerlingen daarentegen een opdracht doen op de iPad die anders is dan een standaardoefening, zoals het invullen van werkwoorden in zinnen, doen ze enthousiast mee. Ze maken in rap tempo een video, fotoreportage of strip. Hierin zeggen de leerlingen wel veel plezier te hebben. Daarnaast zijn veel leerlingen blij met het feit dat ze al hun ‘boeken’ op een apparaat hebben staan, zodat ze niet hoeven te sjouwen met een zware tas.
Toen de iPad samen met de online NT2-methode DISK werd ingevoerd, waren de meeste NT2-docenten op DENISE nog onervaren in het gebruik van de iPad en was DISK nooit eerder gebruikt op een school. Er moest dus nog veel materiaal ontwikkeld worden en de NT2-docenten moesten erg wennen aan de nieuwe methode. Volgens NT2-docenten die al langer op deze school werken is DISK een grote verbetering in vergelijking met de
papieren methode die ze gebruikten. Hoewel DISK nog flink wat aanpassingen nodig heeft, zijn de leerlingen veel actiever in de les door de oefeningen die DISK aanbiedt. Toch hoor ik de NT2-docenten ook vaak klagen over leerlingen die te veel spelletjes spelen en daardoor niet meedoen met de les. Leerlingen die het online woordenboek Google Translate
gebruiken om hele teksten te vertalen zonder zelf na te denken, vormen ook regelmatig ergernissen bij de NT2-docenten.
Sinds de iPad op DENISE is ingevoerd, is nooit bekeken hoe deze wordt gebruikt bij het vak NT2 door de verschillende NT2-docenten. Ook de ervaringen van NT2-docenten en leerlingen zijn nooit systematisch bevraagd. Naar aanleiding van mijn observaties en de verschillende opmerkingen van docenten en leerlingen, vind ik het echter van belang dat zowel de NT2-docenten en de leerlingen die NT2 krijgen, ondervraagd worden over het gebruik van de iPad bij het vak NT2.
1.3 Doelstelling
In dit probleemanalytisch onderzoek wil ik een beeld schetsen van het gebruik en de ervaringen van de iPad bij het vak NT2. Wat vinden de NT2-docenten en leerlingen van het gebruik van de iPad bij het vak NT2? Hoe wordt de iPad precies ingezet in de NT2-lessen van de verschillende docenten? Wordt er nog veel extra papieren materiaal gebruikt? Tegen welke problemen lopen de leerlingen en docenten aan? Wat zijn eventuele verbeteringen en/of veranderingen die er moeten worden ingevoerd?
Ik wil mij richten op het vak NT2, omdat ik dit vak geef en de leidende methode volledig online staat. Daarnaast is NT2 van groot belang voor de leerlingen op DENISE, omdat ze het Nederlands machtig moeten zijn als ze uitstromen naar een reguliere middelbare school.
Om het beeld te kunnen schetsen van het gebruik en de ervaringen van het gebruik van de iPad bij het vak NT2, wil ik in gesprek gaan met NT2-docenten en de leerlingen uit de taalklassen. Dit zal ik doen met het afnemen interviews en een enquête. Ook zal ik lessen van NT2-docenten gaan observeren om de verkregen resultaten uit de interviews en enquête te controleren.
Met dit onderzoek wil ik inzicht krijgen in het gebruik van de iPad bij het vak NT2 op DENISE, om eventuele problemen en tekortkomingen te kunnen ontdekken en nodige verbeteringen te kunnen beschrijven. Dit ga ik doen door eerst in de theorie op zoek te gaan naar gebruikersvoorwaarden voor een wenselijk iPadgebruik bij het vak NT2. Dan ga ik kijken hoe de iPad op DENISE wordt gebruikt en wat docenten plus leerlingen daarvan vinden. Tot slot bepaal ik op basis van het verschil tussen de wenselijke en werkelijke situatie welke aanbevelingen ik kan geven, om de iPad op een wenselijke manier te gebruiken bij het vak NT2 op DENISE.
2. Theoretisch kader
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat recente theorie zegt over het gebruik van de iPad in de klas. In paragraaf 2.1 wordt eerst het vak Nederlands als tweede taal (NT2) op een eersteopvangschool beschreven. In paragraaf 2.2 wordt gekeken wie de 21e-eeuwse leerling
bij het vak NT2 op een eersteopvangschool is en welke vaardigheden hij moet aanleren. Dan wordt in paragraaf 2.3 uitgelegd wat het 1:1 iPad-onderwijs is, hoe het is ontstaan en
waarom het wordt ingezet binnen het NT2-onderwijs. Vervolgens zullen in paragraaf 2.4 vier modellen worden behandeld die (NT2-)docenten hulp kunnen bieden bij het invoeren van de iPad in de klas. In paragraaf 2.5 worden alle voor- en nadelen van het gebruik van de iPad bij het vak NT2 op een rijtje gezet. Daarna wordt in paragraaf 2.6 beschreven hoe het wenselijke gebruik van de iPad bij NT2 eruit ziet. In paragraaf 2.7 volgt een model dat helpt om NT2-docenten op gebruikersniveau in te schatten. Tot slot wordt in paragraaf 2.8 de theorie schematisch weergeven in een conceptueel model.
Er moet rekening worden gehouden met het feit dat er nog geen onderzoek is gedaan naar het gebruik van de iPad bij het vak NT2. Het onderstaande theoretisch kader is dus gebaseerd op onderzoeken naar het gebruik van de iPad bij verschillende vakken op scholen uit de hele wereld. Deze informatie heb ik verbonden met verschillende onderzoeken naar het NT2-onderwijs.
