• No results found

View of Joep de Hart, Voorbeelden & nabeelden. Historische vergelijkingen naar aanleiding van de dood van Fortuyn en Hazes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "View of Joep de Hart, Voorbeelden & nabeelden. Historische vergelijkingen naar aanleiding van de dood van Fortuyn en Hazes"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

te scheppen. Met uitzondering van de laatste bijdragen heeft deze bundel een grotere eenheid dan meestal het geval is met gebundelde oogsten van workshops. Die eenheid is kennelijk een late erfenis van de Hanze, zoals ook Dick de Boer in zijn inleiding het Groningse onderzoeksprogramma op dit gebied kwalificeert. Een meer systematisch en samenhangend onderzoek zou wellicht kunnen bijdragen aan de kwantificatie van migratiestromen, handelsbewegingen, financiële en economische instituties, prijs-convergenties en handelsverdragen en die vergelijken met wat er in andere regio’s plaatsvond. Dat zou een mooi doel zijn voor vervolgprojecten van het Groningse Hanze Studiecentrum.

Lex Heerma van Voss

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam

Joep de Hart, Voorbeelden & nabeelden. Historische vergelijkingen naar aanleiding van de dood van Fortuyn en Hazes (Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2005) 111 p. isbn 9037702481

Met name vanaf het jaar 2000 en alle dramatische gebeurtenissen die Nederland en de wereld sindsdien hebben meegemaakt, is de behoefte aan een snelle duiding van ont-wikkelingen in de samenleving sterk toegenomen. Ook psycholoog en socioloog De Hart van het Sociaal en Cultureel Planbureau (scp) heeft met zijn ruim honderd pagi-na’s tellende essay Voorbeelden & nabeelden daaraan een bijdrage geleverd. De Hart behandelt in zijn boekje vier onderwerpen die de samenleving in de afgelopen honderd jaar danig hebben beroerd: dramatische overlijdens en begrafenissen, Koninklijke huwelijken en de door voetbal ontketende oranjekoortsen. De Hart wenst binnen het genre van een essay zowel historische parallellen te maken als analyses van de moderne samenleving te geven. Deze ambitie dwingt de auteur om de zaken summier uit de doe-ken te doen en met grote stappen zijn onderwerpen te behandelen. Daarbij steunt hij vooral op ouder onderzoek of eerder verrichte duidingen. De historische vergelijking tussen de begrafenissen van Pim Fortuyn en Domela Nieuwenhuis en de emoties daar-omheen, na elkaar beschreven, levert in feite als conclusie niets nieuws op dan de clichématige constatering dat er overeenkomsten en verschillen waren. De begrafenis-sen van Johnny Jordaan en André Hazes worden ‘exemplarisch’ genoemd voor de nieuwe emotieve ruimte die er sinds de jaren zestig zou zijn ontstaan. Dat leidt dan soms tot evaluerende zinnen als: ‘In het verzuilde Nederland lagen ook qua gevoels-huishouding grote groepen permanent in dezelfde haven, terwijl tegenwoordig elk scheepje op zijn eigen kompas wenst te varen’ (p. 35), als een metafoor voor het toe-nemend publiek uiting geven aan individuele emoties. Verder lezen we vooral gezichts-punten en duidingen die we al eerder in de commentaren direct na Hazes’ her-denkingsdienst in de Arena konden lezen. Aan een historische vergelijking van de rouwverwerking rond beide zangers komt de auteur niet toe.

Ook in de paragraaf over de huwelijken van Juliana, Beatrix en Willem-Alexander komen de ‘Conclusies en overwegingen’ voornamelijk neer op bekende refreinen als ‘de bom’, ‘de kus’ en ‘de traan’. Het bronnengebruik is soms opmerkelijk eenzijdig, zoals wanneer de citaten van slechts één enkele journalist een veel te centrale plaats in de analyse krijgen. Een journalist kreeg daarbij bovendien het verwijt ‘nogal apodicti-sche conclusies’ te trekken en, zo voegt De Hart er verder aan toe, ‘Veel verder gaan de analyses niet’ (p. 46). Maar die conclusie zou evengoed op De Hart zelf van toepassing

(2)

kunnen zijn. De ambitie of pretentie die de titel van zijn boekje uitstraalt kan De Hart zelf ook niet waarmaken.

