Richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen BVIKM 2017
ENDOCARDITIS, INFECTIEUZE:
INFECTIES OP KLEPPROTHESE
• Klinische aspecten en commentaren
o Patiënt met klepprothese en tekens en symptomen van infectieuze endocarditis.
o De initiële presentatie kan subtiel zijn (onverklaarbaar hartfalen). Koorts kan afwezig blijven. o Vroegtijdige chirurgische consultatie aangewezen.
o Het onderscheid tussen vroeg- en laattijdige infectieuze endocarditis wordt niet langer gemaakt. De betrok-ken pathogenen en de behandeling (indien aangewezen) van beide zijn dezelfde.
o Frequentiedistributie van de betrokken pathogenen. Belangrijke geografische verschillen.
Vroegtijdige endocarditis: hoog aantal infecties door stafylokokken. Laattijdige endocarditis: wordt vooral veroorzaakt door enterokokken.
o Infectie door coagulase-negatieve stafylokokken: hoger risico op abcesvorming dan bij infecties door Sta-phylococcus aureus of streptokokken van de viridans groep, vooral bij vroegtijdige (< 2 maand na de heel-kundige ingreep) of intermediaire (≥ 2 maand en < 12 maand na de ingreep). Belangrijke mortaliteit. o Hartfalen (op te volgen).
• Betrokken pathogenen o Staphylococcus aureus.
o Coagulase-negatieve stafylokokken. o Streptokokken van de viridans groep. o Enterokokken.
o Enterobacteriaceae. o Propionibacterium acnes. o Fungi.
• Empirische anti-infectieuze behandeling o Regimes.
Patiënten zonder acute pathologie, zonder hartfalen: geen (gedocumenteerde behandeling). Patiënten met acute pathologie en/of hartfalen: vancomycine + gentamicine + rifampicine. o Standaard posologieën.
Gentamicine: doses van ± 3 mg/kg iv toegediend met de kortst mogelijke intervallen (minimum 24 uur) die toelaten dalserumconcentraties te bereiken van < 1 µg/ml.
Rifampicine: 300 mg iv q8h of 450 mg iv q12h of 600 mg iv q24h.
Vancomycine: oplaaddosis van 25 tot 30 mg/kg iv, onmiddellijk gevolgd hetzij door een continu infuus getitreerd om serumconcentraties te bereiken van 20 tot 30 µg/ml hetzij door een intermittent infuus q12h getitreerd om dalserumconcentraties te bereiken van 15 tot 20 µg/ml.
o Totale duur van de adequate (empirische + gedocumenteerde) anti-infectieuze behandeling: afhankelijk van de betrokken pathogenen en hun gevoeligheden.