2.1 NT2 op een eersteopvangschool
Eersteopvangscholen
In 1974 werden de eerste Internationale Schakelklassen (ISK’s) opgericht (Emmelot, Van Schooten, Timman, Verhallen & Verhallen, 2001). Deze waren bedoeld voor allochtone leerlingen die het basisonderwijs in het land van herkomst hadden doorlopen. Het doel van de ISK’s was om de leerlingen binnen één of enkele jaren voor te bereiden op het reguliere onderwijs. Tegenwoordig is het systeem op een ISK nog hetzelfde: leerlingen krijgen het eerste leerjaar vooral NT2-lessen, het tweede jaar krijgen ze daarnaast ook andere vakken. Als ze klaar zijn voor het reguliere onderwijs, gaan ze naar een andere school. Het enige verschil met vroeger is dat de ISK-scholen een nieuwe naam hebben: eersteopvangscholen.
NT2 op een eersteopvangschool met DISK
Volgens Appel en Kuiken (2006) gaat het bij NT2 om mensen die zich binnen de
Nederlandstalige taalgemeenschap het Nederlands als tweede taal eigen (moeten) maken omdat ze een andere moedertaal hebben. In de praktijk houdt het vak NT2 dus in: het aanbieden van onderwijs dat erop gericht is iemand een nieuwe taal te helpen leren via de vaardigheden lees-, luister-, spreek- en schrijfvaardigheid, plus woordenschat en
grammatica.
Als een eersteopvangschool kiest voor het gebruik van de iPad in de klas, is er voor het vak NT2 precies één online methode: DISK. Deze methode is gericht op leerlingen van eersteopvangscholen en heeft een taakgerichte benadering (VU-NT2/Boom, 2013). Dat betekent dat leerlingen authentieke taken krijgen voorgelegd die ook buiten de klas zouden kunnen worden gebruikt (Appel & Kuiken, 2006). DISK is op de markt gebracht in 2013. DISK bestaat uit 21 thema’s, met onderwerpen die dichtbij de leefwereld van de leerlingen liggen (zie figuur 1).
Elk thema heeft een vaste opbouw. Het thema begint met ‘start’, waarbij de leerlingen kennismaken met het nieuwe thema. Dan volgen de ‘bronnen’, waarin een luisterfragment met tekst en een leesfragment worden aangeboden. Beide teksten hebben vragen die de leerlingen op hun iPad beantwoorden, waarna ze meteen kunnen zien of ze de vraag correct hebben beantwoord. Daarna volgt het onderdeel ‘bouwstenen’, waarbij leerlingen oefeningen kunnen maken om woorden en zinnen in te slijpen. Al die woorden en zinnen hebben te maken met het thema. De bronnen en bouwstenen bieden authentieke taal aan;; taal die ook in de ‘echte’ wereld wordt gebruikt. Als ze de bronnen en bouwstenen hebben gedaan, dan
kunnen de leerlingen de taken uitvoeren. Ze schrijven bijvoorbeeld verhalen, maken posters, geven presentaties of doen onderzoek. Tot slot heeft elk thema het onderdeel
‘themawoordenboek’, waarin per niveau (beginner, halfgevorderd, gevorderd) de woorden in een lijst staan die zijn behandeld in het thema. Als de leerling op het woord klikt, verschijnt er een definitie van het woord in het Nederlands.
Naast deze onderdelen binnen een thema, zijn er oefeningen voor uitspraak, grammatica en leesvaardigheid. Elk thema en alle extra oefeningen kunnen worden doorlopen op drie niveaus: beginner, halfgevorderd en gevorderd. Docenten kunnen de leerlingen op het juiste niveau zetten. Ook kan hij de vorderingen van de leerlingen bekijken via het programma (zie figuur 1).
2.2 De 21
e-eeuwse leerling bij NT2
Digital natives en immigrants
Het ontstaan van het internet en de ICT heeft ervoor gezorgd dat de samenleving in hoog tempo is veranderd. Op een razendsnelle manier wordt wereldwijd informatie gedeeld. NT2-docenten hebben door deze veranderingen te maken met een ander soort leerling dan voorheen. Onderwijsspecialist Prensky heeft het er al in 2001 over (Prensky, 2001). Volgens Prensky zijn de leerlingen radicaal veranderd en passen ze niet meer in het
onderwijssysteem zoals dat lang geleden is ontworpen. Hij maakt het verschil tussen digital
natives en digital immigrants (Prensky, 2001). De digital natives zijn de leerlingen die
geboren zijn en opgroeien in het digitale tijdperk. De nieuwe technologieën zijn een deel van hun leven. De digital immigrants zijn degenen die niet zijn geboren in de digitale wereld en er tijdens hun leven mee te maken krijgen.
School is niet meer de enige leeromgeving voor de digital natives. Op internet kunnen zij zelf op zoek gaan naar theorie over de Nederlandse taal. Dit betekent dat NT2-docenten veel meer een coachende rol moeten zullen hebben. Het oude lesmodel waarbij de docent informatie bezorgt via het tekstboek en frontaal lesgeeft, past niet meer bij een maatschappij
waar informatie vrij en constant aangeboden wordt (Gliksman, 2013). De nieuwe kennis hoeft niet meer uit één tekstboek te komen en dit heeft gevolgen voor het
onderwijscurriculum.