De slotbeschouwing is teveel een alomvattende bricolage van de uiteenlopende verklaringsmodellen en analyses die we de afgelopen jaren in de media hebben zien passeren, en dat door zijn haast holistische benadering en gebrek aan feitelijke onder-bouwing te vrijblijvend is en daarmee onvoldoende overtuigt. Het is verleidelijk de ‘nieuwe’ uitingen van emotie in één keer te willen verklaren, maar zonder voldoende historisch en empirisch onderzoek blijft dit te veel in de lucht hangen. Te vaak baseert de auteur zich slechts op een enkele quote van de een of andere commentator.

Het probleem is misschien dat De Hart teveel ineens wilde of, van zijn baas, het s c p, moest doen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft namelijk het scp op-dracht gegeven, onderzoek te doen naar ‘de Nederlander’, die men ten departemente onvoldoende zou kennen. Dit onderzoek is als een ‘belangrijk beleidsthema op de stra-tegische kennisagenda gezet’ zoals dat in modern Haags beleids-blurb heet. De Harts essay is gepresenteerd als een eerste deelstudie van het grote onderzoeksproject over ‘De ongekende burger’. Ik zie daarom uit naar diepgravender studies die als gevolg daarvan het licht zullen gaan zien. Ik hoop dan wel dat er niet alleen sprake zal zijn van de aangekondigde sociaal-psychologische en sociologische perspectieven, maar dat het project ook op basis van degelijk veldwerk en empirisch onderzoek zal geschieden. Historische ‘vergelijkingen’, zoals in dit essay slechts op een pseudo-functionele wijze geoperationaliseerd, hoeven daar op die wijze voor mij niet in terug te komen. Peter Jan Margry

Meertens Instituut, Amsterdam

Theo Engelen en Arthur P. Wolf (eds.), Marriage and the family in Eurasia. Perspec-tives on the Hajnal hypothesis. Life at the extremes Volume 1 (Amsterdam: Aksant, 2005) 367 p. isbn 9052601522

Dit boek is het eerste deel uit een serie die de demografische regimes van Europa en China tijdens de moderne tijd wil vergelijken. In de serie wordt gewerkt met indivi-duele levensloopgegevens van Nederlandse (1780-1870) en Taiwanese (1860-1925) geboortecohorten, samengesteld op basis van bevolkingsregisters.

Het eerste deel gaat in op een theoretische discussie rond John Hajnals opvattin-gen over ‘het Europese huwelijkspatroon’ teopvattin-genover de rest van de wereld. De Hajnal-hypothese veronderstelt het bestaan van een denkbeeldige lijn in Europa, lopende van Triëst tot Sint-Petersburg. Het gebied ten westen van die grens kenmerkt zich door een in de wereld uniek demografisch patroon met weinig huwelijksintensiteit, hoge huwelijksleeftijden en nucleaire families.

Uit de discussie naar de intellectuele achtergrond van de hypothese van Hajnal door Georg Fertig en Theo Engelen blijkt dat er onenigheid bestaat over het gewicht dat aan de hypothese moet worden toegekend. In de inleiding stellen Engelen en Wolf een con-ceptuele piramide van drie niveaus voor: de Hajnal-hypothese kan op louter etnografi-sche wijze worden geïnterpreteerd, namelijk als vaststelling dat het Europese demogra-fische systeem uniek is in de wereld. Naar het tweede niveau verwijst men als de niche-hypothese, waarin de voorwaarde van economische zelfstandigheid van de mannelijke partner voor het huwelijk als verklarende factor wordt beschouwd voor de unieke Euro-pese situatie. Ten slotte kunnen de opvattingen van Hajnal worden begrepen als een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• bij verwildering kunnen genen uit transgene planten ongecontroleerd in de natuur terechtkomen. • vermindering van de verscheidenheid binnen

Omdat het signaal op de andere ingang van de EN-poort beurtelings hoog en laag is, wordt de uitgang van de EN-poort, dus ook de bijbehorende ingang van de OF-poort, beurtelings

• Als met een verkeerde formule voor de beweging in horizontale én verticale richting is gewerkt of als voor beide bewegingen van een verkeerde aanname is uitgegaan: maximaal 1

[r]

Van sociaal werkers wordt verwacht dat ze meer aan burgers en vrijwilligers overlaten maar tegelijkertijd de kwaliteit en opbrengst van het werk goed zichtbaar maken aan

Door middel van de colleges leren de kinderen de Universiteit Utrecht kennen, en maken de wetenschappers kennis met een voor hen vaak nieuwe doelgroep.”. Bij het organiseren van

Ziekteverlof tijdelijken (TABD) aansluitend op

- Ieder mens heeft recht op de erkenning van zijn maatschappelijke- en culturele achtergronden, persoonlijke levensbeschouwing en persoonlijke voorkeuren.. - Ieder mens moet