• No results found

‘Ik wil graag van onthoornen af’ : Melkveehouder Mark Pijnenborg gaat voor minder ingrepen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Ik wil graag van onthoornen af’ : Melkveehouder Mark Pijnenborg gaat voor minder ingrepen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Melkveehouder Mark Pijnenborg gaat voor minder ingrepen

‘Ik wil graag van onthoornen af’

Dierwelzijn is sterk in opkomst. Dit geldt met name voor de intensieve veehouderij. Ook binnen de

melkveesector is winst te behalen op dit gebied. De Ysselsteinse melkveehouder Mark Pijnenborg

draagt daaraan bij; hij fokt hoornloze koeien.

Hoornloze koeien komen van nature voor. Omdat het dominant vererft, kan er gericht op dit kenmerk worden gefokt waardoor het aantal hoornloze koeien relatief makkelijk kan toene-men. Dit voorkomt dat veehouders hun dieren moeten onthoornen.

Hoewel sommige hoornloze Holsteiner-stieren beschikbaar zijn, lopen hun fokwaardes achter op de beste stieren die niet hoornloos zijn gefokt. Met een goed fokprogramma kan deze achterstand binnen vier generaties zijn inge-lopen, blijkt uit onderzoek van de Animal Sciences Group (zie kader).

Melkveehouder en deelnemer van Koeien & Kansen Mark Pijnenborg, gevestigd in Ysselstein, speelt hierop in. Inmiddels heeft hij twee hoorn-loze stierkalveren en een zevental vaarskalveren, waarvan de oudste één jaar is. “Hoe ze

preste-ren, weet ik nu nog niet. De praktijk moet hierin meer inzicht geven. Zo lang de hoornloze dieren tijdens de lactatie niet onder doen voor mijn huidige gemiddelde, ben ik tevreden.”

MOTIVATIE

Pijnenborg zou graag zien dat er minder ingre-pen op kalveren nodig zijn. “Onthoornen is niet één van mijn favoriete werkzaamheden. Ik was weliswaar niet op zoek naar een diervriendelij-kere manier, maar een artikel dat ik las bracht me op het spoor van hoornloos fokken.” De melkveehouder is zelf geen fokker. “Die ambitie heb ik ook niet.” Wel poogt de melkvee-houder langzaam het aantal hoornloze koeien in zijn veestapel van 95 koeien te laten toene-men. “Met de nadruk op langzaam. Als ik nu al mijn beste koeien laat insemineren met sper-ma van een hoornloze stier, weet ik niet welke resultaten ik behaal. Dat risico is te groot. Presteren de kalveren net zo goed of beter dan mijn gemiddelde kengetal, dan ga ik weer een stap verder.” De melkveehouder wil dan af en toe een eigen hoornloze stier inzetten.

SIGNALEN

Volgens Pijnenborg spelen fokkerijorganisaties relatief laat in op de mogelijkheden van het hoornloos fokken. “De signalen om meer en intensiever in te spelen op dierwelzijn, zijn overduidelijk. Deze krijgen met name gehoor in de intensieve veehouderij. Toch zal ook de melkveesector er steeds meer mee te maken krijgen.” Daarom vindt de melkveehouder het van belang nu alvast de achterstand van hoornloze koeien in te halen. “Dat kan door tij-dig de fokkerijdoelstellingen bij te sturen, zodat we op termijn competitieve productie bereiken

met hoornloze koeien.” ◆

ALBERTBOUWMAN

R U N D V E E H O U D E R I J

FOKKEN

Aangeboren hoornloosheid komt al lange tijd bij verschillende rassen voor. Op dit moment komt het slechts incidenteel voor in de moderne melkveerassen.

Hoornloosheid is grotendeels gebaseerd op één gen dat dominant is over gehoornd-heid.

ASG-onderzoeker Jack Windig: “Voor 1900 kwam ook in het Fries Hollands vee hoorn-loosheid voor. Door selectie is het gen echter bijna uit de populatie verdwenen. Binnen het HF-ras is nog een aantal hoornloze stie-ren beschikbaar. Beperkende factor om deze stieren te gebruiken, is dat de fokwaarden circa acht generaties achterlopen op die van de honderd beste stieren. Veehouders gebruiken daarom niet snel hoornloze stie-ren.” De beschikbaarheid van stieren met het hoornloosheidsgen opent echter wel mogelijkheden voor het opzetten van een speciaal fokprogramma.

Met modelsimulaties is aangetoond dat met een geschikt fokprogramma na vier generaties de achterstand qua fokwaarden kan worden ingelopen. Een klassiek terug-kruisingsprogramma om het gen in te krui-sen, duurt lang (vier generaties is circa twintig jaar). Door merkerselectie kan de duur van een fokprogramma worden bekort tot ongeveer tien jaar.

Rechts het hoornloze vaarskalf van een jaar oud, naast een kalf dat nog onthoornd is.

“Onthoornen is niet één van mijn favoriete werkzaamheden. Daar zou ik graag van af willen”, aldus Mark Pijnenborg.

P L A T T E L A N D S P O S T | J U L I 2 0 0 9 | N R. 5 / 6 2 2 | 2 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

WERK UITVOERING IN le wijk Europarei. De plannen voor deze herinrichting zijn samen met de bewoners opgesteld in de zoge- naamde werkateliers. Tot het ein- de van dit jaar worden

Hoewel dit op het eerste gezicht in strijd lijkt te zijn met de onder VR afgesproken wijze van procederen waren er onder de 356 zaken twintig die met vonnis of royement waren

Dat de patiënt juist na deze uiting acceptatie laat zien, geeft helder aan dat deze vooruitblik van de arts meer in de buurt komt van de gewenste behandeling van de patiënt en dat

Deze succesvolle verjonging en het feit dat de jonge beuken weinig hinder schijnen te ondervinden van de droge periodes van de afgelopen jaren, kunnen er op

Deze verkenning is geschreven voor de dijkinspecteur en waterkeringenbeheerder vanuit het perspectief van zijn professionele informatiebehoefte en gericht op de

Docenten Nederlands moeten goed voorbereid zijn voor de discussie over deze constructie Moet de docent ‘echter is het’. wel

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

We hebben het lang over machine learning gehad maar hoe ver zijn we eigenlijk van een systeem dat echt kan leren. Schomakers visie op de toekomst