21e-eeuwse vaardigheden
De nieuwe generatie jongeren moet worden voorbereid op een andere toekomst dan de generatie hiervoor. Daarom zouden de huidige leerlingen de zogenaamde 21e-eeuwse
vaardigheden moeten leren. Dit zijn vaardigheden die kinderen en jongeren moeten
ontwikkelen om te kunnen functioneren in een kennissamenleving (Van Oetelaar, 2012). De wijze waarop we in de 21e eeuw met elkaar communiceren is veranderd door de technologie. Leerlingen moeten dus niet alleen kennis hebben van de ICT, maar daar ook via kunnen communiceren. Er wordt steeds meer online samengewerkt met mensen uit de hele wereld. Een sociaal-cultureel bewustzijn leren is dus van groot belang voor leerlingen in deze tijd. Doordat informatie vrij beschikbaar is op internet, is het creatief en kritisch kunnen denken ook onmisbaar. Creativiteit zorgt voor het onderscheidend vermogen, aangezien kennis dat niet meer is (Kennisnet, z.d.). Door kritisch te denken kunnen leerlingen het onderscheid maken tussen bruikbare en niet bruikbare informatie die ze van het internet halen. Tot slot moeten leerlingen probleemoplossend kunnen denken, omdat ze zelf een oplossing moeten kunnen bedenken bij bepaalde problemen. Voorheen deden de autoriteiten dat.
Het model 21e-eeuwse vaardigheden
Alleen een dosis technologie toevoegen aan het 20e-eeuwse onderwijs, is geen optie
volgens Gliksman (2013). In mei 2014 geeft de Onderwijsraad dan ook aan dat er een geheel nieuw curriculum in het onderwijs moet komen dat voldoet aan de eigentijdse eisen.
Er zijn wereldwijd talloze modellen ontwikkeld om inzicht te geven in welke 21e-
eeuwse vaardigheden van belang zijn in het onderwijs. Niet iedereen is het met elkaar eens over welke vaardigheden het meest belangrijk zijn. Voogt en Pareja Roblin (2010) hebben de vijf
belangrijkste modellen (P21, EnGauge, ATCS, NETS en NAEP) met elkaar vergeleken. Kennisnet heeft op basis van dit onderzoek een model ontworpen dat toepasbaar is op het Nederlandse onderwijs (zie figuur 2). Leerlingen moeten ten eerste de
kernvakken taal en rekenen beheersen. Daarnaast moeten ze kunnen samenwerken, communiceren, kritisch kunnen denken, creatief zijn, een
probleemoplossend vermogen hebben, ICT-geletterd zijn en sociale en culturele vaardigheden hebben. Tot slot moeten ze een betrokken, ondernemende en nieuwsgierige houding hebben om in de 21e eeuw te
overleven. Dit alles bij elkaar moet binnen elk vak geïntegreerd worden, dus zeker binnen het vak NT2. Volgens de SLO (2014) kan het model van Kennisnet worden gebruikt als
uitgangspunt. De competentie zelfregulering ontbreekt echter, terwijl deze wel wordt opgenomen in de andere modellen. Het gaat erom dat leerlingen realistische doelen en prioriteiten stellen, handelen met een doel, reflecteren op het handelen en inzicht hebben in de ontwikkeling van de eigen competenties (SLO, 2014).
2.3 1:1-onderwijs bij NT2
NT2-docenten worden geacht de leerlingen de 21e-eeuwse vaardigheden aan te leren. Het gebruik van ICT is daarbinnen een belangrijk onderdeel. Een manier om de ICT-
bezig zijn. Dit kan door de invoering van het 1:1-iPadonderwijs, dat volgt op het 1:1- computeronderwijs. In deze paragraaf worden beide vormen beschreven.
1:1-computeronderwijs
De term 1:1-onderwijs geeft aan dat de school voor elke leerling en docent een mobiel apparaat, zoals laptop of tablet, verzorgt (Keegnwe, 2013). Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat een 1:1-computerprogramma op school leidt tot een verandering in didactiek, een meer leerling gestuurde aanpak, een meer samenwerkende omgeving en hogere betrokkenheid van de leerlingen (Donovan, Hartley & Studler, 2007;; Larkin 2011;; Swan, van ’t Hooft, Krotcoski & Unger 2005;; Zucker & Hug, 2008;; gelezen in Keegnwe, 2013). Het grote verschil met het traditionele onderwijs is dat leerlingen niet meer hoeven te wachten op hun docent om informatie in te winnen. Op die manier ontstaat er ruimte voor gedifferentieerde instructie en een meer betrokken houding van de leerling (State of NSW, 2009).
Vooral voor het NT2-onderwijs op een eersteopvangschool zijn deze voordelen van groot belang. De leerlingen in een klas hebben allemaal een ander niveau Nederlands, waardoor gepersonaliseerd onderwijs nodig is. Als elke leerling een eigen computer tot zijn beschikking heeft, kan hij altijd op zijn eigen niveau werken.
1:1-iPadonderwijs1
Het Amerikaanse bedrijf Apple bracht in 2010 de iPad op de markt. In datzelfde jaar voerde de Cedars School of Excellence in Schotland als eerste in de wereld een 1:1-iPadinitiative in (Sauers & McLeod, 2012, gelezen in Pilgrim, Vasinda, Leavell & Hollier, 2014). De school verzorgde voor elke leerling en docent een iPad. De voordelen ten opzichte van een 1:1- laptopprogramma waren groot: de iPad is kleiner, lichter, goedkoper, mobieler en makkelijker in gebruik dan een laptop. Daarnaast heeft een laptop het nadeel dat het scherm omhoog kan en de docent dus geen zicht heeft op wat de leerlingen op de laptop doen. De iPad kan plat op tafel liggen.
Tegenwoordig werken honderden scholen in zowel primair, voortgezet als in hoger onderwijs met de iPad in de klas. Ook is de iPad volgens Clarke en Svanaes (2012) de onmisbare toolbox om de leerlingen de 21e-eeuwse vaardigheden aan te leren. Met de iPad
kunnen leerlingen en docenten gemakkelijk online communiceren en samenwerken. Daarnaast worden de leerlingen snel ICT-geletterd, omdat ze elke dag met ICT, de iPad in dit geval, moeten werken. Doordat de iPad zoveel mogelijkheden biedt, leren de leerlingen probleemoplossend te denken. Ze hoeven geen autoriteiten meer te vragen voor het oplossen van een probleem;; alles staat online. Maar vooral voor de ontwikkeling van de vaardigheid creativiteit is de iPad geschikt. Bij elke opdracht die de leerlingen doen, kan er een andere uitwerking komen. Elke leerling is met de iPad in staat om filmpjes, stripverhalen, geluidsfragmenten, boeken, quizzen, tekenfilms en nog veel meer, te maken.
Voor eersteopvangscholen die 1:1-onderwijs aanbieden, is er één online NT2- methode die speciaal gericht is op de leerlingen van eersteopvangscholen: DISK (VU- NT2/Boom, 2013). Naast het gebruik van deze methode kan de iPad bij NT2 ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Leerlingen kunnen in de les gebruik maken van een online woordenboek, extra oefeningen op het internet maken, applicaties gebruiken voor het oefenen van lees-, luister-, en schrijfvaardigheid en filmpjes maken voor het oefenen van spreekvaardigheid.
2.4 ICT- en iPad-hulpmodellen
Als scholen ervoor kiezen om het 1:1-iPadonderwijs aan te bieden, moeten docenten hun lessen aanpassen. Om inzicht te geven in de lessen met ICT, en dus de iPad, zijn er
1 Sinds augustus 2013 bestaan de zogenaamde iPad- of SteveJobsscholen (Van Hoek, 2013). In dit onderzoek gaat het echter
om een eersteopvangschool met de iPad in de klas. De iPadschool van De Hond (2012) heeft een ander onderwijssysteem en is gericht op het basisonderwijs.
verschillende modellen ontwikkeld. In deze paragraaf zullen de vier belangrijkste modellen die bij NT2 kunnen worden gebruikt, worden beschreven.
Het TPACK-model
In 2005 introduceerden Koehler en Mishra (gelezen in Voogt, Fisser & Tondeur, 2010) het concept Technological
Pedagogical Content Knowledge (TPACK, zie figuur 3). Hierin
worden de kennis en de vaardigheden beschreven die leraren nodig hebben om technologie effectief te kunnen integreren in bestaande en nieuwe onderwijspraktijken (Voogt, Fisser & Braak, 2013).
In figuur 3 zijn de drie soorten kennis af te lezen:
technologische, vakinhoudelijke en vakdidactische kennis. De vakinhoudelijke kennis gaat om wat er gegeven wordt,
bijvoorbeeld grammatica of spelling. De didactische kennis is op welke manier de docent de vakinhoud overbrengt. Bij de technologische kennis bepaalt de docent welke technische tool hij kan gebruiken om de stof beter te laten overbrengen op de leerling. De overlap tussen deze drie soorten kennis is de integratie.
Als elke leerling in de klas een iPad heeft, is de technologische tool al snel gevonden. Maar welk onderdeel van de tablet precies gebruikt wordt in de les moet in balans zijn met het vakinhoudelijke en didactische onderdeel van de les. Vooral voor NT2-docenten die net beginnen met het gebruik van de iPad in de klas, is het TPACK-model een duidelijke graadmeter voor het vinden van de balans tussen de vakdidactische, vakinhoudelijke en technologische kennis.
Het SAMR-model
In 2006 ontwierp Puentedura (gelezen in Pilgrim et al., 2014) het SAMR-model. Dit kader geeft docenten inzicht in hoe technologie het traditionele leerklimaat kan veranderen. Het SAMR-model (figuur 4) bestaat uit vier niveaus. Het laagste niveau heet substitution. Hierin vervangt de ICT een ander hulpmiddel, maar leidt het niet tot verandering in de didactiek. Bij NT2 zou dit bijvoorbeeld het lezen van een iBook zijn (zie figuur 5). Bij het tweede niveau augmentation is de ICT ook vervangend, maar leidt het tot een versterking van de
gehanteerde didactiek. Zo kunnen leerlingen binnen een iBook gebruik maken van functies zoals het hardop laten uitspreken van de tekst. Vanaf het derde niveau modification is de ICT niet meer vervangend, maar is het de aanleiding voor een herontwerp van de leertaken. Als de leerling tijdens of na het lezen zijn reacties over het werk deelt via een online chat, valt dat binnen dit niveau. Bij het laatste niveau redefinition is de ICT de aanleiding voor de ontwikkeling van nieuwe leertaken die alleen mogelijk zijn met ICT. Kiest de docent ervoor om de leerlingen zelf een iBook te laten maken, valt dat in het niveau redefintion omdat het een nieuwe leertaak is die alleen kan worden uitgevoerd met gebruik van ICT.
De digitale taxonomie van Bloom
In 1956 publiceerde een comité van onderwijspsychologen onder leiding van Benjamin Bloom een indeling van cognitieve onderwijsdoelen, genaamd de taxonomie van Bloom
(Zuiderman, 2014). In 2001 hebben Anderson en Krathwohl de taxonomie van Bloom herzien in Bloom’s
herziene taxonomie (Zuiderman, 2014, zie figuur 6).
Ze hebben de zelfstandige naamwoorden in werkwoorden veranderd en creëren in plaats van evalueren bovenaan gezet. Churches voegde aan deze versie een digitaal component toe, genaamd: de
digitale taxonomie van Bloom (zie figuur 7).
Het eerste niveau onthouden bevat het digitaal verkrijgen en kunnen terugvinden van informatie. Binnen de NT2-les is dat bijvoorbeeld het gebruik van een online woordenboek. Bij het niveau begrijpen denken de leerlingen na over wat ze leren door bijvoorbeeld een geschreven tekstje naar elkaar te sturen en online van elkaar te beoordelen. Binnen het niveau toepassen gaan de leerlingen het geleerde (online) uitvoeren. Een bij NT2 gemaakt toneelstuk kan worden
geüpload op YouTube. Bij analyseren breken de leerlingen de stof in verschillende
onderdelen en kijken ze naar de samenhang. Dit kunnen tweedetaalleerders doen met alle nieuwe educatieve applicaties. Bij evalueren moeten leerlingen een oordeel kunnen geven gebaseerd op criteria die ontdekt zijn door het gebruik van ICT. Leerlingen kunnen bij NT2 samen online discussiëren in het Nederlands over een bepaalde stelling. Tot slot bij creëren maken ze zelf materiaal door te filmen, programmeren en te publiceren. Ze gebruiken de applicaties om iets te creëren, die ze kunnen gebruiken om spreek- en schrijfvaardigheid te kunnen oefenen.
Het pedagogische wiel
Allan Carrington ontwierp in 2012 het pedagogische wiel (figuur 8), gebaseerd op de digitale taxonomie van Bloom. Het model geeft docenten die werken met de iPad in de klas inzicht in
welke vaardigheden leerlingen moeten leren en welke applicaties daarbij gebruikt kunnen worden. Het wiel kan online bekeken worden en op elke afbeelding kan geklikt worden. Het wiel kent ondertussen vier versies, waarbij Carrington elke keer nieuwe theorieën en applicaties toevoegt. De eerste versie van het wiel kende alleen de digitale taxonomie van Bloom. De tweede versie had ook het SAMR-model aan de rand ingevoegd. Bij de laatste versie werd The puzzle of motivation van Dan Pink
toegevoegd, die er vanuit gaat dat leerlingen gemotiveerd moeten zijn om nieuwe kennis tot zich te kunnen nemen (Carrington, 2012). Een docent kan het pedagogische wiel van binnen naar buiten gebruiken.
Sinds het ontstaan van de iPad worden er in rap tempo nieuwe educatieve applicaties ontwikkeld. Een groot gedeelte van die applicaties is uitermate geschikt voor het vak NT2. Het is echter veel werk voor docenten om al die applicaties te ontdekken en te kunnen gebruiken. Dit pedagogische wiel is een handig hulpmiddel om inzicht te krijgen in de aangeboden applicaties.
2.5. Voor- en nadelen iPad bij NT2
Hoewel de iPad pas sinds 2010 bestaat, wordt hij al over de hele wereld gebruikt in de klas. Volgens een peiling van Kennisnet (2014) werkt alleen in Nederland al bijna één op de drie middelbare scholen met een tablet of laptop in de klas. Hoewel er nog geen onderzoek gedaan is naar het gebruik van de iPad bij het vak NT2, is er al wel veel bekend over de iPad in de klas bij andere vakken. In deze paragraaf wordt ingegaan op de voor- en nadelen van de iPad bij het vak NT2, die zijn gebaseerd op onderzoek naar de iPad bij andere vakken, maar zijn toegespitst op het vak NT2.
2.4.1. Voordelen iPad bij NT2
Differentiatie wordt makkelijker
Eén van de grootste voordelen van het gebruik van de iPad bij NT2 is de mogelijkheid voor de docent om te differentiëren. Dat kan zowel buiten als binnen de klas, ofwel extern of intern. Er kan ten eerste extern worden gedifferentieerd omdat leerlingen met de kleine en draagbare iPad mobiel kunnen leren: op elke denkbare plek en op elk denkbaar moment (O’Malley, 2003, gelezen in Oerlemans en Starmans, 2013). Als een leerling behoefte heeft om te leren, kan hij dat doen. Volgens Strybol (2010) heeft ICT het potentieel om het concept van leren te veranderen: any where, any time, any place en zo vaak je wilt, want
computers/iPads zijn onvermoeibaar.
Zo kunnen docenten ook kiezen voor flipping the classroom (Walvoord & Anderson, 1998, gelezen in Brame, 2014). Dit betekent dat leerlingen de nieuwe stof zelf raadplegen via internet, meestal via video’s, voordat de les begint en zo tijdens de les de tijd hebben om de stof te verwerken, door bijvoorbeeld probleemoplossende opdrachten of discussies te doen. Kijkend naar de digitale taxonomie van Bloom betekent dat ze de lagere
denkvaardigheden thuis doen en zich in de klas focussen op de hogere orde
denkvaardigheden (Brame, 2014). Leerlingen kunnen met deze vorm in eigen tempo de stof leren. Als een NT2-docent bijvoorbeeld een les heeft gepland met als thema ‘negatie’, dan kunnen de leerlingen thuis kijken hoe ‘niet’ of ‘geen’ wordt gebruikt in het Nederlands en kan de docent in de les alle focus leggen op het met elkaar oefenen van de negatie. Dit is een tweede manier om extern te differentiëren.
Met de iPad kan een docent ook beter intern differentiëren (Oerlemans & Starmans, 2013). Het is voor een docent een moeilijke taak om rekening te houden met alle
verschillende leerlingen in de klas. Elke leerling is ergens anders goed in en heeft zijn eigen interesse, tempo, leerstijl en niveau Nederlands. De interne differentiatie wordt voor de docent vergemakkelijkt als hij het internet en applicaties die de iPad aanbieden in zijn lessen gebruikt. Uit verschillende onderzoeken (Ozdemir, 2014;; Boonen, 2012;; Oerlemans &
Starmans, 2013;; Karsenti & Fievez, 2013) is namelijk gebleken dat het goed is als leerlingen in de les gebruik kunnen maken van internet. Alle informatie die een docent kan vertellen, staat ook op internet. Als een leerling iets meer weer wil weten over bijvoorbeeld een onderdeel van de Nederlandse grammatica, kan hij het opzoeken op internet. Ook kan de tweedetaalleerder via internet extra oefeningen maken en een online woordenboek
gebruiken. Zo kan de NT2-docent elke leerling op eigen niveau, tempo, leerstijl en interesse laten werken.
De leerling kan ook kiezen uit vele verschillende educatieve applicaties die hem kunnen helpen bij het verwerken van de stof. Met de applicatie iBook kunnen ze bijvoorbeeld online boeken lezen, wat met de laptop niet kan. Ook veel methodes die digitaal worden gemaakt, zijn te downloaden als applicatie. Het voordeel van de applicaties is dat ze zonder internet kunnen werken. Zo kan een leerling die thuis geen internet heeft, toch nog het huiswerk maken of oefenen met de stof. Met adaptieve oefeningen die zich aan het niveau van de gebruiker aanpassen en zowel op internet als in de vorm van applicaties bestaan, kunnen leerlingen op eigen niveau werken (Bossers, Kuiken & Vermeer, 2010). Ook met de online NT2-methode DISK die op DENISE wordt gebruikt, kunnen leerlingen de thema’s
doorwerken op drie niveaus: beginner, halfgevorderd en gevorderd. De docent bepaalt of een leerling toe is aan veranderding van het niveau. Er bestaan ook al cross-media boeken, waarin filmpjes, geluidsfragmenten en sociale media communicatiemogelijkheden zitten ingebouwd (Vermeend & Brussen, 2012). Zo kan een NT2-leerling bij bijvoorbeeld het onderdeel ‘uitspraak’: de theorie lezen, doorlinken naar video- of geluidsfragmenten met de juiste klanken, zijn eigen uitspraak opnemen en daarover online communiceren met de docent of andere klasgenoten.
Verhoogde creativiteit en motivatie
Uit onderzoek blijkt dat het aanbod van applicaties de creativiteit van de leerling verhoogt (Burden, Hopkins, Male, Martin & Trala, 2012;; Karsenti & Fievez, 2013). Bij het maken van een opdracht kan de leerling kiezen voor een uitwerking in tekst, geluid, video, podcast, strip of een animatiefragment. De combinatie van tekst en afbeeldingen of geïntegreerd beeld en geluid zorgen volgens Moreno en Mayer (2000, gelezen in Boonen, 2012) voor beter leren. Daarnaast zorgt het gebruik van de applicaties voor een verhoging in de motivatie en betrokkenheid van de leerling (Burden et al., 2012;; Karsenti & Fievez, 2013). De applicaties kunnen goed worden ingezet bij het vak NT2. Zo kunnen leerlingen filmpjes maken om hun uitspraak te horen en te oefenen, spelletjes spelen om met grammatica te oefenen en eigen stripverhalen maken om het schrijven in het Nederlands te ontwikkelen.
Bossers et al. (2010) benadrukken daarnaast het belang van contextualisering ter bevordering van de motivatie;; een docent moet contexten aanbieden die ertoe doen voor de tweedetaalleerders. Daarbij is het gebruik van multimedia aan te raden. Zo komen ze in aanraking met natuurlijk en authentiek materiaal. Waar de docent vroeger de televisie en videoband erbij moest halen, kunnen leerlingen op een school met iPads constant op zoek gaan naar taal in hun context. Via internet en applicaties kan de verbinding worden gelegd tussen het leren van de tweede taal en het leren kennen van de samenleving (Driessen, 2010).
Meer samenwerking en communicatie
Verder blijkt uit onderzoek dat het gebruik van iPad in de klas kan zorgen voor een betere en snellere samenwerking tussen leerlingen en docenten (Heinrich, 2012;; Burden et al.,2012;; Clarke & Svanaes, 2012, gelezen in Clark & Luckin, 2013). In de eerste plaats hebben docenten en leerlingen plus leerlingen onderling meer contact dan voorheen. Zij kunnen elkaar contacteren via mail en telefoon, maar ook via verschillende applicaties. Zo bestaan er applicaties waarbij leerlingen vragen kunnen stellen aan de docent terwijl ze online aan het werk zijn. Een docent kan dan zowel binnen als buiten de klas reageren op de vraag. Zo kan hij ook buiten de les om feedback geven aan de leerling, die hij direct kan bekijken. Op deze manier hoeft de leerling niet te wachten op feedback van de docent tot de volgende les.
In de tweede plaats kunnen leerlingen met de iPad op verschillende manieren samenwerken. De leerlingen kunnen ieder op een eigen iPad aan het werk gaan en er samen over praten, maar ze kunnen ook tegelijkertijd werken aan dezelfde opdracht. Doordat de tablet touchscreen heeft en plat is, kunnen leerlingen ook samenwerken op één iPad. Daarnaast zijn er applicaties waarmee ze kunnen samenwerken op ieder hun eigen iPad. Het delen van gegevens kan zowel via internet als via applicaties. De leerlingen hoeven dus niet per se beiden in het klaslokaal te zitten om samen te werken. Zo kunnen zij samenwerken op het moment dat zij willen en niet op het moment dat de docent kiest.
Tot slot is het prettig dat NT2-docenten een beter beeld kunnen krijgen van de taalontwikkeling van de leerlingen (Driessen, 2010). Net als bij vele online methodes, slaat bijvoorbeeld de NT2-methode DISK alle gemaakte oefeningen van de leerlingen op. Zo kan de docent precies de vorderingen van de leerling volgen en daar weer over communiceren.
2.4.2. Nadelen iPad bij NT2
Extra werk docenten
Het voorbereiden van de lessen met de iPad kost veel voorbereidingstijd voor de docenten, blijkt uit verschillende onderzoeken (Alberta Education, 2012;; Boonen, 2012;; Oerlemans et al., 2013, Karsenti & Fievez, 2013). Veel docenten zouden geen moeite hebben om de iPad te besturen, maar wel om alle mogelijkheden van de iPad te overzien en te gebruiken.
Volgens Clark en Luckin (2013) zouden de docenten eerst een paar trainingen nodig hebben voordat ze de iPad effectief kunnen gebruiken in de les en dat kost tijd en geld. Strybol (2010) geeft aan dat NT2-docenten de inbedding van ICT, en dus de iPad, pas verbeteren als de docenten zelf tools en activiteiten kiezen die de hogere leerdoelen, plus de 21e-eeuwse vaardigheden, ook stimuleren. De applicaties en andere ICT-tools doen dat niet uit zichzelf: dat is de taak van de docent. De docent moet zorgen voor de juiste inbedding van de tools in het NT2-curriculum en dat kost tijd.
Verder blijkt uit onderzoek (Oerlemans et al., 2013;; Karsenti & Fievez, 2013) dat de digitale methodes die tot nu toe zijn ontworpen niet anders werken dan een papieren boek. De methodes die op de iPad zichtbaar zijn, moeten nog flink worden aangepast. Nu zijn het niets anders dan gedigitaliseerde boeken, zonder hyperlinks of filmpjes die de meerwaarde zouden geven aan het gebruik van de iPad (Oerlemans et al., 2013). Om deze reden gebruiken docenten de methode ook als een papieren boek en heeft de iPad in de klas weinig toegevoegde waarde. Om de iPad toch in te zetten met een toegevoegde waarde, heeft de docent extra voorbereidingstijd nodig.
Lees- en schrijfproblematiek met de iPad
Driessen (2010) geeft aan dat mensen anders lezen van een scherm dan van papier. Het zou moeilijker zijn om cognitieve taken uit te voeren en een diepgaand begrip te krijgen vanaf een online tekst. Tweedetaalleerders hebben dat begrip nodig om te weten wat ze lezen en om daarna iets met de tekst te kunnen doen (Driessen, 2013). Daarnaast blijkt uit een Amerikaans onderzoek (Spitzer, 2013, gelezen in Driessen, 2013) dat 75% van de digital natives tussen de 18 en 24 jaar de voorkeur geeft aan papieren studieboeken. Vooral lange teksten zijn moeilijker te lezen vanaf een scherm, omdat de digital natives gewend zijn snel, kort en oppervlakkig te lezen (Driessen, 2010). Aangezien een belangrijk onderdeel is van het vak NT2, zou het een goed idee zijn om alle lange teksten op papier aan te bieden.
Er zijn ook problemen bij het schrijven via een scherm. Als leerlingen alleen nog maar typen, ontwikkelen ze niet meer hun schrijfvaardigheden (Ozdemir, 2014). Markus Kiefer en Natalie Trummp (2013, gelezen in Hulsof, 2013) tonen aan dat leren schrijven met de hand een beter geheugen voor de vorm van letters oplevert dan typen. Als leerlingen dus alleen nog maar typen, zouden ze hun geheugen minder goed gebruiken. Woordenschatverwerving is een belangrijk onderdeel van het vak NT2. Als leerlingen die nieuwe woorden alleen nog maar in de iPad typen, zouden ze deze dus minder goed onthouden en het de
taalverwerving vertragen. Papier is bij het vak NT2 dus nodig voor het lezen van lange teksten en het opschrijven van nieuwe woorden.
Leerlingen snel afgeleid
Een ander nadeel van de iPad in de klas, is dat leerlingen sneller zijn afgeleid door de mogelijkheden die de iPad biedt (Oerlemans et al., 2013;; Ozdemir, 2014;; Saenz, 2011;; gelezen in Clark & Luckin 2013, Clarke & Svaneas, 2012). De leerlingen kunnen tijdens de les gemakkelijk een spelletje spelen, op sociale media websites gaan en berichten sturen naar klasgenoten. Leerlingen zouden de pushberichten altijd uit moeten hebben staan in de les, maar dat betekent niet dat ze de discipline hebben om niet meer de sociale media of online spelletjes te gebruiken tijdens de les. Er bestaan applicaties waarbij docenten het scherm op de iPad kunnen blokken, zodat ze alleen nog bezig hoeven te zijn met de opdracht. Het probleem daarvan is dat juist door alle mogelijkheden die de iPad biedt de leerlingen een persoonlijke, draagbare tutor hebben die altijd les wil geven (Ozdemir, 2014). Als de verschillende mogelijkheden van de iPad worden geblokt, kan de leerling niet meer de voordelen plukken van de draagbare tutor. De NT2-docent moet dus zelf bepalen of hij het scherm wil blokken of niet.
2.6 Het wenselijke iPadgebruik bij NT2
Als een eersteopvangschool ervoor kiest om de iPad bij het vak NT2 in te zetten, dan zijn er gebruikersvoorwaarden die helpen een wenselijk gebruik van de iPad bij NT2 te realiseren. Wenselijk bij het vak NT2 betekent: bevorderlijk voor het leren van de Nederlandse taal. Uit de bovenstaande theorie komt naar voren hoe NT2-docenten en leerlingen de mogelijkheden van de iPad bij NT2 optimaal kunnen benutten, door aangetoonde voordelen (bijv. de
mogelijkheid tot differentiatie) uit te buiten en te anticiperen op de mogelijke nadelen (bijv. afleiding). Deze gebruikersvoorwaarden worden hieronder samengevat.
De NT2-docenten moeten:
1. ICT-hulpmodellen gebruiken, zoals het TPACK-model (Koehler & Mishra, 2005), SAMR-model (Puentedura, 2006), de digitale taxonomie van Bloom (Churches, 2007) of het pedagogische wiel (Carrington, 2015), voor een beter inzicht en overzicht in het gebruik van de iPad in de les;;
2. extern differentiëren door het gebruik van flipping the classroom, zodat de leerlingen op eigen tempo de stof tot zich kunnen nemen (Walvoord & Anderson, 1998, gelezen in Brame, 2014);;
3. intern differentiëren door:
• leerlingen internet en applicaties te laten gebruiken voor het opzoeken van (extra) informatie en het verwerken van de aangeleerde stof (Ozdemir, 2014;; Boonen, 2012;; Oerlemans & Starmans, 2013;; Karsenti & Fievez, 2013, Burden et al., 2012);;
• leerlingen adaptieve oefeningen aan te bieden, zodat leerlingen op eigen niveau kunnen werken (Bossers et al., 2010);;
• contextualisering aan te bieden via internet, zodat leerlingen taal krijgen aangeboden die past binnen hun eigen context (Bossers et al.,2010);;
• leerlingen op eigen niveau (beginner, halfgevorderd, gevorderd) te laten werken in DISK (VU-NT2/Boom, 2013)
4. taalontwikkeling van leerlingen online volgen en die bespreken met de leerlingen voor hulp op eigen niveau (Driessen, 2010);;
5. online communiceren met leerlingen voor een regelmatig contact (Heinrich, 2012;; Burden et al.,2012;; Clarke & Svanaes, 2012, gelezen in Clark & Luckin, 2013)
6. de leerlingen lange teksten aanbieden op papier, omdat ze deze niet goed begrijpen vanaf het scherm (Driessen, 2010);;
7. de leerlingen alle nieuwe woorden laten opschrijven met een pen, zodat ze de woorden beter onthouden (Kiefer & Trummp, 2013, gelezen in Hulsof, 2013)
8. de leerlingen helpen met het voorkomen van het vinden van afleiding op de iPad, omdat zij het moeilijk vinden de verleiding te weerstaan (Oerlemans et al., 2013;; Ozdemir, 2014;; Saenz, 2011;; gelezen in Clark & Luckin 2013, Clarke & Svaneas, 2012).
De leerlingen in de taalklassen moeten voor/bij het vak NT2 met de iPad:
1. mobiel leren, dat wil zeggen: de iPad gebruiken om huiswerk te maken/ te studeren voor het vak NT2 op verschillende plekken (overal op school, thuis, in het park etc.), zodat ze zelf kunnen kiezen waar en wanneer ze leren (O’Malley, 2003, gelezen in Oerlemans & Starmans, 2013);;
2. het internet en eigen gekozen applicaties gebruiken voor het opzoeken van (extra) informatie en het verwerken van de aangeleerde stof, om op eigen niveau te kunnen werken (Ozdemir, 2014;; Boonen, 2012;; Oerlemans & Starmans, 2013;; Karsenti & Fievez, 2013, Burden et al., 2012;; Karsenti & Fievez, 2013);;
3. online samenwerken met klasgenoten en docenten (Heinrich, 2012;; Burden et al.,2012;; Clarke & Svanaes, 2012, gelezen in Clark & Luckin, 2013).
4. online communiceren met klasgenoten en docenten (Heinrich, 2012;; Burden et al.,2012;; Clarke & Svanaes, 2012, gelezen in Clark & Luckin, 2013).
5. nieuwe woorden opschrijven op papier, zodat ze beter worden onthouden (Ozdemir, 2014);;
6. pushberichten uitzetten, om de verleiding van de iPad te kunnen weerstaan (Oerlemans et al., 2013;; Ozdemir, 2014;; Saenz, 2011;; gelezen in Clark & Luckin 2013, Clarke & Svaneas, 2012).
2.6 Het CBAM-model
Om te bepalen op welke manier docenten gebruik maken van de iPad bij NT2, kan gebruik worden gemaakt van het CBAM-model (Hall & Hord, 1977, gelezen in Wigman, 2010). CBAM staat voor Concerns Based Adoption Model. Het model gaat er vanuit dat docenten die een verandering aangaan, in verschillende fasen terecht komen. In tabel 1 is een versie van het CBAM-model afgebeeld, dat ik heb aangepast op dit onderzoek: het gebruik van de iPad bij NT2.
2.8 Conceptueel model
Zoals beschreven in paragraaf 2.6, zijn er bepaalde gebruikersvoorwaarden om de iPad op een wenselijke manier in te zetten bij het vak NT2. In onderstaand conceptueel model (figuur 9) staan deze gebruikersvoorwaarden schematisch weergeven. In de bovenste vakjes staan die voor de NT2-docenten (in het grijs), in de onderste vakjes die voor de leerlingen (in het blauw).